Professional Documents
Culture Documents
Plein 16 (Part 5)
Plein 16 (Part 5)
NAAR DE FILM
BELANGRIJKE WOORDEN
de acteur (acteurs) aflopen Het loopt (niet) goed af.
de actrice (actrices) = eindigen (het eindigt)
acteren (ik acteer, jij acteert) zich herinneren (ik herinner me, jij herinnert Je
de bioscoop (bioscopen) = de cinema kennen (ik ken het verhaal, jij kent het verhaal)
(cinema's) spelen (ik speel, jij speelt)
het einde (einden/eindes) in een film/toneelstuk spelen
= de afloop het begin weten (ik weet, jij weet)
de film (films)
de
de
de
de
held (helden)
heldin (heldinnen)
zanger (zangers)
zangeres (zangeressen)
• helaas = jammer genoeg
interessant
verdrietig
vorig(e)
zingen (ik zing, jij zingt) de vorige keer
1 de tife/
de pag,,.,tA
het h(Jofdrtu.k. )
,r
221
3 Vul in
de film - het boek - einde - nieuwsgierig - gaan - acteurs - over - loopt - weten- verhaal
2 We gaan naar
7 Ik heb gelezen.
4 Vul in
222
UITSPRAAK 30
De acteurs zijn heel goed.
[hl
8: 1
6 Luisteren
heel
heel goed
[y]
1 0 0
goed
2 0 0
3 0 0
4 0 0
5 0 0
7 Spreek het uit 6 0 0
hout - goud
7 0 0
hek - gek
8 0 0
haat - gaat
9 0 0
heen - geen
10 0 0
haar - gaar
heel - geel
hou - gauw
beheren - begeren
ha - ga
had - gat
hoor - goor
UITSPRAAK 31 8 Luisteren
De acteur speelt dat hij doodgaat. Luister naar de woorden. Klinken ze als [0]
acteur, of als dood [o] ? Zet een kruisje.
[0]
•
acteur acteur dood
1 0 0
[ol 2 0 0
dood 3 0 0
4 0 0
5 0 0
9 Spreek het uit 6 0 0
7 0 0
keus - koos 8 0 0
keuken - koken 9 0 0
reus - roos 10 0 0
reuk - rook
leuk - look
reuzen - rozen
scheut - schoot
leus - loos
peuk - pook
223
10 Puzzel
UITSPRAAK 32 11 Luisteren
Van links naar rechts.
Luister naar de woorden. Klinken ze als
links [l] of als rechts [r]? Zet een kruisje .
[l)
•
links
links rechts
[r)
1 0 0
rechts
2 0 0
3 0 0
4 0 0
5 0 0
12 Spreek het uit 6 0 0
lomp - romp
7 0 0
plaat - praat
8 0 0
welk - werk
9 0 0
adel - ader
10 0 0
lust - rust
klas - kras
gevel - gever
wielen - wieren
klad - krat
lam - ram
}l
zich herinneren TAALRIEDEL 26
A B
Ik herinner me de film.
Wat lees jij daar? Ik lees een boek.
Jij herinnert je de film.
Het is zo dik. Ik lees heel graag
U herinnert zich de film.
Ik kijk graag films. Op detv?
Hij herinnert zich de film.
Of ik ga uit. Ik wil wel mee.
Zij herinnert zich de film.
Kun je vandaag? Ik denk het wel.
Wij herinneren ons de film
Om halfvier? Dat is een date!
Jullie herinneren je de film.
Zij herinneren zich de film.
14 Acteur en actrice
Een acteur of actrice speelt in een film, een televisieserie of in een toneelstuk.
Ken je de naam van een beroemde acteur of actrice? Zoek dit op:
de naam:
de leeftijd: _________________
de nationaliteit: ________________
_
_
•'
•..
1 -:_'~
225
BELANGRIJKE WOORDEN
de acteur (acteurs) Als je beroemd bent dan weten veel mensen
de actrice (actrices) wie je bent. en word je door veel mensen
de film (films) bewonderd.
de (televisie)serie ((televisie)series)
•
het toneelstuk (de toneelstukken)
GAJE MEE?
Gaje mee? Gaje mee?
Gaje mee? Gaje mee?
Naar de bioscoop met mij? Naar de bioscoop met mij?
Er is een film die ik wil zien Er is een film die ik wil zien
En die begint om half tien En die begint om halftien
Het is een heel enge film Het is een film vol romantiek
Met vechten en veel bloed Met vrijen en gezoen
Maar als jij naast mij in het donker zit En als jij naast mij in het donker zit
Dan is het goed Kunnen wij dat ook doen
Dus gaje mee? Dus gaje mee?
Gaje mee?
Ik heb de kaartjes in mijn zak
Ik wil niet alleen gaan Een voor jou en een voor mij
Ik wil samen met jou in de rij staan Dus we hoeven buiten niet meer in de rij
Voor de popcorn en de cola Als we nu gaan zijn we op tijd
Samen lachen om een grap Dan kiezen wij een goede plek
Ik wil vragen fluisteren Niet te ver weg en ook niet te dichtbij
Als ik de plot weer eens niet snap Ook niet te dichtbij
En jij zit straks naast mij
Ik heb de kaartjes in mijn zak
Een voor jou en een voor mij
Dus we hoeven buiten niet meer in de rij
Als we nu gaan zijn we op tijd
Dan kiezen wij een goede plek
Niet te ver weg en ook niet te dichtbij
Dus gaje mee?
226
BELANGRIJKE WOORDEN
het donker = het duister kiezen (ik kies, jij kiest)
de popcorn vrijen (ik vrij, jij vrijt)
de romantiek vechten (ik vecht, jij vecht)
romantisch zoenen (ik zoen, jij zoent)
de zak (de zakken) = kussen (ik kus, jij kust)
de jaszak het gezoen
de broekzak
15 Vul in
3 En die om halftien
7 Dan is het
16 Woordspin: de film
Welke woorden kun je bedenken die ook bij 'de film' horen? Zet ze erbij.
de ().Cf eu.r
de ().cfrice
de bioçcot,p
--de held
de he/di11
de te/eviS'ie
de tifel
227
17 Regels in de bioscoop
2 3
19 Wat is fout?
Sommige woorden zijn anders dan in het liedje. Welke? Zet er een streep onder. en zet het
goede woord erachter.
1 Ga je mee?
9 Dus ga je mee?
228
TAALRIEDEL 27
A B
Ga je mee naar de film? Ik heb zin in een film!
Welke film wil je zien? Graag een film met geweld.
Nee, daar hou ik niet van. Dan een film met gezoen.
Met gezoen? Ben je gek! Of een spannende film?
Dat is goed. Ga je mee? Ik kan over een uur.
20 Toneelspelen
Dit doe je met een partner. Bedenk samen naar wat voor film jullie zogenaamd kijken:
- een heel enge film;
- een romantische film;
- een grappige film;
- of een spannende film
Ga naast elkaar voor de klas zitten. Kunnen de anderen aan jullie gezichten zien naar wat voor
film jullie kijken?
21 Pictogrammen
Je ziet soms een of meer van deze tekeningetjes aan het begin van een film of
televisieprogramma. Ze geven aan dat wat je gaat zien, misschien niet voor iedereen geschikt is.
Wat betekenen de pictogrammen? Kies uit:
229
UITGAAN
In dit verhaal hoor je:
Tess, Kaya, Szymon, Marek, Fientje
•
Tess en Kaya lopen naar een feest in de buurt.
Tess heeft nieuwe schoenen die een beetje pijn doen.
Kaya heeft veel gel in zijn haar.
230
BELANGRIJKE WOORDEN
de herrie = het lawaai
de muziek
het nummer (de nummers)
= het liedje (liedjes)
dansen (ik dans, jij danst)
(zich) verstoppen (ik verstop (me),
jij verstopt (je))
kennismaken (ik maak kennis, jij maakt
•
•
de persoon (personen) kennis)
iemand leren kennen (ik leer hem kennen, jij
stappen = lopen (B) leert hem kennen)
We stappen naar het station. iemand kennen (ik ken hem, jij kent hem)
stappen = uitgaan (NU uitgaan (ik ga uit, jij gaat uit)
Vanavond gaan we stappen. stappen (ik stap, jij stapt)
23 Vul in
2 Om twaalf --
3 MiJn moeder blijft __________ als ik uitga.
4 Ik __________
-- pas om één uur thuis te zijn.
231
24 Wie zegt het?
Tess Kaya Marek Szymon
1 Wat een herrie. 0 0 0 0
2 Het is juist geweldige muziek. 0 0 0 0
3 Waarom staan jullie buiten? 0 0 0 0
4 Szymon wil niet meer dansen. 0 0 0 0
5 Ik ben ... eh, ... verstopt? 0 0 0 0
6 Ik hoef pas om één uur thuis te zijn. 0 0 0 0
7 Ik geef je straks een lift, Tess. 0 0 0 0
25 Kennismaken
Kaya gaat kennismaken met een meisje. Wat kan hij tegen haar zeggen?
kennismaken
1 ik+ Ella
2 hij + de buurman
3 U + mijn vrienden
4 wij + de leraar
leren kennen
7 jij + ik
232
27 Maak een goede zin
Bijvoorbeeld:
zich verstoppen + de kast + mijn broer
UITSPRAAK 33 28 Luisteren
Wij staan hier want Szymon wil niet
Luister naar de woorden. Klinken ze als
meer dansen.
meer [er] of als hier [ir]? Zet een kruisje.
[er]
meer
[irl
hier
• 1
2
3
meer
0
0
0
hier
0
0
0
4 0 0
5 0 0
6 0 0
29 Spreek het uit 0
7 0
beer - bier
8 0 0
heer - hier
9 0 0
keren - kieren
10 0 0
meer - mier
deren - dieren
speer - spier
veren - vieren
kleren - klieren
zweren - zwieren
DE BAND
In dit verhaal hoor je:
Marek, Essie, Servaas, Kaya en Tess.
•
Marek en Essie zitten aan een tafeltje in
restaurant Het Plein. Ze kijken naar een
groepje mensen. Die praten met Servaas.
234
BELANGRIJKE ZINNEN
vragen wat iemand bedoelt iemand overhalen
Wat bedoel je? = iemand overtuigen iets te doen
Hoe bedoel je? Kom toch!
Wat wil je zeggen? Alsjeblieft!
Toe (nou)! (NL)
235
31 Vul in
a Hmmm ... ik hou meer van rap. d Wil je het podium bouwen?
b Ja. Ik ben heel handig met gereedschap. e Kom jij vanavond naar de show kijken?
c Heb jij een afspraak? f Nee. Maar ik ben heel onhandig.
32 Kies 7 woorden
spelen - bouwen - een instrument - gereedschap - beginnen - een museum - een podium -
optreden - een gitarist - een groep - een film - een museum
4 Starten.
236
33 Vul in
4 Daar, in
2 Waar komt het podium? 5 Van wat voor muziek houdt Tess?
0 a Op het terras. 0 a Van rapmuziek.
Ü b In de hoek. 0 b Van rockmuziek.
0 c In het theater. 0 c Van r&b.
de za.a.g
237
36 Woordspin: de band
Denk aan bands die je kent. Welke instrumenten horen daarbij? Welke woorden kun je samen
bedenken om in de woordspin te zetten?
de gdl)../)..r
de g,'fa.ris-f
de druh-1:m,er
de publiek.
het dru~rtel
TAALRIEDEL 28
A B
Ik hou van muziek. Van welk soort muziek?
Ik hou veel van pop. Ik hou meer van rock.
Mijn broer houdt van rap. Dat vind ik ook mooi.
Maak jij zelf muziek? Ik drum in een band.
Treed jij weleens op? We hebben veel shows.
238
37 Wereldinstrumenten riA
Deze instrumenten worden gebruikt om traditionele muziek mee te maken.
Welke foto hoort erbij?
l)
e
38 Puzzel
De namen van de muziekinstrumenten staan door elkaar. Zet de letters in de goede volgorde.
1 MELRUTDS 11 15 17
1 1 1 1 1
2
2 DU
4
3 GAARIT
4 TUUZOIBO 13
1
8 6
5 KASU 1
Oplossing:
Daar ga je naartoe als je een instrument wilt leren spelen.
1 2 3 4 5 6 7 5 8
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
239
39 Interview
Vraag aan vijf klasgenoten of ziJ een instrument spelen of hebben gespeeld. Vraag ze ook welk
instrument dat is of was. Schrijf de antwoorden van iedereen op het bord. Welke instrumenten
zie je? Schrijf ze hier op.
instrumenten:
HET MUSEUM
Kunst wordt gemaakt door kunstenaars. In een museum vind je beeldende kunst: kunst waar je
naar kunt kijken.
Voorbeelden van beeldende kunst:
de kunst
het museum (musea/museums)
de kunstenaar (kunstenaars)
de kunstenares (kunstenaressen)
het schilderij (schilderijen)
de foto (foto's)
het beeld (de beelden)
240
40 Wat zie je?
€r h.tAv..9_t
.•.
€r tftACJ.t.•.
MEERKUNST
Dans en muziek zijn ook vormen van kunst. Mensen kunnen samen muziek maken in een band,
maar ook in een orkest. Om een orkest of een dansgroep te zien, ga je naar het theater.
241
het theater (theaters) klassiek
het orkest (orkesten) modern
•
de dirigent (dirigeren)
de danser (dansers)
de danseres (danseressen)
het concert (concerten)
het podium (podium/podia)
Een gedicht
Hieronder zie je twee gedichten. Soms rijmt een gedicht, maar dat hoeft niet. Als twee woorden
hetzelfde klinken dan rijmen ze. Bijvoorbeeld fiets en niets of broodje en blootje. Iemand die
gedichten schrijft, noem je een dichter of een dichteres.
GEDICHT 1: VALS
Ik speel op mijn gitaar
Die mist vandaag een snaar
Ik wil een liedje spelen
Maar
De klanken klinken raar
Eén snaar maar
Eén mister
En niks klinkt er
Goed
Zoals altijd alles vals lijkt
Als ik jou eens missen moet
242
42 Beantwoord de vragen
3 Zoek het woord 'vals' op in het woordenboek. Welke betekenis hoort bij dit gedicht. denk je?
243
BELANGRIJKE WOORDEN
het dieet (diëten)
op dieet gaan/moeten
een dieet volgen
gillen (ik gil, jij gilt)
vreten (ik vreet, jij vreet)
-•
waggelen (ik waggel, jij waggelt)
de kont (konten) = de billen
2 dieet snoep
4 stoep vandaar
6 hoek vreet
45 Puzzel
2
1 Dit woord rijmt op fabriek. MEUKIZ
3
4 Dit woord rijmt op trouwen. NEWOBU
4 5
5 Dit woord rijmt op snappen. PANSEPT
1
6 Dit woord rijmt op raken. NAEKM
Oplossing: 11 12 13 14 15
1
244
THEMA 10 - IK VIND JE LIEF
•
LIEFDESVERDRIET
In dit verhaal hoor je:
Tess, Essie, Kaya en Marek.
Kaya: Moet je dat koppeltje zien. Essie: Ze zat daar met die ander te
Die zijn vast verliefd. kussen .
-
••
Marek: Ze zijn al een halfuur aan het Een vriend van een vriend van
zoenen. een vriend van Szymon heeft het
Zo kun je toch niet ademhalen? gezien.
Tess: Heb je het gehoord? En hij heeft het aan Szymon
Kaya: Wat? verteld.
Tess: Van Szymon? Kaya: Hoe is het nu met Szymon?
Marek: Niet roddelen, Tess. Tess: Ik heb gehoord dat hij
Tess: Ik roddel nooit. liefdesverdriet heeft.
Ik vertel gewoon graag iets door. Essie: Zijn hart is gebroken.
Kaya: Tess praat graag over andere Tess: Hij huilt de hele dag.
mensen. Marek: Nee!
Marek: Haha. Dat lijkt me sterk.
Tess: Szymon Tess: Echt waar.
heeft toch Hij wil nooit meer verkering.
verkering? Marek: Ik geloof er niks van.
Kaya: Ja, met eh ... Ik heb hem gisteren gezien.
Hoe heet ze En hij was vrolijk.
ook alweer? Essie: Ja, dat lijkt zo.
Marek: Fientje. Hij lijkt vrolijk.
Kaya: Ja. Maar vanbinnen is hij kapot!
Tess: Wel, het is Marek: Wel ja!
uit. Tess: We hebben hem een berichtje
Kaya: Waarom is gestuurd.
het uit? Essie: We hebben hem gevraagd om
Essie: Omdat Fientje verliefd is op een langs te komen.
andere jongen. Tess: We willen hem opvrolijken.
Ze is betrapt in de bioscoop. (pling)
Kaya: In de bioscoop? Wacht, ik krijg een berichtje terug.
245
Essie: Wat? Tess: Met Dina.
Tess:
Essie:
Hij komt niet.
Waarom niet?
Essie:
Tess:
Dina?
Zijn nieuwe vriendin " -""' ""'-
Tess: Hij gaat naar de film. Kaya en Marek: Hahahahaha!
Essie: Naar de film? Met wie?
Met Fientje?
BELANGRIJKE WOORDEN
het hart (de harten) gebroken
het koppel (koppels) nooit meer
= het stel (stellen) (NL) somber
het koppeltje vanbinnen = aan de binnenkant
het stelletje vanbuiten = aan de buitenkant
het liefdesverdriet verdrietig vrolijk
verliefd
• de vriend (vrienden) de liefde
• de vriendin (vriendinnen)
ademhalen (ik haal adem, jij haalt adem) = ademen (ik adem, jij ademt)
betrappen (ik betrap hem, jij betrapt hem)
huilen (ik huil, jij huilt) = wenen (ik ween, jij weent) (B)
langskomen (ik kom langs, jij komt langs)
lijken (ik lijk vrolijk, jij lijkt vrolijk)
opvrolijken (ik vrolijk hem op, jij vrolijkt hem op)
roddelen (ik roddel, jij roddelt)
de roddel (de roddels)
BELANGRIJKE ZINNEN
aansporen ergens naar te kijken zeggen dat je iets niet gelooft
Moet je (...) zien! Ik geloof het niet.
Kijk eens naar ...! Ik geloof er niets van.
Dat lijkt me sterk.
Wat een onzin.
Wat een zever. (B)
•
praten over verkering
verkering hebben Tim en Assia hebben verkering.
Ik heb verkering met Amai.
Het is aan.
Zij gaan met elkaar.
Het is uit.
Zij heeft het uitgemaakt.
246
1 Heb je het begrepen?
2 Vul in
5 Twee _________ _
247
3 Vul in
4 Vul in
3 Dat lijkt me
5 En hij was
248
•
UITSPRAAK 34 5 Luisteren
Tess en Dina. 1
Luister naar de woorden. Klinken ze als
Tess [tl of als Dina [dl ? Zet een kruisje.
!tl
Tess
Tess Dina
[dl
1 0 0
Dina
2 0 0
3 0 0
4 0 0
5 0 0
6 Spreekhetuit~ ·>+&~ 6 0 0
toen - doen
7 0 0
tas - das
8 0 0
tof - dof
9 0 0
top - dop
10 0 0
tik - dik
tam - dam Een d aan het eind van een woord klinkt
toe - doe
als een t:
touw - dauw
bed zet
trek - drek
kater - kader
Een b aan het eind van een woord klinkt
als een p:
heb nep
TAALRIEDEL 29
A B
•
Hij is verliefd. Weet je op wie?
Ik denk op Fee. Op Fee Lopes?
Ze is erg mooi. Ze heeft een vriend.
Heeft ze een vriend? Hij heet Mesut.
Mesut Derijks? Ik denk het wel.
Ben jij verliefd? Ik heb geen tijd.
Geen tijd voor liefde? Geen tijd voor drama.
5 Hij is vrolijk.
249
8 Volg het voorbeeld
UITSPRAAK 35
Ik vraag hem om te bellen.
[bi
-•
bellen
[v)
vraag
9 Luisteren
250
11 Puzzel
HIELUN EJ
3 Iemand blij maken.
KOLENRUVPO []
4 Vervelende dingen over iemand zeggen die daar niets van weet.
DENDEOLR
Ll []10
5 Zoenen.
KENUSS
rJ
Oplossing:
Als je heel verdrietig bent omdat de verkering uit is, dan heb je ____________ _
EMOTIES
Er zijn vier belangrijke emoties. Bijna alle gevoelens die je kunt hebben, passen bij een of meer
van deze emoties:
de vreugde blij
de boosheid boos
het verdriet verdrietig
de angst bang
mm
- -
251
12 Woordspinnen: emoties
Bekijk de woordspinnen bij elke emotie goed. Welke woorden ken je? Welke woorden nog niet?
Kun je nog meer worden bedenken?
ver/iecd
r1 bl,j
vrolijk.
gelukkig
-
-- -
teleurgeS'fe/d
verdrietig
deprefS'ie( 011zeker
1 bang
2 verliefd
3 de angst
4 lachen
5 schrikken
aQOO
6
7
8
verdrietig
chagrijnig
boos
-
9 woedend
10 blij
11 somber
12 huilen
cQOO
252
14 Vul in: boos, blij, bang of verdrietig
0
1 Hij lijkt boos, maar hij is _________ _
0
0
0
253
YASSIN
In dit verhaal hoor je: •--------,
De vrienden zitten aan de grote tafel in restaurant Het Plein. Essie kijkt een beetje verdrietig.
BELANGRIJKE ZINNEN
uitdrukken dat je iets begrijpt
Ik begrijp het.
Begrijpelijk.
Dat kan ik me voorstellen.
254
•
BELANGRIJKE WOORDEN
het contact (contacten) blijven (ik blijf, jij blijft)
het geboorteland (geboortelanden) kunnen (ik kan, jij kunt/kan)
het plan (plannen) teruggaan (ik ga terug, jij gaat terug)
plannen maken = plannen (ik plan, jij uitnodigen (ik nodig hem uit, jij nodigt
plant) hem uit)
vluchten (ik vlucht, jij vlucht)
super de vluchteling
superlief wennen (ik wen, jij went)
wennen (aan) (ik wen (aan) iets, jij went (aan)
iets)
zich zorgen maken (ik maak me zorgen,
jij maakt je zorgen)
zorgen hebben
bezorgd zijn
17 Vul in
2 Hij is alleen
255
18 Hoe gaat het?
Essie tekent graag. Als ze bezorgd is, over familie of een vriend, dan maakt ze een tekening. Ze
geeft aan hoe verdrietig of hoe bezorgd ze is. Op welke dag heeft Essie de meeste zorgen?
10 10
0 dinsdag 0 0 vrijdag 0
10
Was jij deze week boos of verdrietig? Ben je deze week ook blij (geweest)?
Kun je dat hieronder aangeven? Hoe blij was je op je beste dag?
10 10
0 0
256
19 Wat hoort bij wie?
20 Puzzel
Kun je de woorden vinden? Weet je ook wat ze betekenen? Vraag naar de betekenis, als je die
niet kent. De woorden kunnen ook diagonaal staan, en van rechts naar links.
ANGSTIG
BANG
@ 1
D
T
D
V
D
N
N
U
V
E
Z
D
A
O
O
R
V
M
Z
E
N
T
D
F
D
K
P
O
0
B
BOOS
ENG R U D E Y K O R D H Z E V U Y
(DE)GRAP O K N E D L K L G N E I S L M
(DE/HET) HEIMWEE O J G B I E E I E E C L W H Q
HUILEN S N I J F H O T R L N R Z E P
LACHEN
OMHELZEN T T K L C P H W M H C E M E G
SCHELDEN
SCHRIKKEN
TROOSTEN
fj)
,C ,C
E
N
J
N
V
L
G
R
X
S
I
V
B
E
H
C
N
U
S
D
I
O
E
L
O
N
E
B
U
N
C
X
A
V
S
X
L
A
C
W
M
I
N
A
B
VECHTEN •
VERDRIETIG M H O P V K O V S X X V H E S
VERLIEFD M L A S A Q A I L P R L E H F
(DE) VREES ~· M R Q M G H N V H E G A N O Y
VRIENDEN
WOEDEND G I T E I R D R E V C F C U B
(DE) ZORGEN G I T S G N A S D I P P V L Y
257
het plan (plannen)
plannen maken
=pla_n_n_e_n_(-ik-p-la_n_._jiJ~·p_l-an_t_)
__ ~--~
N A..~
21 Plannen maken
Je kunt plannen maken voor iets dat al snel zal gebeuren. Je kunt bijvoorbeeld plannen maken
voor wat je 's avonds gaat doen, of in het weekend.
Maar je kunt ook plannen maken voor de toekomst. Wil je een opleiding gaan doen na school?
Wat voor werk wil je gaan doen?
HIEREN DAAR
Het voelt alsof ik daar nog ben Hier en daar
Terwijl ik hier echt sta Hier en daar
En ook nu ik wat mensen ken voelt
niks bekend Laatst riep ik buiten iemand na
Mijn hoofd is hier Omdat hij leek op een vriend
Maar mijn hart is daar Soms mis je mensen zo
Dat je hun gezichten ziet
Ik mis de gekste dingen
Het kraken van de trap Het voelt alsof ik daar nog ben
Onze buurman die niet kon zingen Terwijl ik hier echt sta
En de geur van onze straat als het En ook nu ik wat mensen ken
geregend had Voelt niks bekend
Laatst riep ik buiten iemand na Mijn hoofd is hier maar mijn hart is daar
Omdat hij leek op een vriend
Soms mis je mensen zo Hier en daar
Dat je hun gezichten ziet Hier en daar en nergens
Hier en daar en nergens
Het voelt alsof ik daar nog ben En nergens helemaal
Terwijl ik hier echt sta
En ook nu ik wat mensen ken
Voelt niks bekend
Mijn hoofd is hier
Maar mijn hart is daar
258
BELANGRIJKE WOORDEN
het ding (dingen)
de geur (geuren)
het kraken
= het gekraak
alsof
bekend
echt
onbekend
22 Vul in
iemand - mis - hart - ziet - teek - daar - ken - hier - bekend - hoofd
4
Soms ___________
8 Voelt niks
Het woord:
1 2 3 4 5 6
1 1 1 1 1 1 1
259
24 Kies: bekend of onbekend
•
UITSPRAAK 36
De geur van de straat.
Het kraken van de trap.
[y]
geur
[kJ
kraken
Als je naar iets verlangt, dan wil je het graag doen, of je wilt er graag zijn.
Als je ziekelijk naar huis verlangt, dan wil je zo graag thuis zijn, dat je er (een beetje) ziek van
wordt.
28 Woordspin: de heimwee
Deze woorden passen bij 'heimwee'. Kun je nog meer woorden bedenken?
rnis-r;en
verla.nge"'-
thu.iç
bu.ik.fi_jri
het verdriet
de herin1-1erinq ao llt)
261
30 Vul in. Volg de voorbeelden.
kraken
De trap kraakt.
huilen
Jouw zus huilt.
zoemen
De bij zoemt.
lachen
De baby lacht.
31 Vul in
1 hier
2 ergens
3 iemand
4 verdrietig
5 lachen
262
•
RUZIE
In dit verhaal hoor je:
Tess, Essie, Kaya en Marek.
\
263
BELANGRIJKE ZINNEN
zeggen dat iemand zich ergens niet mee zeggen dat je een goede/slechte bui hebt
moet bemoeien Ik ben in een goede/slechte* bui.
Bemoei je er niet mee! Ik heb een goed/slecht* humeur.
Het gaat je niks aan. Ik ben in een goed/slecht humeur.
Daar heb je niets mee te maken. Ik ben goedgezind/slechtgezind.
Het zijn jouw zaken niet. *
Blijf erbuiten! het humeur+ goed/slecht """ """
een goed humeur ...._,,,
zeggen dat je ergens niets over weet iemand ergens aan herinneren
Ik weet er niets over. Hij heeft ruzie, weet je wel.
Ik weet er niks van(af). Dat is Essie,je weet wel.
Ik weet van niks. De vriendin van Tess.
Ik heb geen idee.
BELANGRIJKE WOORDEN
de bui (buien) de ruzie (ruzies)
het geheim (geheimen) ruzie hebben (ik heb ruzie, jij hebt ruzie)
een geheim bewaren ruziemaken (ik maak ruzie, jij maakt
een geheim delen ruzie)
het humeur het goedmaken (ik maak het goed,
jij maakt het goed)
(nu) niet meer nog steeds
264
32 Heb je het begrepen?
ja nee
1 Zitten Tess en Essie in het restaurant? 0 0
2 Is het goed weer7 0 0
3 Wachten ze op Marek? 0 0
4 Hebben Marek en Kaya ruzie7 0 0
5 Denkt Essie dat ze ruzie hebben? 0 0
6 Is Kaya nog steeds boos op Marek? 0 0
7 Zijn Essie en Tess blij om Marek te zien? 0 0
8 Heeft Szymon een geheim verteld aan Marek7 0 0
9 Wil Marek het geheim doorvertellen? 0 0
10 Wil Essie het geheim weten? 0 0
33 Wie is het?
34 Vul in
1 Als jullie ruzie hebben, dan hebben wij daar ook __________ van.
265
35 Zich ergens mee bemoeien: volg het voorbeeld
37 Vul in
266
TAALRIEDEL 30
A B
Wat kijk je kwaad. Ik ben heel boos.
Zeg op, op wie? Op iedereen.
Op iedereen? Dat hoor je goed.
Dus ook op mij? Dus ook op jou.
Maar ik doe niks! Dat weet ik wel.
Wat is er dan? Ik weet het niet.
Een slechte bui? Ik denk het, ja.
Het geheim
Als er iets is wat niemand mag weten, dan is dat een geheim.
Een geheim van een ander mag je niet doorvertellen.
Als je een geheim aan niemand vertelt, dan bewaar je het.
Als je jouw geheim aan een vriend vertelt, dan deel je het geheim.
Je neemt je vriend dan in vertrouwen.
38 Vul in
)
267
39 Woordspin: het geheim
clo(}rverte/leri
40 Geheimschrift
Deze zin staat in geheimschrift. Wil je weten wat er staat? Kijk dan naar de oplossing hieronder.
V_jV
A C J K L
• • •
0 E F N •0
•
• • •
G H I p Q R
268
IK ZIT IN DE ZON
Ik ben met m'n vrienden Ik kijk in de spiegel
Iedereen is hier Of je het ziet
Iedereen lacht Dat mijn mond lacht
Iedereen die heeft plezier Maar mijn ogen niet
Zo staan ze om me heen Het voelt alsof ik lieg
Ik doe net alsof
Allemaal samen Totdat ik ontplof
Ik ben alleen
En jij zegt:
We zijn buiten
De zon op m'n gezicht Ga je mee, naar een feest?
Vogeltjes fluiten We dansen samen
0, ik doe m'n ogen dicht Als twee gekken door de kamer en, o
Waarom voel ik me zo? Ik weet het zeker, dan voel je je beter
Waarom ben ik niet blij? We dansen samen als twee gekken door de
Wat is er mis met mij? kamer
BELANGRIJKE ZINNEN
iets ergens mee vergelijken: als
We dansen als twee gekken.
Je huilt als een baby.
Hij is zo rood als een biet.
269
BELANGRIJKE WOORDEN
het plezier
plezier hebben
plezier maken
zeker
alleen
allemaal
samen
(net) doen alsof (ik doe (net) alsof, jij doet (net) alsof
liegen (ik lieg, jij liegt)
ontploffen (ik ontplof, jij ontploft)
........
maar ze is _______ _
--
3 Kaya en Essie doen net alsof ze --------1
270
42 Maak de tekening af 43 Doen!
Zij doet net alsof ze boos is, Loop als een oude man.
maar ze is verdrietig. Zit op de grond als een bang hondje.
Lach als een blije baby.
44 En jij?
l J
WAT ZIJN JOUW PLANNEN?
271
Ik ben van plan om En wat zijn jouw plannen?
met mijn neef Szymon
naar Polen te gaan. We
willen familie opzoeken.
En ik ga misschien
kamperen met Kaya.
Wist je dat Szymon nu
in de keuken werkt van
Het Plein? Ik ga ook
werk zoeken, om wat
geld te verdienen. Ik wil
sparen voor een nieuwe
computer.
272 )
)
Plein 16 is een motiverend woordenschatpakket voor anderstalige tieners van 12 tot 16 jaar
dat aansluit bij de leefwereld van hedendaagse jongeren. De focus ligt op woordenschat-
verwerving en mondelinge communicatie.
Plein 16 kan gebruikt worden naast elke reguliere leergang Nederlands als tweede taal, op
scholen binnen en buiten het Nederlandse taalgebied.