Simon van Doesburg – opdracht draaistroommotoren

Opdracht draaistroommotoren
Synchrone draaistroommotoren:

Een draaistoommotor is in de regel een driefasige motor, maar kan bij uitzondering ook enkelfasig
zijn. Met draaistroom wordt de manier waarop het draaiveld wordt aangelegd bedoeld. Dit draaiveld
wordt meestal opgewekt door het aanleggen van een driefasige elektrische spanning en/of stroom
verschoven over 120 graden op een driefasige wikkeling. Bij een enkelfasige draaistroommotor
wordt het draaiveld in de motor zelf opgewekt.

Het toerental van een draaistroommotor is gelijk

aan de frequentie van de netspanning. In dit
geval is dat dus altijd een veelvoud van 50 hertz.

Een synchrone draaistroommotoren heeft twee

magneetvelden nodig. Bij synchrone
draaistroommotoren is het eerste veld in het
draaiende magneetveld in de stator en het Opbouw van een synchrone motor
tweede veld wordt opgewekt wanneer er
gelijkstroom op de spoel van de rotor wordt toegevoerd.

Voordelen van synchrone motoren zijn:

- De snelheid van synchrone motoren blijft gelijk, ongeacht de belasting.

- Ze hebben over het algemeen hoger rendement, vooral in lage toerentallen.
- Het magnetische veld staat lineair met het voltage.

Nadelen van synchrone motoren zijn:

- Synchrone motoren hebben altijd gelijkstroom nodig om aan te lopen en die gelijkstroom
moet van een externe bron komen.
- De kosten per kW zijn gemiddeld duurder dan asynchrone motoren.
- Ze zijn niet geschikt voor variabele toerentallen.
- Ze hebben sleepringen en koolborstels, en hebben dus meer onderhoud nodig.

Asynchrone motoren:

Asynchrone motoren zijn

inductiemotoren en inductiemotoren
hebben constant twee
magneetvelden nodig. Het eerste
magneetveld is wederom het
draaiende veld van de stator. Het
tweede veld wordt door de
kooianker van de rotor geïnduceerd
of in de kooi opgewekt.

Opbouw van een asynchrone motor

 Simon van Doesburg – opdracht draaistroommotoren

Voordelen van asynchrone motoren zijn:

- Een groot voordeel van dit type motor is dat er geen commutator en geen koolborstels
aanwezig zijn en dus is er ook minder slijtage.
- Het is een simpele, compacte constructie.
- Ze kunnen in vuile omgevingen werken omdat ze vrijwel geen slijtdelen hebben waar
vervuiling in kan komen.
- 3 fase uitvoeringen zijn zelfaanlopend.

Nadelen van asynchrone motoren zijn:

- Asynchrone motoren hebben slecht aanzetkoppel en een hoge aanzetstroom.

- Bij lage toerentallen hebben ze lage koppel.
- Toerental aanpassen is lastig.

Aanloopstroom verminderen:

Om aanloopstroom op draaistroommotoren te verminderen zijn er een aantal opties. De eerste is

een sterdriehoek schakeling. Deze schakeling zorgt er voor dat de motor op gang wordt gebracht op
sterschakeling en vervolgend overgaat naar driehoekschakeling.

Naast een sterdriehoekschakeling kan je een softstarter gebruiken. Een softstarter voorkomt dat de
motor in het begin een piekspanning heeft door de aanzetstroom te beperken en laat de motor
langzaam op gang komen.

Snelheid regelen:

De snelheid ofwel het toerental van een draaistroommotor kan op meerdere manieren worden
geregeld. Bij synchrone draaistroommotoren is het een kwestie van de stroomfrequentie wijzigen.
Dit wordt tegenwoordig vrijwel uitsluitend met elektronische vermogenscomponenten gedaan.

Bij asynchrone motoren kan er een frequentieregelaar op de motor geschakeld worden om het
toerental te wijzigen of de motor kan bij SA-motoren via een cascadeschakeling worden geschakeld
of er kunnenkunnenweerstanden inde rotorkring worden geplaatst. Wanneer mogelijk wordt er voor
het plaatsten van weerstanden gekozen omdat dat de goedkopere optie is.
 Simon van Doesburg – opdracht draaistroommotoren

Handboormachine:

In een accuboor zit een asynchrone

gelijkstroommotor omdat deze gemakkelijk, en
dus goedkoop, te maken. In een handboor die op
het net geschakeld is zit een wisselstroom
seriemotor. Dit is een motor die op gelijkspanning
en eenfasige wisselspanning kan werken. Dit type
motor lijkt het meest op een SA- of een
sleepringankermotor.

Het toerental van een handboor kan door de

motorspanning te variëren makkelijk geregeld
worden. Bij eenvoudige, lichte motoren wordt dit
meestal via regelweerstanden gedaan. Bij De motor van een handboor
zwaardere motoren wordt dit gedaan met een
triciaregelaar.

Een regelweerstand van een accuboor