Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 71

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent

Educatieve bachelor lager onderwijs

Naam student: Leergroep OLO


Naam mentor: Klas Aantal lln.:
School:

…DAG / / Handtekening mentor + datum:

Van tot
Leergebied(onderdeel): Wero : W&T : ruimte en natuur + M&M : tijd , Godsdienst (x2) ,
muzische : dans, woord en beeld + drama, Nederlands
Lesonderwerp: Wat vertelt de nacht ons?

Leerplandoelen: Leerplan: ZILL – OVSG – GO! – andere


OWti4
Vaststellen en uitdrukken hoe de geschiedenis doorwerkt in de samenleving van vandaag en
morgen en hoe je als mens deel uitmaakt van de geschiedenis
 Actuele toestanden, gebeurtenissen en erfgoed uit de omgeving verbinden met het
verleden
OWti7
Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken waarom mensen sporen en verhalen uit hun
leefwereld, die inzicht geven en herinneren aan een gedeeld verleden, bewaren
 Verwondering en waardering tonen voor erfgoed - voorzichtig en respectvol omgaan met
erfgoed
 Inzien dat het de moeite waard is om materieel erfgoed en immaterieel erfgoed te bewaren
voor later omwille van gevoelswaarde, zeldzaamheidswaarde, symbolische waarde,
functionele waarde, historische waarde …

OWna9
Onderzoeken en illustreren hoe de aarde om de eigen as draait en hoe de aarde, de zon en de
maan ten opzichte van elkaar bewegen
 Bewondering en verwondering ervaren en uitdrukken voor het onmetelijke van de kosmos
 Nieuwsgierig zijn naar (de verwezenlijkingen van) de ruimtevaart
 Onderzoeken en illustreren hoe de aarde om haar as beweegt en uitdrukken welke gevolgen
dit heeft voor het dag- en nachtritme van de eigen omgeving - onderzoeken en illustreren
hoe de aarde, de zon en de maan ten opzichte van elkaar bewegen
OWna2
In verschillende biotopen vaak voorkomende organismen waarnemen, onderzoeken, benoemen
en ordenen
 In een beperkte verzameling van organismen gelijkenissen en verschillen onderzoeken:
lichaamsbouw van mensen en dieren, uiterlijk en gedrag van organismen, verschillende
organismen van dezelfde soort …
 Organismen uit de omgeving op een eigen wijze ordenen aan de hand van minstens één
criterium en in interactie gaan over de gekozen ordening

OWna5

1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe levende organismen door een specifieke
(lichaams)bouw, houding of handeling aangepast zijn om in hun omgeving te functioneren en te
overleven
 De uitwendige bouw van een dier onderzoeken en daarbij woorden gebruiken zoals kop,
buik, staart, veren, klauw, bek, nek, vin, kieuw, schub, schelp …

IVzv3
Doelgericht en efficiënt handelen door taken te plannen, uit te voeren, erop te reflecteren en
waar nodig bij te sturen in functie van zelfredzaam en zelfstandig functioneren

 De tijd die men nodig heeft voor een bekende bezigheid realistisch inschatten
 Een activiteit, taak, opdracht individueel of in kleine groep plannen en organiseren in functie
van een vooropgesteld doel - het nodige materiaal kiezen, bij de hand halen en op een
geëigende wijze hanteren - na gebruik materiaal zorgzaam opbergen - hun werkhouding
afstemmen op een vooropgesteld doe
 De juiste omstandigheden creëren om vooropgestelde doelen te bereiken

RKgs3
Openkomen voor de symboliek, geloofstaal , rituelen en vieringen in het leven van mensen op het
ritme van het liturgisch jaar en deze mee beleven
 Jezus leren kennen als 'Licht voor de wereld' (via verhalen, kunstwerken, afbeeldingen)
 Kennis maken met het Diwali-feest bij de hindoes en het Chanoeka-feest bij de joden (ook
lichtfeesten)
 Maria leren kennen als een bewuste, gelovige vrouw
o Enkele passages uit het evangelie leren, bv. de boodschap aan Maria (Lc 1, 26-38),
de opdracht van Jezus in de tempel (Lc 2, 22-39), de twaalfjarige Jezus in de tempel
(Lc 2, 41-52), Maria bij het kruis (Joh 19, 25-27) ..., waarin ze Maria leren kennen als
een bewuste, joods-gelovige vrouw
o Begrijpen dat Mariafeesten gegroeid zijn vanuit de eeuwenlange gelovige waarde-
ring voor en verering van Maria
RKgs1
Openkomen voor symboliek in het leven van mensen. Symbolen van de christelijke traditie
ontdekken en er zich mogelijk mee verbinden
Vanuit meerzinnige ervaringen met het element 'vuur' de rijke symbolische betekenis ervan op
het spoor komen
 Eigen ervaringen en ervaringen van anderen in verband met 'vuur' in verschillende situaties
bespreken, zoals: vuur in de keuken, haardvuur, kampvuur, vuur van de smeltoven, brand,
vulkaan, kaarslicht, fakkeltocht ...
 Aan deze ervaringen uiteenlopende betekenissen koppelen, zoals bv. warmte, gezelligheid,
licht, bedreiging, onmacht, vernietiging, loutering, zuivering ...

De symboliek van vuur herkennen in een aantal rituelen


 De symboliek van vuur verkennen in rituelen van verschillende godsdiensten, zoals: het
branden van wierook, lijkverbranding bij de Hindoes, rituelen rond de zon, brandoffers ...
 De symboliek kennen van de fakkel van het humanistisch verbond

2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

RKlg5
Ontdekken en zelf ervaren hoe de diepere kant van het leven wordt beleefd in een waaier van
tekens, rituelen, belevings- en vieringsmomenten
 Ontdekken en zelf ervaren dat er een ruime verscheidenheid bestaat aan stiltemomenten,
gebeds- en bezinningsvormen: met en zonder woorden, met bewegingen, door te tekenen,
meditatie, via een mantra, een stiltespel, met behulp van sensorisch-tactiel materiaal …

MUgr2
Durven fantaseren en verbeelden
 Plezier blijven beleven aan het verbeelden in diverse contexten - ongewone verbanden
durven zien en leggen, durven fantasievol improviseren en vormgeven

MUge1
De wisselwerking tussen muzisch beschouwen en creëren illustreren
 De wisselwerking van beschouwen en creëren bewust ervaren tijdens het muzisch proces en
hierover communiceren - bewust op zoek gaan naar (kunst)impressies om de eigen creatie
te versterken, reflecteren over de wisselwerking tussen beschouwen en creëren

MUge2
De muzische bouwstenen beleven, herkennen, onderzoeken en hanteren

DANS

Tijd
 Bewust beleven, herkennen, beschrijven en gericht toepassen van:
- duur en tempo in bewegingen
- cadans (regelmatige ritmische beweging)

Kracht
 Bewust beleven, herkennen, beschrijven, uitvoeren en bedenken van:
- kracht (spierspanning, gewicht en energie) in een beweging
- variaties in bewegingsenergie tijdens een dansstuk

Vorm
 Bewust beleven, herkennen, beschrijven, uitvoeren en bedenken van:
- variaties in vormen en grootte van de beweging
- de gevoelswaarde van een vorm
Relatie
 Bewust beleven, herkennen, beschrijven, uitvoeren en bedenken van:
- contrasten en variaties maken op bewegingen van anderen
- bewegingen die in interactie gaan met bewegingen van anderen via leiden en volgen,
vraag en antwoord, actie en reactie ...

BEELD
Licht
 Bewust beleven, herkennen, beschrijven, uitvoeren en creatief gebruik maken van:
- silhouet
- eigen schaduw en (slag)schaduw

Vorm

3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Bewust beleven, herkennen, beschrijven, uitvoeren en creatief gebruik maken van:


- de gevoelswaarde van een vorm
- vormen met een symboolwaarde
- vormcontrasten
- samengestelde driedimensionale vormen
- karakteristieke houdingen van mensen en dieren
- stileren en abstracte vormgeving

DRAMA

Structuur

 Bewust beleven, herkennen, beschrijven en gericht toepassen van:


o een dramatisch conflict vanuit een situatie
o de structuur van een verhaal met een begin, verloop en einde waarin dramatische
spanning aanwezig is
o het bedenken van scenario waarin plaats is voor verschillende spelers

MUge3
Boodschappen en symboliek in kunst en muzische expressie begrijpen en verwerken
 Een eigen interpretatie geven aan een kunstwerk en die vergelijken met anderen. Actief de
betekenis (symboliek, boodschap, beeldspraak) van kunstwerken onderzoeken en die
verbinden met de context - in de eigen expressie een boodschap, beeldspraak of symbool
verwerken en over die betekenisgeving communiceren en filosoferen

MUge5
Muzische domeinen, hun werkvormen en vormgevingsmiddelen ontdekken, doelgericht kiezen en
combineren om zich expressief te uiten
 (Combinaties van) werkvormen en vormgevingsmiddelen in de verschillende muzische
domeinen analyseren en inzetten om zich creatief te uiten

MUva3
De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld,
muziek, dans en drama verfijnen
WOORD / DRAMA

Verbaal drama
 Oefenen op het variëren in stem- en lichaamsgebruik - eenvoudige regieaanwijzingen van
andere kinderen volgen in het spel - afspraken maken in de scène (wie-wat-waar-wanneer)
Experimenteren met tekst tijdens het improviseren (met andere kinderen) - poëzie brengen
met bewuste aandacht voor stem- en lichaamsgebruik

DRAMA

Drama met materialen


 Verfijnen van een aantal basisbewegingen met poppen, figuren (schim, masker) en objecten
- verfijnen van aangepast stem- en lichaamsgebruik - combineren van attributen, poppen,
figuren en objecten van de scène

BEELD

4
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Tekenen
 Oefenen in het schetsen, ontwerptekenen en fantasietekenen met verschillende materialen

TOtn2
Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen
gebruiken
 Experimenteren met klankgroepen, klanken en rijm

TOsn1
Een schriftelijke boodschap verwerken
Met hulp van de leraar leesstrategieën steeds strategischer inzetten
 verbinden met voorkennis over teksten en tekststructuren, over woordsoorten en
woordbetekenissen …
 belangrijke woorden, zinnen, beelden, relaties … markeren in de boodschap
 relaties in de boodschap ontdekken (oorzaak-gevolg, middel-doel, deel-geheel,
verwijsrelaties)
 overleggen met anderen over de conclusie van de boodschap
 reflecteren over de gebruikte leesstrategieën
 …

TOtn2
Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen
gebruiken
 Experimenteren met talige en niet-talige elementen die structuur in mondelinge en
schriftelijke boodschappen aanbrengen
 Talige en niet-talige elementen die structuur in mondelinge en schriftelijke boodschappen
aanbrengen, waarnemen en er zich over verwonderen

Leerinhoud:
 De opdracht waar ik het meeste tijd in zal stoppen is vaak iets moeilijker en zet ik het best
vooraan in mijn planning.
 Hoe lang lees ik een opdracht, ik kijk naar de lengte? Hoe lang duurt het filmpje?
 Door de opsomming en geschatte tijd kan ik mijn tabel invullen en een planning maken.
 Waar heb ik het soms lastig mee tijdens het maken van een opdracht? Hoe kan ik deze opdracht
volbrengen? Wat zou me hierbij kunnen helpen?
 Ik kijk naar het gevoel dat het kunstwerk me opbrengt, wat ik allemaal zie en hoe de kunstenaar
dit wil weergeven. Vanuit die zaken kan ik een beargumenteerde mening vormen.

 Voorbeelden van nachtdieren : vleermuis, kat, uil, muis, mol, vos,…


 Een nachtdier zijn in de nacht erg actief en zijn aangepast aan het donker.
 Het voordeel is dat ze beter kunnen schuilen voor hun vijanden.
 Sommige nachtdieren hun oogvlies reflecteert het licht.
 Zoogdieren zijn onder andere edelherten, vossen, muizen, huiskatten, panter,… Vogels zijn

5
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

onder andere uilen, nachtegaal, nachtzwaluw,… Amfibieën zijn onder andere salamanders en
kikkers. Insecten zijn onder andere nachtvlinders, sprinkhanen,…

 Schijngestalten : nieuwe maan, eerste kwartier, volle maan, laatste kwartier, wassende maan en
krimpende maan.
 De 2 draaibewegingen zijn : aardrotatie en de aarde die rond de zon draait.
 Aardrotatie duurt 1 dag, aarde rond de zon duurt 1 jaar.
 Het verschijnsel dag en nacht komt door dat de aarde rond zich zelf draait en hangt af welk deel
toegekeerd is naar de zon.
 Het verschijnsel zomer en winter komt doordat de aarde rond de zon draait. Bij de winter
hebben we langer nacht dan dag en bij de zomer omgekeerd.
 Vallende ster is een klein steentje uit de ruimte die met een enorme snelheid verbrandt.

 Erfgoed is eigenlijk alles van vroeger (bv. gebeurtenissen, materialen, gebouwen) die nu nog
altijd bestaan en waar we nog veel betekenis aan hechten. Het mag door niemand stuk gemaakt
worden.
 Het doel van erfgoed is om dit te herdenken en blijven impact te houden voor latere generaties
waardoor de betekenis niet vergaat.
 Spontane vragen die in mij opkomen als ik naar het materiaal kijk zijn : __________.
 Fysieke kenmerken
o Welk kleur?
o Hoe groot is het?
o Waar is het van gemaakt?
o Waar is het?
 Ontwerp :
o Hoe ziet de vorm eruit?
o Is het versierd?
o Zijn er details?
o Heeft het te maken met een bepaalde tijdsperiode?
 Herkomst / ouderdom
o Wie is de maker?
o Wie gebruikt het erfgoed?
o Waar zou het gemaakt zijn?
o Waar zou het gebruikt zijn?
o Wanneer zou het gemaakt zijn?
 Functie
o Waarvoor diende het?
o Waarvoor dient het nu?
 Techniek
o Is het handgemaakt?
o Uit hoeveel delen?
o Is het stevig?
o Welke materialen?

 De waarde
o Geldwaarde?
o Gevoelswaarde?
o Informatiewaarde?

6
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

o Symbolische waarde?
o Ouderdomswaarde?
o …

 Een kaars staat voor leven en licht : verbinding hemel en aarde, overledenen gedenken
 Scheppingsverhaal, Jezus die getuigt en een psalm gebruiken citaten die te maken hebben met
licht. Hier in komt naar voor dat God en Jezus licht zijn.
 Jezus neemt je mee in het licht en zorgt dat je niet in het duistere valt.
 Duisternis staat voor angst, verdriet en bedreiging.
 Lichtmis = 2 februari, Kerstmis = 25 december, Chanoeka = rond Kerstmis, Divali = rond
november, Lucia = begin december , Pasen = begin april
 Lichtmis = jezus in de tempel, Kerstmis = Jezus is geboren, Chanoeka = de kandelaar, Divali =
koning Savatan , Lucia = Sint-Lucia, Pasen = verrijzenis
 Lichtmis = licht staat voor behoeden voor onheil en verbondenheid, Kerstmis : Licht staat voor
Jezus, Chanoeka : licht van de kandelaar, Divali = Diya’s, om duister en kwaad te verdrijven,
Lucia = verbondenheid en Pasen = hoop.

 De kenmerken van een gedicht kunnen zijn : klankrijm, herhaling, overdrijving, afbraak in de zin
 De Flarf-techniek betekent dat je een woord kiest en dit intypt in Google. Die zal jouw inspiratie
geven via zoekresultaten voor een passende beginzin.

 Ik bekijk de titel, enkele woorden en prenten om na te denken wat ik hier al over weet.
 De W-vragen en H-vraag is : wat, wie, waar, wanneer, waarom en hoe.
 Ik schrijf deze vragen bij de tekst door er een antwoord op te zoeken.
 Ik denk ik mijn hoofd na hoe dit verhaal er zou uit zien in mijn gedachten.
 Een volksverhaal bestaat uit een hoofdpersonage, een probleem, hindernissen en een einde.
 Een schimmenspel is een dramaspel waarbij er schaduwen worden gevormd met allerhande
figuren waar een bijpassend verhaal wordt beschreven.
 Een schimmenspel heeft figuren, een lichtbron en een doek nodig.
 Schaduwen worden fijner door de zaklamp verder te houden en dikker , groter als de zaklamp
zich dicht bij de figuur bevindt.
 Figuren moeten een duidelijke omtrek hebben om over te komen als schaduw.
 De structuur : een begin (personages) , een dramatisch conflict en een slot.

 Ik beleef stilte in mezelf door te mediteren en te luisteren naar de spreker.


 Gebeurtenissen van vuur : bosbrand, kaarsje, licht, paaskaars, kampvuur, ….
 Symbolen van vuur : nieuw leven, verlichtend, zuiverend, vernietigend
 Rituelen van vuur: paasvuur, zonnegroet, hindoecrimatie, fakkel humanistisch verbond en
wierrook.
 Paasvuur staat voor het nieuwe leven, verrijzenis van Jezus, licht op de wereld.
 Hindoecrimatie staat voor het zuiveren van de ziel.
 Fakkel van het humanistisch verbond staat voor het verlichtende bij een vrije meningsuiting.
 Wierrook staat voor het in contact komen met Goden en zuiveren.
 Zonnegroet staat voor de dankbaarheid aan de zon.

Lesdoelen:
De leerlingen kunnen...
1. Het doel van een planning verwoorden. (IVzv3)
2. Opdrachten kunnen opsommen van makkelijk naar moeilijk. (IVzv3)

7
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

3. Deelopdrachten schatten van tijd en dit noteren. (IVzv3)


4. Planning maken over enkele dagen. (IVzv3)
5. Een persoonlijk doel verwoorden. (IVzv3)
6. Een kunstwerk beschouwen en analyseren. (MUge1)

7. Nachtdieren onderscheiden van andere dieren. (OWna2)


8. De omschrijving van een nachtdier verwoorden. (OWna2)
9. De voordelen van een nachtdier opsommen. (OWna2)
10. Verwoorden waarom sommige nachtdieren hun ogen lijken licht te geven. (OWna5)
11. Nachtdieren verdelen per soort dier: zoogdier, vogels, amfibie en insecten. (OWna2)
12. Een gekozen nachtdier onderzoeken op voedsel, levenswijze, voordelen in de nacht en
specifieke eigenschappen. (OWna2)

13. De verschillende schijngestalten onderzoeken. (OWna9)


14. De namen van de schijngestalten koppelen aan de passende afbeelding. (OWna9)
15. Verwoorden dat de maan 4x kleiner is dan de aarde. (OWna9)
16. De 2 draaibewegingen van de aarde opsommen (OWna9)
17. De juiste duur verwoorden van de aardrotatie en de rotatie van de aarde rond de zon. (OWna9)
18. Verwoorden dat de aarde in tegenwijzerszin draait. (OWna9)
19. Verwoorden waarom we dag en nacht hebben. (OWna9)
20. Verwoorden waarom we zomer en winter hebben. (OWna9)
21. De namen van de sterrenbeelden : kleine beer, grote beer verwoorden. (OWna9)
22. Verwoorden dat sommige sterren groter zijn dan de zon. (OWna9)
23. Het verschijnsel ‘vallende ster’ uitleggen. (OWna9)

24. De omschrijving van erfgoed verwoorden. (OWti7)


25. Het doel van erfgoed verwoorden. (OWti7)
26. Vragen stellen aan erfgoedmateriaal. (OWti7)
27. De functie, fysieke kenmerken, ontwerp, technieken onderzoeken van het erfgoedmateriaal.
(OWti7)
28. De waarde omschrijven van het erfgoedmateriaal. (OWti7)
29. Erfgoedmateriaal linken aan een tijdsperiode. (OWti4)

30. Het symbool van een kaarsje verwoorden. (RKgs3)


31. Verwoorden van de betekenis van licht in Bijbelverhalen. (RKgs3)
32. Jezus linken aan licht. (RKgs3)
33. Het symbool van duisternis verwoorden. (RKgs3)
34. De datum van een lichtfeest zeggen. (RKgs3)
35. Het verhaal uit de Bijbel linken aan het lichtfeest. (RKgs3)
36. Het symbool licht uitleggen in een lichtfeest. (RKgs3)
37. Maria linken aan lichtmis. (RKgs3)
38. Een collage maken over een lichtfeest. (RKgs3)

39. Woorden koppelen aan het begrip nacht. (MUge1)


40. De kenmerken van een gedicht opsommen. (MUge5, MUge2 TOtn2)
41. De Flarf-techniek toepassen. (MUge5)
42. Een gedicht maken over de nacht met aandacht voor de kenmerken van een gedichten.
(MUge5, TOtn2, MUge2)

43. De voorkennis en eerste gedachten bij een tekst verwoorden. (TOsn1)


44. Vragen schrijven bij een tekst. (TOsn1)
45. De W-vragen en H vraag opsommen. (TOsn1)
8
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Beginsituatie specifiek voor deze les:


Situering in het leerproces: aanbrengen inoefenen
Waarop bouwt deze les verder?
 De kinderen krijgen elke week de mogelijkheid om hun huiswerk in te plannen. Op de maandag
krijgen ze al hun taken te horen voor de volgende week, hierdoor leren ze thuis plannen. Deze
planning wordt niet gecontroleerd.
 De feesten van het licht zijn al kort even aangehaald in december. Voornamelijk Kerst en Pasen
zijn gekend.
Leerling specifieke gegevens + acties:
 Zjef vindt het moeilijk om voortuit te denken en bepaalde tijd in te schatten  ik zorg dat ik
hem meerdere malen aanspreek om de tijd met hem te overlopen en stapsgewijs in te plannen.
 Zahrâe is onzeker over het wel of niet goed doen  ik zorg ervoor dat ik met haar bepaal dat
een knoop doorgehakt mag worden. Ze niet zoveel malen hoef te denken.
 Ilyass is zeer geïnteresseerd in culturen en andere gebruiken. Ik vermoed dat hij zich ook zal
inzetten voor de les ‘feesten van het licht’.
 Inès en Kawtar vinden de Nederlandse taal moeilijk, lezen vooral  hun de mogelijkheid geven
om naar filmpjes te luisteren waardoor er meer visualisatie aanwezig is. (feesten van het licht)

Bronnen: volgens de APA-normen


 Casarosa (2016). La Luna. Geraadpleegd op 7 april 2021 via https://www.youtube.com/watch?
v=CCQ9v6XMC6c
 Schooltv (2019). Waarom leven nachtdieren ’s nachts? Geraadpleegd op 7 april 2021 via
https://schooltv.nl/video/de-buitendienst-waarom-leven-nachtdieren-s-nachts/#q=nachtdieren
 Smit, R. (2019). Wat zegt de bijbel over licht? Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://debijbel.nl/bericht/wat-zegt-de-bijbel-over-licht
 Van der Leer, J. (2017). Nachtdieren. Etten-Leur: corona.
 Müller, T. (2016). Uil, vos en vleermuis. Estenberg : Clavis
 Van der Horst, M. (2017). Dierengeluiden in de nacht. Utrecht: Veltman Uitgevers.
 Van Dongen, J. (2017). Hoe de aarde draait. [Youtube]. Geraadpleegd op 11 april 2021 via
https://www.youtube.com/watch?v=lbyUfBB2yzY
 ZOMERSCHOOL.VLAANDEREN. (2020). Dag en nacht. Geraadpleegd op 11 april 2021 via
https://onderwijs.hetarchief.be/item/9882j8ng70
 ESA EDUCATION. (z.d.). Reis door de ruimte in 80 lessen. Geraadpleegd op 11 april 2021 via
https://esamultimedia.esa.int/docs/edu/materials/BronnenBoek/bronnenboek_les53-56.pdf
 De wereld van Kina. (2020). Op virtueel bezoek in de wereld van Kina. Geraadpleegd op 9 april
2021 via https://dewereldvankina.stad.gent/nieuws/op-virtueel-bezoek-de-wereld-van-kina
 IMMATERIEEL ERFGOED. (2021). Heksenstoet Beselare. Geraadpleegd op 9 april 2021 via
https://immaterieelerfgoed.be/nl/erfgoederen/heksenstoet-beselare
 IMMATERIEEL ERFGOED. (2021). Bommels. Geraadpleegd op 9 april 2021 via
https://immaterieelerfgoed.be/nl/erfgoederen/heksenstoet-beselare
 WIKIPEDIA. (2021). De nachtwacht. Geraadpleegd op 9 april 2021 via
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Nachtwacht
 WIKIPEDIA. (2020). Telescopen. Geraadpleegd op 9 april 2021 via
https://nl.wikipedia.org/wiki/Telescoop_(optica)
 Erfgoedapp. (z.d.). Erfgoedapp Ronse. [APP]. Geraadpleegd op 9 april 2021 via
https://erfgoedapp.be/tour?gclid=Cj0KCQjw38-
DBhDpARIsADJ3kjkGcbMpDWvA_oQ9Mc0EUVUMSdKezNtRbp1sEzVrYh6HRQbLes0VdVgaAoE_E
ALw_wcB
 Speelman, G. (2021). Maria Lichtmis. [Youtube]. Geraadpleegd op 8 april 2021 via

9
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

https://www.youtube.com/watch?v=8jXpvhdXHLs
 KERKNET. (2021). Waarom we op Maria-Lichtmis pannenkoeken eten? Geraadpleegd op 8 april
2021 via https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/waarom-we-op-maria-lichtmis-
pannenkoeken-eten-en-andere-weetjes
 Van de Voorde, E. (2018). Lichtmis : eucharistieviering. Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/79932/lichtmis-eucharistieviering/?
previous
 Cornelisse, J. (2015). Nativity Story Birth to Cross Line Drawing. [Youtube]. Geraadpleegd op 8
april 2021 via https://www.youtube.com/watch?v=7B7IvtELiZs&t=175s
 Leterme, C. (z.d.). Kerstmis. Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://www.bijbelin1000seconden.be/menu/tiki-index.php?page=Kerstmis
 JOJANNEKE BLOGT. (z.d.). De oorspronkelijke, inspirerende betekenis van kerst: ontspan en vier
het licht. Geraadpleegd op 8 april 2021 via https://jojannekeblogt.nl/kerst-ontspanning-viering-
licht/#:~:text=De%20oorspronkelijke%2C%20inspirerende%20betekenis%20van,er%20was
%20tijd%20voor%20elkaar.&text=Dat%20heeft%20alles%20te%20maken,ontspan%2C%20en
%20vier%20het%20licht!
 NOS JEUGDJOURNAAL. (2019). Wat vieren kinderen met Chanoeka? Geraadpleegd op 8 april
2021 via https://www.youtube.com/watch?v=9RrDmWlS85o
 Smits, V. (2014). Chanoeka. Etten-Leur : corona.
 Smits, V. (2014). Divali. Etten-leur : Corona.
 JELED. (z.d.). Chanoeka: geschiedenis, aansteken, instructies, gebruiken, lees verder-artikelen;
vraag/antwoorden. Geraadpleegd op 8 april 2021 via https://www.nik.nl/joodse-feest-
treurdagen/chanoeka-geschiedenis-aansteken-instructies-gebruiken-lees-verder-artikelen-
vraagantwoorden/
 HINDU BASICS. (2011). Divali. Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://www.youtube.com/watch?v=uhzRXclz3E0
 BELEVEN.ORG. (z.d). Het ontstaan van Divali. Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://www.beleven.org/verhaal/het_ontstaan_van_divali
 IS GESCHIEDENIS. (z.d.). Luciafeest: begin van de kerstperiode. Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/het-luciafeest-begin-van-de-kerstperiode#:~:text=Tijdens
%20het%20Luciafeest%2C%20dat%20vooral,van%20kaarsen%20om%20haar
%20hoofd.&text=Ook%20in%20delen%20van%20Itali%C3%AB,wordt%20een%20Sint
%20Luciafeest%20gevierd.
 Van Diesen, S. (2019). Mijn eerste luciafeest was magical. Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://dewereldwijven.com/2019/12/17/mijn-eerste-luciafeest-in-zweden-was-magical/
 EO. (2017). Animatie : Pasen uitgelegd in 1 minuut. Geraadpleegd op 8 april 2021 via
https://www.youtube.com/watch?v=vyTIjJVdnIU
 Kerknet.be. (z.d.). De paaskaars – symbool van de éne verrezen Heer. Geraadpleegd op 8 april
2021 via https://www.kerknet.be/icl/de-ene-paaskaars
 Watson, C. (z.d.). De grote kinderbijbel. Aartselaar: Deltas.
 Hazewindus,C. (2007). De bijbel in 365 verhalen. Vianen: House OF Books.
 Gybels,F. (2021). De draak op het Belfort. Geraadpleegd op 7 april 2021 via
https://www.volksverhalen.be/Gent_DraakophetBelfort
 Gybels, F. (2021). De Vloek van Lange Mele. Geraadpleegd op 7 april 2021 via
https://www.volksverhalen.be/Ronse_VloekLangeMele
 Gybels, F. (2021). De Heksen van Beselare. Geraadpleegd op 7 april 2021 via
https://www.volksverhalen.be/Beselare_Heksen
 Gybels, F. (2021). De betoverde Haas. Geraadpleegd op 7 april 2021 via
https://www.volksverhalen.be/Aartrijke_DeBetoverdeHaas
 Gybels, F. (2021). Lange Gust en de weerwolf. Geraadpleegd op 7 april 2021 via
https://www.volksverhalen.be/Ardooie_LangeGust

10
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 van Ranst, D. (2018). Niet bang te krijgen. Davidsfonds.


 Oudenbroeck, M. (2013). Schimmenspel Roodkapje. Geraadpleegd op 6 april 2021 via
https://www.youtube.com/watch?v=LwRsX7gWoJM
 VOOR KINDEREN.NET. (2010). Verhaaltje van het huppelend konijntje. Geraadpleegd op 6 april
2021 via http://verhaaltjes.voor-kinderen.net/Dierenbos/verhaaltjes_konijn--Verhaaltje-van-
het-huppelende-konijn
 Plenckers, D. (2013). De zonnegroet Saswitha Yogaopleiding. [Youtube]. Geraadpleegd op 11
april 2021 via https://www.youtube.com/watch?v=3YQOW2iDY4U
 Lunueda. (2016). Leer het element van vuur kennen met de vuurmeditatie. Geraadpleegd op 11
april 2021 via https://www.lunadea.nl/lunadeablog/leer-vuur-kennen-met-de-kaarsmeditatie
 Pollefeyt, D., Geyskens, E., & Van Elsen, L. (2011). Land in zicht: groeimap: godsdienst voor het
basisonderwijs. Mechelen: Plantyn.
 Evens, B. (2011). De liefhebbers. Oogachtend.
 Van Gameren, E en Leusink, E. (2012). De ontdekking van de sterren. Moon: Govert Schillling

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten …


 PowerPoint
 Werkbundel
 Correctiesleutels : nachtdieren, hemel boven jouw hoofd + vuur
 Klaarbundel
 Volksverhalen
 Lichtfeest teksten
 Erfgoed document
 4 rollen van samenwerken
 Mijn teksten
 Uitknipdocumenten

Materiaal / locatiewijziging:
 La luna film
 Schrijfbordje
 Werkbundel x 23
 PowerPoint
 Klaarbundel nacht x 23
 Boek Brecht Evens

 Boek : uil, maan en vos + dierengeluiden in de nacht


 Het filmpje : https://schooltv.nl/video/de-buitendienst-waarom-leven-nachtdieren-s-
nachts/#q=nachtdieren
 Boek : nachtdieren van dierenweetjes

 Een stoel
 Een zaklamp
 Een bal
 Filmpje : https://www.youtube.com/watch?v=lbyUfBB2yzY
 Filmpje : https://onderwijs.hetarchief.be/item/9882j8ng70
 Tijdschriften voor sterrenbeelden
 boeken over sterren : de ontdekking van de sterren
 boek over de maan :

 brochure erfgoed de nacht

11
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 nummertjes op papiertjes
 de virtuele tour : https://dewereldvankina.stad.gent/nieuws/op-virtueel-bezoek-de-wereld-
van-kina
 tekst over telescopen
 tekst heksenstoet Beselare
 tekst Bommels
 erfgoedapp
 tekst schilderije de nachtwacht

 een kaarsje
 teksten over feesten van de nacht
 boek : Chanoeka & Divla
 bijbels x 4
 5 computers
 Tijdschriften voor collages
 nummertjes
 A3-papier x6
 T-kaart op bord

 Blanco blad x 23
 Liedje : Guus Meeuwis – het is een nacht
 Computers x 4

 Volksverhaal om voor te lezen


 Volksverhalen kinderen herwerkt x23
 Dobbelsteen x 12
 Boek : niet bang te krijgen

 Filmpje roodkapje https://www.youtube.com/watch?v=LwRsX7gWoJM


 Grote witte doek
 Lampen voor het schimmenspel
 Zwart papier
 Stokjes
 Schaar, kam, zaag
 Zaklamp : vragen aan kinderen om mee te brengen van thuis
 Extra zaklampen
 2 kippen figuren : goed en minder goed
 Figuren : een boom, kokosnoot en konijn (x 12)

 Verhaaltje huppelend konijn http://verhaaltjes.voor-


kinderen.net/Dierenbos/verhaaltjes_konijn--Verhaaltje-van-het-huppelende-konijn
 De gedichten van de kinderen van de nacht x 23
 4 rollen visualiseren via kaartjes

 Meditatie https://www.lunadea.nl/lunadeablog/leer-vuur-kennen-met-de-kaarsmeditatie
 Zonnegroet in filmpje https://www.youtube.com/watch?v=3YQOW2iDY4U
 Wierrook stokje
 2 post-its x 23
 Kampvuur nagemaakt
 Blije vlam nagemaakt

12
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Lesopbouw

Les 1 : introductie de nacht + planning


leren maken
1. Introduceren van het thema nacht via een kortfilm (10’)
oriënteren verwerven verwerken afronden

Vandaag starten we met een thema waar we enkele lessen aan zullen werken. Ik wil jullie een
kortfilm laten zien van Disney waarbij het thema goed naar voorkomt.

Kortfilm : 7 minuten https://www.youtube.com/watch?v=CCQ9v6XMC6c

Neem jullie schrijfbordje en schrijf op wat jullie denken dat het thema zal zijn?

Richtvragen
 Hoe hebben jullie gezien dat het zal gaan over de nacht? (maan, sterren, donker)
 Wat weten jullie al over de nacht?
 Welke thema’s zouden kunnen aan bod komen in deze lessen? (kleine mindmap maken)

2. Onderwijsleergesprek : een planning maken (17’)


oriënteren verwerven verwerken afronden
 Het doel van een planning verwoorden. (IVzv3)
 Een persoonlijk doel verwoorden. (IVzv3)

Enkele opdrachten op het bord zullen zeker aan bod komen tijdens de les!

 Sommige opdrachten zal je zelfstandig uitvoeren.


 Het zijn in totaal 3 opdrachten die je zou moeten afhebben in 3 lessen. Dus per les / 1 opdracht.
 Dit mogen jullie inplannen.

Plannen
 Wie heeft er al eens gepland?
 Wie gebruikt er een planning?
 Wanneer kan je dat gebruiken?
 Wat staat er allemaal op een planning? (een titel, de vakken, het geschatte uur, done, …)

In die 3 lesuren ben ik uiteraard ook altijd beschikbaar voor vragen. Daarnaast zorg ik ervoor dat er
altijd een gesprekskwartiertje is per opdracht. Dus dan werken we even samen met de kinderen die

13
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

ook op dat moment de opdracht uitvoeren. Jullie zullen duidelijk zien wanneer ik bezig ben in het
gesprekskwartiertje of wanneer ik vrij ben voor vragen.

Modelen van het plannen

 Ik bekijk eerst en vooral welke opdrachten er allemaal zijn


o De maan en de aarde (aardrijkskunde)
o De nachtdieren (natuur)
o Erfgoed : thema 2021 : nacht (geschiedenis)

 Dit zijn allemaal WERO-vakken. Toch is er een verschil. Ben ik beter in aardrijkskunde of toch
beter in natuur of geschiedenis?
o Wat doe ik bij deze fase? (ik denk na wat ik beter en minder kan)
o Ik weet dat ik zelf beter in natuur ben , dan aardrijkskunde en dan geschiedenis.
o Welke zou ik dan eerst kiezen? De makkelijke of moeilijkere taak? (moeilijkere omdat je
nu nog genoeg energie hebt en eventueel in andere lessen kan afwerken)
o Goed ik schrijf een cijfertje naast de vakken van moeilijk naar makkelijk.

 Goed dan weet ik al op welke dag, ik welke les ga doen. Prima!


o Wat is mijn volgende stap?
o Kijken hoe je jouw les gaat inplannen.

Ik neem even het thema nachtdieren


 De opdrachten zijn : lezen van een tekst, een filmpje bekijken en een woordzoeker

Ik weet dat lezen voor mezelf moeilijker gaat dus hier ga ik meer tijd voor uittrekken dan het bekijken
van het filmpje. De woordzoeker is een niet-verplichte opdracht dus die laat ik als laatste over.
Ik weet dat het filmpje… minuten duurt dus dan neem ik 5 minuten voor het invullen van de vragen.
Zo moet ik er wel komen.

Onderaan de pagina staat ‘persoonlijk doel’.


 Wat zou ik hiermee bedoelen? (je mag voor jezelf een doel kiezen die je nastreeft tijdens de
lessen)
 Ik geef enkele voorbeelden van persoonlijke doelen, maar het kan heel goed zijn dat je voor
jezelf ook nog een persoonlijk doel weet.
 Schrijf er ook bij hoe je dit zal bereiken, wat zou jou hierbij kunnen helpen?

Jullie krijgen 5’ om jullie persoonlijke doel op te schrijven en te verwoorden hoe je deze zal bereiken.

3. Individuele planning maken (10’)


oriënteren verwerven verwerken afronden

 Opdrachten kunnen opsommen van makkelijk naar moeilijk. (IVzv3)


 Deelopdrachten schatten van tijd en dit noteren. (IVzv3)
 Planning maken over enkele dagen. (IVzv3)

Jullie mogen nu zelfstandig aan de slag om jullie planning te maken. In jullie werkbundel staan nog
eens alle stapjes opgeschreven.

14
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Je mag uiteraard om hulp vragen door jouw vinger in de lucht te steken.


 Ben je klaar? : laat jouw planning aan mij zien en neem een woordzoeker achteraan over de
nacht.

4. Klassikaal beschouwen kunstwerk Brecht Evens (10’)


oriënteren verwerven verwerken afronden

Bekijk even goed volgend kunstwerk.

 Welk gevoel krijg je van het kunstwerk? (duister, gelukkig, vrijheid,…)


 Wat zie je allemaal staan op het kunstwerk? (zwembad, een trap, mensen, een lamp, een bar)
 Met welke bedoeling zou de kunstenaar dit getekend hebben? (laten zien hoe vrijheid en
verbondenheid zit in het feesten)
 Om welke reden zou ik dit kunstwerk gekozen hebben voor het thema van vandaag? (het is het
nachtleven)

Dit is een kunstwerk van een jonge kunstenaar namelijk Brecht Evens. Hij is een striptekenaar en
heeft al tal van boeken gemaakt met puur zo een krachtige illustraties.

Toevallig heeft hij ook zo een boek over nachtdieren.

5. Afronden via het bekijken boek : Brecht Evens


oriënteren verwerven verwerken afronden

Ik heb ook een boek gebracht van Brecht Evens met enkele platen. Ik laat het hier even in de klas
staan. Je mag er zeker in kijken, maar wil het heelhuids terug uiteraard.

15
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Les 2 : de nachtdieren
6. Individueel nachtdieren onderscheiden van andere dieren via prenten
oriënteren verwerven verwerken afronden
69. Nachtdieren onderscheiden van andere dieren. (OWna2)

Ieder kind neemt zijn werkbundel. De eerste opdracht luidt als volgt : Kleur de nachtdieren.

Ze krijgen allemaal verschillende dieren te zien en moeten hier de nachtdieren in aanduiden.

7. Kennismaken met begrip nachtdieren via boeken en filmpje


oriënteren verwerven verwerken afronden
70. Nachtdieren onderscheiden van andere dieren. (OWna2)
71. De omschrijving van een nachtdier verwoorden. (OWna2)
72. De voordelen van een nachtdier opsommen. (OWna2)
73. Verwoorden waarom sommige nachtdieren hun ogen lijken licht te geven. (OWna5)

De kinderen onderzoeken het specifieke van nachtdieren via boeken en een filmpje

 Het boek: de nachtdieren van dieren-weetjes


 Het filmpje : https://schooltv.nl/video/de-buitendienst-waarom-leven-nachtdieren-s-
nachts/#q=nachtdieren (7 minuten met doorspoelen)

Volgende vragen zijn vanuit het filmpje :


 Geef een voordeel van nachtdieren. (1’12 – 2’30)

 Hoe komt het dat uilen hun ogen lijken licht te geven? : (4’35 – 7’)

 Geef ook nog voorbeelden van andere dieren met zo een ogen.

16
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Duid het deeltje aan dat licht reflecteert. (krijgen hierbij een foto)

 Vleermuizen : waarom maken ze zo een hoge geluiden? (8’18 (ander half minuutje))

 Waar zitten de oren van de uil? (13’44 (ander half minuutje))

Daarnaast zijn er ook boeken aanwezig van de nachtdieren. Het is de bedoeling dat ze volgend
antwoord te weten komen:

Wat maakt een dier een nachtdier?

Wat ik denk :

Lees in het boek : dieren-weetjes : Nachtdieren voor het juiste antwoord

Lees verder en omcirkel het dier dat in het boek wordt getoond / besproken
- Een leeuw

- Een vleermuis

- Een boomkikker

- Een huiskat

- Een koala

- Een vos

Wat als er geen boeken of juist filmpjes aanwezig zijn?

 Kijk of er nog andere boeken aanwezig zijn.

 Probeer niet in chronologische volgorde te gaan, ga volgens wanneer iets beschikbaar is.

 Niets beschikbaar? : kijk naar volgende opdrachten

 Nog niets beschikbaar? Maak woordzoeker

8. Specifiek onderzoeken van een gekozen nachtdier


oriënteren verwerven verwerken afronden
 Nachtdieren verdelen per soort dier: zoogdier, vogels, amfibie en insecten. (OWna2)
 Een gekozen nachtdier onderzoeken op voedsel, levenswijze, voordelen in de nacht
en specifieke eigenschappen. (OWna2)

Ze hebben voor deze opdracht 1 van de 2 boeken nodig

17
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Dieren geluiden in de nacht


 Uil , vos en vleermuis

 Ze kiezen 1 boek
 Verdelen alle dieren die ze vinden per soort dier : vogels, zoogdieren, amfibieën, insecten
 Ze verbeteren deze opdracht en kiezen een gemarkeerd dier eruit
 Dit dier onderzoeken ze door details te lezen

Wat onderzoeken van het dier


 Specialisatie
 Waarom nachtdier?
 Voedsel
 Woonplaats?
 Wat overdag?

9. Gesprekskwartiertje : vragen stellen, werkbundel en bronnen overlopen


oriënteren verwerven verwerken afronden
 De omschrijving van een nachtdier verwoorden. (OWna2)
 De voordelen van een nachtdier opsommen. (OWna2)
 Een gekozen nachtdier onderzoeken op voedsel, levenswijze, voordelen in de nacht
en specifieke eigenschappen. (OWna2)

Het gesprekskwartiertje : samen zit ik met de leerlingen te kijken hoe de zelfstandige opdrachten
verlopen. Dit hoeft niet een kwartier te zijn, het is een schatting.

Praktische richtvragen
 Welke opdrachten hebben jullie al kunnen doen?
 Hoe zit het met jullie planning? Zitten jullie nog volgens planning?
 Hoe werk je aan jouw persoonlijk doel?
 Zijn er nog vragen over de opdrachten? Raak je ergens niet aan uit?

Inhoudelijke richtvragen
 Vertel me eens wat nachtdieren precies zijn. (dieren die actief zijn in de nacht)
 Kunnen jullie al enkele voorbeelden geven van nachtdieren?
 In welk nachtdier ben je het meest geïnteresseerd? Geef een reden.
 Zou jezelf een goed nachtdier kunnen zijn?

10. Woordspin maken van hun dier


oriënteren verwerven verwerken afronden

Als de kinderen klaar zijn in de geschatte tijd dan mogen ze een woordspin maken over hun dier om
dit uiteindelijk voor te stellen aan de rest van de klas.

Hoe? : nemen van blad papier en potloden.

18
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.

Les 3 : De hemel boven je hoofd


11. Ik ben een ster in
oriënteren verwerven verwerken afronden

Deze les is een individuele les.

De kinderen vullen in hun werkbundel in waar zij een ster in zijn. Wat is hun talent?

12. Per drie de maan onderzoeken via een proefje


oriënteren verwerven verwerken afronden
74. De verschillende schijngestalten onderzoeken. (OWna9)
75. De namen van de schijngestalten koppelen aan de passende afbeelding. (OWna9)
76. Verwoorden dat de maan 4x kleiner is dan de aarde. (OWna9)

De kinderen onderzoeken in een groepje van 3 de schijngestalten via een proefje. Dit groepje wordt
gemaakt door een vraagteken te zetten bij hun naam aan bord. Zijn er 3 vraagtekens? Dan weet je
dat dit jouw groepje is.

De benodigdheden : een zaklamp, een stoel en een bal.

Waar : achteraan in de klas

Wat : doordat de maan rond de aarde draait zijn er verschillende schijngestalten in de lucht.

Vragen : mogen samen oplossen

Deel 2 is het verder verfijnen van de schijngestalten individueel via boeken. Ze kijken welke maan,
welke naam heeft.

13. Gesprekwartier

19
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

oriënteren verwerven verwerken afronden

Praktische richtvragen
 Welke opdrachten hebben jullie al kunnen doen?
 Hoe zit het met jullie planning? Zitten jullie nog volgens planning?
 Hoe werk je aan jouw persoonlijk doel?
 Zijn er nog vragen over de opdrachten? Raak je ergens niet aan uit?
Inhoudelijke vragen
 Ik ben benieuwd waar jullie een ster in zijn?
 Waar zie je de link tussen de maan, sterren, aarde met de nacht?
 Aan welk deeltje zitten jullie nu?
 Zijn er moeilijkheden, vragen waar je nog met zit?
 Kan je jouw groepsleden eventueel al tips geven over een opdracht?

14. Individueel de relatie tussen de aarde en de zon onderzoeken via filmpjes


oriënteren verwerven verwerken afronden
77. De 2 draaibewegingen van de aarde opsommen (OWna9)
78. De juiste duur verwoorden van de aardrotatie en de rotatie van de aarde rond de zon.
(OWna9)
79. Verwoorden dat de aarde in tegenwijzerszin draait. (OWna9)
80. Verwoorden waarom we dag en nacht hebben. (OWna9)
81. Verwoorden waarom we zomer en winter hebben. (OWna9)

Benodigdheden : een computer

Kijk naar het liedje op computer 2 : https://www.youtube.com/watch?v=lbyUfBB2yzY


Vragen
Schrijf in kolom 1 : waar de aarde rond draait. Rond welke 2 zaken draait de aarde? Schrijf per zaak
hoe lang dit duurt.
De aarde draait … Hoe lang duurt dit?

De aarde draait altijd tegen de klok in. Dus tegenwijzerszin.


Kijk naar het filmpje op computer 2 : https://onderwijs.hetarchief.be/item/9882j8ng70
Vragen
Doordat de aarde rond haar eigen as draait + de zon erop schijnt wordt er dag en nacht gevormd.
Schrijf bij de 2 prenten op wanneer het dag is en wanneer het nacht is in België.

20
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

__________________ __________________

Niet alleen dag en nacht worden bepaald door de aarde en de zon.


 Wat wordt er bepaald als de aarde rond de zon draait?

____________________________________________

Schrijf bij de omschrijving op of ik over zomer of winter spreek :

___________ : in dit seizoen is het langer dag dan nacht omdat België dan naar de zon staat.
___________ : in dit seizoen is het langer nacht dan dag omdat België dan weg gekeerd staat van de
zon.

15. Individueel de sterren onderzoeken via boeken


oriënteren verwerven verwerken afronden
82. De omschrijving van een ster geven. (OWna9)
83. Verwoorden dat sommige sterren groter zijn dan de zon. (OWna9)
84. Het verschijnsel ‘vallende ster’ uitleggen. (OWna9)

Benodigdheden : enkele boeken over sterren + magazines

 Juist / fout vragen over de info in de boeken.


 Eigen sterrenbeeld onderzoeken via magazines
 Sterrenbeelden in de hemel onderzoeken.

16. Een eigen sterrenbeeld maken


oriënteren verwerven verwerken afronden

Ze verzinnen een figuur die ze zouden willen maken in de hemel. Ze zorgen dat ze het figuur tekenen
en enkele sterren laten verbinden. Zo komen ze aan een eigen ontworpen sterrenbeeld.

21
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Les 4 : Erfgoed
17. Gezamenlijke introductie erfgoedmateriaal
oriënteren verwerven verwerken afronden
85. De omschrijving van erfgoed verwoorden. (OWti7)
86. Het doel van erfgoed verwoorden. (OWti7)

Jullie hebben op dit moment gekozen voor het onderwerp : erfgoed- de nacht.
 Wie heeft al ooit van dit begrip gehoord?
 Erfgoed is eigenlijk alles van vroeger (bv. gebeurtenissen, materialen, gebouwen) die nu nog
altijd bestaan en waar we nog veel betekenis aan hechten. Het mag door niemand stuk
gemaakt worden.

Ik heb voor deze les gekozen in het thema ‘nacht’ omdat ‘nacht’ dit jaar het thema is van erfgoeddag.
Dit was eind april. (brochure tonen)

Ik heb een aantal dingen gevonden. Kies allemaal een nummertje en je zal jouw erfgoed krijgen. Daar
staan vragen bij die jou op weg kunnen helpen.

18. Individuele vrije verkenning van het erfgoed


oriënteren verwerven verwerken afronden
87. Vragen stellen aan erfgoedmateriaal. (OWti7)

 Lees jouw titel / bekijk jouw filmpje / bekijk de app / bekijk de virtuele tour en ga op zoek

 Welke vragen komen er spontaan bij jouw op wanneer je kijkt naar jouw erfgoed? Denk aan
de W- en H-vragen. (bv. Wat is de functie van dit object?)

 Welke gedachtes komen er bij jou op?

19. Individueel onderzoeken van het erfgoed


oriënteren verwerven verwerken afronden
88. De functie, fysieke kenmerken, ontwerp, technieken onderzoeken van het
erfgoedmateriaal. (OWti7)
89. De waarde omschrijven van het erfgoedmateriaal. (OWti7)
90. Erfgoedmateriaal linken aan een tijdsperiode. (OWti4)

Denken over een aantal zaken :


(antwoorden hoeven nog niet correct te zijn)

 Fysieke kenmerken
o Welk kleur?
o Hoe groot is het?

22
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

o Waar is het van gemaakt?


o Waar is het?

 Ontwerp :
o Hoe ziet de vorm eruit?
o Is het versierd?
o Zijn er details?
o Heeft het te maken met een bepaalde tijdsperiode?

 Herkomst / ouderdom
o Wie is de maker?
o Wie gebruikt het erfgoed?
o Waar zou het gemaakt zijn?
o Waar zou het gebruikt zijn?
o Wanneer zou het gemaakt zijn?

 Functie
o Waarvoor diende het?
o Waarvoor dient het nu?

 Techniek
o Is het handgemaakt?
o Uit hoeveel delen?
o Is het stevig?
o Welke materialen?

 De waarde
o Geldwaarde?
o Gevoelswaarde?
o Informatiewaarde?
o Symbolische waarde?
o Ouderdomswaarde?
o …

20. Gezamenlijk gesprekskwartier


oriënteren verwerven verwerken afronden

91. De functie, fysieke kenmerken, ontwerp, technieken onderzoeken van het


erfgoedmateriaal. (OWti7)
92. De waarde omschrijven van het erfgoedmateriaal. (OWti7)

Praktische richtvragen
 Welke opdrachten hebben jullie al kunnen doen?
 Hoe zit het met jullie planning? Zitten jullie nog volgens planning?
 Hoe werk je aan jouw persoonlijk doel?
 Zijn er nog vragen over de opdrachten? Raak je ergens niet aan uit?

Inhoudelijke vragen
Als je jouw erfgoed zou mogen voorstellen aan iemand anders. Het betekent voor jou super veel.

23
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Hoe zou je dat dan doen?


 Wat denk je al te weten van het erfgoed?
 Zou je er op letten als het ergens zou staan in een ruimte?
 Hoe gaat het onderzoek over het object? Vind je dit een makkelijke of moeilijke opdracht?
 Eventueel verder doorvragen.
 Kan ik jullie verder nog helpen? Waar zit je vast?

21. Individueel verder onderzoeken van het erfgoed via een tekst
oriënteren verwerven verwerken afronden

93. De functie, fysieke kenmerken, ontwerp, technieken onderzoeken van het


erfgoedmateriaal. (OWti7)
94. De waarde omschrijven van het erfgoedmateriaal. (OWti7)
95. Erfgoedmateriaal linken aan een tijdsperiode. (OWti4)

We kunnen jou verder op weg helpen met jouw vragen / antwoorden via een tekst over jouw
erfgoed.

Lees de tekst goed / zoek extra informatie op als je op een computer bezig bent.

Vul jouw antwoorden aan.

22. Reflectiekaart invullen


oriënteren verwerven verwerken afronden

Jullie krijgen nog een reflectiekaart over deze les.

 Hoeveel vragen heb je kunnen stellen?


 Hoe vind je het om vragen te stellen aan een voorwerp?
 Deze les heb ik kunnen bijleren : wat heb ik bijgeleerd?
 Ik begrijp het doel van erfgoed.
 Hoe vind je het om het erfgoed te onderzoeken?

https://dewereldvankina.stad.gent/nieuws/op-virtueel-bezoek-de-wereld-van-kina (1x)

boekentoren – telescopen (2x)

https://immaterieelerfgoed.be/nl/erfgoederen/heksenstoet-beselare (2x)

https://immaterieelerfgoed.be/nl/erfgoederen/bommelsfeesten-ronse (2x)

24
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Erfgoedapp – 2 erfgoedwandelingen in Ronse (1x)

Het gebouw van de nachtwacht (2x)

Les 5 : Feesten van het licht


23. De nacht linken aan licht en donker via kaarsen (2’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
96. Het symbool van een kaarsje verwoorden. (RKgs3)

Vandaag gaan we verder met het thema : nacht.

 Op welke manier zouden we het beste het thema ‘nacht’ kunnen nabootsen in de klas?
(gordijnen dicht en kaarsje aandoen)
 Wie brandt er thuis ook wel eens een kaarsje?
 Om welke reden branden mensen kaarsjes? (hoop, verbondenheid, warmte)
 Waar doen kaarsjes jou nog aan denken? Bij welk vak kan dit het meeste passen?
(godsdienst)
 Wanneer steekt men in het Christendom een kaarsje aan? (de kerkviering, de advent, de
paaskaars,…)

25
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Voor wat zou een kaars staan in het Christendom? (leven en licht : verbinding hemel en
aarde, overledenen gedenken) (opschrijven bordplan)

24. Licht terugvinden in Bijbelverhalen via teksten (5’)


oriënteren verwerven verwerken afronden
97. Verwoorden van de betekenis van licht in Bijbelverhalen. (RKgs3)
98. Jezus linken aan licht. (RKgs3)

We gaan nu zoeken naar het licht in enkele Bijbelverhalen. Dit doen we via prenten.

 Prent nummer 1 : het scheppingsverhaal


o Bekijk de prent even goed.
o In hoeveel delen is de prent verdeeld? (6 delen)
o Wat zie je op de eerste prent? (vogel)
o Wat zie je op de laatste prent? (2 mensen)
o Over welk verhaal zou dit gaan? (scheppingsverhaal)
o Wat is het scheppingsverhaal? (God heeft op dat moment de aarde gemaakt)
o Ik laat even een tekstje verschijnen. Lees dit in stilte.
o Om welke reden zou ik dit tekstje tonen? (God wenst licht)

 Prent nummer 2 : Psalm tekstje


o Weten jullie wat een psalm is? (een poëtische tekst, een gedicht, een soort liedje,…)
o Wie wil dit tekstje even voorlezen?
o Wat kunnen we hieruit besluiten? Hoe wordt licht hier voorgesteld? (God is licht)

 Prent nummer 3 : Jezus getuigt over zichzelf


o Wie zien jullie op de prent staan? (Jezus en anderen)
o Hoe zien de mensen links eruit? Welk gevoel lijken ze te hebben? (boos,
twijfelachtig)
o Dit is een bijbelverhaal waarbij Jezus probeert mensen te overtuigen dat hij de zoon
is van God.
o Daar komt er een belangrijke zin naar voren : ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie
mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’
o Wat wil Jezus hiermee zeggen? (hij staat symbool voor licht, wie hem volgt zal altijd
het goede tegenkomen, licht geeft leven)

25. In groep licht terugvinden in Christelijke feesten en andere culturen (30’)


oriënteren verwerven verwerken afronden

99. Het symbool van duisternis verwoorden. (RKgs3)


100. De datum van een lichtfeest zeggen. (RKgs3)
101. Het verhaal uit de Bijbel linken aan het lichtfeest. (RKgs3)
102. Het symbool licht uitleggen in een lichtfeest. (RKgs3)
103. Maria linken aan lichtmis. (RKgs3)
Een collage maken over een lichtfeest. (RKgs3)

In welke tijden van het jaar zou men het meest het licht nodig hebben?
 Wanneer het donker wordt.

26
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Wanneer wordt het donker? (wintertijd)


 Voor wat staat donker / duisternis? (angst, verdriet, bedreiging)
 Dit wil men dus veranderen en omdraaien naar licht.

Feesten
- Lichtmis
- Kerstmis
- Chanoeka
- Divali
- Luciafeest
- Pasen : paaskaars

Zo dadelijk worden jullie verdeeld in groepen van 4. Iedere groep krijgt een ander feest die te maken
heeft met licht. Vaak is het de overgang van duisternis naar licht en dit kunnen we linken aan de
nacht.

Het is de bedoeling dat jullie dit kunnen voorstellen aan andere kinderen van de klas via een collage.

Zorg dus dat iedereen goed zich informeert over het feest : jullie kiezen elk een nummertje van 1 tot
4. Daarna krijg je de werkblaadjes en kijk wat jij moet doen bij jouw nummertje.

Daarna overloop je de vragen samen en overleg je. Van daaruit maak je een collage. De vragen zijn
dus een hulpmiddel om te weten wat je op jouw collage gaat plaatsen.

Je krijgt een A3-papier. Ik wil woorden, foto’s, tekeningen,… zien.

Samenwerkingsvaardigheid
Voor we eraan beginnen wil ik juist nog wat vertellen over het samenwerken. Jullie moeten elkaar
dus vertellen wat je gelezen hebt en enkele vragen antwoorden. Het is dus belangrijk dat je duidelijk
en verstaanbaar praat.

 Vertel aan tegen jouw buur wat je mist aan corona. Let op het verstaanbaar praten.
 Hoe kan ik dit horen? (articulatie, rustig praten, letten op eindklanken)
 Hoe kan ik dit zien? (mond bewegen, handen gebruiken, oogcontact maken, …)

Ik noteer dit op een T-kaart.

26. Voorstelling aan de klas. (12’)


oriënteren verwerven verwerken afronden
104. De datum van een lichtfeest zeggen. (RKgs3)
105. Het verhaal uit de Bijbel linken aan het lichtfeest. (RKgs3)
106. Het symbool licht uitleggen in een lichtfeest. (RKgs3)
107. Maria linken aan lichtmis. (RKgs3)
Een collage maken over een lichtfeest. (RKgs3)

Duid 1 iemand aan die het woord zal nemen van jullie groepje.

 Die mag ons vertellen wat er allemaal staat op de collage. Waar het aan gelinkt is.
 Jullie zijn de gids van jullie feest.
 Je mag ongeveer 2 minuutjes praten, dit hoeft dus niet lang te zijn.

27
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Les 6 : Muzische woord


28
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

27. Gezamenlijk voorkennis oproepen van het thema nacht via woordspin en liedje
oriënteren verwerven verwerken afronden
108. Woorden koppelen aan het begrip nacht. (MUge1)

Woordspin
Ondertussen hebben jullie al heel wat lessen gehad over de nacht. Jullie krijgen zometeen allemaal
een leeg blad.

Schrijf in het midden : de nacht. Maak hiervan een woordspin. Welke woorden komen er naar boven
bij het woord de nacht. Je krijgt hier 2’ de tijd voor.

Ik kies 5 kinderen eruit met mijn naamkaartjes die enkele woorden mogen opsommen. Vul jouw
eigen woordspin gerust bij.

Liedje laten horen :


Het is een nacht – Guus- Meeuwis

Ik laat het refrein van het liedje : het is nacht horen van Guus Meeuwis. Misschien haal je hier nog
wat inspiratie uit voor jouw woordspin.

28. Onderwijsleergesprek over gedichten via voorbeelden


oriënteren verwerven verwerken afronden
109. De kenmerken van een gedicht opsommen. (MUge5, MUge2 TOtn2)

Ik heb een aantal teksten meegebracht vandaag.

De witte maan
 Hoe heten we zo een tekst? (een gedicht)
 Hoe heet het gedicht? (de witte maan)
 Hoe weten jullie dat dit een gedicht is? (het rijmt)
 Geef een voorbeeld (gaan en maan)
 Dus om welke reden rijmt het? (de eindletters)

We gaan even oefenen op het rijmen.

Ik begin met een woord, dan is het de beurt aan de eerste in de rij, dan is het de beurt en de buur en
zo gaan we verder. Het hoeft niet over de nacht te gaan. Het is een oefening. Probeer goed na te
denken. Vind je geen rijm meer, dan mag je pas zeggen.

De nacht
 Is dit ook een gedicht.
 Wat zijn de redenen? (het wordt afgebroken op het einde, terwijl het nog niet het einde van
de zin is)

29
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

o Roder dan een tomaat, kouder dan sneeuw : wat doen ze eigenlijk elke keer? (een
eigenschap geven van een woord)

Dromen
 Eeuw en allermooiste. Dit zijn woorden die je vaak terugziet in een gedicht. Waarom denk
je? (overdrijving, komt er meer uit)

Kies 1 woordje uit dit gedicht of de andere gedichten die je al hebt gezien. Neem jouw schrijfbordje
en schrijf dit woordje op.

 Nu mag je bij dat woordje een overdrijving schrijven. Iets wat het woord veel meer tot leven
laat wekken. (bv. de heerlijkste melk ooit)

We gaan opnieuw het rijtje af. Probeer jouw stem ook aan te passen aan jouw woord. Als je de stille
maan hebt dan moet je niet beginnen roepen maar misschien heel zachtjes en traag praten. Als je de
gelukkigste zon heb dan wil ik horen dat je gelukkig bent.

29. Instructie geven over techniek : flarf en eindopdracht toepassen


oriënteren verwerven verwerken afronden

110. De Flarf-techniek toepassen. (MUge5)


111. Een gedicht maken over de nacht met aandacht voor de kenmerken van een
gedichten. (MUge5, TOtn2, MUge2)

Jullie gaan vandaag allemaal een gedichtje maken. De woordspin zal je al heel erg helpen.

Vaak is het bij een gedicht moeilijk om te beginnen. Die eerste zin. Daarom heb ik voor jullie een
techniek uitgezocht die jullie kunnen helpen om die beginzin te maken. De Flarf-techniek.

Je kiest een woord uit jouw woordspin waar je graag mee wil beginnen. Je typt het woord in op
google. Misschien heb je al geluk en vind je een coole zin die je kan gebruiken. Zo niet dan zoek je
verder naar zoekresultaten.

Op die manier heb je een zin en kan je verder gaan. Je zoekt eventueel naar rijmpjes, overdrijvingen,
herhalingen, enz.,…

Bv. Jullie werken rond de nacht, ik denk aan stilte.


 Stilte na de storm
 Stilte , geen geluid
 Stilte is ongemerkt
 …

Jullie schrijven op en vullen jullie gedicht aan. Dit doen we eerst in het klad dus je mag zoveel
schrappen als je wilt.

Er zijn 4 computers. Dat betekent dat we elk om beurt zullen kunnen gaan. Ik roep iedere naam af die
naar de computer mag gaan. Ondertussen zoek je jouw woord die je wilt intypen en kan je al aan het
rijmen beginnen. Zoek rijmen op jouw woorden in jouw woordspin.

30
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Ben je klaar? Schrijf het op in jouw werkbundel van de nacht.

Heb je tijd over? Maak er een inspirerende tekening bij.

30. Voordragen van gedichten


oriënteren verwerven verwerken afronden

Ik kies opnieuw 5 nieuwe namen uit mijn pot. Deze mogen achter hun stoel komen staan (veiligheid)
of op hun stoel blijven zitten en luid en duidelijk het gedicht voorlezen.

31
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Les 7 : Nederlands : volksverhalen


31. Klassikale oriëntatie op de volksverhalen via de draak op het Belfort van Gent
oriënteren verwerven verwerken afronden
112. De structuur van een volksverhaal opsommen. (TOtn2)

https://www.volksverhalen.be/Gent_DraakophetBelfort

= herwerkte volksverhaal voorlezen aan de kinderen

Richtvragen
 Wie is de hoofdpersonage(s) van het verhaal? (de koning en prinses Blanco)
 Wat gebeurde er? (de prinses werd gevangen genomen en omringd door een draak. De
bewakers liepen weg, maar niemand kon de draak verslaan)
 Wat waren alle pogingen? Hindernissen? Eerst probeerden de Gentenaars en daarna de
Bruggelingen.)
 Extra probleem? (de Bruggelingen nemen de prinses mee)
 Einde? (de Bruggelingen waren uitgehongerd en riepen om hulp, verder is het een open
einde)
 Welk gevoel krijg je bij dit verhaal? Aan wat doet het jou denken?
 Zou dit fictie of non-fictie zijn? (non-fictie)
 Geef redenen. (de draak)

32. Onderwijsleergesprek volksverhalen + leesstrategieën


oriënteren verwerven verwerken afronden
113. De voorkennis en eerste gedachten bij een tekst verwoorden. (TOsn1)
114. De W-vragen en H vraag opsommen. (TOsn1)
115. Een visueel beeld maken van een tekst. (TOsn1)
116. De structuur van een volksverhaal opsommen. (TOtn2)

Toch werd dit verhaal lang gezien als waargebeurd. Een verteller ging dan in de nacht rond een
kampvuur zitten samen met andere mensen en ging het verhaal heel luid en met veel emotie
vertellen. Dit heten we volksverhalen.

Iemand heeft het verhaaltje uitgevonden en zo werd het voortdurend doorverteld van de ene naar
de andere persoon. Typisch aan een volksverhaal is dat het verhaal zich afspeelt op een bekende
plaats, zoals hier Gent.

32
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Om welke reden zouden mensen zo een volksverhalen vertellen? (verbondenheid, spanning,


nieuwsgierig,
 Wat vind je van zo’n verhalen?

Zo meteen mogen jullie ook zo een verhaal kiezen. Ik heb er een aantal voor jullie klaarliggen en de
titel die jou het meest aanspreekt kies je.

Leesstrategieën : bordplan
- Voor jullie beginnen te lezen, neem je de tekst even vlug door. Een eerste oogopslag.
o Naar wat kan je kijken? (titel, opvallende woorden, prenten,…)

- Tijdens het lezen proberen we ook een aantal zaken toe te passen.
o Wat gebeurt er bij de zin : ‘De draak vliegt rond het kasteel.’ Wat gebeurt er in jouw
hoofd? (je probeert je dit voor te stellen)
o Wat gebeurt er misschien in jouw buik bij het woord ‘draken’ of beter ‘spinnen’?
(angst, …) dus gevoelens kunnen ook

- Als ik zeg : ‘Ik haal hulp.’ Waar denk je meteen aan? (Waar ga je hulp halen, bij wie,…)
o Je stelt jezelf dus vragen. Dit kan je ook perfect doen bij een tekst en waarschijnlijk
doe je dit al automatisch.
o Je mag dus aanduiden in de tekst en er eventueel een vraag bij plaatsen.
o Wie weet nog de W-vragen?
 Wie wat waar wanneer en hoe

Dit zijn dus enkele tips die ik jullie meegeef

33. Individueel begrijpend lezen van een volksverhaal en leesstrategieën toepassen


oriënteren verwerven verwerken afronden
117. De voorkennis en eerste gedachten bij een tekst verwoorden. (TOsn1)
118. Vragen schrijven bij een tekst. (TOsn1)
119. De W- en H-vragen aanduiden in een tekst. (TOsn1)
120. Een visueel beeld maken van een tekst. (TOsn1)
121. De structuur in een gelezen volksverhaal toepassen. (TOtn2)

https://www.volksverhalen.be/Ardooie_LangeGust
https://www.volksverhalen.be/Aartrijke_DeBetoverdeHaas

https://www.volksverhalen.be/Beselare_Heksen
https://www.volksverhalen.be/Ronse_VloekLangeMele

Eerst lees je de tekst grondig en probeer je de tips toe te passen. Als volgende ga je gooien met jouw
dobbelsteen.

Per cijfertje staat een vraag. Schrijf jouw cijfer en het antwoord op in jouw werkbundel. Dit gaat over
de delen van een volksverhaal die ik ook heb toegepast bij het verhaal van de draak. (bv.
hoofdpersonage, einde, problemen,…)

33
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Als je daarmee klaar bent, oefen je op het stellen van vragen in jouw tekst. Je dobbelt opnieuw, maar
kijkt naar de tweede kolom met de W- en H-vragen. Als je bijvoorbeeld 6 gooit dan probeer je een zin
te zoeken die een antwoord heeft op ‘hoe’. Je duidt die zin aan en schrijf jouw woordje ‘hoe’ erbij.

34. Verhaal voorlezen uit ‘Niet bang te krijgen’


oriënteren verwerven verwerken afronden

Ik lees het verhaaltje voor uit het boek : niet bang te krijgen. Een boek die volksverhalen heeft
herwerkt naar de leefwereld van de kinderen.

34
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Les 8 & 9: Schimmenspel – beeld en


drama (2 lessen)
35. Klassikaal introduceren van een schimmenspel
oriënteren verwerven verwerken afronden
122. Verwoorden wat een schimmenspel is. (MUva3)
123. De benodigdheden van een schimmenspel opsommen. (MUva3)

Bij onze eerste les hebben we gebrainstormd wat er allemaal naar boven kwam bij het woord ‘nacht’.
Ik zag bij heel veel kinderen het woord : donker staan. Daarom gaan we in deze les verder met het
donker.

Via een filmpje laat ik jullie zien wat we zullen doen :


- Filmpje bekijken van Roodkapje (1’33) : https://www.youtube.com/watch?v=LwRsX7gWoJM

Richtvragen :
 Wie kent dit soort spel?
 Wat gebeurt er met jouw figuur? (het vormt een schaduw)
 Hoe heet zo een spel? (een schimmenspel)
 Wie heeft dit al eens geprobeerd?
 Wat hebben we hiervoor allemaal nodig? (figuren, een doek en een lichtbron + helemaal
donker maken)

Ik heb dit al voor jullie gedaan, zodat we inderdaad kunnen spelen met schaduw. Om er in te komen
spelen we een spelletje ‘wat is het?’. Ik laat een 3-tal voorwerpen zien en het is de bedoeling dat
jullie raden welk voorwerp ik toon. Als je het weet dan mag je het schrijven op jouw schrijfbordje.

- Voorwerpen raden achter het doek.


o Schaar
o Een kam
o Een zaag

35
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Soms hebben we geen andere voorwerpen nodig, buiten ons lichtbron en doek, voor een
schimmenspel te maken. Met wat kunnen we nog uitbeelden? (onze handen)
Ik toon 2 dieren met mijn handen. Het is de bedoeling dat jullie raden welk dier dit is. Schrijf het
opnieuw op jouw schrijfbordje :

36. In groep de technieken en valkuilen bekijken van een schimmenspel


oriënteren verwerven verwerken afronden
124. De verschillende mogelijkheden van schaduwen opsommen. (MUge2)
125. De valkuilen van figuren verwoorden. (MUge2)

Ik heb gevraagd om een zaklamp of iets van licht mee te brengen van thuis. Je oefent even op jouw
bank hoe een schaduw eruit komt te zien als je beweegt met jouw zaklamp.

Neem allemaal een zaklamp. (EXTRA ZAKLAMPEN MEEDOEN). Je werkt samen met jouw buur.

- 1 iemand houdt de zaklamp vast en kijkt naar de schaduw.


- De ander maakt bewegingen met de zaklamp.

Je krijgt 2 minuten de tijd om te kijken wat het verschil is als je jouw zaklamp verplaatst.

Richtvragen
 Wat vormt er nu ook alweer door een zaklamp achter jouw hand of een voorwerp te
plaatsen? (een schaduw)
 Wat gebeurde er als je de zaklamp dichtbij jouw hand plaatste? (dikker en grotere schaduw)
 Welke sfeer roept dit op? (griezelig, spannend…)
 Wanneer kan je fijnere en kleinere schaduwen maken? (verder plaatsen van zaklamp)

36
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Met mijn hand ga ik een lopend hartje maken als schimmenbeweging. Makkelijk denk je? We kijken
even wat er allemaal kan mislopen.

 Jij als persoon recht voor de lamp gaan staan.


 Te ver van het doek staan.
 Te kleine bewegingen.

Vandaag gaan we ook werken met uitgeknipte figuren. Je moet hierbij ook op een aantal zaken
letten. Ik heb 2 kippen meegebracht.

 Bekijk even goed het verschil tussen de 2 kippen.


 Welke gaat volgens jou het best passen bij een schimmenspel?
 Ik doe het schimmenspel.
 Welke kwam er beter uit? (kip 2)
 Nochtans had kip 1 wel veel meer kleur? Waarom minder goed? (de kleuren komen niet in
de schaduw terecht + hij had een minder duidelijke vorm, omtrek)
 Wat maakt kip 2, de winnaar? (een duidelijke omtrek + de uitgeknipte delen middenin)

37. Per duo oefenen van een schimmenspel via een verhaal
oriënteren verwerven verwerken afronden
126. Een schimmenspel spelen vanuit een gelezen verhaal. (MUva3)

Ik lees een verhaal voor van het huppelende konijntje. Jullie krijgen allemaal een konijn, een
kokosnoot en een boom. Dit doen jullie opnieuw per twee op jullie bank. De ene houdt de zaklamp
omhoog, de ander beweegt met de attributen.
http://verhaaltjes.voor-kinderen.net/Dierenbos/verhaaltjes_konijn--Verhaaltje-van-het-huppelende-
konijn
(ik doe expres een aantal belangrijke zaken weg zodat de kinderen ervaren dat detail en figuranten
ook belangrijk zijn)

 Bij wie lukte dit perfect?


 Wie vond het moeilijk, hoe komt dit? (we hadden niet alle figuren)
 Wat miste je dan? (de bever, de rivier, een schaar voor kokosnoot in 2 te snijden, …)
 Wat kunnen we uit deze proef besluiten? (ook kleine en minder belangrijke figuren zijn
belangrijk)

38. In groep verhaal maken voor het schimmenspel a.d.h.v. gedicht bij woord
oriënteren verwerven verwerken afronden

o Zelf een verhaal verzinnen met de nodige structuur. (MUge2)


o Een dramatisch conflict steken in het verzonnen verhaal. (MUge2)

Jullie mogen allemaal jullie gedichtje van de nacht erbij nemen. Dit gedicht vormt de basis voor ons
schimmenspel en is een belangrijke inspiratiebron.

Jullie gaan in groepjes werken van 4 personen. Ik verdeel zo dadelijk de groepen. De algemene

37
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

bedoeling is dat alle gedichten samengelegd worden en een inspiratie vormen om een verhaal te
maken voor het schimmenspel.

Het is niet de bedoeling dat je jouw gedicht letterlijk voorleest en daar figuurtjes van gaat maken.
Stel je voor dat iemand ‘de wandelende maan’ in zijn gedicht heeft staan en de ander ‘de enge wolf’.
Dan krijgen we al een verhaal van de ‘enge wolf’ die onder ‘een wandelende maan’ stapt.

Je moet dus kijken wat bruikbaar is voor het schimmenspel en 1 verhaal van te maken. Als je spreekt
over de ‘kleurrijke salamander die altijd verandert van kleur’ dan is dit moeilijk weer te geven in een
schimmenspel.

Elke groep krijgt 4 rollen zodat het samenwerken vlot verloopt :


 De tijdsbewaker
 De materiaalmeester
 De schrijver
 De verteller

Stappen :

 Jullie krijgen 4 minuten de tijd om elkaars gedicht aan elkaar voor te lezen. Ben je al klaar?
Brainstorm dan even, misschien heb je al ideetjes.
 Jullie krijgen 4 minuten de tijd om nu de figuren aan te duiden. Welk personage / figuur is
bruikbaar voor in een schimmenspel. De schrijver schrijft dit op in zijn werkbundel.

 Kies een probleem, want in elk verhaal zit er wel een probleem om de kijker te interesseren.

 Kies waar en wanneer het verhaal zich afspeelt (bv. de donkere nacht in het bos)

 Als laatste, hoe loopt het af? Is het een open einde of een gesloten einde?

 Nu krijgen jullie nog enkele minuten de tijd om jullie verhaal gedetailleerd vorm te geven.
Nogmaals : gebruik inspiratie vanuit jullie gedichten. Het moet geen lang verhaal zijn. 5
minuten per groep is al het maximum.

 Ben je klaar? Vraag mij er even bij. Ik bekijk jullie verhaal en we gaan samen kijken wie wat
zal doen. (dit laat ik nog in genoeg vrijheid, maar ik zorg ervoor dat iedereen een acceptabele
rol krijgt)

39. In groep figuren maken voor het schimmenspel via zwart papier, potlood en schaar
oriënteren verwerven verwerken afronden
127. Figuren maken voor het schimmenspel (MUva3)

Jullie krijgen een tabel om in te vullen, wie wat zal maken. Zorg dat iedereen ongeveer hetzelfde tijd
in het werk moet steken. Zo werken jullie echt samen.

Je kan ervoor kiezen om iedereen een aantal figuren te laten tekenen + uitknippen. Het kan ook zijn
dat er een goede tekenaar is in jullie groep die graag een minder getalenteerde tekenaar helpt. Die
kan wel de figuren dan uitknippen van de goede tekenaar.

38
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Teamwork is the spirit!

Laat jullie werkverdeling aan mij zien voor jullie aan de slag gaan.

In jullie werkbundel staan de nodige materialen. De materiaalmeester gaat deze halen vooraan op de
bank.

Jullie mogen dan aan de slag met figuurtjes!

Jullie krijgen nog 7 minuten de tijd om het verhaal te oefenen met jouw groep. Je mag jouw tekst
gebruiken om te lezen, ken je het vanbuiten, Prima! (ik zorg ervoor dat ik
de verhaaltjes heb gekopieerd voor iedereen zodat iedereen kan lezen van zijn tekst-

40. Schimmenspel voordragen


oriënteren verwerven verwerken afronden

128. Een schimmenspel in groep spelen vanuit een verzonnen verhaal.(MUge2 en MUva3)
129. Zelf een verhaal verzinnen met de nodige structuur. (MUge2)
130. Een dramatisch conflict steken in het verzonnen verhaal. (MUge2)

We beginnen aan de grote of misschien wel duistere schimmenspellenshow van 5A. Zitten jullie goed
klaar, want de show zal beginnen met groep A.

Ik laat elke groep om beurt gaan EN geef hun feedback.


 Figuurtjes
 Verhaal
 Samenwerken

39
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Les 10 : Het vuur


41. Ritueel : mediteren
oriënteren verwerven verwerken afronden
131. Stilte beleven met een meditatie. (RKig5)

https://www.lunadea.nl/lunadeablog/leer-vuur-kennen-met-de-kaarsmeditatie

42. Thema introduceren via een raadsel + associaties van vuur


oriënteren verwerven verwerken afronden
132. De verschillende gebeurtenissen van vuur verwoorden. (RKgs1)
133. Symbolen koppelen aan vuur. (RKgs1)

Vandaag is onze laatste les van het thema ‘nacht’. Jullie mogen hierbij het laatste onderwerp raden
via een raadseltje :

- Lees het raadsel


- Schrijf op jouw schrijfbord wat het onderwerp zal zijn.

Ik toon een aantal prenten aan bord die te maken hebben met het thema ‘vuur’.

Richtvragen https://content.plantyn.com/CMS/CDS/Plantyn/Published
%20Content/CMS/onderwijsNiveau[lo/vak[godsdienst/leermethode[land%20in
%20zicht/leermethodeJaar[6/hoofdstuk[8%20vuur/paragraaf[route%201%20waarachtig
%20vuur/Prent%20-%20Vuur%20voor%20iedereen.pdf
 Wat zie je op de prenten?
 Welke gevoelens komen op bij de prenten? (angst, warmte, vrijheid,…-
 Welke prenten komen jou bekend voor?

 De foto’s staan in 2 rijen. Wat is het verschil tussen de bovenste en onderste rij? ((De eerste
rij toont foto’s van vuur in gewone levenssituaties. De tweede rij toont foto’s van vuur in
situaties die met geloven te maken hebben.)
 Welke kracht geeft vuur in de eerste rij? Ik zie bijvoorbeeld bij de eerste foto een kracht van
licht en warmte, want dat geeft de zon. Welke krachten zien jullie nog? (bv. vernietigen,
zuiveren, hoopgevend, machtig,…)

43. Rituelen vuur


oriënteren verwerven verwerken afronden

40
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

134. Rituelen koppelen aan vuur. (RKgs1)


135. Verwoorden wat het symbool is van het paasvuur. (RKgs1)
136. Verwoorden wat het symbool is van de hindoecrimatie. (RKgs1)
137. Verwoorden wat het symbool is van de zonnegroet. (RKgs1)
138. Verwoorden wat de betekenis is van de fakkel van het humanistisch verbond. (RKgs1)
139. Verwoorden wat het symbool is van wierrook. (RKgs1)

De tweede rij verwijst meer naar de godsdiensten die iets doen met vuur. Neem jullie werkbundel
van de nacht en kijk noteer mee.

De eerste foto is een kleine test. Jullie hebben dit al gezien. Voor de paasvakantie was er een
belangrijke week, een week waarin jullie een paaspauze hadden. De week voor Pasen.
 Hoe heet deze week? (De Goede Week)
 Wie kan de dagen van deze week nog eens opsommen? (palmzondag, witte donderdag,
goede vrijdag, stille zaterdag en Pasen)
 Op Stille zaterdag wordt er een groot vuur aangestoken om de dood van Jezus te herdenken.
Men gebruikt hiervoor een bepaalde kaars.
 Hoe heet zo een kaars? (de Paaskaars)
 Op deze foto staat er geen paaskaars, maar een paasvuur.
 Dit wordt ook aangestoken om iets te herdenken van Pasen.
 Weet nog iemand wat er gebeurde met Jezus na Pasen? (verrezen, uit de grot gegaan)
 De mensen herdenken deze gebeurtenis via een paasvuur aangezien de verrijzenis terug
aantoont dat er terug licht is op de wereld.

Schrijf op : paasvuur – verrijzenis van Jezus : licht op de wereld

De tweede foto is een foto van de hindoes, het hindoeïsme. Daar geloven ze erin dat als je sterft
jouw ziel een tweede leven krijgt. Dus jouw gedachten, gevoelens krijgen een tweede leven maar
krijgen een ander lichaam.

 Wat doen ze met het lichaam? (verbranden)


 Om welke reden zouden ze dit doen? (de ziel bevrijden van het lichaam)

Schrijf op : hindoecrimatie – ziel bevrijden van het lichaam

De derde foto :
 Wat is dit voor foto? (een symbool)
 Wat staat er op de foto? (een fakkel en mensen)
 Het symbool is van een organisatie : het humanistisch verbond
 Zij staan klaar voor een belangrijk mensenrecht die we hebben besproken paar weken terug?
(recht op vrije meningsuiting)
 Voor hun staat die vlam voor vrijzinnigheid, namelijk recht op eigen denken.
 Hoe voel je jou als je eens jouw eigen mening hebt kunnen zeggen? (vrij, licht,…)
 Zij willen ook dat hun organisatie verlichtend werkt.
 Volgend jaar zal je hier nog verder over leren.
 Het is dus de fakkel van de vrijzinnigheid.

Schrijf op : fakkel van de vrijzinnigheid – recht op vrije mening

41
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

De vierde foto komt misschien jullie al bekender voor.


 Waaraan denken jullie meteen bij het zien van deze foto?
 Dit is een soort van yoga, maar meer specifiek : de zonnegroet. Dit komt opnieuw vanuit het
hindoeïsme. https://www.youtube.com/watch?v=3YQOW2iDY4U We bekijken even het
filmpje.
 Zoals de naam al doet vermoeden groeten zij letterlijk de zon. Dit is een ochtendritueel.
 Om welke reden zouden ze dit doen? (dankbaar voor de zon die leven op aarde mogelijk
maakt)

Schrijf op : Zonnegroet – dankbaar voor de zon


De laatste foto
Ik heb hiervoor iets meegebracht. (wierrookstokjes). Dit vinden sommige mensen aangenaam om in
hun huis te branden. Voor mij is dit persoonlijk iets te straf, maar dat is uiteraard ieder zijn mening.

 Wat is dit? (wierrook)


 In welke religies gebruiken ze dit, denk je? (christendom en boeddhisme)
 Bij het boeddhisme willen ze eigenlijk contact maken met hun Goden.
 Bij het Christendom staat het voor het zuiveren.
 Oorspronkelijk werd het gebruikt bij de Egyptenaren. Ze zagen dit ook als zuiverend en
beschermend.

Schrijf op : wierrook – boeddhisme (contact Goden), Christendom (zuiverend)

44. Individueel verbinden levenssituaties met religies voor de symboliek van vuur te ontdekken.
oriënteren verwerven verwerken afronden
140. Symbolen en rituelen van vuur linken aan elkaar. (RKgs1)

Jullie krijgen nu nog een individuele opdracht. We hebben nu gezien dat vuur in onze gewone
levenssituatie zich afspeelt als in religies.

Die twee rijen stonden niet toevallig. Elke kolom heeft een gemeenschappelijke betekenis /
symbool. Alle symbolen staan al in vetgedrukt bovenaan de oefening. Het is de bedoeling dat jij kijkt
welk symbool past bij welke kolom.
Dus de kolom is bijvoorbeeld : de opkomende zon samen met het paasvuur.

Ben je klaar? Laat door mij verbeteren en werk verder aan de nachtspelletjes.

45. Individueel slechte gedachten verbannen via een nagemaakt kampvuur


oriënteren verwerven verwerken afronden

Jullie krijgen allemaal 2 post-its.


 Wie van jullie zit in de jeugdbeweging?
 Wat doen jullie vaak dat te maken heeft met vuur? (een kampvuur)

42
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 We zien hierbij het kampvuur even als vernietigend.


 Jullie krijgen de kans om een minder leuke gebeurtenis te vernietigen door het in mijn
kampvuur te stoppen. Dit kan gaan over een ruzie met iemand, een gebeurtenis op het
nieuws dat je niet leuk vond, een minder leuke dag,…
 Denk hier even over na. Wat wil jij laten verdwijnen uit jouw leven?

Dit is een minder leuk iets, maar kan wel verlichtend werken. Wat zijn de positieve symbolen van
vuur? (verlichting, zuivering, bescherming, warmte)
 Vuur is een soort van energie.
 Ik wil dat je dus op jouw ander papiertje schrijft waar jij erg veel energie van krijgt. Wanneer
sta jij vuur en vlam en kan je de wereld aan? Wat maakt jou gelukkig (bv. jouw hobby, spelen
met een vriend, een goede toets,…)

Steek dit in mijn blije vlam.

PowerPoint

43
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

44
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

45
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

46
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

+ alle andere kleine foto’s worden vergroot


Werkbundel de nacht

47
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

48
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

49
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

50
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

51
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

52
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Correctiesleutels

De nachtdieren

53
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

De hemel boven jouw hoofd

54
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Het vuur

55
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Klaarbundel

56
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Erfgoed teksten

57
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Volksverhalen

58
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Volksverhalen : antwoorden

59
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

60
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

61
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

62
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Lichtfeest teksten

63
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

64
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

65
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

66
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Mijn teksten om voor te lezen

67
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Zaken om uit te knippen

68
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

69
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

70
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

4 rollen

71

You might also like