Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

EXTRA OPGAVEN SCHEIKUNDE: REKENEN MET MASSAVERHOUDINGEN

Grootheid massa ; eenheid gram of kilogram of ton


Grootheid volume ; eenheid liter, ml of dm3
Geef je antwoord in 1 cijfer achter de komma.

Als je het moeilijk vindt, geef dan niet te snel op, want je kan altijd:

Stappenplan:
1 reactievergelijking opstellen
2 massa verhoudingen opzoeken en onder de juiste stof zetten
3 de gevraagde stof x noemen
4 de gegeven eenheid omzetten in een massaeenheid (bijv grammen)
5 de gevraagde stof uitrekenen in grammen met behulp van het kruisproduct.
6 de gevraagde stof in grammen omzetten naar de gevraagde eenheid (bijv kg)

1 a Er wordt 800 kg water ontleed. Bereken hoeveel kilo waterstof en zuurstof


daarbij is ontstaan. Massaverhouding waterstof : zuurstof = 2,016 : 16.
De dichtheid van waterstof is 0,09 g/dm3 en de dichtheid van zuurstof is 1,43
g/dm3.
b Bereken hoeveel dm3 waterstof er ontstaat.
c Bereken hoeveel dm3 zuurstof er ontstaat.
d Bereken m.b.v. de antwoorden van b en c in welke volumeverhouding
waterstof en zuurstof ontstaat.

2 Koperchloride (CuCl2) kan gemaakt worden door chloorgas te laten reageren met
koper. De massaverhouding waarin koper en chloor reageren is 10 : 11.
We laten 3,4 gram koper reageren met 3,6 gram chloor.
a Bereken hoeveel en welke stof(fen) er overblijven/ontstaan.
De dichtheid van chloor is 3,21 g/dm3. We laten nu 3,4 gram koper reageren met 3,6
dm3 chloorgas.
b Bereken hoeveel gram chloorgas je hebt.
c Bereken hoeveel en welke stof(fen) er overblijven/ontstaan.

3 Ammoniakgas wordt gevormd door een reactie van stikstof met waterstof.
Deze reageren in de verhouding waterstof : stikstof = 3 : 14. De dichtheid van stikstof
is 1,25 g/dm3 en de dichtheid van waterstof is 0,09 g/dm3.
a Bereken hoeveel liter stikstof er ontstaat bij de ontleding van 15 gram
ammoniak.
b Bereken hoeveel liter waterstof er ontstaat bij de ontleding van 15 gram
ammoniak.
c Bereken in welke volumeverhouding stikstof en waterstof met elkaar reageren.

Als je 2,7 gram waterstof laat reageren met 13 gram stikstof ontstaat er 19,9 dm3
ammoniak.
d Bereken de dichtheid van ammoniak.( In 2 cijfers achter de komma)
e Laat zien dat er niet zoiets bestaat als een wet van volumebehoud.
4 Steenkool bestaat bijna helemaal uit koolstof. Ga er bij deze opgave vanuit dat
steenkool C(s) is. Bij de volledige verbranding van steenkool komt koolstofdioxide
vrij. Massaverhouding koolstof : zuurstof = 3 : 8.
Er wordt 25 gram steenkool verbrand. De dichtheid van koolstofdioxide is 1,98 g/dm3.
De dichtheid van zuurstof is 1,43 g/dm3.
a Bereken hoeveel ml zuurstof nodig is voor de verbranding van 25 gram
steenkool.
b Bereken hoeveel dm3 koolstofdioxide er ontstaat.
c Bereken m.b.v. de antwoorden van a en b in welke volumeverhouding zuurstof
verdwijnt en koolstofdioxide ontstaat.

Lucht bevat 20 volume% zuurstof.


d Bereken hoeveel lucht nodig is voor de verbranding van 5 gram steenkool.
Bij 10 volume% koolstofdioxide in de inademingslucht krijg je ademnood en 20
volume% koolstofdioxide veroorzaakt een diepe narcose en uiteindelijk de dood door
verlamming van het ademhalingscentrum.
e Bereken hoeveel gram koolstofdioxide in een afgesloten ruimte van 100 m3
mag zijn voordat je ademhalingsproblemen krijgt. Ga ervan uit dat er genoeg
zuurstof is .
f Bereken hoeveel kilogram steenkool je hiervoor moet verbranden.

5 Stof A reageert met stof B in de massaverhouding 4:5.


De dichtheid van stof A is 1,52 g/dm3 en de dichtheid van stof B is 2, 84 g/dm3.
a Bereken in welke volumeverhouding stof A en B reageren.
Bij een reactie van 6 dm3 van A en 3,0 gram B ontstaat alleen stof C.
b Bereken hoeveel gram C ontstaat.
Stof C wordt ontleed.
c Bereken hoeveel dm3 B ontstaat bij de ontleding van 5 gram C.
Uit 4 gram A en 5 gram B ontstaat 7 liter C.
d Bereken de dichtheid van stof C.

EINDE

You might also like