Professional Documents
Culture Documents
Notities Normatieve Ethiek
Notities Normatieve Ethiek
Notities Normatieve Ethiek
1 Introducing Utilitarianism
1
1.1.2 Ethical Relativism
Ethisch relativisme = moraliteit is eenvoudigweg een functie van wat een bepaalde
maatschappij geneigd is te geloven. Wat juist is wordt bepaald door wat de cultuur of
de samenleving waarin men opgroeit, zegt dat juist is. Wat juist is in de ene cultuur
kan verkeerd zijn in een andere omdat de enige ethische standaard om een handeling
te beoordelen, het moreel systeem is van de samenleving waarin de handeling zich
voordoet.
Voor de ethische relativist is er geen absolute ethische standaard onafhankelijk
van culturele context.
Tegengesteld aan de relativist, geloven sommige mensen dat de morele verschillen
tussen samenlevingen kleiner en minder significant zijn dan ze lijken.
(Onbevredigende) implicaties van relativisme:
o Ondermijnt morele kritiek op de gebruiken van andere samenlevingen.
Bv. slavernij in Zuid-Amerika 150 jaar geleden
o Ethische vooruitgang bestaat niet.
o Het is zinloos kritiek te geven op principes of praktijken die binnen de eigen
samenleving aanvaard zijn.
De morele code zelf kan niet bekritiseerd worden.
Maar als de samenleving niet de finale scheidsrechter is van goed en fout, wie dan
wel? Utilitarisme biedt een mogelijk antwoord. Door geluk als morele standaard te
nemen, biedt het een objectieve, non-relatieve gids tot juist en fout. Eén die
onafhankelijk is van de particuliere morele code die ons geleerd wordt door de
samenleving waarin we leven.
Utilitarisme is universeel, niet relativistisch.
Maar utilitarisme erkent dat de bronnen van menselijk geluk complex zijn en dat ze
variëren tussen culturen, over de tijd en tussen mensen onderling.
Dus de handelingen die geluk promoten in een bepaalde samenleving kunnen
verschillen van de handelingen die geluk promoten in een andere
samenleving/context.
2
o Engels filosoof; oprichter of ten minste diegene die als eerste het utilitarisme
systematisch heeft uitgedacht.
o “it is the greatest happiness of the greatest number that is the measure of
right and wrong”
o Utiliteitspincipe: het principe dat elke handeling goed of afkeurt, in
overeenstemming met de neiging die deze heeft om het geluk van diegene die
er belang bij heeft, te doen toe- of afnemen.
o In het bepalen of een gedragslijn goed of fout is, moet men het geluk of
ongeluk
in rekening brengen van iedereen die door de handeling wordt getroffen.
o Bentham verkoos “het grootste geluk principe” boven het “utiliteitsprincipe”.
John Stuart Mill (1806-1873):
o De meest belangrijke Engelse filosoof van de 19de eeuw.
o Bekwame verdediger van het utilitarisme.
o Associeerde geluk met genot en ongeluk met pijn.
o Grootste geluk principe: handelingen zijn juist in verhouding als ze de neiging
hebben geluk te bevorderen, ze zijn slecht als ze het tegengestelde van geluk
bevorderen.
Vage definitie: “juist in verhouding” suggereert dat er gradaties van
juistheid kunnen zijn, implicerend dat handelingen A en B beide juist kunnen
zijn en dat A toch ‘juister’ is dan B. Het is ook onduidelijk hoe de frase
“hebben de neiging te bevorderen” van toepassing is op een individuele
handeling.
Henry Sidgwick:
o Laatste van de grote 19de eeuwse utilitaristen.
o Utilitarisme is de ethische theorie, waarbij het gedrag dat objectief juist is,
onder gelijk welke omstandigheden, deze is die de grootste hoeveelheid geluk
zal produceren in het algemeen. Dus allen wiens geluk erdoor wordt
beïnvloed in rekening brengend.
Deze uitspraak maakt het duidelijk dat utilitaristen ons instrueren zo te
handelen dat we zoveel mogelijk geluk bewerkstelligen.
3
Ter verduidelijking:
o Twee handelingen kunnen evenveel geluk met zich meebrengen. In dat geval
zijn beide handelingen juist.
o Het “netto” geluk van een handeling = geluk dat het produceert – ongeluk dat
het veroorzaakt. We zijn niet enkel geïnteresseerd in de positieve resultaten
van handelingen, maar in hun algemene uitkomst.
o Als een handeling niet juist is, is ze fout.
Utilitarisme neemt geluk als standaard en gebruikt het om de moraliteit van de
handelingen die we uitvoeren, te beoordelen. We handelen alleen juist wanneer we
zoveel mogelijk geluk voortbrengen als mogelijk is.
Ook langetermijngevolgen en indirecte repercussies moeten in acht worden
genomen.
In het beoordelen van handelingen, moeten we niet alleen hun gevolgen voor ons in
rekening brengen, maar ook hun gevolgen voor andere mensen. We moeten het
geluk of ongeluk beschouwen van iedereen die getroffen wordt door onze handelingen
(iedereen gelijk). De gevolgen voor onszelf, goed of slecht, krijgen hetzelfde gewicht
als de gevolgen voor anderen.
Utilitarisme = iedereen telt voor één en niemand als meer dan één.
4
3. Maximaliserend: je moet streven naar maximalisering van
welzijn.
5
2. De link tussen wat je doet en wat het resultaat is van wat je doet is
afhankelijk van de gekozen beschrijving van de situatie.
Eén en dezelfde handeling kan op verschillende manieren
worden beschreven.
4. Onze handelingen kunnen ook een effect hebben op het welzijn van dieren.
o Het utilitarisme neemt ook het welzijn van niet-menselijke dieren in rekening.
o Singer
o Ook dieren moeten in je utilitaristische calculus.
Hoe ga je dan die berekening maken als we het niet over mensen
hebben?
Je gaat een redelijke afbakening maken van alternatieven, gevolgen,...
6
o We zien onszelf als zijnde onder verschillende morele verplichtingen die niet
gereduceerd kunnen worden tot de enige verplichting van het maximaliseren
van geluk.
We hebben bepaalde specifieke morele verplichtingen!
Op elk gegeven moment, kunnen we meer dan één verplichting hebben en soms
kunnen deze verplichtingen conflicteren. Dwz.: we kunnen een verplichting hebben
om A te doen en een verplichting om B te doen en het is niet mogelijk om beide te
doen. Wat moet ik doen?
o Voor moreel filosofen als Ross is er geen eenduidig antwoord voor alle cases.
o Wat ik zou moeten doen zal afhangen van de omstandigheden en het relatief
belang van de conflicterende verplichtingen. Wat ik moet beslissen is welke
van deze verplichtingen, in de gegeven omstandigheid, belangrijker is.
o Meerdere principes kunnen in een bepaalde context geldig zijn, maar één gaat
de overhand nemen. Je kunt meerdere principes houden, maar één zal de
overhand nemen. Manier om conflict te vermijden!
Ross gelooft dat al onze morele verplichtingen prima facie zijn. Een prima facie
verplichting is een verplichting die overschreven kan worden door een meer
belangrijke verplichting.
o ≠ Kant!!! Kant zegt bv. dat je altijd de waarheid moet zeggen, onder alle
omstandigheden en zonder uitzondering. Voor hem, is de waarheid vertellen
een absolute of categorische verplichting, geen prima facie.
Prima facie verplichtingen: 7 basistypes:
o Trouw
o Herstel
o Dankbaarheid
o Rechtvaardigheid
o Weldoen
o Zelfverbetering
o Geen schade toebrengen aan anderen
Zelfevident
Set van basisprincipes waar mensen rekening moeten mee houden om het
ethisch handelen te evalueren.
Bottom-up: wat is ethiek en hoe kunnen we dat samenvatten? Hij kijkt naar
de samenleving en daar principes uit halen.
7
Itt het utilitarisme is het ethisch perspectief van Ross pluralistisch in het herkennen
van een variëteit aan verplichtingen. Maar itt Kant worden deze verplichtingen niet
als absoluut en zonder uitzonderingen gezien.
Een goede manier om de verschillen tussen het utilitarisme en non-
consequentialistische ethische theorieën (zoals Ross en Kant) in beeld te brengen, is
door hun visies te contrasteren in een specifieke casus.
Het utilitarisme wordt voortdurend aangevallen op basis van het feit dat ze tegen-
intuïtieve antwoorden geven.
Utilitarisme: realistisch, flexibel en empirisch gebaseerd.
o Flexibel: stelen kan soms ‘moreel juist’ zijn, als de situatie het toelaat, en dus
geluksmaximaliserend zijn (sterkte of zwakte van het utilitarisme?).
o Het is achterlijk, zeggen utilitaristen, om de ogen te sluiten voor hoe dingen
werkelijk zijn en om gebruikelijke morele regels te volgen zonder acht te
slaan op de werkelijke effecten van onze handelingen. Critici van het
utilitarisme geloven dat deze flexibiliteit immoreel gedrag toelaat.
Deathbed promise case:
o P. 24-25
o Voor een utilitarist is het antwoord simpel: geef het geld aan het weeshuis.
o Omwille van verscheidene utilitaristische redenen, is het normaal verkeerd
om een belofte te breken. Degene aan wie je de belofte hebt gedaan, zal
teleurgesteld zijn; hij/zij zal minder geneigd zijn op jou te rekenen in de
toekomst en het incident kan je toekomstige relatie met de persoon schaden.
Maar in dit geval is degene aan wie je de belofte hebt gedaan dood en weet
niemand anders over de belofte. Het geld zelf houden of het geld aan de neef
geven, zou verkeerd zijn omdat het minder geluk met zich meebrengt dan
wanneer je het aan het weeshuis zou hebben geschonken.
Het enige wat intrinsiek belangrijk is voor utilitaristen is welzijn, niet
de belofte!
Utilitaristen zijn heel immorele mensen.
o Kant immoreel om het geld aan het weeshuis te geven.
o Ross belofte houden; common sense moraliteit.
o Commonsense moraliteit gewone mensen kunnen de case als een conflict
ervaren; commonsense moraliteit levert geen eenduidig verdict op over wat te
doen met het geld.
8
Bij het aanpakken van de kennelijke kloof tussen hun theorie en alledaagse
moraliteit, kunnen utilitaristen nog drie verdere punten benadrukken:
1) Een theorie wordt niet weerlegd door aan te tonen dat ze conflicteert met de
gewone morele ideeën van mensen.
2) Utilitaristen kunnen erkennen dat het nuttig is voor mensen om de sterke
gevoelens te hebben die ze hebben over het belang van het houden van
beloftes en het respecteren van de eigendom van anderen.
Omdat deze gevoelens en de morele richtlijnen en praktijken waarop
ze betrekking hebben in het algemeen de neiging hebben om geluk te
produceren.
3) Utilitaristen kunnen het gerelateerde punt benadrukken dat ‘the deathbed
promise case’ een ongebruikelijke situatie is.
Want iemand wordt gevraagd om zich voor te stellen dat de factoren
die het breken van beloftes normaal verkeerd zouden maken, niet van
toepassing zijn.
In de echte wereld zouden ingeval van deze epistemologische
onzekerheden, het houden van de belofte het moreel veiligste zijn
wat een utilitarist kan doen.
Iemand met slechte intenties die per ongeluk goed handelt vs. een utilitarist die per
ongeluk slechte uitkomsten veroorzaakt (p. 27-28).
Werkelijke vs. verwachte of te voorziene resultaten van een handeling.
9
o Stel je bv. voor dat de agent zich beraadt of hij handeling A moet uitvoeren
en dat A drie mogelijke uitkomsten heeft:
Outcome 1 (0.7 probability): 3 eenheden geluk
Outcome 2 (0.2 probability): -1 eenheden geluk
Outcome 3 (0.1 probability): 2 eenheden geluk
Verwachte geluk hand. A: 2.1
o In de keuze wat te doen, moet de agent vervolgens het verwachte geluk van A
vergelijken met het verwachte geluk van de andere handelingen die hij/zij
zou kunnen uitvoeren.
Bv. handeling B heeft een verwachte waarde van 1. Handeling A is
duidelijk wat de agent zou moeten doen omdat het verwachte geluk
ervan groter is.
In het berekenen van verwachte geluk, wiens schattingen van geluk en probabiliteit
gebruiken we?
o Moet berekend worden door een redelijk en goed-geïnformeerd agent die zich
baseert op beschikbaar bewijs.
In praktijk weinig verschil tussen werkelijke-uitkomst utilitaristen en verwachte-
uitkomst utilitaristen.
10
Helaas impliceert gemiddeld-geluk utilitarisme dat in een wereld van heel
gelukkige mensen, het verkeerd zou zijn om een gemiddeld gelukkig persoon
ter wereld te brengen omdat dit het gemiddeld geluk naar beneden zou halen.
Gemiddeld-geluk utilitarisme impliceert ook dat het goed zou zijn als
mensen wiens geluk benedengemiddeld is, werden geëlimineerd.
Onaanvaardbaar!
Totaal geluk toch opnieuw bekijken: is er een weg rond?
1) De vrijheid om voort te planten en gezinsplanning zijn belangrijk voor
individuele autonomie en welzijn.
Dus als een morele vereiste mensen dan verplicht om zoveel
mogelijk kinderen te produceren, zou dit mensen hun geluk
significant doen afnemen.
2) Als totaal geluk ons doel is, dan moeten we de toekomstige generaties ook in
acht nemen.
We hebben geen enkele reden om aan te nemen dat de beste strategie
om menselijk geluk op lange termijn te maximaliseren, is door in het
heden zoveel mogelijk mensen te maken.
Toch zijn de tegenargumenten niet helemaal ontkracht => totaal geluk
visie vermijden.
Beste oplossing: maximaliseren van geluk van alleen bestaande mensen (mensen
ipv geluk centraal).
o De theorie zou geïnterpreteerd moeten worden als strevend naar het gelukkig
maken van mensen ipv. het maken van gelukkige mensen. Dus iemand heeft
geen positieve verplichting om kinderen te krijgen.
o Het is niet geluk als een onbelichaamde entiteit – totaal of gemiddeld – waar
utilitaristen om geven; het gaat om mensen.
o Utilitaristen willen dat toekomstige mensen zo gelukkig als mogelijk zijn,
maar dit impliceert niet dat utilitaristen zouden moeten proberen om de
kwantiteit van toekomstig wereld geluk naar omhoog te krijgen door het
aantal mensen te verdubbelen.
o Maar als je beslist om een kind te krijgen, heb je de verplichting om leven te
geven aan het gelukkigst mogelijke kind (dus geen kind als je verslaafd bent
aan drugs)????
11
Les 2: Utilitarisme
Het leven zou nutteloos lijken als alles wat goed is goed zou zijn enkel omdat het een middel was tot
iets anders. De ketting moet ergens stoppen bij iets dat intrinsiek goed is en voor utilitaristen is dat
welzijn of welvaart. Hoe gaan we welzijn invullen?
Bentham identificeerde welzijn impliciet met geluk en zag geluk expliciet als genot
en veiligheid tegen pijn.
Een stand van zaken is intrinsiek beter dan een andere als en alleen als het meer genot
bevat dan pijn. Dus we gaan welzijn bejegenen ifv. pijn en genot.
Bentham catalogeerde verschillende soorten genot en pijn en beschreef hun
verschillende bronnen en de factoren die onze ervaring ervan beïnvloeden.
Hij zag de waarde van een bepaald genot of pijn als een functie van zijn intensiteit,
duur, zekerheid of onzekerheid, en zijn nabijheid of afgelegenheid.
12
Als we een handeling beoordelen, moeten we de (1) waarschijnlijkheid dat het genot
gevolgd zal worden door een ander genot van dezelfde soort en (2) het aantal mensen
dat erdoor getroffen wordt in achting nemen.
2.1.2 Animals
Bentham was de eerste die het genot en de pijn van dieren in rekening heeft
gebracht; pionier dierenrechtenbeweging.
Hij doet dat omdat hij vertrekt vanuit een puur hedonistische invulling.
Als je rekening houdt met een baby, moet je dat ook doen met dieren. Als dieren pijn
kunnen ervaren, moeten ze mee in de balans.
Bentham: we mogen dieren niet doden voor voedsel.
Peter Singer = die-hard utilitarist
Zoals Bentham, pleit Mill voor een brede hedonistische kijk op welzijn.
13
Maar Mill’s notie van genot verschilt van dat van Bentham op een belangrijk punt.
Mill dacht dat men verschillende soorten genot zowel kwantitatief áls kwalitatief
kon vergelijken en ranken.
Sommige soorten genot zijn beter dan andere, niet omdat ze meer genot
verschaffen maar omdat ze van een hogere of waardevollere soort zijn.
14
Hedendaagse filosofen refereren naar het klassiek utilitarisme als het aanbieden van
een mental-state account van welzijn omdat het welzijn van een persoon uitsluitend
bestaat in het feit dat de persoon bepaalde ervaringen heeft of zich in bepaalde
mentale toestanden bevindt.
o Iemands welzijn is volledig een functie van de kwaliteit van iemands mentaal
leven.
o Zonder bewustzijn zou het leven geen waarde hebben. Mentaal leven is wat
telt!
o Onze bezittingen, activiteiten en relaties doen er niet toe op zichzelf; waar het
alleen om gaat is hoe ze onze gevoelens en bewustzijn raken, hoe ze worden
ervaren of door ons worden geleefd.
o Een mental-state account vangt het subjectieve of persoonlijke karakter van
welzijn, wat op zijn beurt het belangrijke feit weerspiegelt dat welzijn een
kwestie is van hoe het leven van een individu voor hem/haar gaat.
Er is geen verschil in waarde tussen (1) genieten van de affectie van iemand die je
liefhebt en waarvan je denkt dat die jou ook liefheeft en (2) genieten van de affectie
van iemand die je bedriegt en waarvan je het niet weet. Toch zouden we de eerste
boven de laatste situatie verkiezen => mensen geven ook om iets anders dan mental-
state. Iets kan een persoon zijn welzijn beïnvloeden zonder zijn mental state te
beïnvloeden. Er is meer aan ons welzijn dan hoe ons leven van binnenuit voelt.
Nozick: “The pleasure machine”: al wat je wilt komt uit.
o Conclusie utilitarist: we moeten allemaal zo een machine kopen.
o Het probleem is dat er geen link is tussen mentale toestand en werkelijkheid.
o Wensververvulling hetgeen je wenst, wordt in de werkelijkheid
gerealiseerd.
o Het gaat erom of je wens gerealiseerd wordt in de werkelijkheid.
o Loskoppeling mentale toestand en wensvervulling.
o Alle mensen hebben wensen en als die in vervulling gaan, is ons welzijn
toegenomen.
o Mental state welzijn/realiteit
Het welzijn of geluk van mensen bestaat uit het krijgen van wat ze willen ipv. dat
alles wat ze willen genot of geluk is.
o Wat er uiteindelijk toe doet, is niet dat mensen geluk krijgen maar dat ze de
dingen krijgen die ze verlangen.
15
o Hedendaagse utilitaristen: iets is goed voor een persoon als en alleen als het
zijn wensen vervult. Dus wat goed is voor een persoon is niet een bepaald
soort mentale toestand of ervaring zoals genot, maar eerder het krijgen van
wat men wil.
Twee andere redenen voor de populariteit van de desire-satisfaction theorie:
1) Theorie gaat anderen niet opleggen wat ze zouden moeten willen en wat goed
is voor hen.
2) Welzijn wordt een minder duister begrip en minder psychologisch. Dit komt
omdat de verlangens van mensen makkelijker te identificeren en vergelijken
lijken dan hun mentale toestanden of genot of pijn.
Moeilijkheden desire-satisfaction theorie:
1. De wensen van mensen kunnen veranderen.
Het is niet duidelijk of de desire-satisfaction theorie vroegere wensen
kan negeren eenvoudigweg omdat ze tot het verleden behoren.
Maar ook: kunnen we iemands huidige wens negeren als we werkelijk
geloven dat die zal weggaan?
Nog erger: de huidige wensen van mensen zijn soms conflicterend.
2. De wensen van een persoon kunnen gebaseerd zijn op valse
veronderstellingen.
3. Iemands wens kan in vervulling gaan zonder dat die het weet.
Vb. p. 55 dat je het niet weet, is compleet onbelangrijk.
4. Er is geen garantie dat, wanneer mijn wens in vervulling gaat, ik dat ook
werkelijk leuk zal vinden.
Vb. p. 55 klopt
5. De desire-satisfaction theorie impliceert dat iemands welzijn er zou op
vooruitgaan als je wensen cultiveert die makkelijk te vervullen zijn.
Men kan de theorie aanpassen door te stipuleren dat de wensen diegene moeten zijn
die ik alleen zou hebben als ik goed geïnformeerd zou zijn, reflectief, rationeel,....
o Kwaadwillige wensen worden er ook uitgelaten.
o Het verwijderen van wensen die irrationeel, misvormd of gebaseerd zijn op
valse overtuigingen, geeft de theorie een plausibelere kijk op iemands welzijn,
maar het kost de theorie ook iets van zijn oorspronkelijke aantrekkingskracht.
o Misschien proberen kijken naar rationele wensen?
16
Het is een kleine stap van de herziene wensvervullingstheorie die focust op wat een
persoon zou willen onder ideale omstandigheden (rationeel,...), naar een objectieve
theorie van welzijn of objectieve-lijst benadering.
o Wat mensen zouden willen of wat goed voor hen is, ongeacht wat ze eigenlijk
echt willen of denken dat ze willen.
Opvatting dat het menselijk welzijn een zaak is van iemands leven bestaande uit
bepaalde objectief waardevolle dingen, zoals vriendschap, gezondheid, rationele
activiteit,...
o Niet meer naar de wensen van een persoon kijken, maar naar algemene zaken
die welzijn verhogen.
o Niet zo eenvoudig om te bepalen wat je leven goed maakt!
o Geen consensus in wat die dingen zijn die we moeten nastreven.
Eén van de manieren waarop je kan bepalen wat goed is voor mensen: visie van de
menselijke natuur (Aristoteles). Twee problemen:
o Geen overeenstemming
o Loskoppeling van de persoon: het gaat zelfs niet over wensen.
Bovendien is het zo dat rationele, goed geïnformeerde mensen dingen op de lijst
zullen willen omdat deze goed zijn voor hen. Maar het is niet het feit dat ze gewenst
zijn door hen dat ze ook objectief goed zijn.
o Bv: kennis is beter dan onwetendheid, dus een rationele agent zal kennis
willen, maar het is niet zo dat kennis an sich goed is (vb. nutteloze of pijnlijke
kennis).
17
o Moore gebruikte de isolatiemethode om die dingen te identificeren die
intrinsieke waarde bezitten en de mate waarin ze het bezitten.
o De methode bestaat eenvoudigweg uit de vraag welke waarde we aan iets
zouden moeten hechten als het volledig op zichzelf zou bestaan.
o Iets is intrinsiek waardevol als en alleen als het bestaan ervan op zichzelf
waardevol zou zijn.
o Bv. natuur is intrinsiek waardevol.
Respons van de utilitaristen daarop: deze zaken zijn enkel intrinsiek waardevol in
zoverre ze welzijn bevorderen.
Verder bestaat vanuit utilitaristisch perspectief de functie van moraliteit eruit om onze
levens beter te maken. Zelfs als er andere intrinsieke waarden bestonden dan welzijn,
zouden ze er niet toe doen in morele zin. Noch individueel noch collectief zouden
we reden hebben om die veronderstelde waarden te promoten.
Utiliteitsprincipe van Bentham: “pijn en genot zijn de enige bronnen van juist en
fout”.
Bentham geloofde dat in de meeste gevallen mensen hun eigen handelingen en de
handelingen van anderen beoordelen in termen van het geluk dat ze produceren.
o Deze natuurlijke zorg omtrent geluk en ongeluk verhoogt volgens hem de
plausibiliteit van het utilitaristisch principe.
Bentham: grootste-geluk principe => zelf-evident
18
Geen principe volgens hem want verwijst niet naar een externe
overweging.
Alle niet-utilitaristische normatieve systemen kunnen worden
gereduceerd tot het principe van sympathie en antipathie.
Cf. vooroordelen, sentiment, mening, lege retoriek, niet-reflectief,
niet-kritisch,...
Bentham is een morele hervormer.
o Zijn project bestaat er niet uit om gewone morele ideeën uit te leggen en nog
minder om ze te verdedigen.
o Het gaat er slechts om of onze opvattingen over goed en kwaad kunnen
worden gerechtvaardigd. Voor Bentham kan dit louter via een utilitaristische
weg.
o Niet-utilitaristische ethische systemen zijn ofwel vijandig t.a.v. menselijk
genot ofwel dienen ze als voorwendsel voor vooroordelen en ongefundeerde
ethische opvattingen.
19
raadplegen van het welzijn van anderen, ze leiden hem er ook toe zijn gevoelens
meer en meer te identificeren met hun goed.
Sidgwick vond dat het onmogelijk is om enig eerste principe te bewijzen, omdat
zo’n bewijs premissen zou veronderstellen die fundamenteler zouden zijn dan het
initiële ‘eerste’ principe.
Sidgwick: het grootste geluksprincipe moet berusten op een fundamentele morele
intuïtie.
Hij identificeert als zelfevident verscheidene axioma’s die het utilitarisme
onderschrijven.
1 Wat iemand als goed voor zichzelf beoordeelt, beoordeelt hij impliciet ook als
goed voor alle anderen in gelijkaardige omstandigheden (compatibel met,
maar geen bewijs voor utilitarisme omdat niet gespecificeerd wordt welke
regels we zouden moeten volgen).
Net zoals we een beeld kunnen vormen van wat goed voor ons is in zijn geheel, onze
hele levensloop in achting nemend, kunnen we een notie vormen van wat universeel
goed is door vergelijking van wat goed is voor verschillende individuen. Twee
axioma’s hieruit afgeleid:
2 Het goed van een individu is niet belangrijker dan het goed van iemand anders
3 Als een rationeel wezen ben ik gebonden naar het goede te streven in het
algemeen.
Uit deze twee fundamentele principes leidt Sidgwick het maxime van
welwillendheid af. Volgens dat maxime is iedereen moreel verplicht om het
goed van enig ander individu evenzeer als het zijne te beschouwen. Op deze
manier claimt Sidgwick te zijn aangekomen bij “het fundamentele principe
van het utilitarisme”.
Kritiek: andere axioma’s kunnen even zelf-evident zijn, maar niet
consequentialistisch. Utilitarisme wordt niet bewezen.
20
o Voor de utilitarist heeft deze activiteit niet perse een objectieve waarde, maar
de bevrediging of het welzijn dat voortkomt uit het nastreven ervan, wel.
o Welzijn is een objectief goed, waarvan iedereen enige reden heeft om het te
promoten.
o Non-utilitaristen zoals Nagel houden eraan vast dat het bevorderen van
iemands projecten een agent-relatief goed is en niet een objectieve, agent-
neutrale waarde.
Kagan brengt twee leemten in de redenering van Moore naar voren:
1. Hij gaat ervan uit dat het goede een objectief, agent-neutrale waarde is.
Het feit dat mensen verschillende wensen hebben en verschillende
projecten nastreven is perfect compatibel met de utilitaristische claim
dat het nastreven van onze individuele wensen en projecten een grote
bron is van menselijk welzijn, wat een objectief goed is.
2. Hij maakt de stap van het feit dat men een betere staat van zaken boven een
slechtere moet verkiezen naar de propositie dat men altijd zo zou moeten
handelen dat men het goede maximaliseert.
Nauwelijks zelf-evident
Het bevorderen van welzijn is maar één van de vele fundamentele
plichten.
21
Evenveel gewicht geven aan de wensen van iedereen => we moeten
voorkeursbevrediging maximaliseren.
De vereiste dat we onze prescripties universaliseren leidt ons tot het
utilitarisme.
Conclusie: morele oordelen moeten universaliseerbaar zijn, moraliteit vereist
onpartijdigheid en men moet de interesses van allen in rekening brengen. Poging om
weg te geraken van het puur intuïtieve.
22
Dit is een coherentistische benadering tot ethische rechtvaardiging, die het
beschouwt als “een kwestie van de wederzijdse aanmoediging van vele overwegingen
dat alles samen past in één coherent beeld”.
Kritiek:
o Hare en andere utilitaristen betogen dat het reflectief equilibrium nooit
resultaten kan genereren waarvan je zekerder kan zijn dan van de intuïties
waarmee het begint utilitaristen geen aanhanger van het coherentiemodel
want in strijd met hun principes.
o Vele niet-utilitaristische morele filosofen stellen daarentegen dat door het
verfijnen en aanpassen van onze gewone morele oordelen ten einde ze in een
coherent en systematisch pakket te weven, dit ons vertrouwen verhoogt in de
ethische overtuigingen die dat equilibrium vormen. Er is geen ander
alternatief dan het starten met onze gevestigde morele overtuigingen.
Probleem coherentiemodel: circulariteit je kan coherentie krijgen waardoor er
geen externe factor is.
o Altijd de mogelijkheid dat je een constructie krijgt die heel mooi coherent is,
maar die geen steek houdt.
o Dit model gaat ervan uit dat er zelfcorrectie inzit.
o Ook Kant top-down
o Coherentiemodel houdt geen rekening met gemene moraal????
Fundamentenmodel Coherentiemodel
regel
principe
theorie
23
Tegengesteld aan wat Sidgwick beweert, lijkt commonsense moraliteit significante
nonconsequentalistische of deontologische elementen te bevatten.
24
Veronderstel: jouw overtreding van een bepaalde deontologische restrictie (R),
zou resulteren in minder algemene overtredingen van R. Volgens de deontologen
zou het nog steeds verkeerd zijn van jou om R te overtreden. paradoxaal!
o Regelovertreding die leidt tot minder regelovertreding (bv. embryo’s
vermoorden).
o Deontologische theorieën zullen soms een handeling van een bepaald type
verbieden, zelfs als het uitvoeren ervan zou resulteren in minder handelingen
van het verboden type.
Irrationeel! Voor deontologen zijn regels het belangrijkste! Respecteren
van de regels is niet het doel, maar een absolute voorwaarde.
Lezen p. 95-101
Les 3: Utilitarisme
25
4 Objections to Utilitarianism
26
o Bovendien is het onwaarschijnlijk dat we kunnen weten dat het doden van de
bedelaar geluk zou maximaliseren.
4.1.2 Lying
Critici: utilitaristen nemen eerlijkheid minder serieus dan ze zouden moeten.
Repliek van de utilitaristen: er zijn sterke en overtuigende consequentialistische
redenen om de waarheid te vertellen. Want liegen leidt al te frequent tot ongeluk op
lange termijn.
In reactie hierop beweren de critici dat utilitaristen om verkeerde redenen tegen
liegen zijn. Utilitaristen zijn tegen liegen omwille van de gevolgen, niet omwille
van de intrinsieke verdorvenheid ervan.
o Niet-utilitaristen: liegen is niet verkeerd omwille van de resultaten, maar
omdat het uitbuitend is en het respect schaadt dat we verschuldigd zijn aan
anderen.
Maar utilitaristen vinden het in bepaalde specifieke situaties oké dat je liegt (zie vb.
p. 109).
Commonsense moraliteit aanziet liegen niet als absoluut of categorisch verkeerd.
o Gemene moraal: liegen is inherent maar niet absoluut verkeerd.
o Utilitarisme: liegen is algemeen genomen verkeerd.
Sommige moralisten klagen dat alledaagse moraliteit te toegeeflijk is omtrent
liegen.
Vanuit een utilitaristisch standpunt is het breken van een belofte niet altijd
verkeerd. Het is slechts verkeerd wanneer de resultaten slecht zijn – slechter dan de
resultaten van het nakomen van de belofte.
Critici: utilitarisme laat het na om beloftes serieus genoeg te behandelen.
o De theorie misbegrijpt ook wat beloftes zijn en begrijpt niet het
onderscheidend karakter van de verplichting die ze creëren.
Gewone mensen breken voortdurend beloftes – niet enkel wanneer de plicht om
hun belofte te houden overschreven wordt door een strengere verplichting, maar ook
wanneer ze het geschikt vinden om ze te breken.
Hoe belangrijk het is om een belofte te houden, hangt af van:
o Welk soort verwachting het heeft gecreëerd.
o Hoeveel moeite andere mensen hebben genomen om er op te vertrouwen.
o In welke mate het breken ervan hen hindert.
27
Utilitarisme is minstens even stringent omtrent beloftes als alledaagse
moraal.
28
Ross: utilitarisme ziet het pluralistisch karakter van de plicht over het hoofd. Ze
faalt om het distinctieve, individuele karakter van onze morele levens te zien,
gevormd zoals ze zijn door speciale verplichtingen jegens particuliere individuen.
Met andere woorden: Ross: door van ons te verlangen onpartijdig het welzijn van
allen te bevorderen, negeert het utilitarisme de speciale claims en plichten die
behoren tot speciale relaties (waarbij elke man verbonden is met een paar uit het
hele aantal menselijke wezens).
Je kan de hele ethiek onder 7 plichten steken; specifieke, niet-utilitaristische theorie.
Door relaties krijg je andere plichten gaat in tegen het gelijkheidsbeginsel van het
utilitarisme.
o Ross: je hebt de plicht om iets terug te doen voor mensen die voor u gezorgd
hebben.
Utilitarisme houdt geen rekening met dit soort ‘speciale claims’.
4.3.1 Equality
Gelijkheid = rechtvaardigheid
o Een rechtvaardige verdeling moet een gelijke verdeling zijn.
De schijnbare ondergeschiktheid van gelijkheid aan welzijn vinden critici van het
utilitarisme aanstootgevend.
Als ik een samenleving heb met een adellijke stand met 50 eenheden geluk en
daarnaast een groep arme boeren.
o Kan iemand zoveel meer welzijn hebben dan iemand anders??? Kan iemand
zoveel gelukkiger zijn?
o Kritieken houden geen rekening met het feit dat welzijn/geluk iets anders is
dan rijkdom.
Utilitarisme: weinig waarschijnlijk!
29
Als verschillende handelingen evenveel geluk met zich meebrengen, moet een
utilitarist dan niet gaan voor die handeling die welzijn het meest gelijk verdeelt?
o Ik kan dat als utilitarist niet doen want dat is in strijd met gelijkheid.
o Gelijkheid draagt niet bij tot meer welzijn.
o Utilitaristen streven ernaar de belangen van elk onpartijdig te behandelen,
maar wat voor hen van belang is, is hoe mensen welvaren, niet of ze hetzelfde
behandeld worden als anderen.
30
Nagel: utilitarisme behandelt de verlangens, noden,.... van individuen
alsof ze de verlangens,.. zijn van een massa-persoon.
Argument het gevolg van het optellende karakter van het utilitarisme;
je mag niet aggregatief werken.
Parfit: persoonlijke identiteit is slechts een zaak van bepaalde relaties
van psychologische verbondenheid vasthoudend tussen verschillende
temporele stadia in een mensenleven. De connectie tussen een
individu in een vroeg stadium en het individu op een later punt in de
tijd is minder sterk dan vaak wordt gedacht (er is niks hetzelfde
tussen begin en einde). Hetzelfde geldt voor de relatie tussen één
persoon en een andere persoon utilitarisme wordt meer plausibel!
2 Moreel argument: utilitarisme behandelt mensen niet als individuen, elk met
een eigen leven.
Utilitarisme laat ons toe om sommigen voordeel te bezorgen ten koste
van anderen.
Je mag geen overdracht maken van welzijn van de ene persoon op de
andere.
Argument: niemand vindt dat erg!
Bv. belastingen
Bv. leraar spendeert meer tijd aan degenen die niet mee zijn
ten koste van de slimme studenten.
Heel veel uitwisselingen in het leven waardoor de totale
hoeveelheid welzijn groter wordt.
Als we een groep van 3 mensen of een groep van 30
kunnen redden en we kunnen niet beide redden, dan redden
we de grotere groep. Maar dit betekent niet dat we de
onderscheidenheid van personen negeren.
31
3 In de meeste gevallen doen we er het best aan het geluk te proberen
maximaliseren van de mensen dicht rond ons (veel efficiënter).
Belangrijke punten, maar komen niet volledig tegemoet aan de kritiek dat het
utilitarisme te veeleisend zou zijn. Belangrijke reden is dat de wereld veranderd is
sinds de grondleggers van het utilitarisme.
Bovendien kan men de theorie omarmen en tegelijk aanvaarden dat men niet
volledig aan de standaarden kan tegemoetkomen.
De theorie wordt zodanig aangepast dat je geen superwezen moet veronderstellen
om een utilitarist te kunnen zijn.
32
Les 4: Utilitarisme
4 Objections to Utilitarianism
33