Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 9

De zorgspiegel

Naam student + klas: Daphne van Deursen

Kader: De studenten beheersen de kaders rond het zorgcontinuüm en het M-decreet

Het kernteam van de zorg bestaat uit de directie, de zorgcoördinator en twee zorgjuffen. Dit
kernteam zal de zorg ondersteunen in de klas of buiten de klas en zowel individueel als in groep.

De kleine Icarus maakt niet alleen gebruikt van interne ondersteuning maar ook van de expertise van
externe partners. Nadat de eerste signalering is vastgesteld wordt het kind intensiever opgevolgd via
een kindvolgsysteem in Omniwize en genormeerde toetsen. Het signaleren en screenen gebeurt als
volgt er wordt gepeild naar de voorgeschiedenis van de leerling CLB-dossier, persoonlijk gesprek met
de ouders, directeur, zorgcoördinator. Er wordt gebruik gemaakt van het LVS: VCLB voor wiskunde,
spelling en lezen. De toerter en kontrabastest en een eigen KVS in ontwikkeling gebaseerd op Boone.
Er zijn informele en formele gesprekken (intern overleg, MDO’s, oudergesprekken ,..)

De school vindt dat de ouders de eerste verantwoordelijken zijn voor de opvoedingen van hun kind.

Fasen in het zorgcontinuüm


Preventieve of brede basiszorg. De school zorgt hier voor veel doe-activiteiten, probleemoplossend
denken en leerrijke inhouden zo zijn de leerlingen maximaal betrokken. Men houdt op school ook
telkens rekening met het ontwikkelingstempo, mogelijkheden en de achtergrond van ieder kind.

De verhoogde zorg. De leerling wordt intensiever gevolgd en de aanpak wordt gerichter op de


specifieke onderwijsnood van het kind. Zowel de zorgcoördinator als de mensen van het zorgteam
zijn hier ter beschikking om de klasleerkracht te ondersteunen.

Uitbreiding van de zorg. Als de Kleine Icarus na een intern overleg het kind onvoldoende kan helpen
zal het kind aangemeld worden op het MDO, hier zullen alle betrokken partijen in overleg gaan met
elkaar. Ze gaan na hoe ze de aanpak in de klas en de onderwijsbehoeften van de leerling op elkaar
kunnen afstemmen en zo worden er mogelijk interventies geformuleerd. Voor kinderen met een
zorgwekkende leerachterstand of zware gedragsproblemen wordt gekozen om een handelingsplan
op te stellen. Voor deze kinderen wordt er dan een apart leertraject uitgestippeld in een individueel
handelingsplan.

Overstap naar en school op maat. De draagkracht van de Kleine Icarus voor de opvang van kinderen
met specifieke onderwijsnoden blijft ondanks vele inspanningen altijd beperkt. In zeer uiterste
gevallen zal de school de kinderen doorverwijzen. Als de inspanningen ondanks de genomen
redelijke aanpassingen niet resulteren in een beter functioneren en welbevinden van de
leerling/draagkracht van de leerkracht en de klasgroep overschreden wordt, dringt zich een overstap
naar een andere school op. Deze beslissing gebeurt steeds op een MDO. De ouders worden hierbij
empathisch ondersteund van de school.
Inleiding
Het beleidsvoerend vermogen van de school
1= altijd - 2= vaak – 3= soms - 4= wel eens - 1 2 3 4 5
5= nooit
1. Het team heeft een gedeelde visie op zorg. X
2. De zorgvisie is opgenomen in het x
3. Die zorgvisie wordt planmatig gerealiseerd. X
4. De school speelt in op initiatieven in functie van X
de vooropgestelde zorgvisie.
5. De school wendt middelen en uren (efficiënt) X
aan in functie van de zorgvisie.
6. De school reflecteert regelmatig over X
haar zorgwerking.
7. Er is formeel zorgoverleg met alle collega’s. X
8. De school heeft een nascholingsbeleid in functie X
van de vooropgestelde doelen voor zorg.
9. Het team werkt vanuit de visie X
van handelingsgericht werken.
10. De taak van de leden van het zorgteam is X
voor iedereen duidelijk.
11. Het is voor alle teamleden duidelijk op X
welke manier de directeur de zorgbrede
aanpak ondersteunt.
12. Het is voor alle teamleden duidelijk op X
welke manier de beleidsmedewerker van
de scholengemeenschap de zorg over de
scholen
Het zorgcontinuüm

FASE 0: BREDE BASISZORG

o Krachtige leeromgeving

1= altijd - 2= vaak – 3= soms - 4= wel eens - 1 2 3 4 5


5= nooit
1. De leerlingen hebben een positief zelfbeeld. X
2. Het welbevinden van de leerlingen is goed. X
3. Het leren bouwt verder op aanwezige kennis. X
4. Het leren gebeurt in zinvolle contexten. X
5. Leerlingen krijgen kansen tot interactie. X
6. Leerlingen krijgen kansen tot samenwerken X
(coöperatief).
7. Leerlingen krijgen kansen om hun eigen X
leerproces te sturen.
8. Leerlingen krijgen kansen om te reflecteren over X
hun leren.
9. Leerlingen krijgen kansen om te reflecteren over X
samenwerken.
10. De leerlingen krijgen goed gestructureerde X
lessen of activiteiten.
11. De leerlingen kennen het doel van de les X
of activiteit.

o Afstemmen op de behoeften van de leerling

1= altijd – 2= vaak – 3= soms – 4= wel eens – 1 2 3 4 5


5= nooit
1. Er zijn afspraken over het leerlingendossier. X
2. Het leerlingendossier bevat een X
pedagogisch gedeelte.
3. Het leerlingendossier brengt de ontwikkeling X
van de leerling zo ruim mogelijk in beeld.
4. Het leerlingendossier is eenvoudig in gebruik. X
5. Het leerlingendossier leidt tot interventies. X
6. De klasleerkracht kan eenvoudige problemen X
bij leerlingen vaststellen.
7. De klasleerkracht kan eerste interventies plannen. X
8. De klasleerkracht kan eerste interventies X
9. Denkprocessen worden waar nodig langer X
ondersteund met materiaal.
10. In de klas is een instructiehoek aanwezig. X
11. Er wordt geremedieerd waar nodig. X
12. Er wordt tutoring georganiseerd. X
13. Er wordt hoekenwerk georganiseerd. X
14. Er wordt contractwerk georganiseerd. X
15. Er wordt enkel tijdelijk in homogene X
groepen gewerkt.
16. Er wordt in heterogene groepen gewerkt. X
17. Er wordt rekening gehouden met de talenten. X
18. Er wordt aan natuurlijke differentiatie gedaan. X
19. Er wordt via motiverende taken aan taakgerichte X
differentiërende maatregelen gedaan.
20. Er wordt gedifferentieerd naar tempo. X
21. Er wordt gedifferentieerd naar instructie. X
22. Er wordt gedifferentieerd naar doelen. X
23. De leerkracht hanteert coöperatieve werkvormen X

o Samen school maken

1= altijd – 2= vaak – 3= soms – 4= wel eens – 1 2 3 4 5


5= nooit
1. De school heeft een duidelijk omschreven X
onthaal- en inschrijvingsbeleid.
2. De school organiseert regelmatig X
3. De school heeft een duidelijk evaluatie- X
en rapporteringssysteem.
4. De school maakt gebruik van een heen-en- X
weerschriftje of weekberichten.
5. De school onderhoudt op informele momenten X
contact met de ouders.
6. De klasleerkracht bespreekt alle leerlingen met X
het zorgteam om te bepalen wie tijdens het MDO
besproken wordt.
7. Er worden formele kindercontacten X
8. Het zorgteam ondersteunt de klasleerkracht X
met materiaal en documentatie.
9. Er worden hospiteermomenten georganiseerd. X
10. Leerkrachten leren met en van elkaar. X
FASE 1: VERHOOGDE ZORG

o Krachtige leeromgeving

1= altijd – 2= vaak – 3= soms – 4= wel eens – 1 2 3 4 5


5= nooit
1. De leerkracht richt zich op de sterke kanten X
van leerlingen met specifieke onderwijs- en
opvoedingsbehoeften.
2. De leerkracht reflecteert op de gebruikte X
3. De leerkracht maakt tijd voor verlengde X
4. De leerling verwoordt waar hij behoefte aan heeft. X

o Afstemmen op de behoeften van de leerling

1= altijd – 2= vaak – 3= soms – 4= wel eens – 1 2 3 4 5


5= nooit
1. De observaties worden besproken tijdens het X
zorgoverleg.
2. De sterke leermomenten worden uitgebreid. X
3. Het zorgteam onderzoekt samen met de X
leerkracht wat de leerling nodig heeft.
4. De onderwijsbehoeften worden vertaald in X
doelen en acties.
5. De leerkracht stimuleert de leerling bewust. X
6. De leerkracht voert waar nodig compenserende X
maatregelen in.
7. De leerkracht remedieert gericht. X

o Samen school maken

1= altijd – 2= vaak – 3= soms – 4= wel eens – 1 2 3 4 5


5= nooit
1. De leerkracht bespreekt samen met het X
zorgteam de leerlingen waarvoor verhoogde
zorg
2. De school overlegt de verhoogde zorg met X
de ouders en de leerling.
3. Het team kent de principes van X
handelingsgericht werken.
4. Het team past de zeven principes van X
handelingsgericht werken toe.
FASE 2: UITBREIDING VAN ZORG

o Samen school maken

1= altijd – 2= vaak – 3= soms – 4= wel eens – 1 2 3 4 5


5= nooit
1. Als verhoogde zorg ontoereikend is, overlegt de X
school met ouders en CLB of diagnostisch
onderzoek door het CLB voor de leerling
aangewezen is.
2. Het CLB legt de gepaste contacten met externen X
om een juiste diagnose te stellen bij een leer- of
ontwikkelingsprobleem.
3. Alle deelnemers bereiden een zorgoverleg op de X
afgesproken manier voor.
4. Elk zorgoverleg verloopt volgens de X
afgesproken structuur.
5. Tijdens het zorgoverleg wordt voor een groep X
leerlingen een globaal zorgplan opgesteld.
6. Tijdens het zorgoverleg wordt voor een X
individuele leerling een individueel zorgplan
7. Het zorgplan wordt opgesteld volgens de X
SMART-principes.
8. Het zorgplan wordt met de ouders en de X
leerling besproken.
9. De gemaakte zorgplannen worden uitgevoerd, X
regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd.
10. De leerkracht krijgt ondersteuning van het X
zorgteam of van externen bij de uitvoering van
het
11. De leerkracht past volgens de afspraken X
redelijke aanpassingen (sticordi-maatregelen)
12. Waar nodig stapt de school over naar X
studievoortgang op basis van een
individueel aangepast curriculum.
13. De school werkt samen met externen die de X
leerlingen buiten de schooluren begeleiden.
14. De school overlegt met ondersteuners, met het X
ondersteuningsnetwerk.
15. De school werkt samen met het X
16. De school weet wat het buitengewoon onderwijs X
te bieden heeft.
17. De school onderhoudt contacten met het X
buitengewoon onderwijs.
FASE 3: INDIVIDUEEL AANGEPAST CURRICULUM

1= altijd – 2= vaak – 3= soms – 4= wel eens – 1 2 3 4 5


5= nooit
1. De school bepaalt samen met andere actoren X
welke aanpassingen er aan het curriculum dienen
te gebeuren.
2. Er worden, in samenspraak, doelen op maat van X
de leerling geformuleerd. Dit vormen de doelen
van het individueel curriculum.
3. De school, het CLB, de ouders (en de leerling) X
maken samen een verslag op.
4. De school werkt samen met andere scholen om X
de draagkracht te verhogen.
5. De school gaat alle opties na X
vooraleer doorverwijzing te
6. De school onderhoudt een open communicatie X
met de ouders.

Besluit na het invullen van deze zorgspiegel:


Sterktes
De kleine Icarus werkt planmatig aan de zorg op school. Er is een nascholingsplan die aansluit met
het zorgbeleidsplan en het talenbeleidsplan. Het kernteam en het zorgteam vergaderen beide om de
twee weken. De visie op zorg is dynamisch op de Kleine Icarus, ze evalueren regelmatig het
vooropgesteld zorgbeleid. Wat goed is behouden ze, waar nodig worden correcties uitgevoerd. Wat
minder goed is sturen ze bij en nieuwe doelstellingen worden na evaluatie geformuleerd en
nagestreefd. De school gaat zowel preventief als remediërend te werk

De Kleine Icarus zal steeds alles op alles zetten om kwetsbare gezinnen te ondersteunen. De ouders
worden ook uitgenodigd om de zorgvisie op school te ondersteunen.

De eerste lijnhulp op de kleine Icarus is zeer goed. De leerkracht probeert al zoveel mogelijk zelf te
doen in de klas, iedere leerkracht op school is heel knap in differentiëren.

De school heeft ook een zeer goed contact met het CLB, als de school vragen heeft die zo snel
mogelijk beantwoord en opgelost. Per jaar vinden er 3 tot 4 MDO’s plaats waar ook de ouders nauw
betrokken worden. Er is een goede samenwerking met externen, de logopediste en het
revalidatiecentrum. Ze trekken veel tijd uit om de kinderen allemaal tot in detail te bespreken.

Wat ik ook zou behouden is dat de klasleerkracht een stuk gecoacht wordt door de zorgjuf. De
zorgjuf vraagt waar zij een hulp kan zijn in de en zij zal dan ook tot in de klas komen om die
ondersteuning te bieden. Zij kan helpen om materiaal te bedenken die zou kunnen helpen bij bv de
fijne motoriek van kleuters, zij zal daarvan dan ook de instructie in de klas komen tonen.
Wat ik ook een positief punt vind op school is dat ze niet vertrekken vanuit de zwakke punten maar
dat ze in eerste instantie gaan kijken naar de sterktes van de kinderen. De leerkrachten formuleren
hun doelen door te vetrekken vanuit de positieve aspecten want zo gaat het beter om een
succesvolle aanpak te formuleren. Zo zullen ze ook de zorg naar boven bekijken en hebben ze de
kangoeroe klas ingelast. Dit is er voor de kinderen die een ontwikkeling voorsprong hebben en die zo
gemotiveerd en gestimuleerd blijven op vlak van het schoolgebeuren.

Ook het oudercontact wordt zeer streng opgevolgd op de Kleine Icarus, 97% van de ouders is
aanwezig. Wanneer de ouders niet naar school komen worden ze persoonlijk aangesproken of
opgebeld. Op de kleine Icarus is er 4 maal per jaar een oudercontact. Daarvan zijn er 3
oudercontacten voor alle ouders en 1 oudercontact op uitnodiging met een brief van de klasjuf in
samenwerking met het zorgteam.

Er is ook een nascholingsplan op school. De leerkrachten op school kunnen daar naartoe gaan om
zichzelf verder bij te scholen en zo nog meer zorg op school te verlenen.

Zwaktes
Wat ik een minpunt vind aan de zorg op school en wat ik dus zou bijsturen is het online
leerlingvolgsysteem in Omniwize. Het is zeer onoverzichtelijk men moet telkens helemaal terug naar
boven scrollen voor te zien wat de voorgaande informatie van het kind is in een bepaald
ontwikkelingsdomein. Het team zou eens moeten samenzitten en bespreken over de titels in het
onlinesysteem zodat ze efficiënter kunnen werken en als er externe komen ze zo ook een duidelijker
overzicht krijgen over het kind.

Wat ik zou bijsturen: De school heeft weinig contact met andere scholen, ze zouden dit netwerk op
vlak van zorg moeten verbreden naar andere scholen toe. Wanneer de school geen gepaste
ondersteuning kan bieden voor een kind zouden zij een vlotte overgang moeten kunnen maken naar
een school op maat. Ieder teamlid is nauw betrokken bij de zorg op school, enkel de betrokkenheid
van de directeur moeten ze verhogen.

Acties
1. De school heeft maakt een overzichtelijk leerlingvolgsysteem.
a. Ze moeten samen zitten met iedereen, en bespreken wie wat belangrijk vindt om in het
online volgsysteem te steken
b. Ze kunnen formulieren van andere scholen bekijken als inspiratiebron maar mogen dit
niet kopiëren (anders zullen collega’s dit niet beschouwen als ‘eigen.)
c. Het is een tijdrovend proces maar een team heeft er profijt van.
d. Ze zorgen voor duidelijke tussen titels
e. Efficiënter kan werken
2. De directeur en andere scholen meer betrekken bij zorg op school
a. Directeur moet meer betrokken worden bij de zorg op school
b. De school moet beter contact leggen met andere scholen voor zorg op school, als er
overstap naar school op maat moet gebeuren.

You might also like