Geschiedenis

You might also like

Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 5

§9.

1 de Eerste Wereldoorlog
KA: het voeren van twee wereldoorlogen en de verwoestingen op niet eerder
vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de
burgerbevolking bij oorlogvoering
Al honderd jaar was er in Europa geen oorlog meer geweest, maar in 1914 liepen de
spanningen hoog op. Dit leidde tot de Eerste wereldoorlog. Deze wereldoorlog heeft
verschillende oorzaken:
∗ industrialisatie, alle landen hadden moderne wapens en maakten ze ook in grote
getallen en steeds dodelijker. Ze gingen elkaar steeds meer opstoken
∗ Nationalisme, ieder land vond zichzelf het beste.
∗ 2 vijandige blokken, landen hadden bondgenootschappen met elkaar gesloten en
gingen meer risico’s nemen.
∗ Imperialisme, ieder land wilde zoveel mogelijk gebieden veroveren om te laten zien
hoe machtig ze waren
∗ Dood op prins Frans Ferdinand van Oostenrijk.
De oorlog was onvermijdelijk. Toen de oorlog begon, leidde het niet tot algemeen
verslagenheid, maar gingen de mensen juichend de straten op. Vrijwilligers meldden zich aan
bij het leger. Omdat er uit alle 5 de continenten landen meevochten, was het een echte
wereldoorlog.

In het Westen rukten de Duitsers snel op door België naar Noord-Frankrijk. Van de
kanaalkust tot aan Zwitserland lagen loopgraven, met daartussen niemandsland. In het
Oosten, waar de Duitsers en Oostenrijkers tegen de Russen en Serviërs vochten en waar de
Britten op Turkije stuitte, was veel meer beweging maar was er geen echte doorbraak. Maar
de Duitsland, Frankrijk en Engeland wilden geen compromis.  generaals hoopten op een
doorbraak. Ze dachten als de tegenstander voldoende was verzwakt, moesten de soldaten uit
de loopgraven stormen en de genadeklap uitbrengen. Maar dit werkte niet en de aanvallers
werden massaal gedood en leverde nauwelijks winst op.
In 1915 kwamen er technische vernieuwingen:
∗ De Duitsers kwamen met gifgas
∗ Gasmaskers
∗ Vliegtuigen, tanks en wapens
∗ Onderzeeër, de Duitsers begonnen met de duikbotenoorlog. Ze joegen alle vijandige
en neutrale schepen naar de bodem, wat niet gunstig uitpakte voor ze. Na enkele
Amerikaanse boten te hebben geraakt, ging de VS zich bemoeien met de oorlog.

Er waren 2 momenten waarop Duitsland aan de winnende hand leek:


1. Slag bij Verdun, waar de Fransen en Engelse bijna al hun troepen verloren
2. Toen de Amerikaanse soldaten nog onderweg waren en de vrede met Rusland al
getekend was. In Rusland was in 1917 een revolutie gaande en deden ze dus niet meer
mee aan de oorlog. Hierdoor was Duitsland verlost van de tweefrontenoorlog. Ze
hadden toen met het hele leger Frankrijk binnen kunnen stormen
Maar eind september 1918 was de situatie voor de Duitsers hopeloos. De legermacht gaf de
macht aan de democratische politici, om de verantwoordelijkheid van de nederlaag te
ontlopen en omdat de democraten meer gedaan konden krijgen bij de geallieerde. Overal in
Duitsland was het onrustig en de keizer vluchtte naar Nederland, de socialisten riepen de
republiek uit en op 11-11-1918 tekende Duitsland een wapenstilstand.

De Eerste wereldoorlog was de eerste totale oorlog omdat:


∗ Niet alleen soldaten, maar ook burgers hielden zich bezig met de oorlog
∗ Oorlogsindustrieën
∗ Burgers zijn ook het doelwit
∗ Grote dodenaantallen
19e eeuws denken met 20e eeuwse middelen

§9.2 de economische wereldcrisis


KA: de crisis van het wereldkapitalisme
In 1929 begon de economische crisis waarin massale werkloosheid ontstond. In de VS
dachten ze dat een nieuw kapitalisme was ontstaan, zonder crises en zonder uitgeputte
arbeiders  dankzij technologische vooruitgang zouden de werkdagen korter worden en de
lonen hoger waar uiteindelijk iedereen zou profiteren van een eindeloze stroom van nieuwe
producten die het leven aangenamer maakte.

Optimisme niet onlogisch


∗ Was al tijden geen economische crisis meer geweest en in de jaren 20 nam de
welvaart toe
∗ Helft van de gezinnen in Amerika had een auto.
In Europa liep hierbij ver achter  door de oorlog ver achter geraakt. Toch kwam de welvaart
in zicht.
Maar op 24 oktober 1929 stortte de aandeelkoersen in New York in en bleven dalen tot 1932.
De crisis werd aangewakkerd doordat de Amerikanen massaal geld hadden geleend voor hun
spullen. Zij kwamen nu met oninbare leningen te zitten, vele bedrijven gingen failliet, prijzen
stortte in en kopers bleven weg. 1/3 van de Amerikanen was werkloos en in de steden werd
bijna niet gewerkt.
Omdat Amerika het centrum was van de wereldeconomie waren overal dezelfde gevolgen.
Ook de koloniën hadden het zwaar, want de prijzen van de producten daalden hard.
Bovendien beschermden de moederlanden hun eigen ondernemers ten kosten van de
kolonie.

Het wereldkapitalisme leek niet meer te werken. Een eeuw land had het kapitalisme gedreven
op vrijhandel, staatsonthouding en de houden standaard, de vaste koppeling van het geld aan
het goud die het handelsverkeer vergemakkelijkte. De regeringen probeerde hieraan vast te
houden, maar de crisis werd alleen maar erger. Omdat in 1932 de wereldeconomie tot
stilstand kwam, moesten er acuut maatregelen genomen worden:
∗ Overheden kochten voedsel van noodlijdende boeren en verstrekte uitkeringen aan
werklozen.
∗ Beschermen van importtarieven voor de eigen economie
∗ Afstappen van de gouden standaard door de inflatie  geld werd minder waard.
∗ Rooseveld met new deal  grote ingrepen in de economie. Resterende banken
werden met staatsleningen gered, behoorlijke sociale uitkeringen en er werd
miljarden dollars gestoken in openbare werken. Het was een liberale doodzonde maar
het werkte  de werkloosheid daalde maar de crisis was nog niet over.
In 1938 waren er nog steeds veel werklozen. Het enige land was zonder werkloosheid zat van
de Sovjet-Unie: daar groeide juist de economie in sneltempo omdat dit een communistische
economie had  alles was in handen van de overheid. Dit versterkte de indruk dat het
kapitalisme failliet was.
De langdurige crisis met zijn grote werkloosheid maakte de overheid zijn greep op de
economisch na de oorlog sterk vergrootte en er een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid
kwam.

Het verband tussen de WO I en Amerika: landen kochten voor de wapenindustrie hun metaal
in Amerika waardoor de Amerikaanse economie vooruit sprong. Toen de oorlog over was,
kochten de landen niets meer in Amerika, terwijl de Amerikanen veel vertrouwen hadden in
hun economie en dus bleven kopen.
Spaanse burgeroorlog
De Spaanse burgeroorlog was een bloedende tragedie die bijna 3 jaar duurde, waarin de
democratische, republikeinse regering omver geworpen wordt door de dictatuur van Franco.
Heel Europa was betrokken in deze oorlog.

De beruchtste en bekendste gebeurtenis is het verwoestende bombardement van de Duitse


Luftwaffe op plaatsje Guernico in 1937. He bombardement was volkomen zinloos en talloze
mensen buiten Spanje voelde zich emotioneel betrokken bij het conflict. Picasso heeft er nog
een bekend schilderij van gemaakt.

Maar hoe ontstond de oorlog nou?


∗ Spanje was in de 16e eeuw een wereldmacht  niets meer van over in de 20e eeuw
∗ Achtergebleven economie vergeleken met de rest van Europa.
∗ Veel grootgrondbezit met bijbehorende armoede.
∗ Anarchisme in het zuiden en in Catalonië ( =streek rond Barcelona). Anarchisme:
politieke stroming die streeft naar een samenleving zonder autoriteit of regering.
∗ Economisch sterkere streken wilden regionale autonomie: bijvoorbeeld Catalonié en
Baskenland.

Generaal Primo de Rivera, de dictator, die Spanje in 1930 bankroet achterliet, was 7 jaar
daarvoor door een staatsgreep aan de macht gekomen. Koning Alfonse XIII had dus na de
staatsgreep van Primo niets meer te zeggen.
De kerk was in die tijd wel zeer machtig, maar ook verbonden met de heersende groepen en
daarom gehaat door de vooruitstrevende Spanjaarden. Eigenlijk leefden de Spanjaarden al op
een soort voet van burgeroorlog:
∗ Koninklijke conservatieven, aanhangers van de kerk olv de militairen
Tegenover
∗ Republikeinse progressieve

De verkiezingen in 1931 waren zeer belangrijk. De republikeinen winnen de verkiezingen en


vestigen de zogenaamde ‘Tweede Republiek”.  Koning vlucht. Militaire premier Berenguer
(opvolger van Primo de Rivera) verdwijnt. Republikeinse minister president Azana nam
weliswaar gematigde maatregelen, maar bij straatrellen kwam de haat tegen de kerk en de
bijbehorende rijke burgerij heel sterk naar buiten. Anti kerkelijke maatregelen van de
regering waren inmiddels ook zeer fel tegen de kerk gekant. Rijke burgerij, het leger, de kerk
en de royalisten, waren natuurlijk ook tegen landhervormingen ten gunste van de arme
boeren. Catalonie en Baskenland verkregen zelfs hun gewenste autonomie in 1931 en 1936.

In 1933 neemt de rechtse partij de macht over van de republikeinen. In dit zelfde jaar komen
in andere landen Hilter, Colijn en Roosevelt aan de macht. Nieuwe rechtse regering draait
maatregelen weer terug, waartegen veel opstand komt: bv mijnwerkers in Asturië.

Zo komt er zelfs een soort 2e oktober revolutie in 1934, die bloedig wordt onderdrukt door
generaal Franco. Hierdoor ontstaat een volksfront  politiek samenwerkingsverband
tussen socialisten, communisten en andere progressieve organisaties.
Oorspronkelijk had de communistische partij van de SU elke samenwerking van een
communistische partij met anderen verboden  Dit nieuwe links won in 1936 de
verkiezingen. De conservatieve krachten verenigden zich in: de Falange. De Falange word
opgericht door Antonio Primo de Rivera ( =zoon van) en was een fanatiek fascistische
beweging.
∗ Corporatisme, Corpus = lichaam. In de samenleving moesten
samenwerkingsorganisaties (verschillende zogenoemde lichamen) worden opgericht
waarvan de aller rijksten lid waren, maar daarnaast ook zoveel mogelijk de andere
geledingen van de samenleving. Zo ontstonden verticaal geordende
samenwerkingsgroepen. Horizontaal konden arbeiders bijvoorbeeld geen autonome
positie innemen.
∗ streven naar nationale eenheid, In Spanje bestaan verschillende bevolkingsgroepen,
maar die mochten niet streven naar autonomie. Catalanen en Basken moesten één
geheel blijven vormen in staatkundig en bestuurlijk opzicht.
∗ sterke invloed van staatsnationalisme, Een soort van nationalistisch denken, heel
Spanje voor alle Spanjaarden bestond dus eigenlijk niet, maar zou moeten worden
gemaakt en gevoed door de staat (= overheid). Dit staatsnationalisme van Spanje had
geen afzetten tegen een andere soort nationalisme nodig of een zondebok in de vorm
van b.v. racisme, zoals dat in Duitsland wél gebeurde. In Italië was er een afzetten
tegen de zwakkeren en de buitengewonen, naast een optrekken aan het roemrijke
verleden. Het falangisme wilde ook graag herinnerd worden aan het imperialistisch
Spanje uit de 16e eeuw en lijkt daarom op het fascisme van Italië.
∗ sterke invloed van de RK kerk, iedereen moest de kerk respecteren.
∗ Castilliaans centrisme, Er bestond Castillië en dan de rest van Spanje, die natuurlijk
Castilliaans moesten worden. Castillianisering was de culturele norm.
∗ herverdeling van welvaart volgens het solidarisch principe, Solidarisme komt
natuurlijk van solidariteit. Bij dit soort solidair zijn, wordt het midden gezocht tussen
de afwijzing van de sociale gevolgen van het marxisme en het kapitalisme als een
soort nieuwe middenweg. De paus had eerder ook al ongetemd kapitalisme en
marxisme verboden.

De monarchie aanhanger José Calvo Sotelo, werd vermoord in een politiebureau: juli 1936.
 Vier dagen later breekt een opstand uit door het leger tegen de regering. Dit leger lag in
Spaans Marokko.
De opstandelingen noemen zich: nationalisten. De linkse regering kan niet direct de opstand
onderdrukken en besluit om burgersin de grote steden te bewapenen: hierdoor ontstaan
volksmilities.

Deze oorlog was een buitengewone harde oorlog. In oktober vormden de Falange en de
nationalisten met de rechtse aanhang een tegenregering in Burgos. Daar werd Generalísomo
Franco tot hun leider uitgeroepen. Wreedheden en oorlogsmisdaden door beide zijden.
Franco zei te willen winnen ook al moest hij daarvoor half Spanje neerschieten.

Toen begon de inmenging van meerdere landen:


∗ Franco vroeg Hitler en Mussolini om te hulp te komen.
∗ Frankrijk en Engeland wilden de oorlog laten stoppen door een internationaal non-
interventiecomité op te richten. Zij hielden zich daar ook aan.
Resultaat: Duitsland en Italie steunden de nationalisten, terwijl de regering nauwelijks steun
ontving.

Stalin steunde de republikeinse regering wel met wapens en voedsel, met helaas een akelig
bij-effect. Door de steun van de Sovjet-Unie ontstond er een burgeroorlog in een
burgeroorlog.
∗ De hulp van Stalin leidde ertoe dat de communistische partij in Spanje snel veel
aanhangers kreeg, die alleen niet goed wilden samenwerken tegen de nationalisten,
maar zich eerder tegen de medestrijders keerden
Communisten raakten slaags met socialisten en anarchisten. De republikeinen raakten zo
verdeeld, terwijl de rechtse krachten krachtig eendrachtig hun ‘caudillo’ Franco
overwinningen zagen boeken.

Uit heel Europa en van verder, kwamen burgers op eigen houtje naar Spanje om de moreel
juiste republikeinse regering te steunen.
∗ Uit Nederland kwamen 700 interbrigadisten.
De zogenaamde ‘legioenen van Babel’ werden door de communistische overheersing ook wel
het leger van de Komintern’ genoemd.
De uitspraak van La Pasionaria: Nó pasarán: ‘zij zullen er niet doorkomen’ bleek op den
duur geen waarheid

Op 1 april 1939 verklaarde Franco de oorlog voor beéindigd en 500.000 republikeinen


vluchtten weg uit Spanje. Franco liet een gedenkteken van de burgeroorlog bouwen.
Uitgehakt door krijgsgevangenen uit de burgeroorlog. Hij wilde het ook nog een
verzoeningsgebaar laten zijn voor alle partijen. Na zijn dood is hij hier zelf begraven.

Lees voor de zekerheid nog een keertje het boekje door over de Spaanse burgeroorlog, deze
informatie komt uit de powerpoint aangevuld met delen uit het boekje.

You might also like