Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 24

Aantekeningen Eindtentamen Mediatheorie

EINDTENTAMEN

Tentamendeel gesloten vragen

Laughey, hoofdstuk 2, 5, 6, 8
Pisters, hoofdstuk 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, nawoord
25+35+22+9
Storey, hoofdstuk 2, 6, 7, 8, 9, 10(uitbreiding stof, hoofdstuk 9)
17+23+13+29+22

Tentamendeel open vragen

Bovenstaande hoofdstukken uit Laughey, Pisters en Storey


Lister, paragraaf 1.2 (13-44), 2.6 en 2.7 (124-157), 3.16 t/m 3.22 (204-225), 4.4 t/m 4.4.4 (266-285), 5.1 (317-328)
Gaut, Laine, Chesher (zie digitale literatuur op Blackboard)

LET OP! Pisters hoofdstuk 4 en Storey hoofdstuk 6 is tentamenstof voor zowel midterm- als eindtentamen.

LEES JAMESON van STOREY PAGINA 191 en vat


samen onder Jameson: Parodie/pastische etc.
Lees daarna Laughey over Jameson.
Laughey
Hoofdstuk 2 Behaviourism and media effects

Media effects
Behaviourism
Direct effects theory(hypodermic syringe model of powerful effects)

Laswell’s chain of communication

Control Analysis – Content A. – Media A. – Audience A. – Effect A.


Een ketting zonder onderbreking tussen zender en ontvanger is = total conductance.
Maar vaak wordt misinterpreteert of veranderd – modified conductance/no conductance.
Drie functies van ketting om te serveren in de maatschappij
- Surveillance of the environment ( in de menselijek maatschappij zijn die vaak staten met controle zoals leger)
- Correspondence with the part of society in responding to the environment (gecommuniceerd door politici,
pers officieren en journalisten.
- Transmission of the social heritage from one generation to the next (teachers par example)

Belangrijk voor propaganda en media effecten. Propaganda zorgt voor duidelijke media effecten op publiek..
publieke opinie wordt gemixt de maatschappij. (de)Moraliseren, boodschap overbrengen. Als propaganda in
Total conductance wordt toegapgast, dan zijn er duidelijke effecten.
Opmerking Chain of Communication:
Communicatie is niet een richting verkeer, alle pijlen in de chain wijzen naar beneden en informatie wordt
steeds doorgegeven. ! Om te verbeteren moet bijv. propagandachain terug gaan naar de zender om meer
effectiviteit te creeëren

Wertham theorie lijkt te passen bij Lasswell’s versie van directe communicatie.: Seduction of the Innocent
Childeren tot 11 zijn de dupe.
Kritiek: Wertham gaat er teveel van uit dat kinderen de media niet kunnen scheiden van werkelijkheid.
Kritiek: Hij romantiseert de ‘onschuldige’ te veel.
Hij identificeert 5 psychologische problemen
- Passiviteit: entertainment flows over het kind; hij kijkt passief
- Misconceptie: zogenaamd associatie met de echte wereld; problemen? SCHIETEN
- Imitatie: -
- Identificatie -
- Desentization: bepaalde beelden worden nu als normaal gezien door dit.

Kritiek op Wertham:
- Hij gaat er vanuit dat kinderen een misconceptie hebben van de echte wereld
- Hij gaat meer in op geweldpleging in plaats van violation images.
- Hij romantiseert het feit dat kinderen ‘onschuldige gedachtes’ hebben te veel.

Cantril: The Invasion from Mars


Zoekt naar indirect media effect Hij gaat ervan uit dat passieve luisteraars de media zodanig interpreteren dat
zij het als een werkelijkheid zien. Onderzoek gedaan met radio; effecten van radio. Cantril wijdt dit probleem
toe aan verschillende factoren:
- sociale onveiligheid
- fobie
- hoeveelheid zorgen
- tekort aan zelfverzekerdheid
- fatalism
- religie
- hoeveelheid kerk aandacht
(mede ook omdat zij niet dubbel gechecked hadden bij andere radiostations of het nieuws echt was, maakt dit
onderzoek gammel; eductie is de key-factor)

Komt natuurlijk ook omdat radio werd gezien als geaccepteerde nieuwsbron, de namen van de sprekers
kwamen professioneel over etc etc.

De angst e.d. van media kan worden toegewijd aan de angst dat het te dichtbij het Individuele ego kan komen
 daar onder behoren natuurlijk ook de sociale relaties die dicht bij hen staan.

Kritiekpunt: hij overdrijft de nationale paniek. Maar 1 op de 6 luisteraars van de 12% die uiteindelijk keken
raakte in paniek.

Cultivation theory – Gerbner – focused zich op lange termijn effecten.


Media is zo belangrijk in het dagelijks leven dat we niet kunnen ontkomen aan het belang
Drie verschillende analyses
- Institutioneel proces analyse: alle majors hebben een systematische wijze waarin ze media en berichten
overbrengen, selecteren en verspreiden
- Berichtsysteem analyse: content analyse over media producties such as kinder tv programma’s
- Cultivation theory analyse: longterm surveys of people’s opinion over media receptie.

Mensen die vaak TV kijken denken anders dan mensen die maar weinig tv kijken. TV brengt toch een bepaalde
boodschap over. Bijvoorbeeld; mensen die vaak tv kijken met een criminele tint zien de wereld een stuk
slechter (Mean World Syndrome) dan lichtgewicht tv kijkers. Kinderen zijn hier gevoelig voor.

Ander concept : Mainstreaming  Media influences on people’s conceptions of reality can potentially absorb
or override differences in perspectives and behavior that stem from other social, cultural and demographic
influences. Effects  Homogenization of divergent views because the medium is intended to appeal to broad
audiences interests.

Agenda setting(Maxwell McCombs & Shaw) and social functions of media – long term
Media vormt de representatieve van de wereld buiten via een agenda. Eerst laten we een hele rits van
hetzelfde nieuws zien, daarna in de zomer weer een ander probleem ; hypes e.d.
Hier door wordt nieuws belangrijk, agendapunt. Dit zorgt voor opinies bij mensen die de wereld vormgeven.
Komt door:
- hoeveelheid, frequentie van herhaling
- de presentatie van de items
- hoe het nieuws wordt geframed.

Positieve outcome of agenda setting  news media can set the agenda in relation to political participation.
Negative outcome Salience of media images over issues for reaeders, in response to the editorial decisions of
newspaper journalist to foreground photography.

Prior to the agenda setting study ; lazersfeld en merton onderbouwde dit. Ze gaven drie functies van deze
massa media:
- status conferral function : mass media confer status over publieke issues, organisaties e.d.
- enforcement of social norms: exposing conditions which are at variance with publiek moralities
- narcotizing dysfunction: occupy audience time to such and extent that little time is left dor organized social
and political action
Two-step flow and the phenomenistic approach
Katz en Lazarsfeld: two step flow – in plaats van Chain of Communication zijn er in dit geval een paar
machthebbende, representatieve figuren of opinieleiders die bericht geving selecteren, transporteren in hun
eigen agenda en vervolgens overbrengen.

Klapper
phenomenstic appproach
Massa media kan niet zonder andere invloeden de mensen benaderen en hun gedrag veranderen. ‘Media in
most cases do now cause effects on their audiences but instead function as one component along a spectrum
of mediating factors which are more likely to reinforce than change people’s behavior and attitude. There are a
range of phenomena that influence opinions. Five main mediating factors:
- an individual predisposed opinions and how these predispositions tend to mean they use media in selective
ways
- the group to which the individual belongs and their impact
- interpersonal dissemination of the media content; like minded people talk about the same films and such
- opinion leadership;
- role of mass media in a free enterprise society

So media tells them what they already feel and think. People select the media and do not change their
behavior and actions.

Uses and Gratifications theory


Publiek gebruikt media – Sluit aan bij hoe ze zich voelen.
Invloed
- Sociale en psychologische afkomst
- belangen
- verwachtingen
- the mass media or other sources
- differnential patterns of media exposure leading in..
- needs gratifactions and..
- other unintented consequences
Publiek gaat op zoek naar media om hun verlangen en belangen te vervullen. Mensen gaan bijvoorbeeld
komedie kijken omdat ze zich goed willen voelen.
Blumler and Katz theorie 1974 sluit hier op aan. Probeert de extremen effecten van media effecten te
corrigeren
Kritiek: oppositionele extreme van de andere theorien – media geeft zogenaamd wat de mensen willen.

Hoofdstuk 5 Interactionism and structuration


Interactionism gaat over hoe we in een groep of individueel communiceren en ons gedragen in sociale
omgevingen. Geinteresseerd in hoe media onze leven structureert.

Goffman: self presentation


Best know theorist of social interaction. His interactions theories however are mostly concercned with face-to-
face rather than mediated interactions.
Self presentation The Presentation in Everyday Life(1959)  technique deployed by individuals and groups
to perform an expression of themselves to other. This expression is usually intended to form a favourable and
amicable impression. People act like perfecormers. Individiduals can only control expressions trough self
presentation techniques, impressions on the other hand may be managed but are never entirely controlled.
Front : Outcome
Back : Weight of expressions, omgevingsfactoren e.d. that influences the Front. The region in which they
withdraw from social performances and drop their front.

In connection with Media: “Producerse do now merely ‘encode’ their media productions according to
institutional or professional codes(think of Stuart Hall) but do so in the service of assumptions they make
about audiences”.

He also discusses the notion of Display: Deze maken het mogelijk o mom contact te hebben volgens een
bepaalde mode of style of formule tussen de mensen die de display waarmaken en de mensen die het
‘ontvangen,waarnemen, meemaken’.
Mediated vormen – stereotyperende gender rollen zoals een man die werkt en een vrouw die kookt.
Portretten van gender display in media:

- Relative size  Mannen in reclames zijn vaak groter of van onder gefilmd.

- The feminine touch  bijvoorbeeld een zachte hand die een parfum flesje aanreikt

- Function ranking  Man speelt vaak de belangrijke rol met vrouw als assistente

- The family  zelfde hierachie steeds in portretten bijv.. jongste dochter bijvoorbeeld nauwelijks te
zien.

- The Ritualization of subordination: Normaal is het jongere die oudere serveert, gender is het de vrouw
in service van man.

- Licensed withdrawel  vrouwen komen vaker in de situaties waar ze kwetsbaar zijn .

Wat Goffman aan wil kaarten is dat deze portretten niet geproduceerd worden door de media maar door een
dynamische relatie tussen de sociaal geconstrueerde interactie rituelen. De dingen die we zien in de reclame
zijn dus eigenlijk gewoon de representatie van gestandaardiseerde overdreven beelden van de werkelijkheid 
hyper-ritualization

Meyrowitz: no sense of place


Smelt de theorie van McLuhan en Goffman samen.
M. denkt dat televisie sociale situaties juist in verschillende omgevingen brengt dus onder het publieke oog.
Print Media just als McLuhann says retained the link between social situation and sense of place and
class(more knowledge, more power)
Electronics blur the calls and other social differences.
Print media seggrate groups, electronics merge these groups together.. Physical separation is insignificant
compared to their sense of mediated togetherness. Placelessness  people are defined by networks of
information and knowledge facilated by new media technologies.
Bordieu zegt – cultureel kapitaal is gelinked aan social econmische class. Meyrowitz zegt  electronica helpt
om dit te transformeren.

Horton and Wohl: personae and para-social interaction


Para Social Interaction: Apparent familiarity between media personalities and audiences that can be shows
and other formats which include a studio audience. There’s an illusion of intimacy because of the performance
features.

Personae: linked to para social interaction  personaliteiten en performers die relaties opbouwen met hun
publiek via media zoals radio en televisie. Hun persoonlijkheid blijft het zelfde ook al veranderen de externe
factoren.
Ze moeten zorgen voor de illusie dat ze zogenaamd zijn wie ze zijn. Expert performances of self presentation
are the smilues for para social intimacy – not media Technologies.
Thompson: mediated quasi-interaction
Beinvloed door McLuhan en Goffman maar zijn bevindingen liggen meer bij Goffman in de buurt. Hij ziet media
technologie namelijk niet als een gevaar. Ze helpen juist om ons gevoel van identiteit te vernieuwen en
daarnaast ook tradities en verlangens.
Our every day encounters with Media are

Labelling theory and moral panics


Beckers Labelling theory help sus to undestand broader types of interaction between mainstream and deviant
cultures but in its orginal formulation, it had little to say about the social role of media in labbeling processes.
Nontheless, is not difficult to find examples of how media partake in the social creation of labels that classify
certain individuals or groups as deviant.

Moral Panic: provoked in particular youth cultures and subcultures of that kind that Hebdigde semiotically
analysed  a condition episode person or group of persons emerges to become defined as a threat to societal
values and interests; it’s nature is presented in a stylized and stereotypical fashion by the mass media.
Those people and this news is sensationalized.

Giddens: structration theory


Gaat op zoek naar de verschillen tussen interactionism and structuralism. Giddens refereert naar de
dubbelzinnigheid in structure and gestructureerde vormen van actie  hybride term = structuration.

Giddens aims to accomedate what have traditionally been interpreted as polar opposites – institutional
structures and individual agence, into a combined model of social theory.
Central to the structuration theory is the notion of ‘time-space dinstanciation’. He argues that structural
changes in power that arose though several faces of globalization etc have led to a corresponding change in our
sense of time and space. Vroeger was time en space natuurlijk gestructureerd naar capiciteit, kennis etc.

Giddens verschilt met media theorists omdat hij zegt dat alledaagse acties ook gestructueerd zijn bij acteuren.

‘The narcisstic personality that features in so many people’s self-identities is surely testimony to power not of
structure or agency but of structuration, as we constantly re-produce our individualistic roles in society rather
than collectively working to change them’
Hoofdstuk 6 Fenism and Gender

HC 10 Gendertheorie
Laughey, hoofdstuk 6 (100-121)
Pisters, hoofdstuk 4 (131-164) herlezen
Storey, hoofdstuk 7 (135-165)

Radical Fenism

Laura Mulvey: the Male Gaze


- To Be Looked At Ness
- identification

Modelski and Radway: mass produced fantasies for woman

McRobbie: the Ideology of Teenage Femininity:

Ien Ang: Pleasure and the Ideology of Mass Culture


Watching Dallas
Melodramatic Identification  to imagine to be in the shoes of Dalla’s main characters amounts to the
pleasure. De vrouwen zijn niet op zoek naar pure identificatie van de vrouw als object haarzelf maar meer met
de situaties. Ze kijken niet naar de representatie van de vrouw. Ien Ang gaat in haar verschillende
perspectieven niet per se in op de disadvantages van de vrouw(p.112, Laughey)
Ien Ang noemt the ‘tragic structure of feeling’ in de manier hoe er wordt gespeeld met alledaagse emoties e.d.
in de soap.
Dallas zorgt niet voor de ‘compensation’ from the drabdyness in everyday life maar voor een ‘dimension’ of it.
Er zit ook een ‘ideology van massacultuur’.(pagina 150, Storey)

Butler: Gender Trouble

Postfenism and the third wave

Masculinity in crisis

Storey Hoofdstuk 7
Jackie Stacey’s essay 1994  Star Gazing: Hollywood and Female Spectatorship
gebasseerd op vrouwen boven de 60 die in de jaren 40-50 naar de film gingen. Hun reactie op films uit de
bioscoop  heeft ze 3 termen gecreëerd(ze is beïnvloed door Richard Dyer’s argument for the utopian
sensibility of much popular entertainment to cunstruct an account of the utopian possibilities of Hollywood
cinema for British woman in the 1940-50. He constructed social problems expierenced by audiences and the
textual solutions played out in the texts of popular entertainment:

- Escapism

- Identification

- Consumerism

She claims wel that veel van de werken uit de filmstudio, production led zijn gemaakt dus ze zijn gefixeerd op :
“the ways in which the film industry produces cinema spectators as consumers of both the film and the products
of other industries”
Romance Reading study
Tania Modleski In Loving Vengeace(1982)
Rosalind Coward: Female Desire(1984)
Janice Radway begins with Romance Reading in 1987 drawing on the work of Nancy Chodorow(1978)

Readin Women’s Magazines


Janice Winship(1987) Inside Woman’s Magazines
Opvallend is het fashion gehalte en onderwerpen gericht op pleasurable feminity zoals shoppen, koken,
huishouden en allerlei zaken rondom the individuele vrouw buiten de invloed van de machtige sociale en
culturele structuren.

Winship claims about the feminisme en postfenisme  waar de vervaging grenzen tussen feminsten en non
feministen wazig is geworden.

Joke Hermes(1995)
40 interviews bij mannen en vrouwen.

Men’s Studies and Masculinities


Anthony Easthope – What’s A Man Gotta Do about masculinity and dominant masculinity we recon in al sorts
of stages and area, pop songs ,popular fiction.
Sean Nixon 1996 – Examination of New Man Masculinty; new regime of representation focusing on four key
sites of cultural circulation: television advertising, press advertising, menswear shops and popular magazins for
men.

Queer Theory
As Paul Burston and colin Richardson (1995) explain “provides a discipline for exploring the relationships
between lesbians, gay mand and the culture which surround and(for the large part) continues to seek to
exclude us. More over, by shifting the focuses away from the question of what it means to be lesbian or gay
within the culture and onto the various performances of hetereosexuality created by the culture, Queer theory
seeks to locate Queerness in places that had previously been thought of as strictly for the straights.

Queer betekent oorspronkelijk: ‘vreemd, afwijkend’


Gender Trouble
Judith Butler – Gender Trouble
(Pagina 113 Laughey, Pagina 160 Storey)

In a similarly way Corey K C reekmur and Alexander Doty put uit the identity that we designate homosexual
arose in tandem with capitalist consumer culture. They traw attention to a particular relationship that gays and
lesbians have often had with popular culture. A central issue is how to be out in culture; how to occoupy a
place in mass culture, yet maintain a perspective on it that does not accept it’s homophoic and heterocentrist
definitions, images and terms of analysis. In their eyes; Queer reading is not confined to gays etc, hetero’s can
experience queer moments. Queer is used by Doty to mark a flexible space for the expression of all aspects of
non-straight cultural production and reception.
Hoofdstuk 8 Postmodernity and the information society
Postmodernity
HC 8 Postmodernisme
Laughey, hoofdstuk 8 (147-168)
Pisters, hoofdstuk 8 (259-284)
Storey, hoofdstuk 9 (181-212)

HC 9 Poststructuralisme
Pisters, hoofdstuk 9 (287-316)
Storey, hoofdstuk 6 (111-134) herlezen

Postmodernism

Postmodernity in relation with media theory, Dominic Strinati(1995)


- Breakdown of the distinction between culture and society
- An emphasis on style over substance
- Breakdown of the distinction between high art and popular culture
- Confusions over time and space
- Decline of the metanarratives (information society part)

Baudrillard
Hyperrealiteit: Het verschil tussen de representatie van de werkelijkheid en de echte werkelijkheid wordt
steeds kleiner en valt op den duur weg. Beelden planten zich incestuous met elkaar voort, zonder dat er een
referentie naar een onderliggende werkelijkheid nodig is, de gerepresenteerde werkelijkheid slokken de
werkelijkheid op. Het leven lijkt geësthetiseerd, kunst of lijkt kunstmatig geworden.

Ook bekend om zijn opmerking: ‘Bombardement van tekens’

Simulatie: Beelden die een eigen ‘onwezenlijke werkelijkheid’ creëren  schijnwerkelijkheid.


Voorbeeld Disneyland; He claims that the succes of Disneyland is not due to its ability to allow Asmericans a
fantasy escape from reality but because it allows them an unacknowledged concentrated experience of ‘real’
America.
Quote:
“Disneyland is presented as imaginary in order to make us believe that the rest is real, when in fact all of LA and
the USA surround it are no longer real , but of the order of the hyperreal and of simulation. It is no longer a
question of a false resprensation of reality but of concealing the fact that the real is no longer real”.

Intertextualiteit & Hybrydisering: Beelden, tekens en teksten referen meer naar elkaar. Er lijkt een hybride
cultuur ontstaan waarin allerlei genres, stijlen en hoge en lage cultuur verbindingen met elkaar aangaan.
Voorbeelden hierbij zijn dus Pastiche en parodie van Jameson.

Omnipresence

Obscene Simulatie

Samenhang met McLuhan; ‘Medium is the message’


Paar verschillen door William Merrin opgemerkt:
- power of technological form over contact is counteracted bij B. theory of simulation which emphasizes the
sign form, not technology per se. The semoiotic transformation of signs and symbols is not determined by
technology but by human perception and communication. Technolgy is therefore secondary to the implosion of
the message.
- Luhan states the Global Village VS Baudrillard vision of an indistinct mass created by, refusing and imploding
with the circuit of communication  B. claim is far less optimistic

B. theory about Gulf War; not existed, only by image. War of images.
9/11 does exist – because the symbolic wreckage, crash. Image had meanings. Symbolic crash had more
meaning than physical
Iraq doesn’t exist also; images

Boorstin and Debord: the image and the spectacle

Jameson: Amerikaanse Marxist


Hij verschilt met de gemiddelde theoretici doordat hij claimed dat postmodernisme het best kan getoetst
worden vanuit een (neo)marxistische visie.
Kwalificeerde het postmodernisme als 'nieuwe diepteloosheid.
Pastische: het citeren van andere teksten puur om een vorm of stijl te herhalen

Parody: Een imitatie met een ironische, kritische bedoeling

Intertextuality

Lyotard(François):Postmoderne samenleving wordt niet langer hoofdzakelijk bepaald door de industrialisering


van de modern maatschappij maar steeds meer door de informatisering. Kapitalisme is doorgedrongen tot
kennis  koopwaar. Er is geen optimistisch geloof en structuur in de vooruitgang van de mens. Dit komt door
overkoepelende denksystemen, organisatievormen en technologieën die lang niet zo succesvol zijn als men
dacht – eerder dramatisch dus.

Metanarrative: the narrative of emancipation and the narrative of speculation. Er is er nu een afkeer in het
postmodernisme jegens totaliserende frameworks; grote naratieven; de metanarratieven.. Er is minder
interesse in universele verhalen zoals Marxisme en Christendom. Blz 185 van Storey.

Emancipation

Speculation

Lyotard: postmodern culture has led to a situation where the grand narrative hast lost its credibility, regardless
of what mode of unification it uses, regardless of whether it is a speculative narrative or a narrative of
emancipates. Mogelijke schuld: liberale kapitalisme.
Proliferation of communications technology including transportation, media and information systems have
meant that knowledge has became the principal force of production over the last few decades. Technological
advances of this kind have also threatened the narrative of emancipation produced by nation-states because
knowledge is able to flow freely across different nations regardless of attempts at state intervention. The
computerization of society has meant that information and intellectual property rights, now even more mobile
and subject to piracy.

Information Society
Daniel Bell en Toffler
Daniel Bell:

- Living standards has risen


- New class of workers
- New definition of rationality in the sense that efficiency and optimization – using recourses with the
least costs and effors; high quantity
- New networks of social relationships
- Perceptions of time and space have been altered

Wider social range from industrial to post industrial. – information and knowledge replace material. No division
between those who own goods but now those who have knowledge and those who have the power to make
decisions, globally/political.

Bell says internet is a empowerment.


Alvin Toffler shares his devides the revolution; agriculture first, industrial next and now post industrial – info-
sphere  he calls it de-massified media.

Media Is now in smaller parts, more sources. Not completely ruled by the greater mass productions.
Information society makes it able to exchange information easily, there’s more diversity.
People take more often about the same kind of information(social relation)

Critics: Elliot
- Information is now infotainment, mixture of tabloidized information and entertainment – less real education.
- Questions the suggestion that information can be equally accessed by all by pointing out that it is in the
interests of commercial corporations to keep secret certain kinds of information

David Lyon(1988)

- There’s only acces to information technologies by those who can afford to invest in them
- Capitalist economic interests mean that private gain is constantly set against efforts to socialize
production. Public information providers find it difficult to afford to certain forms of information in
competition with multination corporations and the privatizion of previously public services such as
telephone network pushes up prices
- Informations society marks progression?  it forecloses alternative ways of thinking about
contemporary societies.

Manuel Castells(not per se postmodern) theory: network society is closely associated with information
society but also a critic of the liberal approach of IS.

- IS (Toffler) overlapped the agriculture and industrial culture, NS manufactured with the societies
- Bells says: information flows within a global economy. Castells says: it’s not the same as a world
economy – Global economy reaches out to the wealthier ones.
- IS society discusses availability of new work, Castells seses more individual work, self-employment.
Individualization of the workforce and the breakdown of the welfare state as a result of weakening
trade unions also lead to what Castells identifies as widening social polarization and exclusion.

Castells also argues the culture of real virtuality. This serves to implicate electronic media in a theory of NS
resembling the postmodern. As opposed to virtual reality, real virtuality implies that media texts are not
substitutes for real expierences but have become the experience in a NS drived by mediated communications.
Castells refers to timeless time as an outcome of new media information technology that aim to annihilate time
by compressing years into seconds and breaking natural sequences. This is only able for the global city such as
NY to engace in interactions  arise space of flows.
Unnetworked society perceive their space as place-basesd fixed in a particular locale and unaffected by the
global space of flows in a network society.

David Harvey(1989) influences Castells with his timeless time and space of flows with his concept time-space
compression. Contrary to the work of Jameson, Harvey sees contuinity between the two. The changing
expierce of sense and time had much to do with the birth of modernism.
George Ritzer: McDonaldization

- Effiency
- Calculability
- Control
- Predictability

McDonalds has these four concept, media and information has the same structure. Page 166
Ritzer argues that global capitalism today is an outcome of modernity rather than postmodernity. We should
ulity both modern and postmodern theory in our understanding of new means of production and
consumptives.
Rtizer acoords Baudrillards view of postmodern society as a consumer society saturated by simulations.
There are few real interactions now. Often they’re determined by point of view sale of technologies or
strategy’s by par example supermarket employees – simulated interactions.
Pisters
Hoofdstuk 5 Pisters
Hitchcock – Non Diegitsch/Diegitisch, Off screen, on screen, internal, external
Soundbridge – Thirty-Nine Steps
In Blaickmail  Psychologisch of expressionistisch geluid.
De scene met het mes.

Geluid is gevaarlijk – beeldboodschap komt in gevaar.

Simon Frith; Performing Rites


Wanneer muziek wordt ervaren en op welke manier deze ervaring overgaat in het waarderen en
evalueren van die muziek  betekenis van muziek. Hij wordt beïnvloed door cognitieve als door
semiotische principes.

Eerste stap die Frith zet is


- Analyseren hoe wij muziek van geluid/lawaai onderscheiden  Muziek ervaren we dus gedeeltelijk
context en cultuurgebonden en is dus gebonden aan conventies en wat wij kunnen herkennen en
categoriseren als geluid of muziek.
- Kijken naar welke muziek wij als geluiden kunnen interpreteren. Saxofoon die lacht, viool die huilt.
Muziek heeft op zichzelf geen betekenis maar we kennen die toe door een cultureel bepaalde
context van geluidsconventies.

Sommige theoretici zeggen dat het biologisch noodzakelijk of oorzakelijk ligt.


Twee visies  enerzijds opgeroepen door kwaliteiten(ritme, melodie) anderzijds interpretatie van
aangeleerde conventies, metaforen en/of verhalen. Frith zegt dat het met allebei te maken heeft.

Perceiaans symbool heeft convetionele betekenis = roos is symbool


Index = fysieke relatie met wat het betekent. ‘het is wat het is’
Musical acculturation: Het is cultuur dat we betekenis leren toekennen aan wat we voelen. Muziek is
als index & symbool.

In Justify My Love van Madonna worden Open Kwinten gebruikt. Open Kwinten worden geassocieerd
met losbandigheid. Hier kennen we dus betekenis toe aan het nummer omdat het conventioneel is
vastgelegd. Nummer kent geen climax dus wordt ook wel ‘voorspel’ nummer genoemd.

In relatie tot het beeld kan muziek 5 functies hebben:

- Oproepen van sfeer (‘Mood Music’)


- Het beschrijven van de psychologische staat van personages
- Het geven van achtergrondvulling
- Het creëren van continuïteit
- Het creëren van een gevoel van afsluiting

Het bijzondere aan muziek is dat het zich door de hele ruimte kan verspreiden en een hele scène kan
‘omkleden’ net zoals kledingstukken een lichaam omkleden.(Metafoor is afkomstig van Michel
Chion). Frith kent dit metafoor toe aan een muzikaal ‘fashion systeem’. Semiotisch gezien
onderscheid hij daarbij drie semiotische codes die betekenis van muziek generen:

- de emotionele code(Hoe wij ons moeten voelen/hoe de personages zich moeten voelen)
- de culturele code(efficiënte manier plaats tijd en sociale setting te bepalen, ook
conventioneel bepaald)
- dramatische code(narratief effect; om aan te geven dat de tijd sneller of langzamer verstrijkt
bijv. door off screen geluid. Verhaal verloop anticiperen)

Eerst gebruikte Hitchcock geluid op expressionistische manier. Later realistischer  Rear Window
Veel geluiden horen we in deze film in ‘point of audition/aural deep focus’ (via de oren van het
personage, in dit geval Jeff)

Elisabeth Weiss heeft veel Hitchcock Sounds geanalyseerd.


Een van de slimme geluidszetten van Hitchcock bij deze film is dat hij een componist aan de overkant
laat worden. Diens muziek heeft bijna de status van non diegetische maar het is gewoon diegetisch
maar niet zichtbaar. In Rear Window komen de drie semiotische codes terug.

Michel Chion
Onderzoek naar alle soorten geluid in cinema. Muziek en stem ook. Hij introduceert: acoustmatische
geluid  geluid dat alleen te horen is maar waarvan de bron niet te zien is. (Afkomstig uit Griekse
Oudheid; Pythagorus)
Met betrekking tot de stem in cinema onderscheid Chion dan ook een bijzonder fenomeen: de
Acousmêtre (Een acousmatice personage wiens relatie tot het scherm een soort van ambiguïteit en
oscillatie vertoont  alleen acousmatisch)

Deze mysterieuze mensen die vaak buiten beeld zijn verkrijgen macht doordat ze onzichtbaar zijn. Ze
kunnen zogenaamd overal aanwezig zijn en alles zien. ( Denk aan een GOD in een film)

Stilte en zwijgen kunnen tekenen van macht en onmacht zijn.

Acousmatische vrouwenstem = extatisch zangstem. Vaak woordloos en onverstaanbaar(Shawshank


Redemption, Frank Darabont, 1994). Komt maar weinig voor in Klassieke Hollywood films dat
vrouwen deze machthebbende stem hebben in de vorm van voice overs of acousmêtres. Als het zo
is, meestal gekoppeld aan lichamelijke aanwezigheid in beeld.
The Point of Cry  Minst talige en meest fysieke stemuiting van vrouw. De vrouwelijke schreeuw is
het ultieme teken van lichamelijk geluid zonder talige betekenis. Het is vaak een teken van
onmacht(welke redding kan brengen)

‘Cinema as event’

In de New Hollywood van de jaren 70 is geluid crucialer geworden en een groter onderdeel van de
film. Rick Altman(Sound Theory/Sound Practice) stelt Cinema nu voor als een event te beschouwen
en daarbij ook de bestudering van geluid mee te rekenen.
Filmmuziek kan onze huiskamers en shoppingmalls vullen en via muziek is er constante uitwisseling
tussen film en cultuur.
Roger Odin vind deze visuele verandering met cinema als event helemaal niets. Er kan een
domination of fictionalizing Desire onstaan waar hij de klassieke Hollywoodfilm en zijn
psychosemiotische structuren verdwijnen. Door de audiovisualiteit kunnen we feit en fictie niet meer
onderscheiden.

Hoofdstuk 6 Pisters
De Invloed van Nationale Contexten
Economisch &Sociaal Cultureel
Esthetisch (textual approach)
Politeke context

Hitchcock spionagethriller = Werd beïnvloed door Franse avant-garde, Sovjevt-Montage, Duitse


expressionisme
Belangrijkste factoren: Victoriaans &Dandy(Zie je terug in films als Rebecca, the Man who know too
much)
Dandy’s hebben een affiniteit met kunst en cultuur en zette zich af tegen het saaie Victoriaanse. Het
is een kunstminnend figuur die houdt van luxe kleding, perfecte en rituelen. Net als de meeste
dandy’s geeft hitchcock de voorkeur aan mentale, intellectuele spelletjes en constructies en is de
natuur niet iets waar hij veel mee heeft.
Er moet ook bedacht worden dat Hitchcock zijn ‘Britishness’ook een soort van handelsmerk werd;
een commerciële waarde had om zichzelf te promoten als de exentrieke Engelse regisseur in
Hollywood(typisch Amerikaans weer)

Voorkeur voor spionagetrillers, engelse spionage kenmerken


Kenmerken van Hitchock in films
- De spion, soms professioneel, soms toevallig
- vrouwelijke affaire, de vrouw die toevallig betrokken is bij een case.
- Veel voorkomend thema: Britse imperium dat wordt bedreigd door ‘de ander’
- De macguffin in een film – doel of de inzet van de missie is niet belangrijk.

Politieke contexten

Hitchcock stond bekend om entertainmentfilms en niet echt over zijn politieke engagement. Zelf
schrijft Hitchcock dit grotendeels toe aan censuur. Tijdens de oorlog maakte hij films die niets met
politiek te maken hadden. Af en toe waren er politieke referenties(expliciet) in veel Hitchcock films
terug te vinden. Voornamelijk op inhoudelijk niveau/mise-en-scène.
Foreign Correspondent(1940) laat Hitchcock duidelijk merken dat hij niet veel vertrouwen heeft in de
macht van de democratische regering. Er wordt verwezen naar een actuele politieke situatie.

Rae Hark claimed in ‘We Might Even get in the Newsreels’ dat Lifebout en FC de pers gezien kan
worden al seen metonym voor het functioneren van democratische regeringen. Het democratische
recht op persvrijheid centraal stellend. Ze stemt in dat HC een antifascistische stelling name innam
om democratieën te waarschuwen voor teveel chaos en veelstemmigheid.

Ook de spionage verhalen kunnen impliciet of symptomatisch worden gelezen. In zijn artikel noemde
Toby Miller (39 steps to the borders of possible’ vraagt Toby Miller zich af op welke manier
spionagefictie historisch geëvalueerd kunnen worden. Veel verhalen van Hitchcock waren namelijk
erg pakkend. Uitgangspunt artikel  link spionage en politiek en relatie feit – fictie waarbij fictie
soms bijdraagt aan de feiten. 93 steps van Hitchcock hebben een bepaalde relatie met de sociale
werkelijkheid uit die tijd. Engeland is de zogenaamde bedreigende wereld.

In de tijden van de koude oorlog waren er ook weinig films van Hitchcock die verwijzen naar de
Koude Oorlog. In Vertigo gaat het over de obsessie van een man voor een vrouw. Dit kan een
metafoor zijn voor de paranoïde obsessie in Amerika over de Amerikaan of ‘niet-Amerikaan’.
Communistisch gezien. In de Koude oorlog had men een obsessie voor het vaststellen van iemands
ware identiteit.

National cinema is dus geen eenduidig begrip. Er kan namelijk naar verschillende aspecten worden
gekeken; de economische en sociaal culturele factoren van het klimaat in een land van belang maar
ook de tekst kan representatief of symptomatisch worden gezien als weerspiegeling van de nationale
identiteit op politieke context.

Nederlandse film en Nederlandse identiteit

Bart Hofstede: ‘Nederlandse cinema wereldwijd’  Belang van Nederlandse cinema in het licht van
internationale ontwikkelingen. Om economische succesvol te zijn maar ook om de
vertegenwoordiging van de Nederlandse belang.

CV Constructie, eind jaren 90  zorgde voor bloei van de Nederlandse film door film in
samenwerking met de tv, Europese steunmaatregelen en de binnenlandse fiscale regelingen die het
aantrekkelijk maken voor particuliere investeerders om hun geld in film te beleggen.

Hofstede merkt dat de Amerika een grote invloed heeft gehad op de Nederlandse filmgeving vanaf
1945  Abram de Swaan in het ‘Perron Nederland’ benadrukt: ‘Over de internationale oppervlaktes
flitsen de films en de tv-shows, de clips en de series, daar razen de popgroepen, een volkomen
mondiale vermaaksindustrie, bijna helemaal afkomstig uit de USA. Nederland bijvoorbeeld reageert
op dit mondiale systeem door formulefilms te maken met het oog op export, dus Engelstalige films.
Sommige filmmakers vertrekken naar Landen waar de filmindustrie dus al vollop bloeit.

Gary Keyser in ‘Vreemd landschap’ merkt ook dat de NL id. op losse schroeven staat en dat films een
voorbeeld zijn van culturele globalisering(Amerikanisering) Voorbeeld = Lek van Jean van de Veldes.
Een politiefilm.
Nederlandse speelfilm vertoont veel vreemde landschappen die onherkenbaar zijn en niet
identificeerbaar. Nederland laat weinig zijn van de multiculturele samenleving die in Nederland
onmiskenbaar is geworden. Op tv komt dit aspect naar voren in series als Dunya en Desi.

Sinds Shouf Shouf Habibi(2004) lijken steeds meer films toe te geven aan de Nederlamndse
multiculturele maatschappij.
Typische kenmerken in Nederlandse films zoals Hitchcock ze ook benadrukte zijn de molens, de
tulpenvelden. Dit niet alleen; ook de vrije opvattingen over passie en seks.
De afwezigheid van ‘buitenlanders’ vaak in een film  multicultureel drama.

Colin White en Laurie Boucke hebben een hilarische visie op Nederlanders  Clogies

Hoofdstuk 8: Hitchcock en Postmodernisme


Hitchcock en Warhol(postmodernist) delen voorkeur voor voyeurisme en calculerende manipulatie,
ze schikken beide niet terug om commerciële met kunst te mengen en zijn zich bewust van hun
status als mediasterren.

Hitchcock’s duidelijkste relatie met postmodernisme: enorm veel beelden waar postmoderne
kunstenaars, filmmakers en televisiemakers nog steeds overvloedig en op verschillende manieren
aan referen.
The 93 steps, psycho en the birds lijken op E. Muchs schilderij ‘The Scream uit 1895 bijv.

Hitchcock werkte ook soms samen met kunstenaars voor zijn decors bijv – Salvador Dali(Spellbound).

Body Double van de Palma; epigoon van Hitchcocks werk.


Appropriation: Er worden nieuwe associaties gelinked aan een al bestaand object of werkstuk doordat het in
een nieuwe context wordt geplaatst. Denk aan de ready made van Marchel Duchap(Urinoir)

Ridley Scotts film Bladerunner is een film die beeld geeft van een postmoderne wereld op esthetisch niveau.
Eclecticisme in stijl, vermenging van genres. Citeren uit andere films.

Cvetkovisch analyseert de Palma’s ‘Body Double’; een pastische van Hitchcock. Zij discussieert dat deze film
niet alleen als pastische kan worden gezien omdat deze wel degelijk iets zegt over het verschil tussen de
historische context van Hitchcock films in de jaren 50 in tegenstelling tot de jaren 80. Ogenschijnlijk zien we
veel verschillen zoals Shoppingmalls met jeugd, welke we niet zagen in de versie van Hitchcock. Qua stijl en
thema(voyeurisme) zien we duidelijke overeenkomst.

Televisie
Uitstek Postmodern
Jim Collins beloofde een zuiver medium(modernistisch) in zijn Television & Postmodern essay maar dat is niet
gebeurd.Er is een constant flow van verschillende praktijken op tv. Programma’s, reclames..
We kunnen er tussen zappen.
John Fiske noemt het actieve publiek  men laat zich niet voor de gek houden door de televisie (verschillende
persoonlijke readingen wanneer ze naar de TV kijken). Er is een grote vrijheid voor het publiek om met de
erfenissen van die cultuur om te gaan.
Collins zijn opmkering dat semiotische en economische aspecten van TV steeds meer verbonden worden lijkt
steeds belangrijker te worden. Commerciële televisie heeft een steeds grotere plek verworven.
En door convergentie van de media lijkt Baudrillards stelling dat de werkelijkheid steeds meer
televisiewerkelijkheid, steeds meer op te gaan. Voorbeeld ‘emotie-televisie’ zoals All you need is slove.
De televisiekijker wordt intussen steeds meer op zijn onderhandelende kritische vermogen aangesproken om
te switchen tussen betrokkenheid en ironie, tussen ergernis, kritische blik etc etc.
TV is anderzijds nog wel steeds het medium dat verslag geeft van grote gebeurtenissen waardoor 100000’en
aan de buis gekluisterd zitten.
Hoofdstuk 9 Derrida Deconstructiedenken

Differance: Uiteindelijke betekenis wordt verschoven – dubbelzinnigheid in taaltekenen


Dissimination: geen noodzakelijk verband tussen taal, representatie en werkelijkheid. Wanneer de
taal geen noodzakelijke representiatie van de werkelijkheid is, kan het spel met de tekens beginnen.
Postal: taal en tekens circuleren in de cultuur.. bereiken nooit echt hun bestemming
Parergon: op zoek naar wat de grens van bv. Kunst aangeeft en waarom het nou wel of niet cultuur
is. Er is geen kader, noch moeilijk om te spreken van’ binnen’ en ‘buiten.’ “There’s framing but the
framing doesn’t exist”

Gedachtegoed van Baudrillard staat onder in vloed van de gedachtegoed van Derrida.
Betekenis van woorden en beelden staan centraal bij lezing Derrida.
Na de ‘dood van de auteur’ worden er voortdurend andere betekennissen aan een werkstuk
gegeven. ‘The Birth of the reader must be the cost of the death of the Author’.

Publiek speelt een steeds grotere rol bij het vastleggen van betekennissen. Deze invloeden
ondermijnen de stabiele structuren die door het structuralisme als a-historische en universele
waarden worden gezocht.
Volgens Derrida is intertekstualiteit een belangrijk begrip  teksten verwijzen allen nog maar naar
elkaar en niet naar een onderliggende werkelijkheid. Hij radicaliseert de implicaties van de semiotiek
zelf. Elke betekende is weer op zoek naar een volgende betekenaar en daarna weer naar de
volgende. Elk woord verwijst weer naar een ander woord ‘een teken verwijst steeds weer naar een
nieuw teken’. Derrida ontrafelt de semiologie en deconstrueert het structuralisme en wordt daarom
tot de poststructuralisten gerekend.

Derrida ziet de redelijkheid als een tirannie die alleen kan bestaan door onderdrukking van alles wat
onzeker, ongemakkelijk en onzuiver is. Kortom door alles wat anders is te onderdrukken. Wat een
zuivere binaire oppositie lijkt is altijd een hiërarchie. Een van de twee elementen is altijd
ondergeschikt. Derrida valt dus het moderne rationalisme aan dat inderdaad vreselijke wreedheden
heeft veroorzaakt. Hij doet beschuldigen richting de westerse filosofie.

Volgens Derrida is geen enkele interpretatie sluitend.

C. Morris geeft een deconstructielezing van North by Northwest. Pagina 297

Fantoom : geesten.

Gastvrijheid: kolonialisme, dekolonsatie, postkolonialisme en ontheemding, het idee van de


creemdeling zijn begrippen die verbonden zijn aan Derrida’s didee van gastvrijheid. Er is altijd een
wantrouwen jegens de ‘Rede’.Onderscheid tussen ehtiek(oneindige, onvoorwaardelijke gastvrijheid)
en politiek(eindige, voorwaardelijke gastvrijheid). Nationale gastvrijheid en persoonlijke gastvrijheid
vallen hier onderl. Het is een paradoxale opgave om beide opvattingen die elkaar eigenlijk uitsluiten,
samen te denken. (ethiek en politiek niet onderscheiden. In Shadow of a Doubt van Hitchcock uit
1943 laat hij zoen hoe gevaarlijk een genodigde gast kan zijn. Derrida’s concept van gastvrijheid is
opgepakt in de zogenaamde ‘postcolonial studies’.
Documentaire over Derrida
Aanwezigheid van camera beïnvloed zijn gedrag. Enerzijds narcistisch gevoel om zichzelf ook te
vereeuwigen op beeld, anderzijds fantoom idee dat volgende generaties Derrida als een
geestverschijning zullen zien. Hij ziet het als een confrontatie met de dood en is wantrouwend.
Hij is daarnaast bang dat filmmakers door middel van censuur een eigen beeld van Derrida creeëren.

In Echographies of Television onderscheid Derrida 2 aspecten die de hedendaagse


mediamaatschappij bepalen:
Artifactualities: Feiten worden gemaakt door tele-technologie(Hij acht daarom belangrijk om te
weten door wie het nieuws wordt gemaakt) Deconstructie van actualiteit mag echter niet leiden tot
bagatellisering van al het echte dat wel plaats vind. Bovendien zijn beelden een daadwerkelijke
actuale fasctor in de werkelijkheid.
Actuvirtualities: Beelden, geconstrueerd en virtueel, vormen een daadwerkelijke actuale factor in de
werkelijkheid. En het denken van deze ‘actuvirtualiteit’, een virtualiteit die niet langer in de oppositie
kan worden gezien tot de traditionele opvatting van feitelijke actualiteit is de tweede belangrijke
filosofische taak vaan de hedendaagse maatschappij.
Blijvende termen in de media. Joris Luyendijk laat in principe zien in ‘Het zijn net mensen’ hoe deze
Derridiaanse begrippen van toepassing zijn.

Pagina 309-310
Geheimrecht
Archiefrecht

Derrida’s latere invloed:

Derrida invloed op Uni in USA


Reading Against the Grain toegepast op bijv Shakespeare.

Derrida is belangrijk voor postcolonial studies. Theoritici Spivak en Bhahba zijn deconstructiedenkers
over koloniale macht en oorsprong van de kononiaal imperialistische cultuur.
Bhaba  Third Space: Machtsverhouding tussen de (ex-)kolonisator (meerderheid) en de
(ex-)gekonoliseerde(minderheidsgroepen) deconstrueert.  ambiguïteit in de communicatie die
verschillende betekennissen veroorzaakt.

Derrida’s opvatting over gastvrijheid


Rosello werkt deze verder uit met als uitgangspunt; de migrant. Kijkt naar verschillende films waarbij
de rol en positie van gast en gastheer voortdurend in beweging zijn.

In de antropologie en psychotherapie:
Geleid tot minder autoritaire opstelling van de antropoloog en de therapeut.
Antropoloog wordt zich bewust van het feit dat de stem van het volk of de bevolkingsgroep die hij
bestudeerd belangrijker en vaak heterogener is dan daarvoor werd aangenomen; participerende
etnografie is een gevolg.

Psychotherapie: therapeut gaat er niet meer van uit van zijn gezaghebbende autoriteit en gaat
samen met de patiënt op zoel naar alternatieve verhalen die de patiënt niet herleid tot slechts een
dominant verhaal maar ook mindere dominante verhalen.
Hoofdstuk 10

Deleuze
Tijdsbeeld
Bewegingsbeeld
(Bergson introduceert herinneringsbeeld  dat de tijdslagen in ons geheugen aanspreekt en verband
zoekt met het heden)

Anti-Oedipus – Er zijn veel meer verlangens dan alleen het verlangen naar het worden van de vrouw.
Worden zit niet alleen in de oedipale familiedriehoek. Het bestaat niet uit een negatief gevoel van
gemis. Oedipale verlangen is maar één sterk ideologisch gekleurd verlangen.

De hersenen zijn eigenlijk ook producties van tijd en beeld. The brain is the screen. Cinema is een
complex model dat vergelijkbaar is met het functioneren van de hersenen. Filmbeelden zijn
brainwaves.
Brainwaves; verschillende tijdslagen. Kristal beeld liggen de beelden uit heden en verleden zo dicht
bij elkaar dat het niet meer te onderscheiden zijn.

In Vertigo duidelijk. Scottie op zoek naar zijn vrouw. Veel tijdsbeelden en bewegingsbeelden.
In Strange Days, referentie naar Vertigo maar ook met Asbre Los ojos -> kristal beeld. Heden en
verleden moeilijk te onderscheiden. Personage leeft in verschillende tijden – hersenlagen.

Film produceert tijd.. tijd is de kunst op ’t beeld. Film is de kunst van tijd.

Hersenen zijn niet een hierachie maar hesenen zijn een non hierarsche vertakking met plantjes die
overal tussendoor groeien, ophouden ergens doorgaan etc etc  Rizoom.

Anti-Oedipus – Overal zit Desire


Wordingsprocessen centraal – van vrouw-worden tot onzichtbaar worden.
Postmodernisme – Staan aan het begin van nieuwe beeldcultuur waar het virtuele en het actuele zo
nauw mogelijk met elkaar zijn verboden dat een kritische beeldgeletterdheid van grootste belang i is
om de meest adequate circuits en brainwaves te ontwikkelen in onze steeds complexer wordende
mediacultuur.
Eens met Derrida over artifactualiteit.

You might also like