Professional Documents
Culture Documents
Faillissement en Surseance Van Betaling
Faillissement en Surseance Van Betaling
1. Natuurlijke personen;
2. Rechtspersonen.
Wie kan faillissement aanvragen
a. De debiteur zelf;
b. Een of meer van zijn schuldeisers;
c. Het Openbaar Ministerie om redenen van algemeen
belang.
Twee stadia:
1. Het conservatoire stadium; en
2. Het executoriale stadium
Conservatoire stadium
• Inventariseren:
Vaststellen wat aan het vermogen als verhaalsobject voor de
schuldeisers aanwezig is en dit vermogen veilig stellen, alsook
onderzoeken wie schuldeisers zijn.
• Verificatie;
Hierbij wordt onderzoek gedaan wie crediteur is, voor welk
bedrag en welke crediteuren bij de verdeling eventuele
voorrang genieten.
Voorbeeld
Enkele uitzonderingen:
- eigendomsrecht: indien zich meubels in de boedel van
meneer B die in eigendom toebehoren aan mevrouw B kan
zij de meubels revindiceren van de curator.
- Separatisten
Verificatievergadering
De curator stelt de schuldvorderingen van de crediteuren vast
en de door hun geclaimde voorrang tijdens de
verificatievergadering.
Deze vergadering wordt door de faillissementscurator
voorbereid en gehouden onder voorzitterschap van de
rechter-commissaris.
• Conservatoire fase:
- Door opheffing bij gebrek aan baten; of
- Door de totstandkoming van een akkoord
• Executoriale fase:
- Zodra aan de geverifieerde schuldeisers het volle bedrag van
hun vordering is uitbetaald; of
- Door het verbindend worden van de (slot)uitdelingslijst,
artikel 185 Fw.
Surseance van betaling
Een debiteur die voorziet dat hij met de betaling van zijn opeisbare
schulden niet zal kunnen voortgaan, kan door de rechtbank worden
gemachtigd de betaling van zijn schulden op te schorten.
Zo een toestand van opschorting noemt men surseance van betaling,
artikel 204 Fw.
Doel geeft de debiteur enig respijt om een tijdelijke financiële
malaise te overbruggen of om de debiteur de gelegenheid te geven
naar een oplossing te zoeken in de vorm van de aanbieding van een
akkoord. Komt geen akkoord tot stand, dan gaat de surseance van
betaling doorgaans over in faillissement.
Gevolgen
• De debiteur kan niet gedwongen worden tot betaling van
zijn schulden en
• Krijgt naast zich een of meer bewindvoerders, artikel 206 lid
2 Fw.;
zonder medewerking of machtiging van deze
bewindvoerders kan hij geen daden van beheer of
beschikking betreffende de boedel verrichten.