Professional Documents
Culture Documents
Drijven Van de Bal
Drijven Van de Bal
Lichamelijke Opvoeding .
Karel de Grote Hogeschool n Departement Lerarenopleiding n Professionele Bachelor Secundair Onderwijs n Brusselstraat 45 n 2018 Antwerpen n T 03 613 13 13
leerboek en/of Materiaal:
benodigd materiaal
- Vier partijvestjes
Karel de Grote Hogeschool n Departement Lerarenopleiding n Professionele Bachelor Secundair Onderwijs n Brusselstraat 45 n 2018 Antwerpen n T 03 613 13 13
leerinhoud lesontwikkeling organisatie / media / tijd
CVA+BS
Opwarming
Hier moet je niets invullen Hier moet je niets invullen Hier moet je niets invullen
Lesdoel 1: PG/MZgm2 Een bal in beweging brengen en houden door te drijven met de bal.
Lesdoel 2: PG/IVzv5 Feedback geven aan en ontvangen van leeftijdsgenoten en hiermee kunnen omgaan.
Jagertje 1. Verzamelen van de lln.: (fluit) “Kom allemaal naast elkaar staan op Materieel: 4 partijvestjes
de rode lijn met jullie gezicht naar mij” (wijst naar de lijn) Tijd: 10 min.
De leerkracht duidt drie jagers aan. De overige leerlingen Organisatie:
lopen door de zaal met een bal aan de voeten, deze moeten ze 2. Aankondiging: ‘We gaan zo dadelijk een spelvorm doen om te
al drijvend voort bewegen binnen de belijningen. Als de oefenen op het drijven met een bal.’ ‘Wie weet wat drijven met een bal
jagers een bal buiten de belijningen kunnen shotten dan is is?’
deze leerling die zijn bal kwijt is uit en moet aan de kant
gaan zitten. De leerling(en) aan de kant kijken goed naar de 3. Materiaal en indeling: /
medeleerlingen en geven nadien feedback.
4. Instructie en demonstratie: ‘We spelen zo dadelijk jagertje.’
Aandachtspunten drijven van de bal: ‘Leerling X, leerling Y en leerling Z mogen even naar voor komen.’
- Blijven lopen met de bal aan de voeten Leerkracht duidt drie leerlingen aan die even naar voor komen. ‘Stel, je
- De bal niet te ver weg shotten bent aan het drijven met de bal en je bal wordt weggeshot buiten de
- De bal aan de grond houden belijningen (toont dit met leerlingen), dan gaat de leerling zonder bal aan
de kant zitten.’ ‘Als je aan de kant zit kijk je goed naar één medeleerling,
Regressie: de zwakkere lln. stappen ipv lopen met de bal aan een jager of een loper, en geef je deze persoon na het spel feedback.’ ‘Je
de voeten. Er zijn vier jagers ipv drie kan bv zeggen dat de jager beter moet samenwerken met de andere jager.’
jagers. ‘Leerling X, leerling Y en leerling Z jullie mogen een partijvestje
aandoen.’
Progressie: de sterkere lln. Mogen niet stoppen met lopen
met de bal aan de voeten. Er zijn twee jagers ipv drie 5. Start het (proef)spel: ‘Iedereen zet zich in de zaal, de jagers wachten
jagers. bij mij.’ ‘Eeeeen START.’ Jagers worden in gang gezet.
Diff +: sterke leerling krijgt de opdracht om steeds te blijven 6. Haltmoment: ‘Eeeeen STOP, iedereen in standbeeld met de bal aan de
lopen en drijven met de bal. Deze leerling mag nooit voeten’. ‘Denk eraan dat je tijden het drijven met de bal, de bal niet te ver
stilstaan. mag shotten want dat de jagers dan meer kans hebben om je bal weg te
shotten.’ ‘Leerling A en B jullie zijn uit, wat hebben jullie als feedback
Diff -: zwakke leerling krijgt de opdracht om steeds te voor jullie medeleerlingen?’
stappen en drijven met de bal ipv lopen. ‘Ik zie dat de lopers het enorm makkelijk hebben en er niet veel uit zijn
dus ik ga vier jagers aanduiden ipv drie jagers.’ ‘Hierdoor gaat het voor
de jagers een beetje makkelijker worden en voor de lopers moeilijker.’
‘Leerling C, leerling F, leerling G en leerling J jullie zijn de nieuwe
jagers, jullie mogen een partijvestje aandoen.’
3
leerinhoud lesontwikkeling organisatie / media / tijd
9. Evaluatie: ‘We hebben bij deze spelvorm geoefend op het drijven met
een bal.’ ‘Wie kan mij zeggen wat belangrijk is als je gaat drijven met een
bal?’