Professional Documents
Culture Documents
SC2120
SC2120
SC2120
Algemeen
We zeggen dat de staaf op wringing wordt belast, als op de staaf een moment werkt in het
vlak van de normaaldoorsnede. Ten gevolge van het wringmoment TEd worden opeen-
volgende dwarsdoorsneden ten opzichte van elkaar verdraaid.
Bij de afleiding van de wringformule neemt men aan dat:
- de normaaldoorsneden vlak blijven;
- de normaaldoorsneden verdraaien om het middelpunt van die doorsnede;
- de hoekverdraaiing van een normaaldoorsnede is evenredig met de afstand van de doorsnede
tot de inklemming.
Strip
It = * h * τ=
Dunwandige walsprofielen zoals L, I, U, Z, T en open profielen met goede afgeronde hoeken
ter plaatse van de overgangen kunnen we ons voorstellen als profielen die opgebouwd zijn uit
rechthoekige doorsneden.
Een betere benadering van de hoekverdraaiing wordt verkregen als men de berekende It van
de walsprofielen vermenigvuldigt met onderstaande waarden. (geldt niet voor de sterkte)
L = 0,99 U = 1,12 T = 1,12 I = 1,30
Verhinderde welving
De spanningsverdeling in een ligger belast door een wringend moment wordt niet alleen
bepaald door de grootte van het wringend moment maar ook door de vervormings-
mogelijkheid van de profieldoorsnede.
Bij een vrij opgelegd I-profiel veroorzaakt het wringend moment naast de verdraaiing ook een
zijdelingse uitbuiging. Door de stijfheid van de flens en de oplegging kunnen de doorsneden
niet vrij verdraaien (welven). De stijfheid van de flens en de oplegging verzetten zich als het
ware tegen de verdraaiing. Men noemt dit wringing met verhinderde welving.
De weerstand tegen torsie bestaat uit een aandeel door zuivere wringing (Saint Venant) en een
aandeel door verhinderde welving (Vlasov).
G*IT is de wringstijfheid in Nmm2 en E*Iw is de welvingsstijfheid in Nmm4.
Voor de waarden van IT (It)en Iw (Iwa) zie het boek “staalprofielen”.
Vooral dunwandige open profielen zijn gevoelig voor verhinderde welving. Het aandeel van
de zuivere wringing is relatief gering en wordt daarom voor de eenvoud vaak verwaarloosd.
De invloed ten gevolge van de verhinderde welving is op eenvoudige wijze te berekenen. Men
neemt aan dat het wringend moment uitsluitend wordt opgenomen door de zijdelingse buiging
van de flenzen.
Indien een profiel wordt belast op wringing dan wordt de belasting via twee mechanismen
afgedragen, namelijk zuivere torsie en verhinderde welving.
De Eurocode geeft geen oplossing voor dit probleem. De filosofie achter de Eurocode is dat
algemene kennis over mechanica niet in de norm hoeft te worden opgenomen. Bestaande
informatie moet dan ook in de technische literatuur worden gezocht. In dat kader kunnen we
dus gebruik maken van de factor αT uit NEN 6770 artikel 11.2.5 voor de verdeling van het
torsiemoment (TEd) in wringing (Tt,Ed) en verhinderde welving (Tw,Ed).
+ - +3 ≤1 (6.1)
Zie (4)
Als vereenvoudiging mag bij gesloten kokervormige doorsneden het effect door welving
worden verwaarloosd.(hoewel bijvoorbeeld bij inklemmingen de invloed groot kan zijn)
Bij dunwandige open profielen, zoals I- of H profielen, mogen de effecten door St. Venantse
wringing worden verwaarloosd. De invloed van de verhinderde welving wordt dan berekend
door het wringend moment op te laten nemen door zijdelingse buiging van de flenzen.
Voorbeeld
Gegeven een ligger HE180A, in de staalsoort S235, op twee steunpunten belast door een
wringend moment TEd = 1 kNm. De opleggingen zijn gaffelopleggingen.
Profiel: HE180A Iy = 2510*104 mm4 ;Wy,pl = 324,9*103 mm3 ; iy = 74,5 mm ;A = 4525 mm2
Iz = 924,6*104 mm4 ; iz = 45,2 mm ; It = 14,66*104 mm4 ; Iwa = 59,01*109 mm6 ; h = 171 mm;
b = 180 mm ; tf = 9,5 mm ;tw = 6 mm
Mpl,y,Rd = 76,3*106 Nmm ;Vpl,z,Rd = 196000 N ;Npl,Rd = 1063000 N
Doorsnedeclassificatie volgens tabel 5.2
Volgens staalprofielen behoort de HE180A belast op druk tot doorsnedeklasse 1.
(3) Om de waarden van Tt,Ed en Tw,Ed te bepalen maken we gebruik van de factor αT uit NEN
6770 artikel 11.2.5
Om de invloed ten gevolge van de verhinderde welving te berekenen, nemen we aan dat het
wringend moment uitsluitend wordt opgenomen door de zijdelingse buiging van de flenzen.
Lijf = 0,63*
+ - +3 ≤1 (6.1)
Jammer genoeg kan je uit dit antwoord niet aflezen of je met de spanning aan de grens zit.
Met de formule van Huber en Hencky √{1122 + 3*(41 + 0,7)2} = 133 = 0,57 * 235 heb je
deze indicatie wel.
Heerst er in dat punt ook een buigend moment My,Ed, dan kan je de spanningen σx,Ed ten
gevolge van My,Ed optellen bij σw,Ed = σx,Ed ten gevolge van Mflens (verhinderde welving) en
dan invullen in formule (6.1)
Ten gevolge van de zijdelingse buiging (bi-moment) ontstaat er een buigspanning σx,Ed,1 in de
flenzen. (Zie onderstaand figuur)
Als er naast het torsiemoment op de ligger ook nog een verticale last werkt, ontstaat er door
deze last een extra normaalspanning σx,Ed,2 in de flenzen. (buigspanning ten gevolge van
My,Ed)
Deze spanning σx,Ed,2 opgeteld bij de spanning σx,Ed,1 ten gevolge van het bi-moment geeft de
volgende spanning in de flenzen.
(Zie onderstaand figuur)
We kunnen ook gebruik maken van de plastische mogelijkheid van NEN 6770 formule (11.2-
21). We voldoen aan NEN-EN 1993-1-1 artikel 6.2.7(6), profiel klasse 1 en een elastische
verdeling van het torsiemoment in een wringmoment en welvingsmoment.