Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

ONDERWIJS & VORMING

Vlaamse overheid
Afdeling Horizontaal Beleid
Koning Albert II-laan 15
1210 BRUSSEL
T 02 553 89 01
horizontaalbeleid@ond.vlaanderen.be
www.onderwijs.vlaanderen.be

Oproep: “Lezen op school” in het kader van taalstimulerende activiteiten Nederlands voor
schoolgaande kinderen en jongeren in samenwerking met de plaatselijke bibliotheken

1. Korte samenvatting van de oproep

Deze open oproep met uiterste indieningsdatum 12 juni 2020 beoogt duurzame samenwerkingsverbanden
voor leesbevordering op school. Via de creatie van kwaliteitsvolle leesomgevingen wil dit traject werken
aan leesomkadering, vakdidactiek en het stimuleren van een schoolbreed leesbeleid als onderdeel van het
taalbeleid op Nederlandstalige scholen in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor
leerplichtige kinderen en jongeren. Regio’s waar kinderen minder in contact komen met het Nederlands,
zoals de grootsteden en de Vlaamse Rand, krijgen bijzondere aandacht.

Het project loopt van 1 september 2020 tot 31 augustus 2022.

De oproep heeft als finale doelgroep de leerlingen in alle basis- en secundaire scholen in zowel het gewoon
als het buitengewoon onderwijs, op alle niveaus en in alle onderwijsvormen met inbegrip van (maar niet
exclusief voor) leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen.

De projectindieners zijn organisaties met bewezen ervaring op het vlak van leesbeleid binnen het onderwijs-
en het culturele veld. Zij creëren samenwerkingsverbanden met en tussen actoren die een rol vervullen in
effectief leesbeleid op school, waarbij de openbare bibliotheken een preferentiële partner zijn.

Bedoeling van alle weerhouden projecten samen is te komen tot een effectief leesbevorderingsbeleid in het
onderwijs. Een versterkte aandacht voor leesmotivatie en begrijpend lezen is -gezien de recente resultaten
van PIRLS en PISA- op brede schaal noodzakelijk. Voor dit beleid zijn de aanbevelingen van de Taalraad
https://taalunie.org/dossiers/32/begrijpend-lezen-en-leesmotivatie en de 5 Sleutels van de VLOR
https://www.vlor.be/publicaties/praktijkgericht-onderzoek/sleutels-voor-effectief-begrijpend-lezen

pagina 1 van 12
richtinggevend.

We kijken in dit traject specifiek naar de aanpak van leesstimulering/leesachterstand – uiteraard als
onderdeel van een bredere taalstimulering/het wegwerken van taalachterstand- en dit d.m.v. een betere
beschikbaarheid en effectievere inzet van kwaliteitsvolle boeken en leesstimulerende activiteiten. Inzetten
op leesmotivatie heeft immers zowel een sterke impact op taalontwikkeling als op tekstbegrip.

Een specifieke doelgroep vormen kinderen en jongeren uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische
status, met een migratieachtergrond en/of leerlingen van wie de thuistaal niet het Nederlands is. Zij lopen
immers een verhoogd risico op een problematische onderwijsloopbaan. Schoolgaande kinderen en jongeren
met een taalachterstand Nederlands krijgen op school nu al vaak de nodige ondersteuning en remediëring
om hun taalachterstand te verhelpen. Leesstimulerende activiteiten bieden evenwel extra kansen op een
sterkere en meer gecontinueerde taalontwikkeling Nederlands: door de inzet op een duurzaam en
motiverend boeken- en leesaanbod wordt immers een vlottere aansluiting op het regulier onderwijsaanbod
gefaciliteerd en tegelijk een kwaliteitsvolle onderwijsloopbaan ondersteund. Finaal hopen we dat deze
initiatieven ertoe kunnen bijdragen dat vroegtijdig schoolverlaten wordt voorkomen.

Kortom: betere competenties Nederlands via een focus op literatuur, leesmotivatie en rijke teksten zijn voor
alle leerlingen een cruciale toegangspoort voor de versterking van hun schoolse prestaties en
onderwijsloopbanen. Leesmotivatie en versterking van de competenties Nederlands spelen -samengevat-
een cruciale rol in de kwaliteit van leren en leven.

Deze oproep bevat alle noodzakelijke gegevens die de indienende instanties moeten toelaten hun
voorstellen tijdig en in de correcte vorm in te dienen. Het model voor de subsidieaanvraag gaat in bijlage
bij deze oproep.

2. Waarom deze projectaanvraag?

De beleidsnota Onderwijs 2019-2024 van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts zet sterk in op taal.
Het Nederlands is de Vlaamse onderwijs- en instructietaal. De waardering voor het Nederlands is een
belangrijk en waardevol cultureel gegeven. Leesmotivatie is een vanzelfsprekende drager voor leesplezier
en leesbegrip.

De recente PIRLS (2016) en PISA (2018)-resultaten tonen dat er stevig dient ingezet om de aandachtspunten
rond de kennis van het Nederlands met inbegrip van de leesmotivatie aan te pakken. In de recentste PISA-
resultaten vielen de Vlaamse 15-jarigen voor leesvaardigheid zelfs uit de top 10 van deelnemende landen. De

pagina 2 van 12
gemiddelde Vlaamse leesvaardigheidsscore daalt bovendien significant. Bijna 20 % van de 15-jarigen haalt
het basisniveau voor leesvaardigheid niet. Dit betekent dat deze leerlingen niet in staat zijn om teksten
functioneel te gebruiken en er de nodige informatie uit te halen. Een brede kwantitatieve en kwalitatieve
werking rond rijke teksten is dus duidelijk en dringend nodig. Leerlingen die de instructietaal onvoldoende
beheersen, komen immers moeilijker tot begrip van het mondelinge en schriftelijke taalaanbod dat hen in
de schoolse context wordt aangeboden, wat hun studieloopbaan in het algemeen bemoeilijkt. Omdat ze
zich minder goed in het Nederlands kunnen uiten en daarom moeizamer tot complexe, accurate en correcte
uitingen in het Nederlands komen, zijn ze minder in staat om te tonen wat ze hebben geleerd, scoren ze
minder goed op toetsen en evaluatievormen die de productie van taal vereisen en nemen ze minder
optimaal deel aan interactie in de klas.

3. Doelstellingen en doelgroep van de oproep

Met deze oproep wil het departement Onderwijs en Vorming bijdragen tot de volgende doelstellingen:

1. De creatie van kwaliteitsvolle leesomgevingen en het opzetten van leesstimulerende activiteiten


voor schoolgaande kinderen en jongeren uit het basis- en secundair onderwijs (inclusief leerlingen
in het buitengewoon onderwijs en al dan niet leerlingen met een taal/leesachterstand Nederlands),
als onderdeel van een sterk taalbeleid op school en in samenspraak met de openbare bibliotheek;
2. Bijdragen tot een succesvolle schoolloopbaan;
3. Enthousiasme, kennis van en waardering voor het Nederlands verhogen via het versterken van
leesbeleid en leesmotivatie;
4. Kennisdeling tussen de initiatiefnemers.

Het kan daarbij gaan om nieuwe initiatieven, maar ook over een uitbreiding (kwantitatief) en/of versterking
(kwalitatief) van reeds bestaande leesmotiverende initiatieven. Het gaat steeds om een
samenwerkingsverband onder de vorm van een partnerschap tussen diverse actoren, waarbij scholen en
bibliotheken uiteraard steeds betrokken zijn. (zie verder, punt 5).
Bestaande programma’s, initiatieven of acties zijn bv. Inspirerende leesomgevingen van Iedereen Leest,
Taalpunten Nederlands/Taalpunten Jeugd in de steden en gemeenten/VGC, Boekenkoffers,
Boekenmeester/Boekenjuf, diverse voorleesacties, Boekenstoet binnen de samenwerking tussen de
Provincie Vlaams-Brabant en vzw “de Rand”, leesbevorderingstrajecten van ouderverengingen, leesacties
van verenigingen van mensen in armoede, samenwerkingen met partners als VVSG, VGC, VVBAD en vele
andere. (niet exhaustieve lijst).
Er is immers al veel werk gedaan en het is kwestie deze projecten en ideeën -idealiter geconnecteerd- in
schaalvergroting te zetten.

pagina 3 van 12
Het project:
- dient gestoeld te zijn op aantoonbare noden (bv. urgentiebesef in de deelnemende scholen, minder
of nog niet bereikte groepen van schoolgaande kinderen en jongeren, afstemming met de
leerkrachten Nederlands en met de zorgleerkrachten, ondersteuning, professionalisering,
expertiseopbouw binnen het leerkrachtenteam (breder dan de leerkrachten Nederlands), …;
- vertrekt van een “leesfoto van de school’ zodat het aanbod vraaggestuurd is. Een leesfoto brengt
de leesnoden van de leerlingen en de leesopportuniteiten van de school en de schoolomgeving in
kaart;
- is gratis voor de deelnemende leerlingen;
- zorgt ervoor dat een brede variatie aan onderwijsniveaus en onderwijsvormen wordt betrokken.

Verwachte output van het project is een toegankelijk, duurzaam aanbod van kwaliteitsvolle boeken en
leesstimulerende activiteiten in Nederlandstalige scholen in het Vlaams Gewest en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. Het aanbod vindt plaats tijdens de schooltijd en er is voldoende perspectief op
duurzame verankering. Regio’s waar kinderen minder in contact komen met het Nederlands, zoals de
grootsteden en de Vlaamse Rand, krijgen bijzondere aandacht.

4. Timing van de projecten

Goedgekeurde projecten starten op 1 september 2020 en eindigen op 31 augustus 2022.

5. Wie kan intekenen op deze oproep?

De “Lezen op School”-oproep richt zich tot volgende actoren:

- intermediaire organisaties met bewezen kennis van lezen, leesbevordering, leescultuur en kinder-
en jeugdboeken, en met ervaring met samenwerking tussen scholen en plaatselijke bibliotheken;
- onderwijsverstrekkers en lerarenopleidingen met een sterke visie op leesbeleid, onderzoeksgroepen,
de VVSG, vzw “de Rand“, enz. (niet exhaustieve lijst)

Deze organisaties wordt gevraagd zoveel mogelijk een onderling samenwerkingsverband te smeden,
zodat expertise en krachten worden gebundeld. Dit/deze samenwerkingsverband(en) zet(ten)
vervolgens netwerken op van scholen en plaatselijke bibliotheken (in een groeimodel doorheen de
looptijd van het traject), en voert/voeren met deze scholen en bibliotheken (een) project(en) uit om de

pagina 4 van 12
beschikbaarheid van en het werken met boeken te garanderen, als essentieel onderdeel van een
(toekomstig en duurzaam) integraal lees- en idealiter taalbeleid in de scholen.

Hoe ze binnen hun samenwerkingsverbanden aan de slag gaan, bepalen de initiatiefnemers zelf, zolang aan
5 cruciale voorwaarden wordt voldaan:
1. Leesbeleid op basis van een “leesfoto” die de unieke lokale/schoolgebonden noden en
mogelijkheden in kaart brengt en die wordt gemaakt in samenspraak met het schoolteam. De
Taalunie zal hiervoor in het najaar van 2020 een instrument ter beschikking stellen;
2. Beschikken over een actueel en uitdagend boekenaanbod;
3. Creëren van een rijke, stimulerende leesomgeving op school, als onderdeel van de bredere taalvisie
van elke betrokken school;
4. Zoveel als mogelijk een gedragen en duurzame vertaalslag maken van de 5 kernthema’s van de
Taalraad en/of van de 5 Sleutels van de VLOR. De 5 kernthema’s van de Taalraad zijn: (op de school
is er) een urgentiebesef / een taal- en leesbeleid / een effectieve didactiek / inzet op leesmotivatie
/ formatieve feedback);
5. Een meerwaarde bieden ten opzichte van al bestaande initiatieven die reeds elders worden
gesubsidieerd door de realisatie van samenwerkingen of opschaling. Geenszins kunnen projecten
dubbel worden gesubsidieerd.

Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor het project?


- Het partnerschap draagt de eindverantwoordelijkheid voor het project. Binnen het partnerschap
heeft één van de partners een aansturende rol. De organisatie die deze aansturende rol opneemt
wordt ‘de indienende organisatie’ genoemd. De overige organisaties in het samenwerkingsverband
zijn partnerorganisaties.
- In de faciliteitengemeenten treedt vzw “de Rand” op als projectaanvrager.

Door intekening op deze oproep stemmen alle betrokken instanties in met het gebruik van de gegevens
die worden verzameld bij de uitvoering van het project en de daaropvolgende opvolgingsperiode.

6. Hoe een project indienen?


. Wie kan intekenen op deze oproep?
Een projectvoorstel bestaat uit de antwoorden op de inhoudelijke vragen in de subsidieaanvraag, een
plan van aanpak en een begroting. De projecten moeten uiterlijk op 12 juni 2020 elektronisch ingediend
worden bij
Natalie Verstraete
Afdelingshoofd Horizontaal Beleid – departement Onderwijs en Vorming

pagina 5 van 12
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
horizontaalbeleid@ond.vlaanderen.be
In het onderwerp van de mail moet de melding ‘Lezen op school’ worden opgenomen.

7. Opvolging van de projecten via een Lerend Netwerk

Een Lerend Netwerk van alle initiatiefnemers volgt de projecten op via een aantal bijeenkomsten. Tijdens
deze bijeenkomsten zullen de geselecteerde projecten hun ervaringen uitwisselen en goede praktijken delen.
We beogen hiermee een disseminatie en valorisatie van de projecten. Deelname aan deze bijeenkomsten,
die maximaal 2 x/jaar georganiseerd worden door het departement Onderwijs en Vorming, is verplicht.

A. Ontvankelijkheidscriteria en selectiecriteria

Projectvoorstellen moeten aan de volgende ontvankelijkheids- en selectiecriteria voldoen om in aanmerking


te komen voor behandeling en/of goedkeuring.

1. ONTVANKELIJKHEIDSCRITERIA

De ontvankelijkheidscriteria voor een projectaanvraag zijn:

- Het projectvoorstel bevat een niet-betalend aanbod van leesstimulerende activiteiten bestemd voor
een brede waaier van leerlingen uit het basis- en/of secundair onderwijs (inclusief leerlingen met
een taalachterstand Nederlands en leerlingen uit het buitengewoon onderwijs);
- Het projectvoorstel is opgesteld in het Nederlands;
- Het projectvoorstel is ten laatste op 12 juni 2020 elektronisch ingediend bij het departement
Onderwijs en Vorming/ t.a.v. Natalie Verstraete, Afdelingshoofd Horizontaal Beleid/ Koning Albert
II-laan 15, 1210 Brussel / horizontaalbeleid@ond.vlaanderen.be / In het onderwerp van de mail is
‘Lezen op school’ vermeld.
- De indienende organisatie en de partners hebben rechtspersoonlijkheid.
- De indienende organisatie en het indienend partnerschap beschikken over de capaciteit om het
project uit te voeren.

pagina 6 van 12
2. SELECTIECRITERIA (totaal: 200 punten)

Alle ontvankelijke voorstellen ondergaan een kwalitatieve toets op basis van onderstaande selectiecriteria.
Een voorstel moet minimaal 100 op 200 punten behalen. Voorstellen die minder dan 100 punten behalen,
krijgen een negatief advies.

OVERZICHT VAN DE SELECTIECRITERIA:

1. RELEVANTIE/INHOUD (75 PUNTEN)

Overzicht van het aanbod van de leesstimulerende activiteiten voor de doelgroep:

1. Bij de selectie van de projecten wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk leerlingen te bereiken,
en tot een aanbod te komen dat Vlaanderen zo goed als mogelijk afdekt (25 punten).

2. Bij de selectie van de projecten zal de samenstelling van de samenwerkingsverbanden


kritisch bekeken worden. Het samenwerkingsverband levert expertise aan op het gebied van
(25 punten):
a. leesbevordering
b. leesmotivatie
c. effectief leesonderwijs
d. kinder- en jeugdliteratuur en de inzet van relevante, rijke teksten voor een brede
waaier van curriculumonderdelen
e. samenwerking met de openbare bibliotheek.

3. Wat betreft de inhoud van de aanvragen wordt gekeken naar de eigen SMART-indicatoren van
het ingediende project, en hoe die binnen het project gemeten en opgevolgd zullen worden.
Daarvoor is het van belang dat het samenwerkingsverband in zijn aanvraag concrete
doelstellingen in een groeimodel formuleert, o.m. ten aanzien van (totaal: 25 punten):
a. de plaats en rol van de leesfoto in het traject
b. het versterken van de samenwerking tussen bibliotheken en scholen: hoe,
hoeveel scholen en bibliotheken en welk soort van samenwerking?
c. de bereikte leerlingen: hoe ze te bereiken, hoeveel, wanneer?
d. de concrete (meetbare/aantoonbare) opbrengsten van het project voor de leerlingen
e. de duurzaamheid van het project op de langere termijn.

pagina 7 van 12
2. METHODE (35 PUNTEN)

Het projectvoorstel beschrijft duidelijk:


a. op welke manier het aanbod bekend wordt gemaakt;
b. hoe het samenwerkingsverband wordt opgezet en in samenspraak opgevolgd;
c. hoe de doelgroep duurzaam zal worden benaderd;
d. het aantal schoolgaande kinderen en/of jongeren dat via het aanbod wordt bereikt;
e. hoe er wordt toegewerkt naar een perspectief van duurzame verankering;
f. de manier waarop er tijdens de uitvoering van het project aan kwaliteitsbewaking
en aan kwaliteitszorg wordt gedaan;
g. aandacht voor moeilijk(er) bereikbare groepen en hoe zij naar het aanbod worden
geleid.

3. HAALBAARHEID (40 PUNTEN)

3.1 PROJECTBEHEER (15 PUNTEN)


Het projectvoorstel:
a. beschrijft hoe het project zal worden georganiseerd, beheerd en opgevolgd;
b. beschrijft welke ervaring het partnerschap heeft inzake projectbeheer en -monitoring;
c. geeft een overzicht van de concrete personeelsinzet.

3.2 EXPERTISE EN ERVARING (25 PUNTEN)


Het projectvoorstel geeft blijk van een grondige kennis van en/of vertrouwdheid met:
a. het organiseren van taalstimulerende activiteiten uitgaande van boeken en lezen binnen het
onderwijs en de bibliotheeksector;
b. lees- (en taal)stimulering Nederlands;
c. het lokale onderwijslandschap;
d. het lokale bibliotheekbeleid;
e. de concrete doelgroep waarop het aanbod zich richt.

4. GOED BESTUUR (15 PUNTEN)

Het projectvoorstel dient:

pagina 8 van 12
a. de respectieve rol (expertise, meerwaarde en specifieke taak) van de leden van het
partnerschap te verduidelijken;
b. m.b.t. het partnerschap:
o een overzicht te geven van de samenwerkingsverbanden die binnen het
partnerschap worden aangegaan om het aanbod te realiseren;
o aan te geven wie de aansturende rol binnen het partnerschap op zich neemt en
waarom.
c. wat betreft de monitoring/kwaliteitsbewaking gaat het indienende samenwerkingsverband
ermee akkoord dat:
- het zijn kennis deelt met alle deelnemers aan het programma;
- het zelf onderzoekt of het project een meerwaarde biedt t.o.v. leestrajecten die reeds
elders worden ondersteund;
- het departement Onderwijs en Vorming op regelmatige tijdstippen (max. 2 x/jaar) een
bijeenkomst van alle deelnemende partnerschappen organiseert.

5. KOSTENEFFICIËNTIE (35 PUNTEN)

Het gevraagde budget kan (voor de 24 maanden samen) maximaal 250.000 euro bedragen.
Daar kan een uitzondering op worden gemaakt indien deze afwijking bijzonder sterk en met bijkomende
redenen wordt omkleed. Specifiek wordt daarbij dan gekeken naar het samengaan van een aantal
strategische partners die door hun onderlinge afspraken sterker kunnen inzetten op inhoud en werking,
eerder dan het vergroten van overhead (indien ze aparte dossiers zouden indienen).
De ingediende projectbegroting moet sluitend zijn. Dat wil zeggen dat de inkomsten en uitgaven gelijk zijn.
Alle uitgaven en inkomsten (ook andere subsidies en eigen inbreng) moeten vermeld worden.
Personeelskosten kunnen deel uitmaken van de ingediende begroting.
Maximaal 20 % van het gevraagde budget kan worden aangewend voor de aankoop van boeken. Om het
maximale percentage van 20% (van 250.000 euro) te kunnen aanvragen, moeten minstens 10 scholen (met
zoveel mogelijk niveaus en onderwijsvormen) per traject betrokken zijn, die elk 10% van de aangekochte
boeken ontvangen, boeken die ook onderling uitwisselbaar zullen zijn.
Maximaal 10% van het budget kan worden gebruikt voor overheadkosten.
Indien de indienende organisatie btw-plichtig is, wordt de btw apart vermeld in het budget.

pagina 9 van 12
3. INDIENING EN BESLISSINGSPROCEDURE

De aanvraagdossiers worden uiterlijk op 12 juni 2020 ingediend.

Eenmaal de uiterste indieningsdatum is verstreken, start de beslissingsprocedure.

De ingediende voorstellen worden beoordeeld en geselecteerd door een commissie, bestaande uit:
1° afgevaardigden van het departement Onderwijs en Vorming;
2° afgevaardigden van het departement Cultuur, Jeugd en Media o.v.;
3° afgevaardigden van de Taalunie o.v.

Het is mogelijk dat het departement Onderwijs en Vorming voorafgaand aan de finale beslissing, een
terugkoppelingsmoment voorziet met een aantal van de indienende instanties, teneinde verduidelijkingen
of bijkomende informatie te verkrijgen.

De finale beslissing zal door het departement Onderwijs & Vorming per brief worden meegedeeld aan de
initiatiefnemers. Daarbij zijn slechts twee uitkomsten mogelijk: positief of negatief. Er is geen mogelijkheid
tot herwerking na deze beslissing.

B. Uitvoeringsmodaliteiten

De deelnemende instanties kunnen voor hun project “Lezen op School” financiële steun krijgen voor de
realisatie van toegankelijke en kwaliteitsvolle leesstimulerende activiteiten in het Vlaams Gewest en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor kinderen en jongeren die het Nederlands onvoldoende beheersen.
Regio’s waar kinderen minder in contact komen met het Nederlands, zoals de grootsteden en de Vlaamse
Rand, krijgen bijzondere aandacht. Projecten uit Vlaanderen, Brussel en de Vlaamse Rand worden
goedgekeurd indien voldaan wordt aan de voorwaarden die in deze oproep worden opgesomd.
Indien er meer potentieel goedkeurbare projecten dan middelen zijn, wordt dit meegedeeld op het eventuele
terugkoppelingsmoment (zie hoger). Finaal worden de projecten weerhouden die de hoogste score hebben
behaald in de juryrapporten (inhoud, efficiëntie en een visie op realistische effectiviteitsplanning).
De indienende organisatie zal er schriftelijk van op de hoogte worden gebracht of het ingediende project
al dan niet werd weerhouden.

pagina 10 van 12
1. PROJECTBEHEER EN -ADMINISTRATIE

Bij de start van het project levert het departement Onderwijs en Vorming een document aan voor de
monitoring, administratie en rapportage (inhoudelijk en financieel) van het project. De eerste verslaggeving
gebeurt na afloop van de eerste 12 maanden van het project, de tweede verslaggeving gebeurt wanneer het
project (na 24 maanden) is afgerond.

De organisatie met een aansturende rol binnen het partnerschap houdt bovendien korte verslagen bij van de
afstemming met de partnerorganisatie(s).

Ten laatste 3 maanden na afloop van het project dient de organisatie met de aansturende rol binnen het
partnerschap een eindverslag in (financieel en inhoudelijk).
Bij de inhoudelijke rapportage wordt gevraagd:
• de succesfactoren inzake taalstimulering via een toegankelijk en kwaliteitsvol aanbod “Lezen op
School” te benoemen;
• en daarnaast een zicht te bieden op de knelpunten die zich tijdens de projectuitvoering voordeden.

2. CONTROLE

De organisatie met een aansturende rol binnen het partnerschap is verantwoording verschuldigd over het
project aan het departement Onderwijs & Vorming en aan de bevoegde ambtenaren van de Vlaamse overheid.
Het departement Onderwijs & Vorming zal waken over een kwaliteitsvolle invulling en opvolging van het
project. Participeren aan dit project betekent dat de financierende overheid op basis van een financiële en
inhoudelijke opvolging die onrechtmatigheden aan het licht brengt, kan beslissen om reeds toegekende
middelen terug te vorderen.
Weigering of belemmering van de controle kan niet alleen aanleiding geven tot het schrappen van de
middelen, er kan bovendien worden overgegaan tot de terugvordering van de al eerder uitbetaalde
middelen.

pagina 11 van 12
3. PUBLICITEIT

Het departement Onderwijs en Vorming (en indien tegelijkertijd wordt samengewerkt met het departement
Cultuur, Jeugd en Media: idem) dient/dienen te worden vermeld op alle publicaties en bij alle evenementen
van het project.

4. COMMUNICATIE

Alle schriftelijke correspondentie wordt, bij voorkeur elektronisch, gestuurd naar:

Departement Onderwijs en Vorming


Afdeling Horizontaal Beleid
t.a.v. Natalie Verstraete
H. Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
horizontaalbeleid@ond.vlaanderen.be

In het onderwerp van de mail moet de melding ‘Lezen op school’ worden opgenomen.

pagina 12 van 12

You might also like