Professional Documents
Culture Documents
SFL O
SFL O
SFL O
EEN HERDER
VOOR GODS KUDDE
1 PETRUS 5:2
sfl-O
210401
ZORG ALS
EEN HERDER
VOOR GODS KUDDE
1 PETRUS 5:2
April 2021
ONDERWERP HOOFDSTUK
INLEIDING
DIENSTCOMITÉ ..................................................................................................... 2
SECRETARIS.......................................................................................................... 4
DIENSTOPZIENER ................................................................................................. 5
WACHTTOREN-STUDIELEIDER ............................................................................ 6
GROEPSOPZIENER ............................................................................................... 7
AANSTELLING EN ONTHEFFING
VAN OUDERLINGEN EN DIENAREN ............................................................... 8
PIONIERS .............................................................................................................. 9
KRINGOPZIENER ................................................................................................ 10
BEPALEN OF ER EEN
RECHTERLIJK COMITÉ MOET WORDEN GEVORMD ................................... 12
PORNOGRAFIE ................................................................................................... 13
ONDERWERP HOOFDSTUK
BEROEPSZITTINGEN .......................................................................................... 17
TERUGTREKKING ................................................................................................ 18
VERGADERINGEN .............................................................................................. 20
KONINKRIJKSZALEN .......................................................................................... 21
VELDDIENST ....................................................................................................... 23
TROUWERIJEN ................................................................................................... 27
GEVANGENISSEN ............................................................................................... 28
APPENDIX
INDEX
Hoe ouderlingen
als lichaam samenwerken
Alinea
Verantwoordelijkheden ............................................................................................. 2
Ouderlingenvergaderingen ............................................................................. 3-11
Hoe vaak ......................................................................................................................... 4
Onderwerpen .......................................................................................................... 5-6
Agenda .............................................................................................................................. 7
Tijdens de vergadering ................................................................................. 8-11
Streef naar vrede ................................................................................................ 12-13
VERANTWOORDELIJKHEDEN
2. De verantwoordelijkheden van het lichaam van ouderlingen zijn
onder andere:
(1) Aanstellingen en ontheffingen van ouderlingen en die-
naren aanbevelen. (Zie hfst. 8.)
(2) Bepalen hoeveel velddienstgroepen gevormd moeten
worden en wie als groepsopziener en als assistent zul-
len dienen. (Zie hfst. 7.)
(3) Bepalen welke onderwerpen als plaatselijke behoefte
worden besproken en wie dit zullen doen. (Zie 20:14-15.)
(4) Bepalen wie als secretaris, dienstopziener, Wachttoren-
studieleider en opziener leven-en-dienenvergadering
zullen dienen. Bepalen of deze broeders en de coördi-
nator van het lichaam van ouderlingen in hun
toewijzing assistenten of vervangers nodig hebben, en
zo ja, wie dit zullen zijn. (Zie hfst. 3-6 en Richtlijnen
voor de leven-en-dienenvergadering [S-38].)
(5) Bepalen wie als raadgever voor eventuele extra
klassen zullen dienen en wie als toegevoegd raadgever
zal dienen. (Zie Richtlijnen voor de leven-en-dienen-
vergadering.)
(6) Bepalen wie als onderhoudscoördinator zal dienen als
de Koninkrijkszaal door één gemeente wordt gebruikt.
OUDERLINGENVERGADERINGEN
3. Als het lichaam van ouderlingen een onderwerp bespreekt, kan
Jezus via de heilige geest op iedere ouderling inwerken om iets
te zeggen dat tot een verstandige beslissing bijdraagt, een be-
slissing die er misschien niet was gekomen als de ouderlingen af-
zonderlijk geraadpleegd waren (Hand. 15:6-21). De vergaderingen
horen normaal gesproken niet langer dan twee uur te duren.
4. Hoe vaak: Naast de ouderlingenvergadering die tijdens elk be-
zoek van de kringopziener wordt gehouden, moet er ook drie
maanden na het bezoek een vergadering worden gehouden. Als
het nodig is, kan er ook op elk ander moment een ouderlingen-
vergadering worden gehouden.
5. Onderwerpen: Het lichaam van ouderlingen kan elk onderwerp
bespreken dat betrekking heeft op de gemeente. Over het alge-
meen zullen dit zaken zijn die niet door afzonderlijke ouderlingen
behandeld kunnen worden of die niet onder de verantwoordelijk-
heid vallen van bijvoorbeeld het dienstcomité of het beheercomi-
té. (Zie 2:1; 3:3.4.)
6. Hieronder staan een aantal onderwerpen die geregeld door het
lichaam van ouderlingen besproken moeten worden:
(1) Beschouw tijdens de vergadering die drie maanden na
het bezoek van de kringopziener wordt gehouden zijn
verslag over dat bezoek. Beschouw ter voorbereiding
op het komende bezoek van de kringopziener eventuele
aanbevelingen voor het aanstellen of ontheffen van
ouderlingen of dienaren. (Zie hfst. 8.)
(2) Beschouw of en hoe de gemeente meer kan doen om
Dienstcomité
1. Het dienstcomité van de gemeente werkt onder leiding van het
lichaam van ouderlingen en bestaat uit de coördinator van het
lichaam van ouderlingen, de secretaris en de dienstopziener. Als
een lid van het dienstcomité afwezig is, kan een andere ouderling
hem vervangen. Sommige verantwoordelijkheden worden gedele-
geerd aan het dienstcomité. Deze ouderlingen zullen beslissingen
nemen die gebaseerd zijn op Bijbelse en theocratische richtlijnen
en die in overeenstemming zijn met de denkwijze van de overige
ouderlingen. Deze broeders functioneren niet los van het lichaam
en hun mening telt niet zwaarder dan die van de andere ouder-
lingen. Het dienstcomité zal met onderscheidingsvermogen bepa-
len of het nodig is om met de andere ouderlingen te overleggen.
Wanneer er bijvoorbeeld uitzonderlijke factoren meespelen bij een
kwestie of het dienstcomité niet zeker weet hoe het lichaam hier-
over denkt, dan moet het hele lichaam dit bespreken en hier een
beslissing over nemen. (Zie 1:5; 9:4; 23:5; od hfst. 5 ˚35-37.)
2. In een gemeente waar niet genoeg ouderlingen zijn om de taken
van het dienstcomité te behartigen, kan een bekwame dienaar als
vervangend lid van het dienstcomité optreden. Hij zou bijvoor-
beeld gebruikt kunnen worden voor het ondertekenen van aan-
meldingsformulieren of introductiebrieven als hierin geen gevoe-
lige of vertrouwelijke informatie staat. Als er wel gevoelige of
vertrouwelijke informatie verstuurd moet worden, dan moeten de
documenten alleen door ouderlingen worden opgesteld en onder-
tekend. Als er geen ouderlingen in de gemeente zijn, dan zou dit
gedaan kunnen worden door een ouderling uit een buurgemeen-
te die van de situatie op de hoogte is of door de kringopziener.
3. De verantwoordelijkheden van het dienstcomité zijn onder andere:
Alinea
Aanstelling ........................................................................................................................... 1
Vereisten ................................................................................................................................ 2
Verantwoordelijkheden ............................................................................................. 3
AANSTELLING
1. De kringopziener is verantwoordelijk voor de aanstelling van de
coördinator van het lichaam van ouderlingen en zal daarbij de
aanbeveling van het lichaam van ouderlingen in overweging ne-
men. Als er een andere coördinator moet worden aangesteld, zal
dat tijdens het reguliere bezoek van de kringopziener worden ge-
daan. Het lichaam van ouderlingen kan een andere ouderling vra-
gen om de coördinator te assisteren. Als er tussen de bezoeken
door een tijdelijke verandering moet worden doorgevoerd, moet
het dienstcomité de kringopziener hier onmiddellijk over inlichten
en de reden voor de verandering uitleggen. Of de wijziging van
coördinator nu permanent is of niet, er moet altijd een formu-
lier Adresverandering coördinator van het lichaam van ouderlin-
gen/secretaris (S-29) naar de Dienstafdeling worden gestuurd.
Als de coördinator een korte tijd afwezig zal zijn, kan het lichaam
van ouderlingen een andere ouderling aanwijzen als vervanger.
VEREISTEN
2. De coördinator moet jonger dan 80 jaar zijn. Hij moet bekend-
staan om zijn loyaliteit aan Jehovah en de organisatie. Hij moet
VERANTWOORDELIJKHEDEN
3. De verantwoordelijkheden van de coördinator zijn onder andere:
(1) Samen met de secretaris ervoor zorgen dat alle ouder-
lingen toegang hebben tot de brieven aan het lichaam
van ouderlingen. (Zie hfst. 22.)
(2) Bepalen welke informatie op het mededelingenbord
wordt geplaatst. (Zie 21:34.)
(3) Regelen dat ouderlingen de doopvragen doornemen
met doopkandidaten. Als er maar weinig ouderlingen
zijn, kunnen bekwame dienaren gebruikt worden om
de vragen te behandelen in Deel 1 in de Appendix van
het Georganiseerd-boek.
(4) Regelingen treffen voor ouderlingenvergaderingen en
vergaderingen van het dienstcomité. Op deze vergade-
ringen zal hij voorzitter zijn. Hij zal ook de agenda voor
de geplande ouderlingenvergaderingen samenstellen en
verspreiden. (Zie 1:3-11.)
(5) Regelen dat twee ouderlingen (onder wie een lid
van het dienstcomité) samenkomen met iemand die
ongedoopte verkondiger wil worden (od hfst. 8 ˚6-12).
In gemeenten met heel weinig ouderlingen kan een
Secretaris
Alinea
Vereisten ................................................................................................................................ 1
Verantwoordelijkheden .............................................................................................. 2
VEREISTEN
1. Het lichaam van ouderlingen kiest een secretaris. De secretaris
moet goed kunnen organiseren en bekendstaan als iemand die
dingen niet uitstelt (Rom. 12:11). Hij moet helder en begrijpelijk
kunnen schrijven. Het lichaam kan een andere ouderling uitkiezen
om hem te assisteren. Zo nodig kan het lichaam een bekwame
dienaar aanwijzen om bijvoorbeeld te helpen bij het verzamelen,
invullen en naar het bijkantoor verzenden van het gemeentebe-
richt. Als een andere broeder als secretaris zal dienen, dan moet
het bijkantoor hierover worden ingelicht door middel van het for-
mulier Adresverandering coördinator van het lichaam van ouder-
lingen/secretaris (S-29).
VERANTWOORDELIJKHEDEN
2. De verantwoordelijkheden van de secretaris zijn onder andere:
(1) Samen met de coördinator van het lichaam van
ouderlingen ervoor zorgen dat alle ouderlingen toegang
hebben tot de brieven aan het lichaam van
ouderlingen. (Zie hfst. 22.)
(2) Halverwege het dienstjaar samen met de dienstopziener
de activiteit van de gewone pioniers beschouwen.
(Zie 9:15.)
Dienstopziener
Alinea
Vereisten ................................................................................................................................ 1
Verantwoordelijkheden ............................................................................................. 2
VEREISTEN
1. Het lichaam van ouderlingen kiest een dienstopziener. Hij heeft
levendige belangstelling voor wat verkondigers in de dienst doen
en hoe doeltreffend ze zijn. Hij is enthousiast over de dienst en
motiveert anderen hierin zo veel mogelijk te doen. Hij is ervaren
in verschillende facetten van het werk, kan anderen goed oplei-
den en is er ook alert op dat te doen. Het lichaam kan een an-
dere ouderling uitkiezen om hem te assisteren.
VERANTWOORDELIJKHEDEN
2. De verantwoordelijkheden van de dienstopziener zijn onder an-
dere:
Wachttoren-studieleider
Alinea
Vereisten ................................................................................................................................ 1
Leiden van de studie ............................................................................................. 2-9
VEREISTEN
1. Het lichaam van ouderlingen kiest de Wachttoren-studieleider uit.
Omdat De Wachttoren het voornaamste middel is waarmee de ge-
trouwe en beleidvolle slaaf geestelijk voedsel geeft, moet de stu-
dieleider een van de beste leraren van het lichaam zijn (Jak. 3:1).
Hij moet ook ‘met veel vrijmoedigheid’ kunnen spreken (1 Tim.
3:13). Het lichaam van ouderlingen kan een andere ouderling uit-
kiezen die de Wachttoren-studieleider zal vervangen als hij afwe-
zig is.
3. Hij is niet te veel zelf aan het woord en vermijdt de neiging iets
aan de antwoorden van het publiek toe te voegen of ze samen
te vatten. Als een belangrijk punt niet in de antwoorden naar
voren komt, kan een bijvraag het publiek misschien tot denken
aanzetten waardoor het punt alsnog benadrukt wordt. Maar hij
moet niet onnodig aanvullende vragen stellen, want dat remt de
zaaldeelname.
4. Hij concentreert zich op het thema en de hoofdpunten, maakt
goed gebruik van de afbeeldingen en benadrukt de praktische
waarde van het artikel. Hij gaat niet te veel op minder belangrij-
ke punten in en voegt niet allerlei extra materiaal toe dat hij zelf
bij zijn nazoekwerk in theocratische of wereldse bronnen heeft ge-
vonden.
5. Hij vestigt vooral de aandacht op de Bijbel. Hij beslist of Bijbel-
teksten waar ‘lees’ bij staat, worden voorgelezen door de lezer
van de alinea’s of door iemand uit het publiek die goed kan le-
zen. Het lezen van de alinea mag niet onderbroken worden om
deze teksten te lezen. Als een ‘lees’-tekst aan het begin van de
alinea staat, moet de tekst vóór de alinea worden gelezen. Als de
‘lees’-tekst in het midden of aan het eind van de alinea staat,
mag de studieleider bepalen wanneer de tekst wordt gelezen. In
elk geval zal dat zijn na het lezen van de alinea. Hij zal er mis-
schien voor kiezen om de tekst vóór het stellen van de vraag te
laten lezen, vooral als het antwoord op de vraag in de tekst staat.
Op een ander moment kiest hij er misschien voor de tekst tijdens
de bespreking van de alinea te laten lezen.
6. Voetnoten en eindnoten worden niet door de lezer van de alinea’s
voorgelezen. De studieleider bepaalt in hoeverre de voetnoten of
eindnoten in de bespreking behandeld worden. Nadat de alinea
is gelezen kan de studieleider iemand van de aanwezigen vragen
de voetnoot of de eindnoot voor te lezen of kan hij vragen of ie-
mand er commentaar op wil geven. Soms zal hij er misschien
helemaal niet naar verwijzen. Materiaal dat in de alinea tussen
haakjes staat, wordt normaal gesproken voorgelezen. Een bron-
vermelding, zoals een verwijzing naar een Bijbeltekst, wordt niet
voorgelezen.
Groepsopziener
Alinea
Vereisten ................................................................................................................................ 1
Verantwoordelijkheden ............................................................................................. 2
VEREISTEN
1. Het lichaam van ouderlingen zal aan elke velddienstgroep een op-
ziener en een assistent toewijzen. De groepsopziener heeft de ver-
antwoordelijkheid iedereen in zijn groep te helpen geestelijke vor-
deringen te maken (1 Tim. 4:15; Hebr. 12:12). Hij moet een alerte,
zorgzame herder zijn (Jes. 32:2). Zijn ijverige voorbeeld in de
dienst moedigt anderen aan een actief aandeel te blijven hebben
aan het predikingswerk (Hebr. 13:15-17). Omdat deze taak zo be-
langrijk is, moet het lichaam de ouderlingen uitkiezen die het bes-
te in staat zijn om zich van alle aspecten ervan te kwijten. Als er
niet genoeg ouderlingen in de gemeente zijn die in staat zijn
om als groepsopziener of assistent te dienen, mogen dienaren
toegewezen worden als groepsdienaar of groepsassistent. Als er
niet genoeg dienaren zijn, mag een gedoopte broeder die een
goed voorbeeld in de gemeente is als groepsassistent dienen. De
andere ouderlingen en dienaren in een groep zullen klaar staan
om de groepsopziener en zijn assistent te ondersteunen bij het
kwijten van hun verantwoordelijkheden (Ef. 4:15, 16; od hfst. 5
˚29-34).
VERANTWOORDELIJKHEDEN
2. De verantwoordelijkheden van de groepsopziener zijn onder an-
dere:
Aanstelling en ontheffing
van ouderlingen
en dienaren
Alinea
Bijbelse vereisten ...................................................................................................... 1-5
Aanbevelingen waarbij voorzichtigheid geboden is ................ 6-11
Eerder terechtgewezen, uitgesloten
of teruggetrokken ................................................................................................. 7
In het verleden overspel gepleegd ............................................................. 8
Uiteengaan of on-Bijbelse echtscheiding ............................................. 9
Eerder gediend als ouderling of dienaar ............................................ 10
Vele jaren gedoopt maar nu pas aanbevolen ................................ 11
Als een aangestelde broeder
naar een andere gemeente gaat ................................................................... 12
Als een aangestelde broeder
naar jullie gemeente komt ........................................................................... 13-14
Aanstelling tijdens het bezoek
van de kringopziener ....................................................................................... 15-20
Tussentijdse aanstelling ........................................................................................ 21
Redenen waarom een aangestelde broeder
opnieuw moet worden beschouwd ..................................................... 22-28
Een gezinslid heeft zich schuldig gemaakt
aan ernstig kwaaddoen ................................................................................ 22
Een uitgesloten of teruggetrokken familielid
komt bij hem in huis wonen ..................................................................... 23
Ondersteunt een huwelijk tussen
een gedoopte Getuige en iemand
die niet gedoopt is ........................................................................................... 24
BIJBELSE VEREISTEN
1. Voordat het lichaam samenkomt om te beoordelen of ze broe-
ders willen aanbevelen voor een aanstelling als dienaar of ouder-
ling, moet iedere ouderling zelf de geïnspireerde vereisten in 1 Ti-
motheüs 3:1-13, Titus 1:5-9, Jakobus 3:17, 18 en 1 Petrus 5:2, 3
doornemen. Nuttige toelichtingen op de Bijbelse vereisten zijn te
vinden in hoofdstuk 5 en 6 van Georganiseerd om Jehovah’s wil
te doen. Een broeder mag pas als dienaar worden aangesteld als
hij minstens een jaar is gedoopt.
2. Nadat de bespreking is geopend met gebed moeten de vereis-
ten hardop uit de Bijbel worden voorgelezen. Hoewel niemand
volmaakt aan deze vereisten voldoet, moet de broeder die be-
schouwd wordt hier wel in redelijke mate aan voldoen. Hij mag
op geen van deze terreinen ernstig tekortschieten. De kringop-
ziener vertrouwt sterk op jullie goede oordeel en onderscheidings-
vermogen bij het doen van aanstellingen.
3. Natuurlijke talenten kwalificeren een broeder niet voor een aan-
stelling. Hij moet een geestelijk ingestelde man zijn die laat zien
dat de heilige geest op hem inwerkt. Zet hij zich ijverig in voor
goed werk? Geeft hij een goed voorbeeld in vergaderingsbezoek
en -deelname? Is hij ijverig in de dienst? Doet hij, gezien zijn
leeftijd, gezondheid, gezinsverplichtingen en andere theocratische
verantwoordelijkheden, zo veel hij kan? (Zie 23:25-26.) Is hij een
goede Bijbelstudent? Doet hij moeite om zijn gezin geestelijk te
helpen en studeert hij geregeld met zijn vrouw en zijn thuiswo-
nende kinderen? Legt hij in zijn dagelijks leven de vrucht van de
geest aan de dag? (Gal. 5:22, 23)
4. Hoewel de broeder zelf aan de Bijbelse vereisten moet voldoen,
moeten jullie ook kijken naar de geestelijke gezindheid van zijn
gezinsleden. Als zijn vrouw gedoopt is, is ze dan een goed voor-
beeld? Als zijn vrouw geestelijk zwak is, doet hij er dan alles aan
om haar te helpen? Geeft hij prioriteit aan gezinsaanbidding? Als
hij minderjarige kinderen heeft, gedragen ze zich dan voorbeel-
dig en zijn ze gelovig? Zijn het opgedragen en gedoopte Getui-
gen of zetten ze stappen in die richting? Nemen zijn gezinsleden
actief deel aan de vergaderingen? Wat laat het gedrag van vol-
wassen thuiswonende kinderen zien? (Tit. 1:6; zie 8:22)
5. Ouderlingen moeten broeders die in hun late tienerjaren zijn, hel-
pen en motiveren om aan de vereisten voor dienaren te voldoen.
De volgende factoren kunnen helpen bij het beschouwen van de
geschiktheid van zo’n broeder. Ziet de gemeente hem als een
geestelijk mens? (1 Kor. 2:15, 16) Is de ‘vrucht van de geest’ dui-
delijk zichtbaar in zijn leven? (Gal. 5:22, 23) Heeft hij een zinvol
aandeel aan de dienst? Laat hij door de manier waarop hij zijn
tijd gebruikt zien dat hij Koninkrijksbelangen op de eerste plaats
stelt? Laten zijn persoonlijke gesprekken en zijn antwoorden zien
AANBEVELINGEN WAARBIJ
VOORZICHTIGHEID GEBODEN IS
6. Ouderlingen moeten nagaan of ze echt alle informatie hebben
over broeders die ze bij de kringopziener willen aanbevelen, voor-
al als de volgende omstandigheden een rol spelen.
7. Eerder terechtgewezen, uitgesloten of teruggetrokken: Geef in-
formatie over de volgende punten als hij in de afgelopen drie jaar
is terechtgewezen of in de afgelopen vijf jaar is hersteld: Wat was
de overtreding? Is er in geval van een terechtwijzing een medede-
ling gedaan door het rechterlijk comité? Wat is in geval van een
uitsluiting of terugtrekking de datum waarop hij is hersteld? Wan-
neer zijn de laatste restricties opgeheven? Is hij voor zover jullie
weten eerder terechtgewezen of uitgesloten, of heeft hij zich eer-
der teruggetrokken? Wat overtuigt jullie ervan dat hij inmiddels
weer een goede naam voor zichzelf heeft opgebouwd en dat an-
deren hem als een goed voorbeeld zien? Als het kwaaddoen in een
andere gemeente plaatsvond, hoe zou zijn aanstelling daar dan
worden bezien? Als hij te vroeg wordt aanbevolen, zou het kwaad-
doen minder ernstig kunnen lijken, zowel in zijn eigen ogen als in
die van anderen. Het zou ook verontrustend kunnen zijn voor de-
genen bij wie zijn slechte gedrag nog vers in het geheugen ligt.
8. In het verleden overspel gepleegd: Wanneer heeft hij overspel
gepleegd? Is hij terechtgewezen of uitgesloten? Is er in geval van
een terechtwijzing een mededeling gedaan? Heeft de onschuldi-
ge partner hem verworpen? Hoe weten jullie dat? Als hij is ge-
scheiden en daarna is hertrouwd, is hij dan getrouwd met de per-
soon met wie hij overspel heeft gepleegd? Is er bewijs dat hij
plannen heeft beraamd om van zijn vroegere partner af te komen
of dat hij haar onder druk heeft gezet om een echtscheiding te
zijn aangesteld daar ook nog voor blijven. Maar ze horen niet aan-
wezig te zijn als aanbevelingen of andere gemeenteaangelegenhe-
den worden beschouwd. Ze mogen geen andere ouderlingenver-
gaderingen bijwonen en ook niet dienen in een rechterlijk comité.
14. Als een ouderling of dienaar geregeld in een tweede woning ver-
blijft, mag hij niet in beide gemeenten aangesteld worden. Zijn
Bericht van gemeenteverkondiger (S-21) moet in één gemeente
blijven. Elke keer dat hij vertrekt moeten de ouderlingen een brief
schrijven naar de gemeente waar hij tijdelijk zal verblijven om uit
te leggen wat zijn omstandigheden zijn en hoe hij gebruikt wordt.
De ouderlingen van de gemeente die hij bezoekt kunnen hem voor
taken en verantwoordelijkheden in de gemeente gebruiken zoals
uitgelegd in de vorige alinea. Zelfs als hij langer dan drie maan-
den weg zal zijn, moet hij zijn velddienstbericht bij zijn thuisge-
meente inleveren.
stellingsbrief die hij eventueel aan het eind van zijn bezoek bij de
ouderlingen achterlaat. In plaats daarvan moet de coördinator van
het lichaam van ouderlingen twee ouderlingen aanwijzen om de
broeder de vragen te stellen zodra hij terug is. De coördinator
zal vervolgens de kringopziener laten weten wat de broeder heeft
geantwoord. Als de broeder de vragen met nee heeft beantwoord,
zal de kringopziener de ouderlingen een ondertekende aanstellings-
brief toesturen. Nadat de aanstellingsbrief is ontvangen, zal de
aanstelling van de broeder op de eerstvolgende doordeweekse ver-
gadering aan de gemeente worden bekendgemaakt.
19. Als de broeder wiens aanstelling is goedgekeurd niet aanwezig is
tijdens de laatste paar dagen van het bezoek en het niet nodig
is hem de vragen te stellen die in alinea 17 worden genoemd, zal
de kringopziener de naam van de broeder opnemen in de aan-
stellingsbrief die hij aan het eind van zijn bezoek bij de ouderlin-
gen achterlaat. Zodra de broeder terug is, moet de coördinator
twee ouderlingen aanwijzen om met de broeder samen te komen
en hem over zijn aanstelling in te lichten voordat die aan de ge-
meente wordt bekendgemaakt.
20. Als de kringopziener een aanbevolen broeder niet aanstelt, kun-
nen twee ouderlingen op een geschikt moment discreet met hem
bespreken wat hij moet doen om voor een aanstelling in aanmer-
king te komen. Ze mogen hem niet vertellen dat het lichaam van
ouderlingen hem had aanbevolen. Soms zal de kringopziener een
aanbeveling niet goedkeuren om de broeder de tijd te geven gees-
telijke volwassenheid te ontwikkelen en ervaring op te doen of
om weer een goede naam voor zichzelf op te bouwen. In zulke
gevallen is het misschien niet nodig de kwestie met de broeder
te bespreken.
TUSSENTIJDSE AANSTELLING
21. Wanneer een ouderling of dienaar met een positieve aanbe-
velingsbrief naar jullie gemeente komt en de kringopziener de
REDENEN WAAROM
EEN AANGESTELDE BROEDER OPNIEUW
MOET WORDEN BESCHOUWD
22. Een gezinslid heeft zich schuldig gemaakt aan ernstig kwaad-
doen: Als de vrouw of een van de kinderen van de broeder (ook
volwassen thuiswonende kinderen) ernstig kwaaddoen heeft be-
gaan, moet het lichaam van ouderlingen vaststellen of hij nala-
tig is geweest. Is hij toegeeflijk geweest? Heeft hij geanticipeerd
op mogelijke problemen en op tijd de nodige raad gegeven? Leid-
de hij een geregelde gezinsaanbidding? Heeft hij zijn gezin de no-
dige tijd en aandacht gegeven? Heeft hij meteen nadat hij van
het ernstige kwaaddoen vernam het lichaam van ouderlingen in-
gelicht zodat zij de kwestie goed konden onderzoeken? Heeft hij
zijn gezin afgeschermd voor correctie of geprobeerd de aanpak
van de ouderlingen te manipuleren? Heeft hij nog steeds het res-
pect en vertrouwen van de gemeente en wordt hij nog bezien als
voorbeeldig gezinshoofd? Als een van zijn kinderen zich schuldig
heeft gemaakt aan ernstig kwaaddoen, hoe gaat het dan in gees-
telijk opzicht met de andere kinderen? Als hij nog steeds het res-
pect van de gemeente geniet, hoeft het feit dat één gezinslid zijn
goede leiding verwerpt hem niet automatisch ongeschikt te ma-
ken als hij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs verwacht mag
worden en vooral als hij geestelijk succes heeft gehad met ande-
re gezinsleden.
23. Een uitgesloten of teruggetrokken familielid komt bij hem in
huis wonen: Kan degene die is uitgesloten of zich heeft terug-
getrokken niet op zichzelf wonen of is hij bij de broeder komen
inwonen omdat dat een makkelijker leven betekent? Zijn er ge-
gronde redenen om hem weer in huis te nemen of is het vooral
gedaan zodat gelovige gezinsleden wat omgang met hem kun-
nen hebben? Vermeed het gezin onnodig contact met hem toen
hij nog niet bij hen woonde? Is het een tijdelijke of een perma-
nente regeling? Hoe gedraagt de uitgesloten of teruggetrokken
persoon zich? Wat voor invloed heeft hij in geestelijk opzicht op
anderen in het gezin, vooral broers of zussen? Heeft de beslis-
sing van de broeder voor onrust in de gemeente gezorgd? Heb-
ben sommigen het respect voor hem verloren? Zulke vragen moe-
ten ook beschouwd worden als een volwassen thuiswonend kind
wordt uitgesloten of zich terugtrekt maar wel thuis mag blijven
wonen.
24. Ondersteunt een huwelijk tussen een gedoopte Getuige en ie-
mand die niet gedoopt is: Een aangestelde broeder hoort loyaal
te zijn aan Jehovah’s maatstaven, waaronder het Bijbelse gebod
‘alleen in de Heer’ te trouwen, oftewel met een opgedragen, ge-
doopte Getuige (1 Kor. 7:39; 2 Kor. 6:14, 15; Tit. 1:8; w04 1/7 31;
lvs 134-136). Dit gebod geldt voor alle christenen, ook voor de-
genen die inactief zijn. Als een aangestelde broeder tot een hu-
welijk tussen een gedoopte Getuige en een ongedoopt persoon
aanmoedigt of hier stilzwijgend goedkeuring aan geeft, roept dit
vragen op over zijn geschiktheid. Dit zou bijvoorbeeld het geval
zijn als hij zo’n verkering ondersteunt of als hij de huwelijksvoltrek-
king of bruiloft ondersteunt, bijwoont of eraan deelneemt. De ge-
schiktheid van een broeder moet ook opnieuw worden beschouwd
als hij daar zelf niet bij betrokken is maar wel zijn vrouw of an-
dere gezinsleden toestaat erbij betrokken te zijn. Als een ouder-
ling of dienaar op deze terreinen zulke onverstandige beslissingen
neemt dat anderen er vraagtekens bij zetten, kan het zijn dat hij
niet langer aan de Bijbelse vereisten voldoet om te dienen.
25. Jaren geleden een ernstige overtreding begaan die nooit be-
handeld is: Het lichaam van ouderlingen kan bepalen dat hij mag
blijven dienen als (1) de immoraliteit of andere ernstige zonde lan-
ger dan enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden, (2) hij op-
recht berouw heeft en erkent dat hij zijn zonde direct had moe-
ten melden (misschien heeft zijn slechte geweten hem er zelfs
toe aangezet te bekennen en hulp te zoeken), (3) hij al heel wat
jaren trouw dient, (4) hij bewijzen heeft van Gods zegen en (5) hij
het respect geniet van de gemeente.
26. Als de zonde plaatsvond vóór zijn aanstelling als ouderling of die-
naar, moeten de ouderlingen in overweging nemen dat hij dat had
moeten noemen in het gesprek met de ouderlingen vóór de me-
dedeling over zijn aanstelling. Ook de aard van de zonde kan van
grote invloed zijn op zijn geschiktheid. Het kan bijvoorbeeld om
seksueel kindermisbruik gaan, waardoor hij voor vele jaren niet
meer in aanmerking zou komen voor een aanstelling, misschien
wel nooit. (Zie 14:22-24.)
27. Als het kwaaddoen plaatsvond in de afgelopen paar jaar terwijl
hij diende als ouderling of dienaar, voldoet hij niet meer aan de
vereisten, omdat hij niet ‘vrij van beschuldiging’ is (1 Tim. 3:2,
10; Tit. 1:6, 7). Afhankelijk van de omstandigheden moet de kwes-
tie misschien ook behandeld worden door een rechterlijk comité.
(Zie 12:57-59.)
28. Naar pornografie gekeken: Zie 13:5-6.
ONTHEFFING
TIJDENS HET BEZOEK
VAN DE KRINGOPZIENER
34. Aanbevelingen voor ontheffing wegens onverstandig gedrag dat
geen rechterlijke aandacht vereist, kunnen het beste tijdens het
bezoek van de kringopziener worden ingediend in plaats van tus-
sen twee bezoeken. Aan het begin van het bezoek zullen de ou-
derlingen de kringopziener van alle achtergrondinformatie voor-
zien die hem kan helpen een goed beeld van de kwestie te krijgen.
Mocht het lichaam van ouderlingen al tot bepaalde conclusies zijn
gekomen, dan zullen zij de kringopziener hier ook over informe-
ren. (Zie 8:31-33.) Tijdens de vergadering met de ouderlingen later
in de week zal de kringopziener op basis van de Bijbelse vereisten
de geschiktheid van de broeder bespreken. Als de kringopziener
het eens is met de aanbeveling, zal de broeder over zijn onthef-
fing worden ingelicht. Als de broeder het eens is met de beslissing,
zal de kringopziener een ontheffingsbrief opstellen. De medede-
ling over de ontheffing zal op de eerstvolgende doordeweekse
vergadering worden gedaan. (Zie 8:38.) Als de broeder het niet
eens is met de beslissing, zal hij geïnformeerd worden over zijn
recht om in beroep te gaan. (Zie 8:39.)
TUSSENTIJDSE ONTHEFFING
35. Als er serieuze twijfels rijzen over de geschiktheid van een broe-
der en de kringopziener voorlopig niet op bezoek komt, dan moe-
ten de ouderlingen de procedure volgen in 8:31-33. Als de ouder-
lingen na de geschiktheid van de broeder opnieuw beschouwd te
hebben, besluiten zijn ontheffing aan te bevelen, moet het dienst-
comité de aanbeveling direct naar de kringopziener sturen. In de
brief moeten de ouderlingen de kringopziener volledig over de
kwestie inlichten en aangeven of de broeder het met hun aanbe-
veling eens is of niet. Ondertussen kan hij als ouderling of die-
naar blijven dienen. Het lichaam van ouderlingen bepaalt wel-
ke verantwoordelijkheden hij in de tussentijd zal vervullen, waarbij
de omstandigheden in aanmerking worden genomen. Als de kring-
opziener het met de aanbeveling eens is en vindt dat de onthef-
fing meteen moet worden doorgevoerd, zal hij het lichaam van
ouderlingen een ontheffingsbrief sturen. Nadat de brief ontvan-
gen is, zal de coördinator twee ouderlingen aanwijzen om de broe-
der over de beslissing van de kringopziener in te lichten. Als de
broeder het eens is met de beslissing van de kringopziener, moet
de mededeling op de eerstvolgende doordeweekse vergadering
worden gedaan. (Zie 8:38.) Als de broeder het niet eens is met
de beslissing, dan moet hij erover worden ingelicht dat hij het
recht heeft in beroep te gaan. De mededeling van de ontheffing
moet worden opgeschort en de coördinator zal de kringopziener
informeren. (Zie 8:39.)
GEMEENTEARCHIEF
40. Informatie die betrekking heeft op de aanstelling en ontheffing
van ouderlingen en dienaren moet voor onbepaalde tijd bewaard
worden. (Zie 22:19.)
Pioniers
Alinea
Aanstelling ...................................................................................................................... 1-3
Ontheffing ...................................................................................................................... 4-5
Verhuizing naar een andere gemeente ................................................. 6-7
Wijziging van de persoonsgegevens ........................................................... 8
Papieren aanmeldingsformulieren .................................................................. 9
Velddienstrapport (S-4) ....................................................................................... 10
Urencompensatie ................................................................................................. 11-13
Speciale consideratie .............................................................................................. 14
Beschouwing van de velddienstactiviteit ....................................... 15-17
Gewone pioniers met een
zwakke gezondheid ............................................................................................ 18-19
AANSTELLING
1. Als een verkondiger een Aanvraag voor de gewone pioniersdienst
(S-205) indient, moet het dienstcomité de betreffende groepsop-
ziener om commentaar vragen en dan direct samenkomen om de
geschiktheid van de verkondiger te bespreken. Ze moeten daar-
bij de volgende richtlijnen in gedachte houden. Het dienstcomité
moet met onderscheidingsvermogen bepalen of het verstandig is
om met de andere ouderlingen te overleggen (Spr. 15:22).
(1) De gegevens van de verkondiger moeten
volledig en juist zijn.
(2) De verkondiger moet minstens zes volle maanden
gedoopt zijn.
ONTHEFFING
4. Voordat iemand als gewone pionier wordt ontheven, moet het
dienstcomité zijn groepsopziener om zijn waarnemingen vragen.
Ze moeten ook overwegen of de pionier in aanmerking komt
voor speciale consideratie. (Zie 9:14.) Het dienstcomité moet
met onderscheidingsvermogen bepalen of het verstandig is om
met de andere ouderlingen te overleggen. (Zie 2:1; 13:5-6.) In
alle gevallen moet het lichaam van ouderlingen voordat er een
mededeling aan de gemeente wordt gedaan over het besluit
worden ingelicht en moeten twee leden van het dienstcomité
de persoon in kwestie over het besluit informeren. Als een pio-
nier niet langer aan de vereisten voldoet of wegens persoonlijke
redenen zijn pioniersdienst moet beëindigen, moet er een me-
dedeling worden gedaan aan de gemeente. De mededeling van
een ontheffing luidt: ‘Broeder (zuster) [naam] dient niet langer
als gewone pionier.’ Informeer het bijkantoor door middel van
jw.org over de ontheffing. Als de pionier stopt vanwege gezond-
heidsredenen, gezinsverantwoordelijkheden, werelds werk, enzo-
voorts, kies dan de optie ‘Persoonlijke redenen’. Als hij moet
stoppen vanwege onverstandig gedrag dat niet rechterlijk be-
handeld wordt, kies dan de optie ‘Komt niet meer in aanmer-
king’. Als hij stopt vanwege andere redenen, kies dan de betref-
fende optie.
5. Als een pionier door een rechterlijk comité is terechtgewezen, vol-
doet hij automatisch niet meer aan de vereisten en moet zijn ont-
heffing direct op jw.org gemeld worden.
PAPIEREN AANMELDINGSFORMULIEREN
9. Als de verkondiger een papieren formulier heeft ingediend, dan
moet een kopie van de goedgekeurde aanmelding naar de Dienst-
afdeling worden gestuurd zodat de aanstelling geregistreerd kan
worden. (Zie Instructies voor gebruik van jw.org voor gemeenten
[S-135].) Gemeenten die geen toegang hebben tot jw.org, zullen
een S-202-brief ontvangen, wat betekent dat de aanstelling is
geregistreerd. Ze kunnen de S-202-brief ook gebruiken om de
Dienstafdeling in te lichten over een wijziging in de persoonsge-
gevens van een pionier of om een andere gemeente erover in te
lichten dat een pionier naar hun gemeente verhuist.
VELDDIENSTRAPPORT (S-4)
10. De velddienstrapporten van gewone pioniers moeten op dezelf-
de manier verwerkt worden als die van verkondigers. Voeg te laat
ingeleverde berichten toe aan het totaal van de activiteit van ge-
wone pioniers dat de volgende maand naar het bijkantoor wordt
gestuurd.
URENCOMPENSATIE
11. Soms worden gewone pioniers gevraagd om deel te nemen aan
bepaalde theocratische toewijzingen die ook onderdeel zijn van
hun heilige dienst. Door hun geestelijke instelling, beschikbaar-
heid en bereidwillige geest kunnen pioniers de Koninkrijksbelan-
gen op een bijzondere manier ondersteunen. Zo kunnen ze de
toewijzing krijgen om te helpen bij theocratische bouwprojecten,
werkzaamheden vóór of na kringvergaderingen of congressen,
werkzaamheden in congreshallen, hulpverlening, ziekenhuiscon-
tactcomités of patiëntenbezoekgroepen, of vergaderingen die in
gevangenissen worden gehouden. Het zou ook kunnen gaan om
ondersteuning bij het werk op Bethel (bijvoorbeeld als commu-
ter, tijdelijke of externe vrijwilliger of Bethelconsultant) of een
toewijzing als PBA-vertegenwoordiger, onderhoudstrainer, enzo-
voorts.
12. Als een pionier goedkeuring heeft gekregen voor een bepaalde
toewijzing, moet hij per maand bijhouden hoeveel uren hij eraan
besteed heeft. Hij zal deze uren vermelden op zijn Velddienstrap-
port (S-4) bij ‘Opmerkingen’. Leg de pionier uit dat hij de uren
die hij besteedt aan een officiële toewijzing niet bij zijn uren mag
tellen die hij aan de velddienst besteedt en dat hij elke maand in
ieder geval een gedeelte van zijn tijd aan de velddienst moet be-
steden.
13. De uren die besteed zijn aan een officiële toewijzing mogen niet
vermeld worden in het maandbericht dat naar het bijkantoor
wordt verstuurd. Het aantal uren dat op het Bericht van gemeen-
teverkondiger (S-21) wordt genoteerd, moet het aantal uren zijn
dat de pionier daadwerkelijk aan de velddienst heeft besteed. Bij
‘Opmerkingen’ moet worden vermeld hoeveel uren er aan een of-
ficiële toewijzing zijn besteed en hoeveel uren er als compensa-
tie gerekend mogen worden. Als een pionier toestemming heeft
gekregen voor compensatie, dan mag het totaal van het aantal
uren dat in de velddienst is besteed plus de urencompensatie die
hij voor een officiële toewijzing krijgt niet meer dan 75 uur be-
dragen. Urencompensatie kan niet van de ene maand naar de
volgende worden overgeheveld. Urencompensatie die wordt toe-
gekend vanwege het bijwonen van een theocratische school, mag
worden opgeteld bij het aantal uren dat die maand in de veld-
dienst is besteed en bij eventuele compensatie-uren die vanwe-
ge een officiële toewijzing zijn toegekend. Als de school meerde-
re maanden overlapt, dan kan de student zelf bepalen hoe hij de
toegekende compensatie-uren over de betreffende maanden zal
verdelen.
SPECIALE CONSIDERATIE
14. In sommige situaties besteden pioniers in een maand meer uren
aan theocratische projecten dan dat ze aan urencompensatie
kunnen krijgen. Later in het dienstjaar hebben ze misschien va-
kantie nodig, moeten ze werelds werk verrichten of is er een an-
dere dringende kwestie waardoor ze in dat dienstjaar de 840 uur
niet halen. Het dienstcomité moet rekening houden met wat deze
pioniers allemaal voor de Koninkrijksbelangen doen en ze specia-
le consideratie betonen. Als een pionier het jaarlijkse urenvereis-
te niet heeft gehaald omdat hij veel heeft gewerkt aan theo-
cratische projecten en daar meer tijd aan heeft besteed dan hij
compensatie krijgt, zal hij zijn voorrechten niet kwijtraken. Om-
dat de ouderlingen weten hoe hard de pionier werkt om de Ko-
ninkrijksbelangen te ondersteunen, zullen ze hem van harte prij-
zen. Er kan een notitie op het Bericht van gemeenteverkondiger
BESCHOUWING VAN DE
VELDDIENSTACTIVITEIT
15. De secretaris en de dienstopziener moeten elk jaar rond 1 maart
de velddienstactiviteit en urencompensatie van alle gewone pio-
niers beschouwen. Als een pionier constant het maandelijk-
se urendoel niet haalt, waarbij rekening gehouden wordt met
een eventuele urencompensatie, moeten de dienstopziener en de
groepsopziener met de pionier samenkomen om zijn omstandig-
heden te bespreken en proberen hem hulp te bieden. Komt het
door gezondheidsproblemen, meer gezinsverantwoordelijkheden,
werelds werk of een gebrek aan planning? Zijn er andere bezig-
heden die zijn tijd en energie opslokken? Is het probleem tijdelijk
of van onbepaalde duur? Heeft hij een realistisch schema dat
hem in staat stelt om de rest van het dienstjaar het maandelijk-
se urendoel wel te halen?
16. Aan het eind van het dienstjaar moet het dienstcomité samen-
komen om de velddienstactiviteit van gewone pioniers die het
jaarlijkse urenvereiste niet gehaald hebben te beschouwen en te
beslissen of ze ervoor in aanmerking komen te blijven pionieren.
(Als een gewone pionier minstens 800 uur heeft gehaald, waar-
bij eventuele compensatie-uren zijn opgeteld bij zijn velddienst-
uren, dan kan hij als pionier blijven dienen.) Naast de factoren
die in de voorgaande alinea zijn genoemd, moeten de volgende
factoren overwogen worden voordat er een beslissing wordt ge-
nomen. Hoelang dient hij als volletijdprediker? Hoe oud is hij? Zou
het beter zijn dat hij met de gewone pioniersdienst stopt totdat
zijn omstandigheden veranderen? Tijdelijk met de pioniersdienst
stoppen zou hem kunnen ontlasten van de stress om te probe-
ren aan het urenvereiste te voldoen terwijl hij met moeilijke of
ongunstige omstandigheden te kampen heeft. Wees evenwichtig
Kringopziener
Alinea
Huisvesting en maaltijden ................................................................................ 2-5
Uitgaven in de week van het bezoek ..................................................... 6-8
Juist gebruik van gemeente- en kringgeld ............................................. 9
HUISVESTING EN MAALTIJDEN
2. Het is een voorrecht voor de gemeente om oprecht gastvrij te
zijn voor de kringopziener en zijn vrouw. Dit stelt de kringopzie-
ner in staat om zo veel mogelijk te doen en een hechte band met
de broeders en zusters op te bouwen (Rom. 12:13; 3 Joh. 5, 6).
Zelfs als er door de kring in een appartement wordt voorzien,
kan het zijn dat hij een plaatselijk logeeradres nodig heeft, zodat
hij niet heen en weer hoeft te reizen naar een ver appartement.
(Zie Instructies voor de kringboekhouding [S-331] voor richtlijnen
(2 Kor. 8:20). Als iemand zelf graag een bijdrage aan een kring-
opziener wil geven, dan is dat een persoonlijke beslissing waar
anderen zich niet druk om hoeven te maken (2 Kor. 9:7).
Medische kwesties
Alinea
Pasgedoopte verkondigers .................................................................................... 1
Ouders en zwangere zusters ............................................................................... 2
Ouderen .................................................................................................................................. 3
Ziekenhuisopname ........................................................................................................ 4
Communicatie met medisch personeel ..................................................... 5
Ziekenhuiscontactcomité ................................................................................... 6-9
Medische zorg in een andere omgeving ......................................... 10-15
Doopkandidaten met een besmettelijke ziekte ......................... 16-17
PASGEDOOPTE VERKONDIGERS
1. De secretaris moet pasgedoopte verkondigers het volgende ma-
teriaal geven:
(1) Geneeskundige wilsverklaring en machtiging.
De verkondiger moet erover worden geïnformeerd dat
het belangrijk is om dit document volledig in te vullen
en een kopie te geven aan zijn gemachtigden en zijn
arts of ziekenhuis.
(2) Hoe denk ik over bloedfracties en medische procedures
met betrekking tot mijn eigen bloed? (Inlegvel Onze
Koninkrijksdienst november 2006, kmi11/06)
OUDEREN
3. Ouderlingen moeten oudere broeders en zusters eraan herinne-
ren hun Wilsverklaring volledig in te vullen zodat hun wensen met
betrekking tot gezondheidszorg duidelijk zijn. Oudere broeders of
zusters, en vooral degenen die geen familieleden hebben die Ge-
tuigen zijn, kunnen het moeilijker vinden weerstand te bieden als
ze onder druk worden gezet. Daarom zou het goed zijn als ze re-
gelmatig nagaan of hun gemachtigden hun beslissingen begrij-
pen en zullen verdedigen (Spr. 22:3).
ZIEKENHUISOPNAME
4. Als een verkondiger in het ziekenhuis wordt opgenomen, moeten
de ouderlingen hem eraan herinneren dat hij, om bezoek te ont-
vangen van de ouderlingen en leden van de patiëntenbezoekgroep,
in het ziekenhuis moet aangeven dat hij graag bezocht wil worden
door een geestelijk verzorger van Jehovah’s Getuigen. Een verkon-
diger moet ziekenhuisformulieren goed lezen om te controleren of
zijn beslissingen juist zijn vastgelegd. Een patiënt heeft het recht
zulke documenten waar nodig aan te passen, waarbij hij bij elke
verandering een paraaf zet. Een verkondiger moet ervoor zorgen
dat een kopie van zijn Wilsverklaring in zijn medisch dossier wordt
ZIEKENHUISCONTACTCOMITÉ
6. Ziekenhuiscontactcomités (zcc’s) vervullen een belangrijke func-
tie. Ze informeren de medische en juridische wereld over ons re-
ligieuze standpunt inzake bloed. Ze coördineren de activiteiten
van patiëntenbezoekgroepen (pbg’s) in bepaalde steden zodat er
geestelijke hulp wordt geboden aan Getuigen die zijn opgenomen
in een ziekenhuis buiten hun eigen omgeving. De zcc- en pbg-re-
geling ontslaat ouderlingen en anderen in de gemeente niet van
hun verantwoordelijkheid om verkondigers die in het ziekenhuis
liggen te ondersteunen (Spr. 17:17; 1 Joh. 3:18).
7. De activiteiten van zcc’s staan volledig los van ziekenhuispro-
gramma’s, bijvoorbeeld voor bloedvrije geneeskunde en chirurgie.
(3) Hij kan, als hij niet wil dat anderen te weten komen
dat hij aan een besmettelijke ziekte lijdt, op een con-
gres of kringvergadering waaraan zijn gemeente niet is
toegewezen naar de dooplezing luisteren en vervolgens
gedoopt worden in een rivier, een meer of de zee.
(4) Hij kan de ouderlingen vragen een privédoop te regelen.
De ouderlingen moeten de kringopziener informeren
over de doop.
17. De broeders die de doop verrichten, moeten over de situatie ge-
informeerd worden zodat ze zelf kunnen beslissen of ze dit risi-
co willen nemen.
Alinea
Overtredingen die door ouderlingen moeten
worden behandeld .................................................................................................. 2-39
Seksuele immoraliteit (porneia) .................................................................. 3-6
Sterke indirecte bewijzen van
seksuele immoraliteit (porneia) ............................................................... 7-9
Overspelig huwelijk .......................................................................................... 10-12
Mishandeling en misbruik van kinderen .................................................. 13
Grove onreinheid, hebzuchtig beoefende onreinheid ............. 14-15
Vluchtig aanraken van intieme lichaamsdelen
of strelen van borsten ........................................................................... 15.1
Immorele gesprekken via de telefoon
of het internet ............................................................................................. 15.2
Kijken naar weerzinwekkende porno .............................................. 15.3
Gebruik of misbruik van tabak, marihuana,
medicijnen en illegale of verslavende middelen ................. 15.4
Extreme fysieke onreinheid .................................................................... 15.5
Schaamteloos gedrag .................................................................................... 16-17
Onnodige omgang met uitgesloten
of teruggetrokken personen ............................................................... 17.1
Verkering als men niet vrij is te hertrouwen ............................. 17.2
Dronkenschap ..................................................................................................... 18-19
Vraatzucht .................................................................................................................... 20
Diefstal ............................................................................................................................. 21
Opzettelijk, boosaardig liegen; vals getuigenis afleggen .... 22-23
Bedrog, laster .................................................................................................... 24-28
Uitschelden .................................................................................................................. 29
Obscene taal .............................................................................................................. 30
11. De ouderlingen moeten heel voorzichtig zijn met het verlenen van
speciale voorrechten aan zo’n persoon, ook als alle rechterlij-
ke restricties zijn opgeheven. Hij zou kunnen meehelpen met het
schoonmaken en onderhouden van de plaatselijke Koninkrijkszaal.
Na verloop van tijd mag hij toewijzingen voor leerlingen behartigen
op de doordeweekse vergadering als dat anderen niet verontrust.
Maar zolang zijn onschuldige ex nog leeft, ongetrouwd is en zich
niet schuldig heeft gemaakt aan porneia zou hij geen voorrechten
in de gemeente krijgen zoals helpen als zaalwacht of bij de lectuur,
de boekhouding, de audio- en videoapparatuur en dergelijke.
12. Als een christen hertrouwt en dat huwelijk niet overspelig is, maar
hij wel met voorbedachten rade overspel heeft gepleegd om zijn
vorige huwelijk te beëindigen of hij zijn onschuldige partner onder
druk heeft gezet om hem te verwerpen zodat ze uiteindelijk heeft
ingestemd met een echtscheiding, dan heeft hij haar trouweloos
behandeld (Mal. 2:14-16). Zijn gedrag komt overeen met het aan-
gaan van een overspelig huwelijk, en hij zou vele jaren niet in aan-
merking komen voor speciale voorrechten. (Zie 22:26-27.)
13. Mishandeling en misbruik van kinderen: Kindermishandeling om-
vat het seksueel misbruiken of lichamelijk mishandelen van een
minderjarige. Het kan ook gaan om extreme verwaarlozing van een
minderjarige door een ouder. Seksueel kindermisbruik is een per-
versiteit en omvat over het algemeen geslachtsgemeenschap met
een minderjarige; orale of anale seks met een minderjarige; het
strelen van de geslachtsorganen, borsten of billen van een minder-
jarige; het begluren van een minderjarige (voyeurisme); exhibitio-
nisme tegenover een minderjarige of een minderjarige aanzetten
tot seksuele handelingen. Zich inlaten met kinderporno of sexting
met een minderjarige kan, afhankelijk van de omstandigheden, ook
onder kindermisbruik vallen. Sexting is het elektronisch versturen
van seksueel expliciete berichten of foto’s. (Zie hfst. 14.)
14. Grove onreinheid, hebzuchtig beoefende onreinheid (2 Kor.
12:21; Gal. 5:19; Ef. 4:19): In Galaten 5:19-21 worden veel slechte
praktijken genoemd die niet onder porneia vallen maar er wel toe
kunnen leiden dat iemand Gods Koninkrijk niet erft. Een daarvan is
onreinheid (Grieks: akatharsia). Als onreinheid grove vormen gaat
aannemen, kan het een grond zijn voor uitsluiting uit de gemeen-
te. Ouderlingen moeten onderscheidingsvermogen gebruiken als ze
beoordelen of het om een lichte vorm van onreinheid gaat die met
raad kan worden afgedaan, of om grove onreinheid die de vorming
van een rechterlijk comité vereist (w06 15/7 29-31; w83 15/6 31-32;
lvs 249).
15. Hier volgen enkele gevallen (geen complete lijst) waarin sprake kan
zijn van grove onreinheid:
(1) Vluchtig aanraken van intieme lichaamsdelen of strelen
van borsten: Als het slechts enkele opzichzelfstaande
gevallen betreft, dan zou zo’n lichte vorm van onreinheid
kunnen worden afgedaan met raad van twee ouderlingen,
zeker als het om twee personen gaat die verkering heb-
ben met de intentie te trouwen. De ouderlingen moeten
wel de coördinator van het lichaam van ouderlingen in-
lichten. Maar als het vele keren is gebeurd en is
toegenomen in ernst en frequentie, kan het op grove,
hebzuchtige onreinheid neerkomen die rechterlijk optre-
den vereist. Hun kwaaddoen kan op schaamteloos
gedrag neerkomen als ze blijk geven van een respectloze,
onbeschaamde houding tegenover Gods wetten. Het zou
bijvoorbeeld kunnen gaan om personen die niet de inten-
tie hebben om te trouwen.
(2) Immorele gesprekken via de telefoon of het internet:
Als iemand er een gewoonte van maakt immorele
gesprekken te voeren via de telefoon of het internet (met
inbegrip van sexting) kan er sprake zijn van obscene taal
of grove onreinheid, beide een grond voor rechterlijk
optreden. Als het beperkt is gebleven tot enkele opzich-
zelfstaande gevallen, is rechterlijk optreden misschien
niet nodig. Zo’n lichte vorm van onreinheid kan met raad
van twee ouderlingen worden afgehandeld. De ouderlin-
gen moeten de coördinator over de situatie inlichten.
20. Vraatzucht (Spr. 23:20, 21; w04 1/11 30-31): Een veelvraat toont
stelselmatig dat hij geen zelfbeheersing heeft en propt zich zo vol
dat hij zich beroerd voelt of misselijk wordt. Vraatzucht wordt niet
bepaald door iemands omvang maar door zijn instelling tegenover
voedsel.
21. Diefstal (1 Kor. 6:9, 10; Ef. 4:28; w86 15/11 14): Hoewel elke vorm
van stelen verkeerd is, moet het lichaam van ouderlingen met on-
derscheidingsvermogen de omstandigheden en de mate van be-
trokkenheid bij kwaaddoen afwegen om te bepalen of dit een rech-
terlijke kwestie is (w10 1/3 12-14; w94 15/4 19-21; jd 105-106).
22. Opzettelijk, boosaardig liegen; vals getuigenis afleggen (Spr.
6:16, 19; Kol. 3:9; Openb. 22:15; it-2 178-179): Hoewel elke vorm
van liegen verkeerd is, is rechterlijk optreden alleen vereist als
het om een gewoonte van opzettelijk, boosaardig liegen gaat. Met
‘boosaardig’ wordt opzettelijk nadelig, kwaadwillig of vijandig be-
doeld. Rechterlijk optreden is vereist als het om meer gaat dan al-
leen overdrijving of onbeduidende leugentjes met relatief lichte ge-
volgen of liegen vanwege kortstondige druk of mensenvrees (Matth.
26:69-75).
23. Doorgaans hoeven ouderlingen geen correctie te geven als een
christen een andere christen ervan beschuldigt valse verklaringen
af te leggen in een rechtszaak. Het kan bijvoorbeeld gaan om echt-
scheiding, ouderlijk gezag, alimentatie, enzovoorts. De christen die
de beschuldigingen uit, kan dit toelichten voor de rechtbank, die
verantwoordelijk is voor waarheidsvinding.
24. Bedrog, laster (Lev. 19:16; Matth. 18:15-17; w97 15/3 17-22; it-1
249-250; it-2 632-634; od hfst. 14 ˚13-20; lvs 162-163): Bedrog is
het zich opzettelijk bedienen van misleiding, listigheid of het ver-
draaien van de waarheid met het doel een ander ertoe te bewe-
gen afstand te doen van een of ander waardevol bezit of een wet-
telijk recht op te geven. Laster is iets onwaars over iemand zeggen
met de bedoeling zijn goede naam en reputatie te schenden. Zulk
gepraat is gewoonlijk boosaardig. Laster is niet hetzelfde als ne-
gatief geklets of geroddel. Een roddel kan waar zijn, laster is altijd
38. Dood door schuld: Iemand kan door moord bloedschuld op zich
laden, maar ook als hij de dood veroorzaakt doordat hij roekeloos
of nalatig is geweest of doordat hij verkeerswetten of veiligheids-
voorschriften van caesar heeft overtreden. De ouderlingen moeten
een onderzoek instellen, en als er grond voor is een rechterlijk co-
mité vormen om de zaak te behandelen. Het comité moet zijn be-
slissing baseren op duidelijk vastgestelde feiten, niet simpelweg op
een eventueel besluit of vonnis van wereldlijke autoriteiten (Deut.
22:8; w06 15/9 30).
39. Afval: Afval is afstand nemen van ware aanbidding, ontrouw wor-
den, afwijken, opstand, verzaking. Het volgende valt hieronder:
(1) Het vieren van valsreligieuze feestdagen (Ex. 32:4-6;
Jer. 7:16-19): Niet alle feestdagen houden rechtstreeks
verband met valse religie en vereisen rechterlijk optreden.
(2) Deelname aan interreligieuze activiteiten (2 Kor. 6:14,
15, 17, 18): Neerbuigen voor altaren, relikwieën, beeltenis-
sen en beelden en meedoen aan valsreligieuze liederen
en gebeden zijn afvallige praktijken (Openb. 18:2, 4).
(3) Opzettelijk leringen verspreiden die in strijd zijn met de
Bijbelse waarheid (2 Joh. 7, 9, 10; lvs 245; it-1 74-75): Ie-
mand die oprechte twijfels heeft over de Bijbelse waarheid
die door Jehovah’s Getuigen wordt onderwezen moet met
liefdevolle raad worden geholpen (2 Tim. 2:16-19, 23-26;
Jud. 22, 23). Als iemand halsstarrig blijft praten over val-
se leringen of ze met opzet verspreidt, kan dat afval zijn
of daartoe leiden. Als hij niet gunstig reageert op een eer-
ste en tweede waarschuwing, dan moet er een rechterlijk
comité worden gevormd (Tit. 3:10, 11; w86 1/4 30-31).
(4) Verdeeldheid veroorzaken, sekten bevorderen (Rom.
16:17, 18; Tit. 3:10, 11): Dit zou neerkomen op een opzet-
telijke poging de eenheid van de gemeente te verstoren
of het vertrouwen van de broeders en zusters in Jeho-
vah’s regeling te ondermijnen. Er kan sprake zijn van
afval of het kan ertoe leiden (it-2 847-848).
(5) Werk dat valse religie bevordert: Als iemand werk blijft
doen waarmee hij valse religie ondersteunt of bevordert,
zelfs nadat hij zes maanden de tijd heeft gekregen om de
nodige veranderingen aan te brengen, zou dat tot uitslui-
ting leiden (w99 15/4 28-30; lvs 204-206).
(6) Spiritisme (Deut. 18:9-13; 1 Kor. 10:21, 22; Gal. 5:20; lvs
216-217).
(7) Afgoderij (1 Kor. 6:9, 10; 10:14): Afgoderij omvat het
gebruik van beelden en afbeeldingen in valse aanbidding.
ONGEDOOPTE VERKONDIGERS
47. De ouderlingen moeten direct actie ondernemen als een ongedoop-
te verkondiger zich aan ernstig kwaaddoen schuldig maakt. Hoe-
wel er geen rechterlijk comité wordt gevormd, moet het lichaam
twee ouderlingen uitkiezen om met hem samen te komen. Dit zou-
den de ouderlingen kunnen zijn die hem hebben goedgekeurd als
ongedoopte verkondiger. (Als de ongedoopte verkondiger minder-
jarig is, zie dan 12:55.) Ze moeten proberen hem te corrigeren en
te bepalen of hij nog steeds aan de vereisten voldoet (od hfst. 14
˚38-40). Het lichaam van ouderlingen moet te horen krijgen wat
hun beslissing is, of er restricties worden opgelegd en of er een
mededeling aan de gemeente wordt gedaan.
48. Als de verkondiger berouw heeft, kunnen de aangewezen ouderlin-
gen besluiten hem een tijdlang bepaalde restricties op te leggen,
zoals geen commentaar geven op vergaderingen, geen toewijzin-
gen voor leerlingen behartigen op de doordeweekse vergadering
of niet deelnemen aan de velddienst.
49. Als de verkondiger berouw heeft maar de aangewezen ouderlingen
gen de ouderlingen er niet zomaar van uitgaan dat hij Bijbels ge-
zien vrij is om te hertrouwen. De doop maakt een eerder huwelijk
niet ongedaan. Ouderlingen moeten de vraag of iemand Bijbels ge-
zien vrij is om te hertrouwen heel zorgvuldig behandelen en ze moe-
ten contact opnemen met de Dienstafdeling als er twijfels zijn. Dat
is vooral zo omdat de beslissingen die iemand in zulke kwesties
neemt niet alleen van invloed zijn op zijn relatie met zijn huwelijks-
partner maar ook op zijn band met Jehovah. Ouderlingen heb-
ben een ernstige verantwoordelijkheid in zulke kwesties en moeten
voorzichtig zijn als ze raad geven, vooral als het antwoord niet met-
een duidelijk is (Luk. 12:48; Jak. 3:1).
72. Er moet aan drie voorwaarden zijn voldaan om Bijbels gezien vrij
te zijn: (1) seksuele immoraliteit (porneia), (2) verwerping (weige-
ring tot verzoening) door de onschuldige partner en (3) een wet-
telijke, definitieve echtscheiding (Matth. 5:31, 32; 19:9; Hebr. 13:4).
Bijvoorbeeld: als iemand die opnieuw wil trouwen bekent dat hij
seksuele immoraliteit heeft bedreven nadat zijn voormalige part-
ner van hem is gescheiden of als zijn voormalige partner heeft toe-
gegeven na de echtscheiding seksuele immoraliteit te hebben be-
dreven, dan zijn ze allebei vrij om te hertrouwen.
73. Als een gedoopte Getuige zijn gelovige partner van overspel be-
schuldigt en wil aantonen dat hij vrij is om te hertrouwen, dan moet
de zaak aan het lichaam van ouderlingen worden voorgelegd. Ver-
tel de verkondiger dat hij Bijbels gezien pas vrij is om verkering te
nemen of te hertrouwen als de ouderlingen de zaak hebben onder-
zocht en er is vastgesteld dat de partner zich schuldig heeft ge-
maakt aan porneia (Deut. 19:15; Joh. 8:17). Als de beschuldigde
partner in een andere gemeente zit, moet het bewijs aan de ou-
derlingen van die gemeente worden voorgelegd zodat zij dit kun-
nen beschouwen en een uitspraak kunnen doen.
74. In sommige gevallen wordt overspel niet bewezen maar wordt wel
vastgesteld (door een bekentenis of door twee ooggetuigen) dat
de beschuldigde onder onjuiste omstandigheden een hele nacht
samen met iemand van het andere geslacht (of iemand die als ho-
moseksueel bekendstaat) in hetzelfde huis heeft doorgebracht. (Zie
ZELFMOORDPOGING
81. Een zelfmoordpoging kan het gevolg zijn van diepe wanhoop of een
ernstige depressie. Ouderlingen moeten meelevend en zorgzaam
zijn voor iemand die dat heeft gedaan. In de meeste gevallen is
rechterlijk optreden niet nodig (Ps. 88:3, 17, 18; Spr. 15:13; Pred.
7:7; g 4/14 6-9).
Pornografie
Alinea
Bepalen of rechterlijk optreden nodig is ............................................ 2-4
Opnieuw beschouwen van personen
met een aanstelling ................................................................................................ 5-6
Herderlijke zorg ............................................................................................................... 7
Aandachtspunten voordat iemand
opnieuw wordt aanbevolen .................................................................................. 8
BEPALEN OF RECHTERLIJK
OPTREDEN NODIG IS
2. Opzettelijk naar porno kijken is een zonde (Matth. 5:28, 29). Het
kan leiden tot een seksverslaving, perverse verlangens en ernsti-
ge huwelijksproblemen (Spr. 6:27; lvs 121-123 ˚9-12). Maar niet
alle kwesties vereisen rechterlijk optreden (zie 12:1-2; w12 15/3
30-31; w06 15/7 31).
wil breken met het kijken naar porno? Staat zijn geweten hem
toe zijn aanstelling te behouden?
6. Het lichaam van ouderlingen kan vaststellen dat de persoon zijn
aanstelling kan behouden als (1) hij maar een paar keer kort naar
porno heeft gekeken die niet weerzinwekkend is, (2) hij laat zien
dat hij echt wil breken met het kijken naar porno, (3) de ouder-
lingen ervan overtuigd zijn dat hij niet meer naar porno zal kij-
ken, (4) hij nog steeds het respect geniet van personen die we-
ten wat hij heeft gedaan en (5) zijn geweten hem dat toestaat.
Als iemand blijft kijken naar pornografie die niet weerzinwekkend
is, dan kan hij niet als voorbeeldig worden bezien en dus niet voor
speciale voorrechten in de gemeente in aanmerking komen.
HERDERLIJKE ZORG
7. Ouderlingen moeten voortdurende herderlijke zorg geven aan een
verkondiger die echt moeite doet om te breken met het kijken
naar pornografie. De frequentie en aard van de herderlijke be-
zoeken kunnen afhangen van de mate waarin hij naar porno heeft
gekeken. De gesprekken kunnen aan de hand van op de Bijbel
gebaseerde informatie van ‘de getrouwe en beleidvolle slaaf’ wor-
den gevoerd (Matth. 24:45). Ouderlingen moeten alle mogelijke
moeite doen om hem te helpen een dagelijkse routine van gebed,
persoonlijke studie en meditatie op te bouwen (Fil. 4:8). Als hij
een gelovige huwelijkspartner heeft, moeten de ouderlingen ook
de partner geestelijke hulp en troost bieden.
de gemeente en zijn gezin. (Zie 8:10.) Als hij kan worden aanbe-
volen en hij voorheen als ouderling heeft gediend, dan moeten
de ouderlingen besluiten of zij hem eerst als dienaar willen aan-
bevelen. Als hij een langere periode naar porno heeft gekeken,
dan is het beter hem eerst als dienaar aan te bevelen. Maar als
het om een paar keer ging dat hij kort naar porno heeft gekeken
die niet weerzinwekkend is en hij uit eigen beweging bij de ou-
derlingen heeft bekend, dan zou hij opnieuw als ouderling aan-
bevolen kunnen worden.
Kindermishandeling
en kindermisbruik
Alinea
Juridische aspecten ............................................................................................ 6-10
Gedetineerden ............................................................................................................. 9
Kinderporno en sexting .................................................................................... 10
Gemeentelijke aspecten ......................................................................................... 11
Geestelijke hulp aan slachtoffers .......................................................... 12-17
Beschuldigingen onderzoeken ......................................................................... 18
Rechterlijk comité ....................................................................................................... 19
Herstelcomité ......................................................................................................... 20-21
Restricties ................................................................................................................. 22-24
Archiveren ......................................................................................................................... 25
JURIDISCHE ASPECTEN
6. Kindermisbruik is een misdrijf. In sommige rechtsgebieden zijn
personen die van een beschuldiging van kindermisbruik op de
hoogte zijn geraakt wettelijk verplicht dit bij de overheidsinstan-
ties te melden (Rom. 13:1-4).
7. Als de ouderlingen op de hoogte raken van een beschuldiging
van kindermisbruik, moeten twee van hen onmiddellijk de Juridi-
sche Afdeling bellen voor juridisch advies. Zo wordt gewaarborgd
dat de wetgeving voor het melden van kindermisbruik wordt na-
geleefd. Ze moeten ook bellen als beide betrokkenen minderjarig
zijn. De ouderlingen mogen niet aan het vermeende slachtoffer,
aan de beschuldigde of iemand anders vragen om namens hen
de Juridische Afdeling te bellen. De ouderlingen moeten ook in
de volgende situaties de Juridische Afdeling bellen:
(1) Het vermeende misbruik heeft zich vele jaren
geleden voorgedaan.
(2) Het vermeende misbruik is gebaseerd
op het getuigenis van slechts één getuige.
(3) Het vermeende misbruik is vermoedelijk
een verdrongen herinnering.
(4) De vermeende dader of het vermeende
slachtoffer is inmiddels overleden.
(5) Er is vermoedelijk al aangifte gedaan
van het vermeende misbruik.
(6) De vermeende dader of het vermeende
slachtoffer zit niet in jullie gemeente.
(7) De vermeende dader is geen Getuige,
maar gaat wel om met de gemeente.
(8) Het vermeende misbruik heeft vóór de doop
GEMEENTELIJKE ASPECTEN
11. Vanuit gemeentelijk oogpunt omvat seksueel kindermisbruik niet
een situatie waarbij een bijna volwassen minderjarige gewillig
deelneemt aan seksuele handelingen met een volwassene die een
paar jaar ouder is. Ook hebben we het over het algemeen niet
over situaties waar alleen minderjarigen bij betrokken zijn. (Zie
14:29-30.) We hebben het over een volwassene die schuldig is
aan seksueel misbruik van een jong kind, of een volwassene die
schuldig is aan seksuele handelingen met een bijna volwassen
minderjarige die daar niet gewillig aan deelnam.
BESCHULDIGINGEN ONDERZOEKEN
18. De ouderlingen kunnen van een beschuldiging van seksueel kin-
dermisbruik op de hoogte raken via het slachtoffer zelf, de ou-
ders of een vertrouwenspersoon van het slachtoffer. Als de be-
schuldigde een verkondiger in de gemeente is, zal het lichaam
van ouderlingen, nadat het bijkantoor hulp heeft geboden, twee
ouderlingen aanwijzen om een onderzoek te doen. Deze ouder-
lingen moeten nauwlettend Bijbelse procedures en de op de Bij-
bel gebaseerde richtlijnen in dit hoofdstuk en hoofdstuk 12 vol-
gen. In de loop van het onderzoek en het rechterlijk comité is het
geen vereiste dat een slachtoffer van seksueel kindermisbruik de
beschuldiging in bijzijn van de vermeende misbruiker doet. Over
het algemeen moeten de ouderlingen de nodige informatie van
de ouders kunnen krijgen. Bovendien hebben de ouderlingen mis-
schien al voldoende bewijzen om het kwaaddoen van de vermeen-
de misbruiker vast te kunnen stellen. (Zie 12:40-42.) In het uit-
zonderlijke geval dat de twee ouderlingen vinden dat het nodig
is om met een minderjarig slachtoffer van seksueel kindermis-
bruik te spreken, moeten de ouderlingen eerst contact opnemen
met de Dienstafdeling.
RECHTERLIJK COMITÉ
19. Als het lichaam van ouderlingen tot de conclusie komt dat er vol-
doende Bijbels bewijs is om op grond van seksueel kindermisbruik
een rechterlijk comité te vormen, dan moet de coördinator eerst
HERSTELCOMITÉ
20. Als iemand die voor seksueel kindermisbruik is uitgesloten her-
stel aanvraagt, moet de coördinator contact opnemen met zijn
kringopziener en de namen doorgeven van degenen die in het
oorspronkelijke comité hebben gediend. De kringopziener zal een
ervaren ouderling als voorzitter van het herstelcomité aanwijzen.
Daarna zal het lichaam van ouderlingen de overige comitéleden
uitkiezen. Als er tot herstel besloten wordt, moeten twee ouder-
lingen van het comité onmiddellijk de Dienstafdeling bellen. Dit
moet gedaan worden voordat de persoon wordt geïnformeerd
over de beslissing en voordat het herstel aan de gemeente wordt
bekendgemaakt. (Zie 19:10-12.)
21. Als iemand die voor seksueel kindermisbruik is uitgesloten een
andere gemeente bezoekt en daar herstel aanvraagt, moet de co-
ordinator van het lichaam van ouderlingen van de nieuwe ge-
meente contact opnemen met zijn kringopziener. Die kringopzie-
ner zal een ervaren ouderling als voorzitter van het herstelcomité
in de nieuwe gemeente aanwijzen. Daarna zal het lichaam van
ouderlingen de overige comitéleden uitkiezen. Als dat comité een
aanbeveling tot herstel doet, moeten zij contact opnemen met de
coördinator van het lichaam van ouderlingen van de oorspronke-
lijke gemeente. Hij zal dan contact opnemen met zijn kringopzie-
ner en hem de namen doorgeven van degenen die in het oorspron-
kelijke comité hebben gediend. Die kringopziener zal een ervaren
ouderling als voorzitter van het herstelcomité in de oorspronke-
lijke gemeente aanwijzen. Daarna zal het lichaam van ouderlin-
gen de overige comitéleden uitkiezen. Als dat comité met het her-
stel instemt, dan moeten van beide comités twee ouderlingen
onmiddellijk de Dienstafdeling bellen. Deze telefoongesprekken
moeten worden gevoerd voordat de persoon wordt geïnformeerd
over de beslissing en voordat het herstel in beide gemeenten
wordt bekendgemaakt. (Zie 19:10-12.)
RESTRICTIES
22. De ouderlingen moeten zich nauwlettend aan alle instructies hou-
den die de Dienstafdeling geeft. De Dienstafdeling zal bijvoorbeeld
instructies geven als (1) er is vastgesteld dat een verkondiger
(gedoopt of ongedoopt) die schuldig is aan seksueel kindermis-
bruik berouw heeft en in de gemeente behouden blijft, (2) iemand
die voor seksueel kindermisbruik is uitgesloten wordt hersteld,
(3) een verkondiger (gedoopt of ongedoopt) die een beschul-
diging van seksueel kindermisbruik ontkent strafrechtelijk wordt
veroordeeld of (4) iemand die door de gemeenschap of de ge-
meente als kindermisbruiker wordt bezien een verkondiger wordt
of zich laat dopen.
23. In zulke gevallen zal de Dienstafdeling de ouderlingen onder an-
dere instructies geven over de restricties die worden opgelegd ten
aanzien van iemands activiteiten binnen de gemeente, zijn deel-
name aan de velddienst en zijn omgang met minderjarigen. De ou-
derlingen zullen de instructie krijgen de persoon te waarschuwen
dat hij nooit met een minderjarige alleen moet zijn, geen vriend-
schappen met minderjarigen moet aangaan, geen affectie voor
minderjarigen moet tonen, enzovoorts. De Dienstafdeling zal de
ouderlingen de instructie geven om in hun gemeente gezinshoof-
den met minderjarige kinderen te laten weten dat het nodig is de
omgang van hun kinderen met de persoon in de gaten te hou-
den. De ouderlingen zullen dit alleen doen als de Dienstafdeling
daartoe opdracht geeft. De coördinator moet ervoor zorgen dat
pas aangestelde ouderlingen en ouderlingen die naar de gemeen-
te verhuizen op de hoogte worden gebracht van de instructies
van de Dienstafdeling in verband met zulke personen.
24. Iemand die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel kindermis-
bruik zal vele jaren niet in aanmerking komen voor enig voorrecht
in de gemeente, misschien wel nooit. Dit geldt ook voor kleinere
voorrechten. De raad van Paulus aan Timotheüs is vooral in het
geval van gedoopte volwassenen die kinderen hebben misbruikt
van toepassing: ‘Leg nooit iemand overhaast de handen op en
word niet medeplichtig aan de zonden van anderen’ (1 Tim. 5:22;
w97 1/1 26-29). Als het lichaam van ouderlingen vindt dat iemand
die zich tientallen jaren geleden schuldig heeft gemaakt aan sek-
sueel kindermisbruik nu in aanmerking zou komen voor kleinere
voorrechten, zoals het bedienen van de (loop)microfoons of de
audio- en videoapparatuur, het dienen als zaalwacht of het as-
sisteren bij de boekhouding, de lectuur of het gebied, dan moe-
ten zij twee broeders aanwijzen om de Dienstafdeling te bellen.
Deze ouderlingen moeten dit doen voordat er enig voorrecht in
de gemeente gegeven wordt.
ARCHIVEREN
25. Informatie over met de gemeente verbonden personen die van
seksueel kindermisbruik beschuldigd zijn (vastgesteld of niet),
waaronder introductiebrieven, moet in een envelop worden ge-
daan met daarop de naam van de persoon en de vermelding ‘Niet
vernietigen’. Dit geldt ook voor het Bericht van uitsluiting of te-
Voorbereiding
op een rechtszitting
Alinea
Comitéleden en een voorzitter uitkiezen ............................................. 1-3
Voorbereiden van hart en geest ................................................................ 4-6
De uitnodiging ........................................................................................................... 7-11
Gehuwden ................................................................................................................... 12-14
Gedoopte minderjarigen en jonge volwassenen ............................. 15
Gedetineerden ................................................................................................................ 16
Dreiging met zelfmoord ........................................................................................ 17
Dreiging met juridische stappen .......................................................... 18-20
DE UITNODIGING
7. Het is het beste dat twee ouderlingen de beschuldigde monde-
ling uitnodigen. Daarbij moeten ze het volgende vermelden:
(1) Maak duidelijk dat het om een zitting van een rechterlijk
comité gaat.
(2) Vertel waar hij zich naar verluidt schuldig aan heeft
gemaakt.
(3) Noem de tijd en plaats van de zitting en vertel hem hoe
hij contact kan opnemen met de voorzitter als hij niet
aanwezig kan zijn.
8. Houd de zitting als het mogelijk is in de Koninkrijkszaal. Die theo-
cratische setting zal iedereen helpen een respectvollere houding
GEHUWDEN
12. Als de beschuldigde een zuster is die getrouwd is met een broe-
der, dan is het het beste als hij ook bij de zitting aanwezig is. Hij
GEDOOPTE MINDERJARIGEN
EN JONGE VOLWASSENEN
15. Bij een jongere is het het beste om ook zijn ouders voor de zit-
ting uit te nodigen (als zij Jehovah’s Getuigen zijn), want zij zijn
verantwoordelijk voor zijn opvoeding. Als de beschuldigde nog bij
zijn ouders (die Jehovah’s Getuigen zijn) woont maar niet meer
GEDETINEERDEN
16. Zie 28:22.
Procedure voor
rechtszittingen
Alinea
Vaststellen of er echt berouw is ............................................................... 6-12
Onduidelijk of er berouw is ......................................................................... 13-17
Terechtwijzing ......................................................................................................... 18-25
Uitsluiting ................................................................................................................... 26-31
ONDUIDELIJK OF ER BEROUW IS
13. Als het onduidelijk is in hoeverre de kwaaddoener berouw heeft,
moet het comité hem terugroepen om door te gaan met de bespre-
king. Ze moeten Gods Woord gebruiken om hem te laten inzien waar-
om zijn gedrag verkeerd was en welke uitwerking het heeft gehad
op zijn band met Jehovah en de gemeente. Het kan zijn dat hij pas
tijdens de zitting genoeg berouw toont om barmhartigheid te recht-
vaardigen. Meestal zal de persoon wel een mate van berouw tonen,
maar de vraag is of het evenredig is aan de ernst van het kwaad-
doen. Het rechterlijk comité moet in alle bescheidenheid beseffen
dat het misschien niet mogelijk is een kwaaddoener die voor de zit-
ting weinig of geen werken van berouw heeft getoond, tijdens de zit-
ting tot genoeg berouw te bewegen om barmhartigheid te recht-
vaardigen. Maar al besluiten ze dat hij moet worden uitgesloten, hun
pogingen om hem tot berouw te brengen kunnen hem ertoe aanzet-
ten de paden voor zijn voeten recht te maken en naar zijn herstel
toe te werken (Hebr. 12:13). Nadat het comité geprobeerd heeft hem
te helpen en hem nog verder heeft aangehoord, moeten ze hem vra-
gen de ruimte weer te verlaten zodat ze verder kunnen overleggen.
14. Het rechterlijk comité kan in gecompliceerde gevallen de zitting op-
schorten en een paar dagen later hervatten als ze niet zeker we-
ten wat de Bijbel of de organisatie erover zegt. Maar er mag geen
extra gesprek gepland worden alleen maar om de beschuldigde de
tijd te geven te stoppen met het kwaaddoen of werken van berouw
TERECHTWIJZING
18. Als de ouderlingen van het rechterlijk comité vaststellen dat de
kwaaddoener oprecht berouw heeft, moeten ze hem laten weten
wat hun beslissing is, welke rechterlijke restricties worden opgelegd
een datum met hem af te spreken voor een bespreking van zijn
vorderingen. (Zie 16:22.)
20. Het rechterlijk comité bepaalt of de terechtwijzing zal worden be-
kendgemaakt aan de gemeente. In de volgende situaties moet de
terechtwijzing worden bekendgemaakt:
(1) De zonde is algemeen bekend in de gemeente of de ge-
meenschap, of zal waarschijnlijk bekend worden. In zulke
gevallen zal een mededeling de reputatie van de ge-
meente beschermen. Bijvoorbeeld: Op het moment dat
een rechterlijk comité dat een kwestie van overspel be-
handelt wordt afgesloten, is de onschuldige partner
misschien wel geneigd te vergeven maar nog niet om de
seksuele betrekkingen te hervatten (w16.08 11 ˚15). Als
een Bijbelse echtscheiding nog steeds mogelijk is, zou
een mededeling de reputatie van de gemeente en die
van de onschuldige partner beschermen.
(2) Het rechterlijk comité is om bepaalde redenen van
mening dat de gemeente moet oppassen voor
de berouwvolle kwaaddoener. Als het bijvoorbeeld om
seksueel kindermisbruik gaat, zal een mededeling over
de terechtwijzing van een berouwvolle kwaaddoener een
bescherming zijn voor de gemeente. (Zie 14:19.)
21. De coördinator van het lichaam van ouderlingen moet de medede-
ling goedkeuren voordat een ouderling die op de eerstvolgende
doordeweekse vergadering aan de gemeente voorleest. De mede-
deling luidt: ‘[Naam] is terechtgewezen.’ De mededeling mag maar
in één gemeente worden voorgelezen. Er wordt geen mededeling
gedaan over restricties.
22. Het rechterlijk comité moet de geestelijke vooruitgang van de be-
rouwvolle kwaaddoener in de gaten houden en erop letten dat ze
de rechterlijke restricties geleidelijk opheffen naarmate hij geeste-
lijk herstelt. Langdurige restricties kunnen ontmoedigend zijn voor
een berouwvolle kwaaddoener. Het zou uitzonderlijk zijn als er veel
UITSLUITING
26. Als de kwaaddoener geen oprecht berouw heeft, moet hij worden
uitgesloten. Het comité moet hem van die beslissing op de hoog-
te brengen en hun hoop uitspreken dat hij zijn gedrag zal veran-
deren zodat hij na verloop van tijd weer terug kan keren tot Jeho-
vah’s organisatie (2 Kor. 2:6, 7; od hfst. 14 ˚25-28; rj 10-14). Het
comité kan tot slot op een vriendelijke, positieve manier een ge-
paste Bijbeltekst voorlezen, zoals Jesaja 1:18, 2 Korinthiërs 7:10,
11 of Hebreeën 12:5-7, 11. Daarnaast moeten ze hem de volgende
informatie mondeling meedelen:
(1) Leg uit dat er voor herstel berouw nodig is en wat hij
kan doen om te zijner tijd hersteld te worden.
(2) Vertel hem dat hij binnen zeven dagen het rechterlijk
comité een brief mag sturen om beroep aan te tekenen
als hij denkt dat er een ernstige beoordelingsfout is ge-
maakt. Het rechterlijk comité mag hem niet
aanmoedigen of ontmoedigen dat te doen.
Beroepszittingen
Alinea
Beroepscomité is het eens met rechterlijk comité ................. 9-10
Beroepscomité is het niet eens met rechterlijk comité .... 11-15
Terugtrekking
1. Terwijl uitsluiten een actie is die een rechterlijk comité tegen een
onberouwvolle kwaaddoener onderneemt, is terugtrekken iets dat
een gedoopt persoon zelf doet als hij niet langer een van Jeho-
vah’s Getuigen wil zijn (1 Joh. 2:19; od hfst. 14 ˚30-33). Als ie-
mand zich terugtrekt, moet het lichaam van ouderlingen een co-
mité (niet rechterlijk) van drie ouderlingen samenstellen om de
feiten te beoordelen.
2. Een rechterlijk comité moet een kwestie van kwaaddoen niet lan-
ger rechterlijk behandelen als de beschuldigde laat weten dat hij
besloten heeft zich terug te trekken. De ouderlingen mogen de
beschuldigde nooit vragen of hij zich wil terugtrekken. Als ze een
heel moeilijke zaak behandelen en twijfelen of de persoon zich
heeft teruggetrokken, kan het comité het best contact opnemen
met de Dienstafdeling voor instructies. Is iemand vastbesloten
om zich terug te trekken, dan moet het comité een samenvatting
maken van het vermeende kwaaddoen en de bewijzen daarvan.
Deze samenvatting moet bij de informatie over de terugtrekking
worden gevoegd. Als de persoon later hersteld wil worden, moe-
ten die zaken op dat moment met hem besproken worden. (Zie
22:21-27.)
3. Enkele acties waaruit kan blijken dat iemand zich terugtrekt:
(1) Iemand laat weten dat hij definitief heeft besloten
niet meer bekend te willen staan als een van Jeho-
vah’s Getuigen: Als de persoon bereid is met het
comité (niet rechterlijk) samen te komen, dan moeten
ze eerst proberen hem geestelijke hulp te bieden (Gal.
6:1). Wil hij echt geen Getuige van Jehovah meer zijn of
wil hij gewoon niet meer actief met de gemeente ver-
bonden zijn? Komt zijn wens om zich terug te trekken
voort uit twijfels of ontmoediging? Als hij resoluut is in
Herstel in de gemeente
Alinea
Herstelverzoeken behandelen ........................................................................ 1-4
Procedure voor de zitting ................................................................................ 5-8
Als er niet tot herstel wordt besloten ....................................................... 9
Als er tot herstel wordt besloten ......................................................... 10-12
Communicatie tussen comités ................................................................ 13-16
HERSTELVERZOEKEN BEHANDELEN
1. Een uitgeslotene of iemand die zich uit de gemeente heeft terug-
getrokken kan weer in de gemeente worden hersteld als hij er dui-
delijk blijk van geeft berouw te hebben en gedurende een redelij-
ke periode heeft laten zien dat hij zijn zondige gedrag de rug heeft
toegekeerd (od hfst. 14 ˚34-36). Als het lichaam van ouderlin-
gen een brief ontvangt met een verzoek tot herstel, dan moet dit
direct in behandeling worden genomen. Twee ouderlingen moe-
ten onmiddellijk contact opnemen met de Dienstafdeling als de
persoon die herstel aanvraagt op het moment van uitsluiting of
terugtrekking een van de dienstvoorrechten had die staan ver-
meld in hoofdstuk 12, alinea 43. Hoewel de volgende richtlijnen
verwijzen naar een verzoek tot herstel van iemand die is uitge-
sloten, zijn ze ook van toepassing op iemand die zich heeft te-
ruggetrokken.
2. Het lichaam van ouderlingen moet samenkomen om te bepalen
wie in het herstelcomité zullen dienen. Doorgaans zullen dit de
ouderlingen zijn die in het oorspronkelijke comité hebben gediend,
als dat passend is en zij beschikbaar zijn. Als dat niet het geval
is, moeten er vervangers worden aangewezen. (Zie 15:1-3.)
sturen met (1) de volledige naam van de persoon, (2) zijn ge-
boortedatum, (3) zijn doopdatum en (4) de datum van de be-
kendmaking van zijn herstel. (Als een uitgesloten of teruggetrok-
ken persoon overlijdt, moet een lid van het oorspronkelijke comité
dezelfde informatie opsturen. In plaats van de datum van de be-
kendmaking van herstel zal hij dan de overlijdensdatum doorge-
ven.) Als het gaat om iemand die beschuldigd is van seksueel kin-
dermisbruik (vastgesteld of niet), zie dan 14:20-21. Het lichaam
van ouderlingen moet over de uitkomst worden ingelicht. (Zie
22:21-27.)
11. In alle gevallen van herstel in de gemeente worden rechterlijke
restricties opgelegd. Dit zal de persoon helpen de paden voor zijn
voeten recht te maken (Hebr. 12:13). Als iemand hersteld is, heeft
hij weer het voorrecht om in de velddienst te gaan. Andere voor-
rechten (zoals antwoord geven op vergaderingen en toewijzingen
voor leerlingen behartigen op de doordeweekse vergadering) wor-
den geleidelijk teruggegeven als het comité vaststelt dat de per-
soon geestelijk zo gegroeid is dat hij daarvoor in aanmerking
komt en als ze van mening zijn dat de gemeente er geen aan-
stoot aan zou nemen. Als een persoon hersteld is, heeft hij nog
veel geestelijke ondersteuning nodig. Het comité moet de gees-
telijke vooruitgang van de persoon in de gaten blijven houden.
Het kan voor een berouwvolle kwaaddoener ontmoedigend zijn
als restricties lang van kracht blijven. Dus als de ouderlingen de
persoon over de restricties vertellen, is het goed hem te laten
weten wanneer zijn vorderingen weer besproken zullen worden.
Het comité kan ook regelen dat er een Bijbelstudie met hem wordt
geleid als dat nodig is. Dat zou dan als velddienst gerapporteerd
worden. In de meeste gevallen zullen de ouderlingen enkele of
alle restricties binnen een paar maanden opheffen.
12. De coördinator van het lichaam van ouderlingen moet de mede-
deling goedkeuren voordat een ouderling die op de eerstvolgen-
de doordeweekse vergadering aan de gemeente voorleest. De
mededeling luidt: ‘[Naam] is hersteld als een van Jehovah’s Ge-
Vergaderingen
Alinea
Openbare sprekers .................................................................................................. 1-5
Vereisten .......................................................................................................................... 1
Toewijzingen ............................................................................................................. 2-3
Symposiums ................................................................................................................. 4
Gastvrijheid en reiskosten ................................................................................. 5
Avondmaal en speciale lezing .................................................................... 6-12
Een spreker kiezen voor het Avondmaal ............................................... 6
Broeders uitkiezen voor de
gebeden tijdens het Avondmaal .............................................................. 7
Aanvangstijd van het Avondmaal ............................................................... 8
Vergaderingen in de week van het Avondmaal ............................... 9
Opnamen op JW Stream ................................................................................. 10
Inactieven ..................................................................................................................... 11
Voorzitter en mededelingen .......................................................................... 12
Mededelingen .................................................................................................................. 13
Plaatselijke behoeften ..................................................................................... 14-15
Kringvergaderingen ................................................................................................... 16
Congressen ....................................................................................................................... 17
Wachttoren-studie ...................................................................................................... 18
Gemeentebijbelstudie .............................................................................................. 19
Visuele hulpmiddelen .............................................................................................. 20
Liederen en video’s ............................................................................................ 21-23
Systemen voor het uitzenden van vergaderingen ........................ 24
JW Stream ................................................................................................................ 25-27
Gebarentaal ............................................................................................................. 28-36
OPENBARE SPREKERS
1. Vereisten: Het is heel belangrijk dat alleen bekwame ouderlingen
en dienaren die zijn goedgekeurd door het lichaam van ouderlin-
gen openbare lezingen houden. Een bekwame openbare spreker
geeft doeltreffend onderwijs aan de hand van de Bijbel, maakt de
praktische waarde duidelijk en bereikt het hart van zijn publiek
(Neh. 8:8; Luk. 24:32). Het lichaam van ouderlingen kan beslui-
ten dat een ouderling die aandelen op de doordeweekse verga-
dering behartigt, niet in aanmerking komt voor het houden van
openbare lezingen. In sommige gevallen wordt een minder bekwa-
me ouderling misschien wel goedgekeurd voor het houden van
openbare lezingen in zijn eigen gemeente maar niet om als gast-
spreker te dienen. In dat geval moet hij persoonlijke uitnodigin-
gen voor het houden van een lezing in een andere gemeente ne-
derig afslaan. Het lichaam van ouderlingen moet evenwichtig zijn
en van een goed oordeel blijk geven wanneer zij gebedsvol de
bekwaamheden van elke broeder beschouwen. Alle ouderlingen,
ook degenen die op dit moment niet in aanmerking komen voor
bepaalde onderwijsvoorrechten, moeten het initiatief nemen om
de toegevoegd raadgever voor suggesties te benaderen en goed
gebruikmaken van het Bedieningsschool-boek, de Onderwijzen-
brochure en Geheugensteuntjes voor degenen die openbare le-
zingen houden (S-141) om hun onderwijsbekwaamheid te verbe-
teren (1 Tim. 4:15, 16).
MEDEDELINGEN
13. De coördinator van het lichaam van ouderlingen moet alle me-
dedelingen die aan de gemeente worden gedaan bekijken en
PLAATSELIJKE BEHOEFTEN
14. Het lichaam van ouderlingen bepaalt welke onderwerpen tijdens
de plaatselijke behoeften besproken worden, welke ouderlingen
dat zullen doen en wanneer. Er kunnen terreinen besproken wor-
den waarop de gemeente als geheel aanmoediging, complimen-
ten of raad nodig heeft (Spr. 27:23). Tijdens zo’n aandeel moet
goede, liefdevolle Bijbelse raad worden gegeven. (Zie 20:16-17.)
15. Het lichaam van ouderlingen mag geen lid van een ziekenhuis-
contactcomité of medisch deskundige uitnodigen om het aandeel
plaatselijke behoeften te presenteren of eraan deel te nemen, bij-
voorbeeld over het invullen van de Wilsverklaring of aanverwan-
te kwesties. Ze mogen zulke personen ook niet uitnodigen om
hiervoor een speciale lezing of presentatie te geven in een Ko-
ninkrijkszaal of op een andere locatie.
KRINGVERGADERINGEN
16. De ouderlingen moeten de gemeente twee tot drie maanden van
tevoren aan de eerstvolgende kringvergadering herinneren. De
voorzitter van de leven-en-dienenvergadering moet in de week
vóór de kringvergadering het programma op het scherm laten
zien en kort de aandacht vestigen op het thema en de belang-
rijkste lezingen. Moedig de hele gemeente ertoe aan het pro-
gramma van jw.org te downloaden en het juiste exemplaar van
De Wachttoren mee te nemen. Ook moet iedereen aangemoedigd
worden om op tijd te komen en al te zitten als de muzikale inlei-
ding begint. De ouderlingen kunnen bepalen dat er een of twee
maanden na de kringvergadering tijdens de plaatselijke behoef-
ten teruggekeken wordt op het programma, waarbij met de aan-
wezigen punten worden besproken die betrekking hebben op de
dienst.
CONGRESSEN
17. De ouderlingen moeten de gemeente twee tot drie maanden van
tevoren aan het komende congres herinneren. Voordat de ge-
meente begint met de uitnodigingsactie, moet tijdens de plaat-
selijke behoeften de video Praktische informatie congres worden
getoond. Daarna moeten de plaatselijke regelingen voor de uit-
nodigingsactie worden besproken, die drie weken voor het con-
gres zal beginnen. Toon het programma op het scherm en be-
nadruk het thema en de belangrijkste lezingen. Moedig de hele
gemeente ertoe aan het programma van jw.org te downloaden
en het juiste exemplaar van De Wachttoren mee te nemen. Een
of twee maanden na het congres moet tijdens de plaatselijke be-
hoeften de video met congresfragmenten worden bekeken die op
jw.org beschikbaar zal zijn voor ouderlingen. Tijdens dat aandeel
worden met de aanwezigen hoogtepunten van het congres be-
sproken, vooral punten die betrekking hebben op de dienst.
WACHTTOREN-STUDIE
18. Zie hoofdstuk 6.
GEMEENTEBIJBELSTUDIE
19. De richtlijnen in hoofdstuk 6 over het leiden van de Wachttoren-
studie zijn ook van toepassing op het leiden van de gemeente-
bijbelstudie. (Zie ook Richtlijnen voor de leven-en-dienenverga-
dering [S-38].)
VISUELE HULPMIDDELEN
20. Sprekers mogen tijdens gemeentevergaderingen geen bewegend
beeldmateriaal op schermen vertonen, tenzij de organisatie dit
aangeeft. (Een uitzondering hierop zijn sprekers op gebarentaalver-
gaderingen. Vanwege de speciale behoeften van dove aanwezigen
mogen sprekers video’s van Bijbelteksten en, als dit passend is,
andere video’s van onze organisatie als hulpmiddel bij het onder-
wijs inzetten.) Sprekers mogen tijdens hun aandelen wel stilstaan-
de beelden gebruiken, zoals foto’s of andere afbeeldingen, maar
ze mogen zulk materiaal niet bij het bijkantoor aanvragen. Afbeel-
dingen mogen niet alleen maar worden getoond om het onderwijs
visueel aantrekkelijker te maken. Als een spreker afbeeldingen laat
zien, moet hij ernaar verwijzen en ze gebruiken om te onderwij-
zen (th les 9). Hoewel het niet gepast is om elke Bijbeltekst die
gebruikt wordt op het scherm te tonen, mogen sprekers dit wel af
en toe doen.
LIEDEREN EN VIDEO’S
21. Het wordt aanbevolen videobestanden via JW Library te down-
loaden en af te spelen, in plaats van deze af te spelen op jw.org.
(Zie Media afspelen met JW Library [S-144].) Het lichaam van
ouderlingen moet een broeder de toewijzing geven om elke week
de video’s die op de vergadering bekeken zullen worden te down-
loaden.
22. Voor en na de vergaderingen moet Koninkrijksmuziek uit de ca-
tegorie Zing met vreugde — Vergaderingen worden afgespeeld.
Zulke muziek moet niet zo luid afgespeeld worden dat het ten
koste gaat van opbouwende omgang en geestelijke gesprekken.
Tijdens het zingen moet de muziek niet zo zacht worden afge-
speeld dat sommigen het moeilijk vinden om vanuit het hart te
zingen, maar ook niet zo hard dat je niemand meer hoort zingen.
23. Voor richtlijnen over het zingen van liederen in anderstalige groe-
pen, zie 24:17.
JW STREAM
25. Als er in een gemeente heel weinig broeders zijn die aandelen
kunnen behartigen, mag de kringopziener om toestemming wor-
den gevraagd om (delen van) opgenomen vergaderingen te bekij-
ken van JW Stream. (Zie Toegang tot programma’s op JW Stream
voor ouderlingen en dienaren [S-142].) De richtlijnen in 24:13-14
kunnen in deze situaties ook worden toegepast.
26. Als een gemeente de vergaderingen niet live kan uitzenden, mo-
gen de ouderlingen verkondigers en geïnteresseerden toegang
geven tot opnamen op JW Stream. De ouderlingen moeten met
onderscheidingsvermogen bepalen of een uitgeslotene of iemand
die zich heeft teruggetrokken toegang mag krijgen tot zulke op-
namen. (Zie Toegang tot programma’s op JW Stream via een uit-
nodiging per e-mail [S-143].) Deze voorziening is bedoeld voor
oudere of zieke verkondigers of verkondigers die vanwege ande-
re redenen de vergaderingen niet kunnen bijwonen. Het zou ook
kunnen dat een verkondiger of geïnteresseerde de taal van de
plaatselijke gemeente niet verstaat. Hij zou dan toegang kunnen
krijgen tot opnamen van vergaderingen in zijn moedertaal terwijl
hij de vergaderingen van de plaatselijke gemeente blijft bezoe-
ken (od hfst. 9 ˚41).
27. Veel verkondigers en geïnteresseerden worden door hun omstan-
digheden beperkt in het bezoeken van een kringvergadering of
een congres. In andere gevallen willen verkondigers of geïnteres-
seerden misschien een kringvergadering of congres in hun moe-
dertaal bijwonen maar hebben ze niet de mogelijkheden daartoe.
Voor dit soort situaties zijn er video-opnamen van de lopende
kringvergaderingen en congressen in verschillende talen beschik-
GEBARENTAAL
28. Zitgedeelte: Als het nodig is om de gemeentevergaderingen in
gebarentaal te tolken, moeten alle dove aanwezigen in een ge-
deelte van de zaal zitten waar ze de tolk en het hoofdpodium te-
gelijkertijd kunnen zien zonder visuele afleidingen. Dat is meest-
al vooraan in de Koninkrijkszaal, misschien aan een zijkant (w09
15/11 30-32). Degenen die afhankelijk zijn van gebarentaal en ook
hun gezinnen moeten voorrang krijgen om in dat gedeelte te zit-
ten.
29. Als er aanwezigen zijn die doof en blind zijn, mogen er doofblin-
dentolken (die gebruikmaken van vierhandengebaren) worden in-
gezet. Deze tolken moeten ergens zitten waar ze de gebarentaal-
spreker of gebarentaaltolk goed kunnen zien zonder dat hun zicht
belemmerd wordt. Vaak zijn dove broeders en zusters goed in
staat om als doofblindentolk te dienen.
30. Effectief tolken: In veel landen worden gebaren op twee manie-
ren gebruikt. In het ene geval wordt de gesproken taal onder-
steund met gebaren. De andere vorm staat bekend als gebaren-
taal. Deze vorm wordt het meest door de doven in hun dagelijkse
gesprekken gebruikt. Deze taal functioneert onafhankelijk van de
gesproken taal en heeft een eigen grammatica. Om verschil in
betekenis duidelijk te maken wordt er over het algemeen meer
nadruk gelegd op het gebruik van ruimte, gezichtsuitdrukkingen
en de oriëntatie bij het maken van gebaren. Hoewel de voorkeur
het publiek en tolkt in de hand van maar één persoon. Omdat ze,
in tegenstelling tot een tolk voor personen die alleen doof zijn,
niet op een opvallende plek tolkt, hoeft ze in dit geval geen hoofd-
bedekking te dragen.
35. Liederen: Als er een lied op het programma staat dat niet in de
betreffende gebarentaal beschikbaar is, moet er zorgvuldig een
ander lied worden uitgekozen met eenzelfde soort thema of ge-
voelswaarde. Let wel op de lengte van het alternatieve lied, zo-
dat het programma niet te veel vertraging oploopt. Als er in de
betreffende gebarentaal geen liederen beschikbaar zijn, moet het
gekozen lied getolkt worden, bij voorkeur door een broeder. De
groep zal zo het lied kunnen gebaren.
36. Audio: Op gebarentaalvergaderingen van groepen en gemeenten,
en op kringvergaderingen en congressen in gebarentaal, moet
het geluid van gebarentaalvideo’s hoorbaar zijn. Dit zal ervoor
zorgen dat horende familieleden van dove verkondigers die aan-
wezig zijn er ook geestelijk voordeel van zullen hebben.
ORDEVERSTOORDERS
37. Het is het best om kleine ordeverstoringen tijdens de vergaderin-
gen te negeren. Maar als de ordeverstoorder aanhoudt en ande-
ren afleidt, moet hem worden gevraagd te vertrekken. Als de or-
deverstoorder weigert te vertrekken, moet hem verteld worden
dat als hij niet vertrekt en ermee doorgaat anderen af te leiden
de politie zal worden gebeld. Als hij niet meewerkt, moet de po-
litie worden gebeld. Vertel de politie bij aankomst dat deze per-
soon de orde verstoort en dat hij niet langer welkom is op het
terrein van de vergaderlocatie. Als het gezien de omstandighe-
den verstandig en nodig lijkt, mag er ook tegen de politie wor-
den gezegd dat we bereid zijn aangifte te doen.
38. Ouderlingen zullen een ordeverstoorder doorgaans niet met fy-
sieke kracht uit de Koninkrijkszaal proberen te verwijderen. Als
Koninkrijkszalen
Alinea
Contactgemeente ...................................................................................................... 2-3
Gehuurde ruimten ......................................................................................................... 4
Schoonmaak .................................................................................................................. 5-7
Schoonmaakcoördinator ..................................................................................... 7
Onderhoud en reparaties ................................................................................ 8-14
Onderhoudscoördinator .................................................................................... 14
Beheercomité van de Koninkrijkszaal ................................................ 15-20
Procedures met betrekking tot uitgaven ............................................... 21
Renovaties verbeteringen,
nieuwe installaties en nieuwbouw ....................................................... 22-24
Inspecties ........................................................................................................................... 25
Beveiliging ......................................................................................................................... 26
Veiligheid .................................................................................................................... 27-29
Incidenten .................................................................................................................. 30-32
Vergadertijden ............................................................................................................... 33
Mededelingenbord ...................................................................................................... 34
Antwoordapparaat ..................................................................................................... 35
Internet ................................................................................................................................ 36
Videoapparatuur .................................................................................................. 37-38
Bibliotheek ............................................................................................................... 39-40
Maandprogramma’s op JW Broadcasting .............................................. 41
Onroerend goed van de gemeente ............................................................. 42
Inwijding van Koninkrijkszalen ........................................................................ 43
CONTACTGEMEENTE
2. Elke Koninkrijkszaal is voor aanbidding aan Jehovah opgedragen.
Er kunnen door het bijkantoor wel drie of vier gemeenten aan een
gehoorzaal van een Koninkrijkszaal toegewezen worden zodat de
zaal zo goed mogelijk benut wordt en de kosten tot een minimum
beperkt blijven.
GEHUURDE RUIMTEN
4. Als een gemeente voor langere tijd een ruimte moet huren om die
als Koninkrijkszaal te gebruiken, moeten de ouderlingen contact
opnemen met de PBA. Als een gemeente voor eenmalig gebruik
een ruimte moet huren, zoals voor de Gedachtenisviering, moe-
ten de ouderlingen de instructies volgen in het formulier Een ruim-
te huren voor theocratische activiteiten (TO-19).
SCHOONMAAK
5. De Koninkrijkszaal moet naargelang de behoeften en het gebruik
ervan volgens een vast schema worden schoongemaakt. Het sche-
ma ziet er gewoonlijk als volgt uit: licht schoonmaakwerk na elke
vergadering, eenmaal per week een uitgebreidere schoonmaak-
beurt en minstens een keer per jaar een grote schoonmaak. Dit
moet worden gedaan door vrijwilligers uit de gemeenten die in de
Koninkrijkszaal vergaderen. Iedereen kan meehelpen. Dat geldt
ook voor kinderen, als er maar goed toezicht is.
6. Er moet een schoonmaakschema op het mededelingenbord wor-
den gehangen. Sommige gemeenten kiezen ervoor de wekelijkse
schoonmaak onder de velddienstgroepen te laten rouleren. Tijdens
de uitgebreidere schoonmaakbeurt en de grote schoonmaak moe-
ten zowel het interieur als de buitenkant van de gebouwen wor-
den meegenomen en ook opslagruimten, parkeerplaatsen en de
tuin. Als er sneeuw geruimd moet worden of als het nodig is ander
seizoensgebonden onderhoud of schoonmaakwerk te verrichten,
moet dat goed gecoördineerd worden. Er moet prioriteit worden
gegeven aan de veiligheid van iedereen die bij het werk betrokken
is. (Zie 21:27-29.)
7. Schoonmaakcoördinator: Elk lichaam van ouderlingen moet een
ouderling of dienaar aanwijzen als schoonmaakcoördinator voor
de gemeente. Hij hoeft niet al het schoonmaakwerk zelf uit te voe-
ren en hij heeft niet de autoriteit om beslissingen te nemen die
ONDERHOUD EN REPARATIES
8. Een programma van preventief onderhoud kan de levensduur van
de Koninkrijkszaal en de uitrusting verlengen. Geregeld onderhoud
laat ook respect voor de heiligheid van het leven zien, omdat te
weinig onderhoud tot onveilige situaties kan leiden die een gevaar
vormen voor degenen die van de Koninkrijkszaal gebruikmaken.
(Zie 21:27-29.) Een vergaderplaats die goed onderhouden is, strekt
Jehovah tot eer. Daarom moet elke gemeente de verantwoorde-
lijkheid voor preventief onderhoud en reparaties serieus nemen.
9. De gemeenten die zijn toegewezen aan een Koninkrijkszaal zijn
verantwoordelijk voor de uitgaven in verband met regulier onder-
houd, reparaties (als deze binnen het streefsaldo van de gemeen-
te of het beheercomité vallen), en de aankoop, reparatie of vervan-
ging van gereedschappen en apparatuur. Wanneer een gemeente
of beheercomité spaart voor een reparatie aan de Koninkrijkszaal,
mag het streefsaldo niet overschreden worden. Als reparatiekos-
ten het streefsaldo zullen overschrijden, dan is goedkeuring door
de PBA noodzakelijk. Als een project wordt goedgekeurd, zal de
PBA instructies geven hoe de werkzaamheden moeten worden uit-
gevoerd en zal het bijkantoor doorgaans zorgen voor de financie-
ring. (Zie Instructies voor de gemeenteboekhouding [S-27] en
Instructies voor de boekhouding van beheercomités van Konink-
rijkszalen [S-42] voor richtlijnen met betrekking tot het streefsal-
do en goedkeuring van uitgaven.) Onderhouds- en reparatiewerk
RENOVATIES, VERBETERINGEN,
NIEUWE INSTALLATIES EN NIEUWBOUW
22. Goedkeuring van de PBA is noodzakelijk voor alle renovaties (werk-
zaamheden die meer inhouden dan regulier onderhoud en re-
paratie), voor verbeteringen aan bestaande onderdelen en het
aanbrengen van nieuwe onderdelen (of deze onderdelen nu aan-
geschaft of geschonken zijn) en nieuwbouw. Als een project wordt
goedgekeurd, zal de PBA het inplannen en afhankelijk van de om-
vang ervan bepalen wie het zal coördineren. Doorgaans zal het bij-
kantoor het project financieren. Daarom mag een gemeente of be-
heercomité voor renovaties, verbeteringen, nieuwe installaties of
nieuwbouw niet méér sparen dan het streefsaldo, tenzij het bijkan-
toor hiervoor instructies heeft gegeven. (Zie Instructies voor de
gemeenteboekhouding [S-27] en Instructies voor de boekhouding
van beheercomités van Koninkrijkszalen [S-42] voor richtlijnen
INSPECTIES
25. De PBA zal voor elke Koninkrijkszaal om de twee of drie jaar een
inspectie en evaluatie uitvoeren. Niet alle ouderlingen hoeven bij
de inspectie aanwezig te zijn, maar het is van belang dat het be-
heercomité of de onderhoudscoördinator wel aanwezig is. Als er
tijdens de inspectie hulp van andere verkondigers nodig is, dan
zullen de ouderlingen daarover geïnformeerd worden zodra de in-
spectie is ingepland. De inspectie zal een hulp zijn om het preven-
BEVEILIGING
26. Alle deuren en ramen moeten afgesloten worden voordat het ge-
bouw wordt verlaten. Het zou afhankelijk van de omstandigheden
verstandig kunnen zijn om waardevolle apparatuur in kasten met
sloten of thuis bij broeders op te bergen. In sommige Konink-
rijkszalen in risicogebieden zou een elektronische alarminstallatie
aangebracht kunnen worden. Als zo’n installatie aanwezig is, dan
moet die goed onderhouden worden. Voordat een alarmsysteem
wordt geïnstalleerd, moet het lichaam van ouderlingen contact
opnemen met de PBA om te bepalen of hun Koninkrijkszaal er wel
voor in aanmerking komt. (Zie 21:22.)
VEILIGHEID
27. Elke ouderling moet erop toezien dat er in de zaal of op het terrein
geen situaties bestaan die gevaar kunnen opleveren. Let vooral
op voetpaden, parkeerplaatsen, verlichting bij trappen, op- en af-
stapjes, oneffen oppervlakken, enzovoorts. Matten of vloerbedek-
king bij de ingangen moeten in goede staat worden gehouden en
mogen niet omkrullen of oneffenheden hebben. Voorkom brandge-
vaarlijke situaties. Deze kunnen bijvoorbeeld ontstaan door over-
belaste wandcontactdozen en grote hoeveelheden ontvlambare
materialen. Ook de opslag van gevaarlijke stoffen moet worden
vermeden als dat mogelijk is. Chemicaliën die voor de schoonmaak
INCIDENTEN
30. Als er zich in een Koninkrijkszaal of een gebouw dat gehuurd is
voor een theocratische bijeenkomst een (bijna-)ongeval voordoet,
dan moet een Melding incident (TO-5) worden ingevuld. Raad-
pleeg daarbij de Handleiding melding incident (TO-5i). Het inge-
vulde formulier moet binnen 72 uur na het incident naar de risk-
management-desk van de Financiële Afdeling worden gestuurd.
Bel onmiddellijk de Juridische Afdeling als er sprake is van een
VERGADERTIJDEN
33. Behalve in heel uitzonderlijke gevallen, moet de leven-en-dienen-
vergadering op een doordeweekse dag worden gehouden en mag
die niet worden gecombineerd met de openbare lezing en de
Wachttoren-studie, die in het weekend gehouden moeten worden.
Als de Koninkrijkszaal onvoldoende capaciteit biedt voor het aan-
tal bezoekers tijdens de weekendvergadering en er is een moge-
lijkheid in de Koninkrijkszaal voor een extra vergadertijd, overweeg
dan om twee weekendvergaderingen te houden. De verkondigers
kunnen dan op basis van hun velddienstgroep aan een van de ver-
gaderingen worden toegewezen. Als dat praktisch is, dan kan de-
zelfde spreker de openbare lezing op beide vergaderingen houden
en kunnen andere bekwame ouderlingen worden toegewezen om
de Wachttoren-studie te leiden. Als in een Koninkrijkszaal maar één
gemeente vergadert, moeten de ouderlingen bekijken welke verga-
dertijden voor de meerderheid geschikt zijn. Ze zullen hun aanbe-
velingen met de gemeente bespreken, waarna de gemeente even-
tuele aanpassingen kan voorstellen en tot een definitief besluit
MEDEDELINGENBORD
34. De coördinator van het lichaam van ouderlingen is verantwoorde-
lijk voor het goedkeuren van alle documenten die op het mede-
delingenbord worden geplaatst. Het mededelingenbord mag alleen
gebruikt worden om informatie te delen over gemeenteactivitei-
ten en moet ordelijk zijn. Er mag geen informatie over bruiloften
of sociale activiteiten op het mededelingenbord worden geplaatst.
Als meerdere gemeenten gebruikmaken van dezelfde gehoorzaal,
dan moet elke gemeente zijn eigen mededelingenbord hebben of
een gedeelte daarvan.
ANTWOORDAPPARAAT
35. Er moet een antwoordapparaat of een voicemailbericht worden
gebruikt als dat mogelijk is. In het bericht moeten het adres van
de Koninkrijkszaal, een korte routebeschrijving (als dat nodig is)
INTERNET
36. Als de lichamen van ouderlingen die van de Koninkrijkszaal ge-
bruikmaken vaststellen dat de gemeenten voordeel zouden heb-
ben van een internetaansluiting in de zaal en het voor de gemeen-
ten financieel haalbaar is, moeten de ouderlingen een voorstel
voor zo’n aansluiting in een resolutie aan de verkondigers voor-
leggen. Let daarbij op de volgende richtlijnen:
(1) Toegang tot internet moet met een wachtwoord worden
beveiligd.
(2) Alleen verkondigers met een goede reputatie mogen
toegang krijgen.
(3) Het wachtwoord mag niet aan iedereen bekendgemaakt
worden. Het moet in plaats daarvan persoonlijk aan de
goedgekeurde verkondigers worden gegeven.
(4) Als een verkondiger de internetverbinding in de
Koninkrijkszaal zou gebruiken om ongepaste websites te
bezoeken, dan moet hem de toegang tot internet
worden ontzegd.
(5) Het is verstandig het wachtwoord periodiek te wijzigen.
(6) Als er in de Koninkrijkszaal een computer staat die op
internet is aangesloten, moeten gepaste beveiligings-
maatregelen getroffen worden, zoals opgesomd op
bladzijde 28 van de Ontwaakt! van augustus 2009.
Daarnaast bevatten internetbrowsers verschillende
VIDEOAPPARATUUR
37. Het installeren van videoapparatuur in een Koninkrijkszaal valt on-
der de financiële verantwoordelijkheid van de verkondigers die de
vergaderingen in die zaal bijwonen, behalve als het gaat om nieuw-
bouw, grote renovaties of gebarentaalgemeenten. Als de lichamen
van ouderlingen de installatie van videoapparatuur aanbevelen en
vaststellen dat de gemeenten zich dat kunnen veroorloven, moe-
ten ze eerst de PBA om goedkeuring en instructies vragen.
38. Houd de volgende richtlijnen in gedachte wanneer er videoappa-
ratuur wordt geïnstalleerd:
(1) De apparatuur moet zo zijn opgesteld dat er zo min mo-
gelijk tijd verloren gaat bij het starten van een video.
Het zou beter zijn het hoofdscherm aan een zijkant van
het podium te hangen, niet in het midden. Als er twee
schermen boven het podium hangen, dan moeten die
links en rechts van de spreker worden geplaatst. Wat de
opstelling ook is, de spreker moet tijdens het afspelen
van de video bij de katheder kunnen blijven staan.
(2) De digitale jaartekst moet op het scherm worden ge-
toond vóór het openingslied, na het slotgebed en op
momenten dat er tijdens de bijeenkomst niets anders op
het scherm getoond hoeft te worden. Hierdoor hoeft er
BIBLIOTHEEK
39. Elke gehoorzaal in een Koninkrijkszaal moet beschikken over een
bibliotheek (od hfst. 7 ˚19). Er moeten publicaties staan in de ta-
len van de gemeenten of groepen die gebruikmaken van de ge-
hoorzaal. De lichamen van ouderlingen moeten bepalen of er voor
gedrukte of digitale publicaties wordt gekozen of voor allebei. Om-
dat niet alle verkondigers en geïnteresseerden gebruikmaken van
een computer of ander elektronisch apparaat, moeten de ouder-
lingen stilstaan bij de behoeften van zulke personen als ze een
keuze maken, vooral als ze overwegen gedrukte publicaties weg
te doen. Als ze voor digitale publicaties kiezen, dan moet er ook
voor een printer gezorgd worden. Er moet minimaal één verant-
woordelijke broeder worden aangesteld om de bibliotheek up-to-
date en in goede staat te houden.
40. Als de lichamen van ouderlingen besluiten om gedrukte publica-
ties uit de bibliotheek te verwijderen, dan moeten ze oppassen dat
er geen materiaal met historische waarde wordt weggedaan. Het
MAANDPROGRAMMA’S OP JW BROADCASTING
41. Als de Koninkrijkszaal beschikt over videoapparatuur, kunnen de
lichamen van ouderlingen, als hulp voor verkondigers die geen
toegang tot internet hebben, elke maand een tijdstip vaststellen
om het maandprogramma op JW Broadcasting te bekijken. Als er
meer gemeenten gebruikmaken van de Koninkrijkszaal, kan het
handig zijn als personen uit deze gemeenten samen het program-
ma bekijken. Ze zullen dit doen op een tijdstip dat de Koninkrijks-
zaal normaal gesproken niet in gebruik is. Zo’n programma wordt
niet als een gemeentevergadering beschouwd en hoeft dus niet
met gebed geopend en besloten te worden. Ook uitgesloten of te-
ruggetrokken personen mogen aanwezig zijn als het programma
in de Koninkrijkszaal wordt bekeken. De aanwezigen zullen zich
willen kleden zoals voor een gemeentevergadering.
Correspondentie
en gemeentearchief
Alinea
JW.ORG-mail ................................................................................................................. 1-4
Introductiebrieven ................................................................................................... 5-8
Uitgesloten of teruggetrokken personen die verhuizen ............. 9
Gemeentearchief ................................................................................................. 10-27
Vertrouwelijkheid en beveiliging ................................................................. 10
Categorieën ................................................................................................................. 11
Velddienstberichten ....................................................................................... 12-17
Berichten van vergaderingsbezoek ......................................................... 18
Aanstelling en ontheffing van ouderlingen en dienaren ........ 19
Verslag over bezoek van kringopziener
aan gemeente (S-303) ................................................................................. 20
Rechterlijke en andere vertrouwelijke informatie ................. 21-27
Online opslagdiensten ........................................................................................... 28
Aanmeldingsformulieren ............................................................................... 29-31
JW.ORG-MAIL
1. Het zou goed zijn als ouderlingen minstens één keer per week
hun jw.org-mail controleren. Vertrouwelijke informatie mag niet
via andere e-mailproviders worden verzonden. Het gebruik van de
jw.org-mailfunctionaliteit is onderhevig aan de gebruiksvoorwaar-
den die op jw.org staan.
INTRODUCTIEBRIEVEN
5. Als een verkondiger (actief of inactief) naar een andere gemeen-
te verhuist, moet er meteen een introductiebrief samen met het
Bericht van gemeenteverkondiger (S-21) naar de gemeente wor-
den gestuurd waar de verkondiger naartoe verhuisd is. (Zie In-
structies voor gebruik van jw.org voor gemeenten [S-135] voor de
verhuizing van gegevensbestanden van verkondigers.) Het dienst-
comité kan direct alles opsturen zonder een formeel verzoek van
de nieuwe gemeente af te wachten. Als iemand die beschuldigd
is van seksueel kindermisbruik (vastgesteld of niet) naar een an-
dere gemeente verhuist, ook als dit tijdelijk is, zie dan 14:26. Als
een verkondiger regelmatig in een tweede woning verblijft, volg
dan de betreffende instructies in 8:14.
6. Een introductiebrief moet de volgende informatie bevatten:
(1) De datum van de brief.
(2) De volledige naam van de vorige gemeente.
(3) Het postadres of jw.org-mailadres van
de vorige gemeente.
(4) De volledige naam van de nieuwe gemeente.
(5) Het postadres of jw.org-mailadres van de
nieuwe gemeente.
(6) De namen van de drie ouderlingen die de brief
hebben goedgekeurd (meestal het dienstcomité).
(7) De volledige naam van de verkondiger, de namen
van eventuele gezinsleden en alle voorrechten
die de verkondiger en zijn gezinsleden die met hem
meekomen hebben gehad (zoals aandelen op de
doordeweekse vergadering of een aanstelling als
ouderling of dienaar, als hulp- of gewone pionier,
of als vrijwilliger van de Plaatselijke Bouwafdeling,
Bethelconsultant of externe vrijwilliger voor Bethel),
en of de ouderlingen aanbevelen dat ze deze
voorrechten behouden. (Zie 8:12.)
7. Daarnaast moeten ouderlingen zich afvragen: welke infor-
matie zouden wij graag ontvangen als deze persoon naar
onze gemeente zou verhuizen? (Matth. 7:12) Als iemand onder
rechterlijke restricties staat, dan moeten de ouderlingen van de
UITGESLOTEN OF TERUGGETROKKEN
PERSONEN DIE VERHUIZEN
9. Als de ouderlingen vernemen dat een uitgesloten of teruggetrok-
ken persoon verhuisd is, mogen ze niet zijn Bericht van gemeen-
teverkondiger (S-21), zijn gegevens uit het vertrouwelijk archief
of enige andere informatie over hem naar een andere gemeente
sturen. De envelop met vertrouwelijke informatie moet in de ge-
meente blijven waar hij is uitgesloten of zich heeft teruggetrok-
ken. Als een uitgesloten of teruggetrokken persoon is verhuisd
en stappen doet om hersteld te worden en wil dat de ouderlin-
gen van de nieuwe gemeente over hem worden geïnformeerd, dan
moeten twee ouderlingen uit de oorspronkelijke gemeente deze
informatie mondeling delen met twee ouderlingen van de nieuwe
gemeente. Dit zal de ouderlingen van de nieuwe gemeente in staat
stellen om geestelijke hulp te bieden. (Als een uitgesloten of te-
ruggetrokken persoon die beschuldigd is van seksueel kindermis-
bruik, is verhuisd en de vergaderingen bezoekt, zie dan 14:26;
voor richtlijnen over communicatie tussen comités bij een verzoek
tot herstel, zie 19:13-16.)
GEMEENTEARCHIEF
10. Vertrouwelijkheid en beveiliging: Het gemeentearchief moet op
een veilige, afgesloten plek bewaard worden, bij voorkeur in de
Koninkrijkszaal. Dienaren die leden van het dienstcomité vervan-
gen, mogen geen toegang hebben tot vertrouwelijke documen-
ten, zoals correspondentie over de aanstelling en ontheffing van
ouderlingen en dienaren of over rechterlijke kwesties. (Zie 2:2.)
Elke ouderling die een sleutel van het archief wil hebben, moet
er een krijgen. Als de Koninkrijkszaal niet veilig is, kan het archief
in een afgesloten kast in het huis van een ouderling bewaard wor-
den zodat onbevoegden er niet bij kunnen. Het dienstcomité moet
regelingen treffen voor het beschermen en behouden van het
gemeentearchief en de gemeenteadministratie in geval van een
ramp. (Zie 26:4.)
11. Categorieën: Het gemeentearchief moet worden ingedeeld in de
volgende categorieën. (Zo nodig kunnen er extra categorieën wor-
den toegevoegd.)
˘ Aanmeldingsformulieren
˘ Boekhouding
˘ Gebied
˘ Introductiebrieven
˘ Koninkrijkszaal
˘ Ouderlingen en dienaren
˘ Verslag over bezoek kringopziener
˘ Vertrouwelijke informatie
(gesloten enveloppen)
12. Velddienstberichten: De formulieren Bericht van gemeentever-
kondiger (S-21) zijn eigendom van de plaatselijke gemeente. Elk
bijkantoor zal de lichamen van ouderlingen laten weten of deze
ONLINE OPSLAGDIENSTEN
28. Documenten die niet vertrouwelijk zijn, zoals informatie die op het
mededelingenbord wordt geplaatst, mogen online worden opge-
slagen. Maar gevoelige of vertrouwelijke informatie, waaronder in-
AANMELDINGSFORMULIEREN
29. Door middel van de functies Mijn profiel en Mijn aanmeldingen op
jw.org kunnen voorbeeldige gedoopte verkondigers zich opgeven
voor de gewone pioniersdienst, voor theocratische bouwprojec-
ten en hulpverlening bij rampen, voor Betheldienst en voor de
School voor Koninkrijkspredikers. Een verkondiger die zich online
wil aanmelden maar nog geen toegang heeft tot Mijn profiel en
Mijn aanmeldingen, moet worden verwezen naar de secretaris. De
secretaris zal met de andere leden van het dienstcomité beschou-
wen of de verkondiger voorbeeldig is. (Zie 2:4 en Instructies voor
gebruik van jw.org voor gemeenten [S-135].)
30. Als het dienstcomité van mening is dat de verkondiger voorbeel-
dig is en hij een papieren aanmeldingsformulier wil invullen, dan
moet het dienstcomité een geprinte versie van het juiste for-
mulier geven en van eventuele aanvullende documenten die hij
moet doornemen voordat hij zich kan aanmelden. Als hij zich
wil aanmelden voor het helpen bij theocratische bouwprojecten
en hulpverlening bij rampen of voor Betheldienst, dan moet het
dienstcomité ervoor zorgen dat hij de betreffende video’s be-
kijkt.
31. Als een verkondiger zich opgeeft voor een dienstvoorrecht, moet
het dienstcomité de betreffende groepsopziener om zijn waar-
nemingen vragen en vervolgens zo snel mogelijk de aanvraag
beschouwen. Het dienstcomité moet onderscheidingsvermogen
gebruiken om te bepalen of ze de andere ouderlingen moeten
raadplegen (Spr. 15:22). Zodra het dienstcomité een besluit heeft
genomen over een aanmelding, dan moet het lichaam van ouder-
lingen hierover worden geïnformeerd. Dit moet worden gedaan
voordat de aanmelding wordt opgestuurd. (Zie 9:1-3 over de ver-
werking van aanmeldingen voor de gewone pioniersdienst.) Als
Velddienst
Alinea
Gebiedstoewijzing .................................................................................................... 1-4
Prediken op openbare plaatsen ................................................................ 5-17
Geschikte locaties uitkiezen ....................................................................... 5-6
Toestemming en verzekeringsdekking ................................................ 7-8
Uitrusting voor openbaar getuigenis ............................................... 9-10
Bepalen wie mogen deelnemen ........................................................... 11-12
Praktische opleiding geven ..................................................................... 13-14
Lectuur uitstallen ................................................................................................... 15
Gebruik van elektronische apparaten ................................................... 16
Speciaal openbaar getuigenis in grote steden .............................. 17
Universiteiten .................................................................................................................. 18
Verzorgingshuizen ...................................................................................................... 19
Havengetuigenis .......................................................................................................... 20
Prediken in gevangenissen ................................................................................. 21
Problemen bij de prediking ....................................................................... 22-24
Consideratie voor personen met andere
theocratische toewijzingen ........................................................................ 25-26
GEBIEDSTOEWIJZING
1. Het lichaam van ouderlingen is zeer geïnteresseerd in de bevor-
dering van het predikings- en onderwijzingswerk in het toegewe-
zen gemeentegebied (Hand. 10:42; od hfst. 9). De dienstopziener
zal zich op een doeltreffende manier van zijn toewijzing kunnen
kwijten als hij wordt ondersteund door zijn medeouderlingen. (Zie
hfst. 5.)
UNIVERSITEITEN
18. Over het algemeen is het verstandig om, voordat er op universi-
teiten of andere scholen met volwassen studenten een lectuur-
stand wordt neergezet, contact op te nemen met de directeur,
het schoolhoofd of de decaan. Degenen die zulke bezoeken bren-
gen, moeten er duidelijk voor uitkomen dat ze Jehovah’s Getui-
gen zijn. Bij scholen en organisaties voor doven of blinden is het
vooral nuttig om te laten weten dat Jehovah’s Getuigen publica-
ties beschikbaar stellen die speciaal voor zulke personen bedoeld
zijn. De dienstopziener kan bekwame verkondigers die zijn goed-
gekeurd door het dienstcomité opleiden om universiteiten en an-
dere scholen te bezoeken.
VERZORGINGSHUIZEN
19. Sommige verkondigers hebben met succes oudere personen kun-
nen bereiken doordat ze de manager of activiteitenbegeleider van
een verzorgingshuis hebben benaderd en hebben aangeboden om
tijd te besteden aan bewoners die graag in de Bijbel lezen en over
Bijbelverhalen willen praten. Er kan uitgelegd worden dat vrijwil-
ligers uit de gemeente graag op de Bijbel gebaseerd materiaal
voorlezen, een gratis wekelijkse Bijbelstudie leiden of op de Bijbel
gebaseerde video’s laten zien aan degenen die daar belangstel-
ling voor hebben. Vaak zullen medewerkers, vrijwilligers, familie-
leden van patiënten en andere bezoekers met de studie meedoen.
De dienstopziener kan bekwame verkondigers die zijn goedge-
keurd door het dienstcomité opleiden om zulke bezoeken te bren-
gen.
HAVENGETUIGENIS
20. Dit is een speciale vorm van dienst waarvoor specifieke instruc-
ties van het bijkantoor nodig zijn. Als er in een gemeentege-
bied een grote haven is en de ouderlingen hebben nog geen
PREDIKEN IN GEVANGENISSEN
21. Zie hoofdstuk 28.
Het kan zijn dat verkondigers heel discreet te werk moeten gaan
tijdens de prediking (Hand. 5:29). De ouderlingen moeten ver-
kondigers helpen onnodige problemen te voorkomen (Spr. 14:15;
17:14).
Meertalig veld
Alinea
Pregroepen, groepen en gemeenten oprichten ............................. 3-6
Pregroep .......................................................................................................................... 3
Groep ............................................................................................................................ 4-5
Gemeente ........................................................................................................................ 6
Gebied ................................................................................................................................. 7-8
Vergaderingen ........................................................................................................... 9-19
Pregroep .......................................................................................................................... 9
Groep ........................................................................................................................ 10-11
Locatie ............................................................................................................................ 12
Opnamen en audio- en videoverbinding ...................................... 13-14
Tolken ............................................................................................................................... 15
Vergaderingsbezoek rapporteren ............................................................... 16
Liederen ......................................................................................................................... 17
Avondmaal ................................................................................................................... 18
Vergaderingen tijdens het bezoek van de kringopziener ....... 19
Verkondigers ondersteunen ....................................................................... 20-23
Kringvergaderingen en congressen ............................................................ 24
Informatieborden, jaartekst en uitnodigingen .................................. 25
PREGROEPEN, GROEPEN
EN GEMEENTEN OPRICHTEN
3. Pregroep: Het doel van een pregroep is om uit te proberen of er
in een anderstalige gemeenschap een aanzienlijke interesse be-
staat om de waarheid te leren kennen. De kringopziener zal erop
toezien dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan voordat
hij een aanbeveling voor het vormen van een pregroep indient bij
de Dienstafdeling:
(1) Een aanzienlijke populatie — op zijn minst wellicht en-
kele duizenden personen — is afhankelijk van de taal en
woont in de nabije omgeving van de Koninkrijkszaal.
Personen binnen deze anderstalige gemeenschap begrij-
pen de taal van een reeds bestaande gemeente
nauwelijks of helemaal niet. Het zou niet nodig moeten
zijn om, vanwege de omvang en locatie(s) van deze ge-
meenschap, grote afstanden af te leggen of vele uren te
besteden aan het zoeken van anderstaligen.
(2) Op zijn minst een paar voorbeeldige plaatselijke verkon-
digers spreken de taal vloeiend en prediken ook al in die
taal. Niemand mag echter onder druk worden gezet om
een bepaald taalveld te ondersteunen, ook al is het zijn
eerste taal (1 Kor. 11:3; Gal. 6:4, 5; w17.05 10 ˚ 10-13).
GEBIED
7. In de prediking moeten de instructies uit hoofdstuk 9 van het Geor-
ganiseerd-boek worden opgevolgd. De ouderlingen moeten de ge-
biedsbewerking op zo’n manier organiseren dat de verkondigers
hun kostbare energie, tijd en andere middelen effectief gebruiken.
Verkondigers moeten zich concentreren op gebieden met een hoge
concentratie van personen die de doeltaal spreken (1 Kor. 9:26).
Regelingen voor het bewerken van het gebied moeten in overeen-
stemming zijn met de plaatselijke wetgeving over gegevensbe-
scherming.
8. Een pregroep of groep mag buiten de gebiedsgrenzen van de gast-
gemeente prediken. De dienstopziener van de gastgemeente zal
in dat geval contact opnemen met de dienstopzieners van nabij-
gelegen gemeenten met veel personen in hun gebied die de doel-
taal spreken. Maar de ouderlingen moeten bepalen hoeveel ge-
meenten hij benadert. Goede communicatie tussen de lichamen
van ouderlingen en de betrokken kringopzieners zal ervoor zorgen
dat alle taalgroepen met het goede nieuws worden bereikt.
VERGADERINGEN
9. Pregroep: Pregroepen houden geen wekelijkse vergaderingen. Van
tijd tot tijd moeten er wel testvergaderingen worden gehouden om
te weten te komen of mensen die afhankelijk zijn van de doeltaal
zetten en daar een ander lied te zingen, als het maar niet storend
is voor de aanwezigen in de hoofdzaal.
18. Avondmaal: Als er een bekwame spreker is die de avondmaalsle-
zing in de taal van de pregroep of groep kan houden, mag het li-
chaam van ouderlingen van de gastgemeente daar regelingen voor
treffen. (Voor richtlijnen over het gebruik van opnamen voor het
Avondmaal in het geval er geen bekwame spreker beschikbaar is,
zie 20:10.)
19. Vergaderingen tijdens het bezoek van de kringopziener: Ook
als de kringopziener de gastgemeente bezoekt, mag een groep
zijn eigen vergaderingen houden. De groep moet zich wel bij de
gastgemeente aansluiten als de kringopziener zijn dienstlezingen
en de openbare lezing houdt. Er kan ook worden overwogen de
lezingen simultaan te tolken voor de groep.
VERKONDIGERS ONDERSTEUNEN
20. Een verkondiger die een andere taal wil leren om zijn dienst uit te
breiden verdient een compliment en moet aangemoedigd worden
de kosten te berekenen (Luk. 14:28). Misschien moet hij zich aan-
passen aan een andere cultuur en verder reizen om het predikings-
werk en de vergaderingen in die taal te ondersteunen. Daarom
moeten ouderlingen zulke verkondigers aanmoedigen nazoekwerk
te doen in onze publicaties en hun omstandigheden zorgvuldig en
gebedsvol te overwegen. Gezinshoofden moeten bijvoorbeeld de
behoeften van hun kinderen eerlijk evalueren en zullen het gees-
telijk welzijn van hun kinderen boven hun eigen voorkeuren stel-
len (1 Kor. 10:24; w17.05 8-12; w16.10 13-17). Gesprekken over hoe
een verkondiger een succes kan maken van zijn dienst moeten op-
bouwend en realistisch zijn. Als verkondigers besluiten een ande-
re taal te leren, dan moeten ze een kopie krijgen van Suggesties
voor verkondigers die een andere taal leren (S-394).
21. Het kan een verkondiger heel veel tijd kosten om een nieuwe taal
vloeiend te leren spreken. Velen maken vorderingen door een vol-
KRINGVERGADERINGEN EN CONGRESSEN
24. Verkondigers in een groep of pregroep mogen kringvergaderingen
en congressen in de taal van hun groep of pregroep bijwonen, ook
als die in hetzelfde weekend worden gehouden als die van hun
gastgemeente. Als de kringvergadering of het congres van de
gastgemeente in een ander weekend wordt gehouden, kiezen som-
mige verkondigers er misschien voor deze grote vergaderingen in
beide talen bij te wonen, maar zij hoeven zich daartoe niet ver-
plicht te voelen. Vragen over het tolken van kringvergaderingen en
congressen moeten aan de kringopziener worden voorgelegd. Het-
zelfde geldt voor het gebruik van opnamen of audio- en videover-
bindingen in verband met anderstalige kringvergaderingen en con-
gressen. Als een pregroep of groep goedkeuring heeft gekregen
om zo’n opname in de doeltaal te bekijken, dan is het het best om
dat te doen op hetzelfde moment en dezelfde locatie als de gast-
gemeente, bijvoorbeeld in een bijzaal. Als dit niet mogelijk is, dan
zal de pregroep of groep de kringvergadering of het congres sa-
men met de gastgemeente bijwonen en het programma in de doel-
taal op een andere tijd en locatie bekijken via een opname of au-
dio- of videoverbinding.
INFORMATIEBORDEN,
JAARTEKST EN UITNODIGINGEN
25. Er mag een bord ‘Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen’ in de
taal van de groep worden geplaatst als duidelijk is dat de groep
een goede basis heeft en minimaal één wekelijkse vergadering of
deel van een vergadering in de Koninkrijkszaal houdt. Als het mo-
gelijk is, moet ook het vergaderschema van de groep op het bord
met de vergadertijden van de gemeenten worden vermeld. Er kan
ook overwogen worden om de jaartekst in de betreffende taal te
tonen. (Zie 21:38.2.) De gastgemeente mag uitnodigingen voor de
wekelijkse vergadering(en) in de taal van de groep bij het bijkan-
toor aanvragen. De groep mag niet zelf posters of uitnodigingen
maken om de vergaderingen aan te kondigen.
Herderlijk werk
Alinea
Herderlijke bezoeken ................................................................................................... 3
Opleiden van dienaren ......................................................................................... 4-6
Symptomen van zwakte herkennen ........................................................... 7-8
Effectieve raad geven ................................................................................................ 9
Hulp bij huwelijksproblemen ....................................................................... 10-11
Hulp aan zusters ........................................................................................................... 12
Hulp aan inactieven ........................................................................................... 13-18
Hulp aan slachtoffers van misbruik ............................................................. 19
Uitgesloten of teruggetrokken personen ............................................... 20
HERDERLIJKE BEZOEKEN
3. Ouderlingen en bekwame dienaren die samen met een ouderling
een herderlijk bezoek brengen, moeten de volgende punten in ge-
dachte houden:
(1) Voorbereiden: Denk na over de behoeften en omstan-
digheden van het gemeentelid of gezin dat je gaat
bezoeken en bid om Jehovah’s leiding. Hoewel het ge-
sprek niet woordelijk moet worden voorbereid is het
passend om vooraf te overdenken welke Bijbelse aan-
moediging of raad het nuttigst zal zijn. Doe nazoekwerk
in de publicaties van de getrouwe slaaf (Matth. 24:45;
Hebr. 12:12, 13). Wees flexibel als de behoeften tijdens
het bezoek toch anders blijken te liggen dan verwacht.
(2) Bepalen wie meegaat: Doorgaans is het het beste als
twee ouderlingen of een ouderling en een bekwame die-
naar samen een bezoek brengen. (Zie 25:12.) Als je
verwacht dat er een vertrouwelijke of ernstige kwestie
ter sprake zal komen, dan moeten twee ouderlingen het
bezoek brengen. Anders kan een ouderling samen met
een bekwame dienaar het bezoek brengen, waarbij de
ouderling de leiding neemt. (Zie 25:4-6.)
nen die de leiding nemen (Ps. 1:1, 2; 77:12; Luk. 11:13; Hand. 20:20,
21; Hebr. 10:23-25; 13:17).
dat ze geen kant kiezen omdat ze nooit alles kunnen weten wat
er zich in een huwelijk afspeelt (Spr. 18:13).
11. Als een verkondiger overweegt bij zijn partner weg te gaan, dan
moeten de ouderlingen zijn aandacht vestigen op wat de Bijbel en
onze publicaties hierover zeggen (1 Kor. 7:10, 11; lvs 250-251). Als
hij een echtscheiding overweegt, dan moeten de ouderlingen uit-
leggen dat een echtscheiding op zich geen basis vormt om te her-
trouwen (Matth. 19:9). Ouderlingen mogen niemand tot uiteengaan
of echtscheiding aanmoedigen of dit verbieden. Dit is een persoon-
lijke beslissing en elke christen moet de gevolgen van zijn eigen
beslissing dragen (Gal. 6:7). De ouderlingen zouden wel kunnen be-
sluiten dat de verkondiger vanwege zijn beslissing niet meer voor
speciale voorrechten in aanmerking komt die normaal gesproken
aan voorbeeldige verkondigers worden gegeven. (Zie 2:4; 8:9.)
UITGESLOTEN OF
TERUGGETROKKEN PERSONEN
20. Er is geen officiële regeling om uitgesloten of teruggetrokken per-
sonen elk jaar te bezoeken. In plaats daarvan moeten ouderlingen
met onderscheidingsvermogen bepalen of ze kort contact met zul-
ke personen kunnen hebben, en zo ja, hoe. Als een uitgeslotene
bijvoorbeeld al iets van verandering in zijn gedrag laat zien, dan
zou een ouderling hem de brochure Kom terug bij Jehovah kun-
nen geven en hem eraan kunnen herinneren welke stappen hij kan
zetten om aan zijn herstel te werken (Jes. 1:18; rj 10-14). Zo’n kort
contact zou een ouderling kunnen leggen als hij van huis tot huis
gaat. Of misschien ziet hij tijdens het winkelen een uitgesloten per-
soon die al jaren niet meer bezocht is. Dan kan hij besluiten hem
aan te spreken. Een ouderling mag op elk gepast moment een uit-
geslotene bezoeken of bellen. De coördinator van het lichaam van
ouderlingen moet van zulke contacten op de hoogte worden ge-
bracht. Natuurlijk moet er geen contact worden gelegd met actie-
ve afvalligen, met personen die anderen tot zonde proberen aan
te zetten of met personen die hebben laten weten dat ze niets
meer met de christelijke gemeente te maken willen hebben.
Rampen en
noodsituaties
Alinea
Wees voorbereid ........................................................................................................ 1-6
Houd contactgegevens bij ................................................................................ 2
Tref regelingen voor personen met speciale behoeften ........... 3
Stel de gemeenteadministratie veilig ....................................................... 4
Neem de regelingen met de ouderlingen door ................................ 5
Jaarlijks aandeel op de doordeweekse vergadering .................... 6
Een ramp in de omgeving ............................................................................... 7-12
Neem contact op met alle verkondigers ............................................... 7
Breng de coördinator op de hoogte ........................................................ 8
Breng de kringopziener op de hoogte .................................................... 9
Wees veiligheidsbewust .................................................................................... 10
Geef herderlijke zorg aan de verkondigers ....................................... 11
Blijf praktische hulp geven ............................................................................. 12
Een ramp in een ander gebied ....................................................................... 13
WEES VOORBEREID
1. Als er voor een ramp wordt gewaarschuwd, dan moeten de ou-
derlingen nagaan of alle verkondigers zich op een veilige plek be-
vinden. Als de tijd het toelaat, moeten ze ook goederen inslaan
en verdelen die misschien nodig zijn. Zelfs als het onwaarschijn-
lijk lijkt dat er in de omgeving een ramp of een noodsituatie zal
plaatsvinden, moeten de volgende stappen worden genomen om
voorbereid te zijn:
Trouwerijen
Alinea
Huwelijkslezingen ...................................................................................................... 2-5
Gebruik van de Koninkrijkszaal ......................................................................... 6
Eenzijdige beëindiging van verloving .......................................................... 7
HUWELIJKSLEZINGEN
2. Als het mogelijk is, moet de huwelijkslezing door een ouderling
worden uitgesproken. Het toekomstige echtpaar mag daarvoor
een specifieke ouderling vragen. Anders zal het lichaam van ou-
derlingen een ouderling uitkiezen. In veel landen heeft de over-
heid bedienaren van Jehovah’s Getuigen gemachtigd om huwe-
lijken te voltrekken (w06 15/10 18-23).
3. Een ouderling mag een huwelijkslezing uitspreken voor een broe-
der en zuster of voor twee ongedoopte verkondigers die stappen
zetten richting de doop (1 Kor. 7:39; 2 Kor. 6:14; w04 1/7 30-31).
Voordat hij dit toezegt, moet hij aandacht hebben voor de vol-
gende punten:
(1) Ga na of de toekomstige bruid en bruidegom zowel
Bijbels als wettelijk gezien vrij zijn om te trouwen, en
welke reputatie ze in hun eigen gemeente(n) hebben.
(Zie 2:4.) Kom met het koppel samen en vraag dan
tactvol maar rechtstreeks naar hun gedrag in de
verkeringstijd.
Gevangenissen
Alinea
Contactgemeente ..................................................................................................... 2-4
Correspondentie met het bijkantoor ....................................................... 5-7
Communicatie met
gevangenisfunctionarissen ................................................................................... 8
Verzoeken van en contact met
gedetineerden ................................................................................................................... 9
Prediking ..................................................................................................................... 10-16
Lectuur ................................................................................................................... 10-12
Velddienst rapporteren .............................................................................. 13-14
Doop ................................................................................................................................. 15
Overplaatsing van verkondigers ................................................................ 16
Vergaderingen ........................................................................................................ 17-20
Avondmaal ................................................................................................................... 19
Extra bijeenkomsten ............................................................................................ 20
Gedetineerden en dienstvoorrechten ........................................................ 21
Rechterlijke comités ................................................................................................. 22
CONTACTGEMEENTE
2. Het bijkantoor zal een of meer gemeenten als contactgemeente
aanwijzen. Deze gemeenten geven opvolging aan interesse die
gedetineerden hebben getoond. Ook blijven ze zorg dragen voor
de geestelijke behoeften van gedetineerden die de Bijbel bestu-
deren en Jehovah’s Getuigen worden.
3. Het dienstcomité van de contactgemeente kiest volwassen, ge-
doopte verkondigers uit die geschikt zijn voor deze tak van dienst
(Matth. 10:16). De dienstopziener zal het werk coördineren. Als
het nodig is, mogen bekwame verkondigers uit nabijgelegen ge-
meenten worden ingezet nadat ze door hun dienstcomité zijn
goedgekeurd. Met de goedgekeurde verkondigers moeten toepas-
selijke gedeelten uit dit hoofdstuk mondeling worden gedeeld.
4. Als een gemeente niet langer als contactgemeente kan dienen,
dan moet het dienstcomité dat in een brief aan de Dienstafde-
ling uitleggen. Als de broeders weten dat een andere gemeente
hun rol zou willen overnemen, dan moeten de dienstcomités sa-
men de brief ondertekenen. Het bijkantoor zal schriftelijk laten
weten of de aanbeveling wel of niet is overgenomen.
COMMUNICATIE MET
GEVANGENISFUNCTIONARISSEN
8. Een vriendelijke, vasthoudende benadering is vaak succesvol. Ou-
derlingen moeten afspraken met gedetineerden en functionaris-
sen nakomen en zich houden aan de voorschriften van de inrich-
ting. Als er om een bewijs van aanstelling als geestelijk bedienaar
wordt gevraagd, moeten de ouderlingen een officiële brief sturen
met het briefhoofd van de gemeente. Hierin moet duidelijk staan
dat de persoon een geordineerde bedienaar is in de gemeente.
Ook moet de datum van zijn of haar ordinatie (doop) worden ge-
noemd. De brief moet ondertekend worden door het dienstcomi-
té. Als de inrichting deze brief niet accepteert, kunnen de ouder-
lingen de Dienstafdeling om advies schrijven en een kopie van
het geweigerde verzoek bijvoegen.
VERZOEKEN VAN EN
CONTACT MET GEDETINEERDEN
9. Als de contactgemeente via het bijkantoor een contactverzoek
ontvangt, moet de dienstopziener hier zo snel mogelijk aandacht
voor hebben. Misschien kan hij lectuur verzorgen en bekwame
verkondigers vragen om regelmatig een bezoek te brengen en,
indien mogelijk, een persoonlijke of groepsstudie in de inrichting
te houden. Als persoonlijk contact niet mogelijk is, kan een be-
kwame verkondiger die door het dienstcomité is aangewezen mis-
schien met de gedetineerde corresponderen. Zusters mogen al-
leen met vrouwelijke gedetineerden corresponderen en broeders
met mannelijke. Om de privacy van de verkondiger te bescher-
men mag het adres van de Koninkrijkszaal of een ander gepast
adres als retouradres worden gebruikt in plaats van dat van de
PREDIKING
10. Lectuur: Het is het best als de gedetineerde zelf een bezoek of
lectuur aanvraagt. Hij kan dit doen bij een verkondiger die is goed-
gekeurd om de inrichting te bezoeken of rechtstreeks bij het bij-
kantoor. Op die manier kan de persoon laten zien dat hij oprecht
geïnteresseerd is en zal het voor de verkondiger makkelijker zijn
om toegang te krijgen tot de inrichting. Als het nodig is, kan de
secretaris van de contactgemeente namens de gedetineerde con-
tact opnemen met de Dienstafdeling. Het kan bijvoorbeeld zijn
dat een inrichting bezoekers niet toestaat om lectuur mee te ne-
men maar wel toestaat dat het bijkantoor lectuur naar de gede-
tineerde stuurt. Uitgesloten gedetineerden kunnen lectuur, met
inbegrip van speciale aanvragen, op verzoek ontvangen. Er mo-
gen ook standaardpublicaties worden achtergelaten voor een bi-
bliotheek in een inrichting.
11. Als verkondigers lectuur bij gedetineerden mogen achterlaten,
dan moet die lectuur in de reguliere aanvraag van de gemeente
worden opgenomen.
12. Afhankelijk van de behoeften van de Bijbelstudent mogen alleen
publicaties uit het Onderwijspakket en publicaties die nodig zijn
voor gemeentevergaderingen worden gegeven. Artikelen op spe-
ciale aanvraag worden normaal gesproken alleen gegeven aan
gedoopte verkondigers, ongedoopte verkondigers en gevorderde
Bijbelstudenten. (Zie 28:10.) In zulke gevallen zullen de ouderlin-
gen in de contactgemeente deze artikelen aanvragen. Er kan een
uitzondering worden gemaakt voor slechtzienden en anderen met
unieke omstandigheden.
13. Velddienst rapporteren: Verkondigers moeten verspreidingen,
getoonde video’s en Bijbelstudies die in de gevangenis worden
VERGADERINGEN
17. Een contactgemeente mag extra gemeentevergaderingen in de
gevangenis organiseren als er ten minste één gedoopte of onge-
doopte verkondiger regelmatig aanwezig zal zijn. De aanwezigen
moeten dan worden opgeteld bij het aantal aanwezigen op de re-
guliere vergaderingen van de contactgemeente. De manier waar-
op deze vergaderingen worden gehouden moet zo veel mogelijk
overeenkomen met vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Uitgeslo-
ten personen moeten op dezelfde manier behandeld worden als
op een vergadering in de Koninkrijkszaal.
18. Alleen bekwame ouderlingen en dienaren mogen vergaderingen
GEDETINEERDEN EN DIENSTVOORRECHTEN
21. Hoewel gedetineerden die geestelijk groeien gedoopt zouden kun-
nen worden, komen ze er, zolang ze gevangenzitten, niet voor in
aanmerking als hulppionier, gewone pionier, dienaar of ouderling
te dienen (1 Tim. 3:2, 7, 10; Tit. 1:6, 7). Uiteraard kan een gewo-
ne pionier, dienaar of ouderling die gevangen wordt gezet van-
wege zijn trouw aan Jehovah dit voorrecht behouden. Evenzo kan
een verkondiger die gevangen wordt gezet vanwege zijn trouw
aan Jehovah aangesteld worden als hulppionier of gewone pio-
nier, en aanbevolen worden als dienaar of ouderling, als hij aan
de vereisten voldoet.
RECHTERLIJKE COMITÉS
22. Als een rechterlijk comité probeert samen te komen met een be-
schuldigde die in de gevangenis zit, staan de autoriteiten mis-
schien niet toe dat de drie comitéleden tegelijkertijd bij hem zijn.
Als dat het geval is, mag een rechterlijk comité de zaak niet via
een telefonische vergadering (conferencecall of videobellen) be-
handelen. Probeer te regelen dat twee comitéleden persoonlijk
met hem in een vertrouwelijke setting kunnen praten. Er mogen
geen anderen aanwezig zijn als de beschuldigde wordt verhoord.
Daarna kunnen de twee broeders de kwestie met het derde co-
mitélid bespreken en kan het rechterlijk comité een beslissing
nemen. Twee comitéleden moeten hem van de beslissing op de
hoogte brengen. Als hij wordt uitgesloten, moeten de ouderlin-
gen hem erover informeren dat hij in beroep kan gaan, enzo-
voorts. Als er maar een ouderling tegelijk bij de gedetineerde
Juridische kwesties
Alinea
Persoonlijk juridisch advies .................................................................................. 2
Niet-geregistreerde buitenlanders ............................................................. 3-7
Sociale activiteiten ....................................................................................................... 8
Ouderlijk gezag ................................................................................................................ 9
Donatieprogramma’s ................................................................................................ 10
Bedrijfsdonaties ................................................................................................... 10.1
Donaties voor vrijwilligerswerk ............................................................... 10.2
Commerciële fondsenwerving .................................................................. 10.3
NIET-GEREGISTREERDE BUITENLANDERS
3. Ouderlingen zijn erg begaan met de geestelijke, emotionele en li-
chamelijke gezondheid van broeders en zusters die uit het buiten-
land komen (Ps. 146:9; 1 Joh. 3:17, 18; w17.05 3-7). Ze moeten
SOCIALE ACTIVITEITEN
8. De gemeente organiseert geen sociale activiteiten en draagt hier
geen verantwoordelijkheid voor. Personen die zulke activiteiten or-
ganiseren, zijn zelf verantwoordelijk voor wat er tijdens zo’n acti-
viteit gebeurt. Ze mogen niet zeggen of suggereren dat ze dit
namens de gemeente doen. Termen als ‘gemeentepicknick’ of ‘ge-
meentefeestje’ mogen niet gebruikt worden (od hfst. 13 ˚19). Uit-
nodigingen mogen daarom niet op het mededelingenbord worden
OUDERLIJK GEZAG
9. Als verkondigers betrokken raken bij een rechtszaak over ouder-
lijk gezag en omgangsregelingen, dan moeten twee ouderlingen
contact opnemen met de Juridische Afdeling als de volgende vra-
gen allemaal bevestigend beantwoord kunnen worden:
(1) Is het duidelijk dat de religieuze overtuigingen van de
verkondiger onder vuur liggen?
(2) Is iemand schriftelijk verzocht voor de rechtbank te
verschijnen?
(3) Gaat het om een geschil tussen de twee biologische
ouders?
(4) Is de andere partij een ongelovige?
(5) Heeft de verkondiger een goede reputatie in de gemeen-
te? (Zie 2:4.)
DONATIEPROGRAMMA’S
10. Sommige programma’s voor donaties aan goede doelen kunnen
voor een christen aanvaardbaar zijn. De volgende programma’s
worden in sommige landen gebruikt. Hier volgen enkele opmer-
kingen daarover:
(1) Bedrijfsdonaties: Bij dit soort programma’s (ook
matching donations genoemd) zegt een bedrijf toe
iemands donatie aan een liefdadigheidsinstelling te
verhogen of te verdubbelen. Het bedrijf doet dan alleen
een aanvullende, vrijwillige donatie. Omdat er geen
actieve deelname van de gemeente is vereist, is het een
persoonlijke beslissing om de gemeente als begunstigde
Heeft de
Wie
Soort werk- gemeente goed- Wie financiert
Omschrijving coördineert
zaamheden keuring van de het werk?
het werk?
PBA nodig?
Installeren van
Installeren van videoapparatuur, als geen onderdeel van Gemeente
video- Ja Gemeente
grote renovatie of nieuwbouw (zie 21:37) of PBA
apparatuur
Ben je erop voorbereid het hoofd te bie- Richtlijnen voor nieuwe gewone pioniers
den aan een medische situatie die je ge- (S-236): 9:3
loof op de proef stelt? (kmi11/90): 11:1 Risicoanalyse project gemeente (DC-85):
Bericht gemeentevergaderingsbezoek 21:29
(S-88): 22:18 Suggesties voor verkondigers die een
Bericht van gemeenteverkondiger (S-21) andere taal leren (S-394): 24:20
gewone pioniers met zwakke Uitrusting openbaar getuigenis (S-80):
gezondheid: 9:19 23:10
introductiebrief: 22:5 Veilig samenwerken — Veiligheidsnormen
rechterlijke informatie: 22:21-22 voor theocratische bouw en onderhoud
urencompensatie: 9:13-14 (DC-82): 21:28
verkondigers die geregeld in tweede Velddienstrapport (S-4)
woning verblijven: 8:14; 22:5 pioniers: 9:10-17
Bericht van uitsluiting of terugtrekking verkondigers die geregeld in tweede
(S-77): 22:22 woning verblijven: 8:14; 22:5
‘Een huwelijk dat God eert’ (S-41): 27:5 verzamelen: 7:2.9
Een ruimte huren voor theocratische Verslag over bezoek van kringopziener
activiteiten (TO-19): 21:4 aan gemeente (S-303): 1:6.1; 22:20
Gebiedskaart (S-12): 23:2 Verzoek om kamer in bijzondere medi-
Gebiedstoewijzing van gemeente (S-54): sche situatie (hlc-20): 11:10-15
23:2 Wilsverklaring
Gegevens over gebiedstoewijzing (S-13): ouderen: 11:3
23:3 pasgedoopte verkondigers: 11:1
Geheugensteuntjes voor degenen die ziekenhuiscontactcomité: 11:8.4;
openbare lezingen houden (S-141): 20:15
20:1 ziekenhuisopname: 11:4
Gevangenisinformatie (S-68): 28:6
Handleiding melding incident (TO-5i): G
21:30 gebarentaal: 20:28-36
Handleiding risicoanalyse project audio: 20:36
gemeente (DC-85i): 21:29 tolken: 20:28-35
Hoe denk ik over bloedfracties en me- effectief tolken: 20:30-31
dische procedures met betrekking tot liederen: 20:35
mijn eigen bloed? (kmi11/06): 11:1 uiterlijke verzorging: 20:32-34
Hoe ouders hun kinderen kunnen zitgedeelte: 20:28-29
beschermen tegen misbruik van bloed
(S-55): 11:2 visuele hulpmiddelen: 20:20
Identiteitskaart: 11:8.4 gebeden
Informatie Koninkrijkszaal (S-5): 21:33 openbare: 1:2.8
Informatie voor zwangere zusters ouderlingenvergaderingen: 1:1
(S-401): 11:2 gebied
Melding incident (TO-5): 21:30 gebiedstoewijzing gemeente: 23:1-4
Rapport over vergaderingsbezoek (S-3): keuze gebiedsdienaar: 1:2.7
22:18 meertalig veld: 24:7-8
Richtlijnen openbaar getuigenis (S-148): toezicht: 5:2.1
23:13 Gebiedskaart (S-12): 23:2
S T
S-202-brief: 9:9 tabak: 12:15.4
schaamteloos gedrag: 12:16-17 tekenen: 12:77-80
onnodige omgang met uitgesloten of terechtwijzing: 16:18-25
teruggetrokken personen: 12:17.1 terugtrekking: 18
pornografie: 13:4 toestaan dat er thuis seksuele immoraliteit
sexting: 14:30 plaatsvindt: 12:67-70
verkering als men niet vrij is te tolken
hertrouwen: 12:17.2 gebarentaal: 20:28-35
schoonmaak: 21:5-7 effectief tolken: 20:30-31
beheercomité: 21:15, 17 liederen: 20:35
schoonmaakcoördinator: 21:7 uiterlijke verzorging: 20:32-34
veiligheid: 21:27-29 zitgedeelte: 20:28-29
schriftelijke overeenkomst: 21:20 simultaan: 24:15, 19
trouwerijen: 27 veiligheid
bewijs van aanstelling: 27:3.3 Koninkrijkszaal: 21:27-29
Bijbelse vrijheid: 27:3.1-2, 6.1 onderhoud: 21:8-9, 14, 17
eenzijdige beëindiging van verloving: schoonmaak: 21:6-7, 17
27:7 rampen: 26:10
gebruik van Koninkrijkszaal: 27:6 velddienst: 23
huwelijk met ongedoopte ondersteunen: beschouwen activiteit
8:24 consideratie voor personen met
huwelijkslezing: 27:2-5 andere theocratische toewijzingen:
mededelingenbord: 21:34 23:25-26
niet-geregistreerde buitenlanders: 27:6.1 pioniers: 9:14-17
ongedoopte verkondigers: 27:3, 6.1 velddienstgroep: 7:2.6
receptie: 27:4 Bijbelstudie met kind van broeder of
zuster: 2:3.3
U gebiedstoewijzing: 23:1-4
uiteengaan gevangenissen: 28:10-16
hulp voor degenen die het overwegen: doop: 28:15
25:11 lectuur: 28:10-12
invloed op voorrechten: 8:9; 25:11 overplaatsing van verkondigers: 28:16
moedwillig de onderhoudsplicht niet velddienst rapporteren: 28:13-14
nakomen: 12:35 havengetuigenis: 23:20
uitgaven inactieven: 25:17
goedkeuren: 3:3.20 lectuur
Koninkrijkszaal: 21:20-22; A keuze lectuurdienaar: 1:2.7
kringopziener: 10:6-8 toezicht: 5:2.4
uitgesloten of teruggetrokken personen meertalig veld: 24:1-8
aangestelde broeder neemt in huis: 8:23 niet-beladressen
contact door ouderlingen: 25:20 kindermisbruikers: 14:28
gedetineerden: 28:17 op verzoek beheerder: 23:23
maandprogramma op JW Broadcasting: op verzoek huisbewoner: 23:22
21:41 ongeluk waarbij iemand gewond raakt of
omgang met: 12:17.1 omkomt: 29:1.5
overlijden: 19:10 openbaar getuigenis: 23:5-17
verhuis: 22:9 deelnemers: 23:11-12
vervoer naar vergaderingen: 20:39 elektronische apparaten: 23:16
uitschelden: 12:29 geschikte locaties uitkiezen: 23:5-6
uitsluiting: 16:26-31 lectuur uitstallen: 23:15
urencompensatie: 9:11-14 opleiding: 23:12-14
speciaal openbaar getuigenis in grote
V steden: 23:17
valse leringen: 12:39.3 toestemming en verzekeringsdekking:
Veilig samenwerken — Veiligheidsnormen 23:7-8
voor theocratische bouw en onderhoud uitrusting: 23:9-10
(DC-82): 21:28 problemen bij de prediking: 23:22-24