Samenvatting 1300-1800 College ALLES

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 35

Hoorcollege 1 : Griekse en romeinse kunst

Rond 1300 ontstond er een belangrijke aandacht voor klassieke kunst, ook al was hier veel verloren
van gegaan, er was namelijk wel veel over geschreven. Ze haalden ook veel inspiratie in de
Egyptische kunst. De Egyptische beelden zijn ui t een blok vervaardigd en dit is goed zichtbaar in de
beelden, het beeld was niet realistisch, maar juist geïdealiseerd. De beelden worden echter in de
ontwikkeling steeds meer levensecht. De tendens is idealisering, realisme en vernieuwing. In de holle
gaten zaten glazen ogen. Op een gegeven moment ging men ook gebruik maken van de klassieke
contrapost houding; hij balanceert het beeld met tegenbewegingen. De discus-werper door myron
en is hiermee de introductie van beweging in beelden het is echter wel onnatuurlijk. We kennen
weinig echt griekse beelden alleen de kopieën van de romeinen de bronzen beelden zijn veel meer
levendig omdat je hiermee de klei kon modelleren en dat kan niet met marmer, de marmeren
beelden hebben ondersteuning nodig
bij de hellenistische kunst ontstaat er een samensmelting met kunst uit het midden oosten, omdat
Alexander de grote hier veel gebieden had veroverd, eigenlijk is het de vergrieking van deze
gebieden. We zien veel emoties en veel beweging was zichtbaar. De romeinen hadden zo hun eigen
tradities maar namen de vormen van de grieken over. Zo maakten ze bijvoorbeeld veel familie
portretten. De griekse voorbeelden werden ook gebruikt als propagandamiddel; hierij wordt sterk
geidealiseerd. In deze tijd wist men maar een gedeelte over de klassieken, en ze hadden een geheel
ander beeld dan nu.

Hoorcollege 2 : veertiende eeuw, Italië; schilder en beeldhouwkunst

rond 1250 was de kunst streng te noemen en de meest belangrijke kunst was mozaïek, we zien hier
de invloed van het byzantijnse rijk, rond 1300 veranderen er een aantal dingen. Voorheen had men
weinig anatomische kennis maar dit veranderde in 1300 en dat begint met Giotto, de figuren hebben
emotie en gevoel . hij is bezig zij n figuren volume te geven en hij geeft een illusie van ruimte. Er is
een meer werkelijke indicatie van de mens de figuren worden meer benaderbaar, het beeld wordt
logischer opgedeeld, giotto wilt de kijker stimuleren en om de gelovige te overtuigen. Devotie wordt
belangrijk, het is belangrijker dat het logisch is dan dat het mooi is, ze tonen menselijke emotie. Ook
zien we dat de draperie t lichaam volgt en niet andersom. Giotto haalt ze uit de hemel en plaats ze op
aarde.
Vasari was de eerste kunsthistoricus hij komt uit florence en focust zich hier op. Maesta is een
traditoneel thema, duccio gebruikt veel meer details en maakt de afbeelding veel mooier. Dit is het
verschil tussen de stijl van florence en siena, dat van siena is veel eleganter. Meer decoratief en
liever, laten zien dat maria echt is, ze heeft een lichaam, giotto is meer monumentaal. Is ook sprake
van regionale trots, de trots van een regio. Martinini gebruikt enkele dingen van Giotto waardoor het
overtuigend is en minder strak georganiseerd als martini staan de personen meer spontaan, bij
duccio in een rijtje. Hij geeft een duidelijk ruimtegevoel, martini is combinatie duccio en giotto,
martini gaat verder met duccios elegantie, kleding etc allemaal uit de 14 e eeuw, gerepresenteerd
alsof t in eigen tijd afspeelt. Gaddi is leerling van giotto en meet de ruimte nog beter weer te geven,
complexe ruimte; diepte! Het is echter lastig te zeggen of die ook beter is,, een steeds meer
overtuigende manier van ruimte weergeven. Kunst was niet alleen religieus maar ook politiek
centraal perspectief ontwikkelde zich rond deze tijd. Laten zien hoe mensen moeten leven, allegorie
van slechte en goede, dat je weet wat er gebeurd.

belangrijke ontwikkelingen
1- gewicht en volume
2- emoties en gevoels
3- ruimte/diepte

Hoorcollege 3 : 15de eeuw Italië, het ontstaan van de renaissance

Poggio Bracciolini was geïnteresseerd in de romeinse oudheid en bezocht veel gebouwen.


Karakteristiek:
1- een reis maken om de klassieken te bestuderen
2- verwaarloosde monumenten
3- de inscripties e.d werden niet begrepen

de renaissance begint rond 1350/1400 en eindigt 1550/2600. De klassieke cultuur werd wel bekeken
maar niet altijd begrepen. Het was vooral de romeinen die herleeft werden, Griekenland was toen
bezet en men wist ook niet dat de romeinen van de Grieken kopieerden. Het was in elk geval het
einde van de middeleeuwen, dat was barbaars, de eeuw waarin mensen dom waren. Petrarca was
een schrijver (schreef met de hand en werd overgeschreven dus veel fouten) pas in 1450 werd de
boekdrukkunst uitgevonden. Het begon eigenlijk eerst met de bestudering van de literatuur etc en
later pas de beeldende kunst. De middeleeuwen was een donkere periode en de humanisten
stonden hier soort van boven en noemden hun eigen tijd ook renaissance = wedergeboorte. Italie
moest weer sterk en verenigd worden (politiek gezien) PETRARCA BELANGRIJK PERSOON. Hij leefde
rond 1350. Ze moeten zich baseren op de manier waarop dat gedaan werd in de klassieke oudheid.
“in mijn tijd is alles slecht, maar er zit wat moois aan te komen’’. Het was een positief beeld in een
tijd vol oorlog en verscheidenheid in italie. Ook wil hij dat het latijn opgeschoond wordt.

wat herleeft er precies in de kunst? De kunst van de Grieken en Romeinen of de overtuigende


weergave van de werkelijkheid?

piccolomini was een paus en hij noemde zichzelf Eneas, wat een figuur uit de oudheid is, deze figuur
zou Rome hebben gesticht. PIUS II noemde hij zichzelf als paus. Hij is de enige die in zijn
autobiografie schreef ‘’de paus’’ ipv ‘’ik’’ en refereert daarmee naar Ceaser.

massaccio; bij hem missen vaak de typisch romeinse elementen maar we zien wel een
wedergeboorte van de waarheidsgetrouwheid, en van de zichtbare werkelijkheid. Het is geen
herleving van de klassieken, maar ziet eruit als Florence, het is de realiteit.

donatello maakt st marcus als een overtuigend persoon uit de KO, en ook de plooival is naar klassiek
voorbeeld. We zien een kloppende anatomie en het is ook een weergave van de zichtbare
werkelijkheid.
door filippo brunellschi zien we een wedergeboorte in de architectuur, de pazzikapel is geïnspireerd
op de boog van constantijn.

conclusie: we zien in de beeldhouwkunst, literatuur en architectuur een herleving van de klassieke


oudheid, maar nog niet in de schilderkunst hier zien we meer de visuele werkelijkheid.

In de KO gaven ze de werkelijkheid weer zoals deze zou moeten zijn. Voor hen had schoonheid te
maken met proporties. Bijvoorbeeld proporties die terug komen in de natuur, zoals de cirkel;
compleet in harmonie. God creëerde de natuur en dus ook haar proporties. (ook ’t vierkant)
Virtruvius schreef een traktaat van de bouwkunst. Hij zegt iets over verhoudingen. Cirkel is volmaakt
omdat er geen begin en geen einde is en vierkant omdat de verhouding 1:1 is en de mens in beide
vormen past, de cirkel en het vierkant.
donato bramante; een mini universum, tempeltje, ideale vorm en verhoudingen. Het ideale, zoals
god het gecreëerd had.
Michelangelo/Bramante/Rafael en Leonardo da Vinci herleven de idealen, de perfecte mens.

school van Athene; ideale verhoudingen mens en architectuur. Werkelijkheid zoals deze zou moeten
zijn. Proporties er belangrijk.

belangrijk om te weten is dat met de renaissance, de middeleeuwse tradities niet opeen stop werden
gezet. Bij de madonna della misericordia van nicola di segni bijvoorbeeld.

in Vlaanderen werd niet geïdealiseerd, maar juist heel realistisch gewerkt, vieze nagels etc laten zien.
In Italië stonden ze ook open voor de Vlaamse traditie. Het portinari altaarstuk beïnvloede namelijk
domenico ghirlandaio. Renaissance is dus niet alleen klassieke invloeden. Erasmus ontdekte dat de
latijnse teksten van de bijbel die de kerk gebruikte niet origineel waren en dat had ook invloed op
maarten luther; zij hielden zich bezig met religie tijdens de renaissance.

Renaissance niet alleen herleving van KO :


- correcties invoeren op teksten die heel vaak waren overgeschreven en hierdoor fouten bevatten.
- oorspronkelijke teksten van de kerk herschrijven, reconstrueren van; de kerk wordt onderschat.
1517: maarten luther; reformatie.
erasmus is echt renaissance figuur; hij studeerde om een beter mens te worden; er werden nieuwe
wetenschappen door hem verricht

waarom ontstond de renaissance in Italië? Dat had te maken met de politieke situatie hier, heel
verscheiden, veel kleine staatjes en het moest een worden, dat kon door een algemeen gedachte
goed, de samenleving verheven. Daarnaast had men daar wel genoeg geld.
Hoorcollege 4 : 15e de eeuw Italië ; beeldhouwkunst

wedstrijd in Florence die betrekking had op de ronde dooptoren, er moesten nog afbeeldingen
komen op een deur en daar kwam een wedstrijd voor en die ging uiteindelijk tussen lorenzo Ghiberti
en Filippo Brunelleschi. Het onderwerp was het offer van isaac, waarbij Abraham de keuze krijgt of
hij meer van zijn zoon houdt dan van god en hij moet zijn zoon dus offeren maar die wordt
uiteindelijk gered. Ze proberen beide het werk zo levens echt te maken. Brunelleschi beeldt een
kleine spinaro af( klassieke mythologie). Ghiberti heeft gewonnen uiteindelijk, waarom? :
1- het standpunt van ruimte was verder gevorderd, de man figuiur lijkt uit het frame te komen.
2- hij gebruikt de vorm van het paneel beter, hij vult de diagonale lijn op terwijl brunelleschi heel
horizontaal bleef.
3- verschil in techniek, Ghiberti maakt het werk uit 1 stuk en Brunellschi uit meerdere stukken.

ghiberti’s bedrog van isaac; verschillende momenten van het verhaal zichtbaar, alles klopt qua
verhoudingen
1- overeenkomstig met de werkelijkheid
2- gotische invloeden zoals in de plooival
3- pilasters en rondbogen; romaanse architectuur.
4- ruimtelijkheid en diepte, de figuren beweggen echt in de ruimte

weergeven van de werkelijkheid aan de hand van de KO. Ghiberti zorgt voor een overgang van de
Middeleeuwen naar de renaissance. Ghiberti begint met de onderkant terwijl Donatello met het
lichaam eronder begint en hij gebruikt ook een contrapost houding hij geeft zijn beeldhouwwerken
individuele expressie, hij probeert iets nieuws te maken met de invloed van de KO. Zijn figuren
hebben gewicht en volume. De christelijke cultuur blijft wel essentieel sober, eenvoudig, direct,
monumentaal.

er is een tendens zichtbaar vanuit da settingnano; hij is meer attrectief, meer lief en meer decoratief.
Niet hard en fel maar juist vriendelijk. Donatello gaat hier niet meer verder, hij gaat hele veel
emoties toevoegen en heeft belang bij persoonlijke expressie. Ook blijft hij druk met de
ruimtewerking.

antonio del polaiuolo maakt een mythologisch verhaal, hierbij laat hij veel spier zien, het kan eigenlijk
niet in een nis. Er wordt verder gewerkt met donatello’s stijl, tot dat michelangelo komt. Hij baseert
zich erg op de KO maar we zien ook iets nieuws, we zien een duidelijke spanning in zijn werken, er zit
energie in het beeld, het lijkt bijna te leven.

Hoorcollege 5 : schilderkunst in Italie in de 15e eeuw.

We zien een focus op Florence en we zien een gelijkwaardige ontwikkeling met de beeldhouwkunst.
Belangrijke invloeden zijn
1- donatello als contemporaine beeldhouwer
2- de klassieken, hoewel er bijna geen schilderingen zijn bewaard gebleven, ze keken dus naar
sculptuur
3- Giotto, hij begon met het meer realistisch weergeven van de werkelijkheid.

belangrijke kunstenaar was massaccio, dat zag men in het begin niet meteen maar zijn werk was wel
belangrijk
1- levensecht; hij beeldt mensen af met vlees en bloed, het plooiwerk is zichtbaar in de kleding, het
lichaam eronder bepaald hoe het eruit ziet. Hij maakt gebruik van verkorting en dat is overtuigend.
2- emoties, het christuskind gedraagt zich als een echte babu, niet als een wijze man. En maria is echt
een moeder.`
3- monumentaal
waar giotto bleef hangen gaat massacio verder. Nog betere ruimte indeling .

Masaccio ontwikkelde manier van het berekenen van perspectief; lineair perspectief. Er zit dus een
heel systeem achter hoe de werkelijkheid in elkaar moet worden gezet. Vanaf nu werkt de
kunstenaar niet alleen maar met zijn handen maar ook met izjn hoofd.
fra angelico kent de theorie van massaccio maar maakt het meer lievelijk, het is minder
monumentaal en streng maar meer aangenaam. Hij betrekt de beschouwer bij het werk en laat echt
het hemelse zien, hij vond masaccio waarschijnlijk maar een beetje te gewoon.
kunstenaars kregen meer respect met de ontwikkeling van het centrale perspectief omdat er nu
meer achter zit, meer intellect en daardoor op gelijke hoogte met literatuur etc. echter is de
opdrachtgever wel belangrijker dan d ekunstenaar. Fra filippo lipppi had massacio wel gezien maar
begreep het klaarblijkelijk niet want de verhoudingen kloppen niet.

pierro della frencesco deed het allemaal wel goed. Diepte, verkorting, ruime, figuren allesch, het is
monumentaal en streng als massaccio. Boticelli ook die kende massaccio ook maar maakte het ook
aantrekkelijker, hij ging nogal in op het detail. Ghirlandaio voegt figuren toe die verder eigenlijk
helemaal geen functi ehhebn en maakt ze aantrekkelijk hij maakt de ruimte complex, verschillende
niveaus.

Hoorcollege 7: 15e en 16e eeuw nederlanden, Schilder en beeldhouwkunst

Veel handelssteden die in volle groei zijn, brugge stond in directe verbinding met de zee, produceren
van wol was zeer belangrijk. De figuren van Claus sluter hebben meer individualiteit, ze zijn
volumnieus en zwaar, het is een realistisch soort kunst. Plooien zijn volgens de gotische traditie. Het
lineair perspectief is nog niet uit gevonden en daarom is melchior broederlam zijn werk nog niet
geheel overtuigend hij maakt een enorm groot werk, dat werd voorheen niet gedaan, hij zet de toon.
Hij streeft naar realisme maar klopt nog niet helemaal. Hoe kon het dat het noorden bekend was
met wat er in het zuiden gebeurde? Franse stad werd nieuwe stad van de paus en hier verzamelden
zich italianen, die stad was Avignon. Er werden hand kopieën gemaakt want de techniek van het
drukken was nog niet ontwikkeld. De nederalnders idealiseren niet en laten alles juist zien zoals het
is. Meester van Flémalle begon met iets heel belangrijks, zichtbaar realistische ruimte en . nieuw was
het werken met olieverf ipv terracotta (uit vinding jan van eyck?)
het mérode-altaarstuk
- maria is gekleed als een 15e eeuwse vrouw daarmee geeft hij aan dat de gebeurtenis nog steeds
belangrijk is in zijn tijd
- we kunnen eigenlijk nauwelijks zien dat het hier om een heilige gebeurtenis gaat, behalve natuurlijk
de engel en de vliegende baby haha
- lelies zijn de bloemen van de zuiverheid en maagdelijkheid)
- niet meer brandende kaars; christus is het ware licht.
- salomo is de koning van het oude testament , christus van het nieuwe., we zien de zelfde leeuwen
als op zijn troon in dit werk.
- christus komt via het raam binnen maar het glas breekt niet, net als maria’s zwangerschap, ze krijgt
een kind maar is ook nog maagd
- hoever moet je gaan met het symbolisme?
- het werk is niet gesigneerd omdat destijds de kunstenaar minder belangrijk was dan de
opdrachtgever.
- hij is goed opweg naar het realiseren van een overtuigende ruimte maar hij is er nog niet helemaal.
- hij brengt deze wereld naar de mensen.

jan van eyck


madonna in een kerk
- gotisch gebouw, heel gedetailleerd allemaal en dit is alleen mogelijk met olieverf, hij moet haast
wel Italiaanse voorbeelden hebben gebruikt, er is sprake van realiteit en symboliek . het koor is in het
oosten maar het licht komt vanaf het noorden het is geen natuurlijke lichtbron, dus bovennatuurlijk
licht. Hij is een meester met details. Madonna is veel te groot voor de ruimte maar dat hoort zo want
zij is een soort van symbool van de kerk. Bekend staat hij om zijn uitmuntende stofuitdrukking en
atmosferisch perspectief deed hij ook wel eens.

Hoorcollege 8: 15de en 16de eeuw, Nederlanden; Schilder en beeldhouwkunst

Rogier van der Weyden geeft zijn figuren meer emotie, zo heeft de moeder meer contact met de
baby en is er sowieso meer betrokkenheid in het werk. De werken tonen je hoe je tegen over de
heiligen moet gedragen. Rogier heeft minder details maar meer emotie.

Portinari-altaarstuk
het realisme is hier belangrijk. Het gebouw is het paleis van david van der goes inspireerde hiermee
de Italiaan ghirlandaio ook inspireerde hij bernandino pintoricchio. Zo werd er een stevige vlaamse
traditie ingezet.

dirk bouts laatste avondmaal.


- hij is geinspireerd door jan van eyck en door massacio’s lijnperspectief

gerard david maakt zijn figuren groter en zwaarden, gesloten tuin is maagdelijkheid
Karel van Mander schreef over de Nederlandse kunst maar hij kent gerard david niet, de kunst is dus
in vergetelheid geraakt.
rond 1500 raken de Nederlandse kunstenaars geïnspireerd door Italië, veel vlammiger maakten een
reis naar Italië. De eerste was Jan Gossaert van Mabuse en hij maakte in zijn werk een antiek gebouw
maar de kapitelen klopten niet helemaal, hij liet zijn fantasie erop los. Het gebouw lijkt gotisch . Jan
van Scorel had kennis over KO. Ook maarten van heemskerck gebruikte antieke sculpturen. Er werd
ook veel naar michelangelo gekeken. Lucas van leyden; verhoduingen, hij was nooit in italie geweest
maar kon het wel weten, zoals durer die wel in italie wasgeweest.

Hoorcollege 9 : Italië, schilder en beeldhouwkunst 1500-1520

Deze periode noemt men de hoog-renaissance en na deze periode volgt het manierisme, het is een
decoratieve, vriendelijk stijl, kenmerken zijn :
1- volumnieus
2- ruimte erg belangrijk
3- harmonieus, balans
4- monumentaliteit
5- klassieke oudheid

artistieke centra was florence, rome (paus was hier terug) en venetie met zijn eigen venetiaanse
school. Er werd veel gebruik gemaakt van bewegingen en tegenbewegingen.

Leonardo Davinci
hij werkte vanuit een probleem en als deze was opgelost had hij geen zin meer om het af te maken
zijn werk is overtuigend, levensecht, realistisch, harmonieuse en gebalanceerde ruimte. De figuren
zijn gecomponeerd in een triagelvorm. In het landschap is orde en het is goed begrijpelijk. Zijn
figuren reageren allemaal op een andere manier, waardoor je betrokken raakt. Dat heeft een
religieuze functie, je raakt betrokken. Hij is er dus mee bezig hoe je mensen in de ruimte moet
oplaatsen en met de emoties die zij tonen. We raken erbij betrokken. Hij creeerde met zijn laatste
avondmaal een werk waarin de ruimte continueerde waarin het gesitureeerd was. Het stimuleerd de
religieuze gedachten. Het perspectief is heel belangrijk, verdwijnt in christus zijn hoofd christus is
voor een raam afgebeeld waardoor het lijkt alsof hij een aureool heeft. We zien duidelijke
groepsdynamiek. Er is geen vrouw afgebeeld, dat is johannes de evangelist met lang haar toen hij
jong was. Hij is erg bezig met landschappen en licht/donker. Judas is de enige die aan de verkeerde
kant van de tafel zit. (bij de versie van ghirlandaio) da vinci hield het liever spannend.

andere belangrijke kunstenaar is MICHELANGELO. Zijn DAVID is tweemaal levensecht het is


gebaseerd op de KO; figuur uit OT. Hij heeft een steen in zijn hand en is gefocust. Hij staat in
contrapost, maar de idealen van de KO geeft hij wat meer realistisch weer. Er zit veel spanning in het
lichaam. Michelangelo is geïnteresseerd in de filosofie van de mens het leven. De geest herrinert
volgens hem de goddelijke oorsprong, goddelijke kracht en spanning. Hij maakt moeilijk ehoudingen,
goddelijk, aldus christelijk maar ook klassiek. God schenkt het leven aan adam. Er is continue
spanning zichtbaar in het lichaam, geest probeert te ontstnappen uit het lichaam? Geest terug naar
god.
Nog een belangrijk persoon is RAFAEL , zijn school bevatte veel griekse filosfoen in een romeins
gebouw. Want er waren gewelven,koepens en cassetten. Perspectief is overtuigend, knapper en
meer complex dan massacio. De vorm van de halve boog komt steeds terug bij hem. Bewegingen en
tegenbewegingen; gebalanceerd in galatea. Rome werd steeds belangrijker door de pausen en
venetie had eigen traditie.

bellini is erg goed in het weergeven van een sfeer, je zag bij hem de penseelstreek nog zitten. Aap
aapt na, schilder aapt natuur na

Giorgione maakt meer landschap dan figuren hij maakt een stemming, kleur en licht zijn hiervoor
heel belangrijk. Natuur, licht en ruimte . hij gaat een stap verder dan bellini, titiaan gaat juist weer
verder dan giorgione, hij was zich bewust van de onwikkelingen in midden italie, maar maakt iets
heel anders. Enerzijds is de invloed van michelangelo te zien in de ruimte, diepte en verkorting maar
de figuren verschillen nogal met hem, hij geeft personen weer met licht en kleur en daar deed
michelangelo weinig mee zodat ze soms van steen lekern. Titiaan maakt figuren van vlees en bloed.
Ook zijn stofuitdrukking is zeer goed, titiaan begint zijn werk met kleuren en niet met tekeningen, de
kleur begint te gloeien en deze kleuren veronderstellen de vorm. Hij heeft een manier van schilderen,
met veel lagen. Boven op zaten vegen en klodders. Volgens geleerden hield de renaissance op in
1500 mij hij maakt het in 1520…?! Titiaan maakt de keizer zoals een keizer zou moeten zijn, ook al
slaat de speer helemaal nergens op omdat er kanonnen werden gebruikt. Gebaseerd op het
ruiterstandbeeld van marcus aurelius en ook heeft hij donatello’s ruiterstandbeeld van gattamelata
gezien.

Corregio plaats maria en Christus in een klasssiek interieur, dus hij was bekend met de schilders uit
midden italie. Dat zien we aan het kleurgebruik en de penseelstreek, die zijn vergelijkbaar met
titiaan. Hij zelf komt uit parma. Hij gebruikt invloeden uit het midden, uit het noorden en hij voegt
iets nieuwes toe, namelijk de beschouwer actief bij de gebeurtenis betrekken, let op de elleboog die
het werk uit steekt. Je wordt in zijn werk betrokken en het perspectief is perfect het is een
muurschildering en moet dus in 1 keer goed (visioen stjan op patmos) plaats van de beschouwing is
belangrijk, we kijken naar boven de koepel en de hemel is.

hoorcollege 10: 1520----

op een gegeven moment sterven leonardo en alle andere belangrijke kunstenaars, het wordt tijd
voor een nieuwe generatie.
Pontormo maakt een wat meer moeilijker kunst, het heeft een 2 e keer kijken nodig, hij weet al wat
de beschouwer verwacht maar doet hier iets mee. De figuren zijn sierlijker, meer dan natuurlijk mooi
geschilderd. Er is geen bloed zichtbaar, geen lijden van christus, het is onnatuurlijk mooi. Het is
uitgebalanceerd en afgewogen, verkortingen en verdiepingen. Het is gekunstelt, mooi en
ingewikkeld. Er wordt een soort van bedriegt in de werken. Parmagianino maakte de lange nek
madonna. De naam is manierisme, inspelen op verwachtingspatroon maar dan wat anders doen. De
natuur overtreffen, kunst voor kunstkenners, we zien een verwijzing naar michelangelo maar maakt
het dan veel moeilijker, engelen die neerdalen in contrapost houding ?!del vaga is hierbij belangrijk.

er zijn verwijzingen naar oude meesters in de hoge renaissance. Als je hier bekend mee bent is deze
kunst leuk bv grafmonument de medici; heldendaden farnese en rafaels slag bij de milvische brug. Er
wordt oko referentie naar mythologie gemaakt mens gooit speer, stichting rome etc.

giambologna, florence triomferend over pisa; elegantie en sierlijkheid. Het is bedoeld om omheen te
lopen. Het is over de top gebaseerd op michelangelo’s victoria`. Beelden kwamen echt vrij te staan.

roof van de sabijnse maagd. Heel ingewikkeld om zoiets in marmer te maken, als je 1 fout maakt is t
verpest. Het gaat om de kunst, niet om het onderwerp. Het gaat om vormgeving en om he artistieke
probleem om te lossen. Bedenken wat je met kunst kan ipv een religieuze betekenis.

Hoorcollege 11 Het lam gods

lam gods, gebroeders van eyck, 1432, st.baafskathedraal gemaakt in opdracht van jodocus
vijd en lysbette borluut.

in de 19e eeuw is in duitsland de inspcriptie in het latijns gevonde er staat iets als :het lam
gods is begonnen bij hubert van eyck, de grootste in de kunsten, en afgemaakt door jan van
eyck, de tweede in de kunsten.

exterieur: er zijn twee biddenden opdrachtgeveeers te zien, profeten en twee geiligen. We


zien Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Johannes de doper had altijd ene klein
lam van god in zijn handen en dat stelt christus voor. Johannes de evangelist met een
slang(gebaseerd op legende; gif van priester veranderd in slang uit t wijnglas) evangelis
heeft een wilde baard omdat hij in de woestijn leefde voordat hij christus ontmoette.
Johannes de doper is beschermheilige van gent. Exterieur is monogroom omdat het interieur
belangrijkrer is. Laten zien dat ze steen kunnen sugggereren. Hierboven de annunciatiehet
licht van de echte wereld komt hier het werk in?! Typisch van eyck om de echte wereld bij
het werk te betrekken. Inscriptie ave maria (wees gegroet Waarop Maria antwoord:
‘Aanschouw de heilige hand gemaakt door de Heer’. De woorden van Maria zijn
sleutelwoorden in een onrealistisch motief: ze zijn op zijn kop geschreven, zodat God ze kan
lezen. is een kathedraal en een zeventiende-eeuwse stad. Het is het echte leven. Het
uitzicht lijkt op Gent. Je moet deze dingen in je eigen omgeving verbeelden (gold
voor mensen in die tijd), alsof Jezus in je eigen huis was. Maria’s zuiverheid is af te
lezen aan de fontein van het leven en de ketel. Symbolische functie wordt
weegegeven. Zuiverheid en menselijkheid.
In het bovenste gedeelte zijn twee profeten uit het Oude Testament te zien en twee
vrouwen, sibillen. Het verschil tussen het bovenste en het onderste gedeelte van het
exterieur: Oude en Nieuwe Testament.
Sibillen zijn heidense profeten. Ze komen uit de Latijnse en Griekse literatuur. Het
zijn mysterieuze figuren die net als de profeten voorspellingen deden, ze deden dit
op een cryptische manier.

Open:
We zien de adoratie van het lam, dat is geschreven door de evangelist. De
Johannessen zijn aan elkaar verbonden. Johannes de Doper neemt ook een
belangrijke plaats in beslag: hij zit naast God in het interieur. Op het middenpaneel
onderaan is het eind van de aflossing/verlossing te zien. Deze gebeurtenis zou plaats
hebben gevonden na het Laatste Oordeel, aan het eind der tijden. Iedereen is dan
verenigd in de Adoratie van het lam. Maar we zien ook Adam en Eva: het begin. Het
is een voltooiing, volbrenging. De onderste panelen tonen links en rechts figuren die
op weg zijn naar de aanbidding van het Lam, zoals de "rechtvaardige rechters", "de
ridders van Christus", de kluizenaars en de pelgrims op bedevaart. Op de zijpanelen
van de adoratie van het lam zien we dus mensen die reizen om het lam te
bewonderen. Het eerste paneel is van de Rechtvaardige Rechters is niet het echte
paneel (deze is namelijk eens gestolen, met aan de achterzijde Johannes de Doper).
De voor en de achterkant van het paneel werden gesplitst in Duitsland: Johannes de
Doper werd teruggevonden, maar de Rechtvaardige Rechters vond men nooit meer
terug. Er is paard met daarop Sint Johannes de Evangelist te zien Op het
middenpaneel zijn figuren te zien uit het Oude Testament, apostelen, bisschoppen,
engelen en de heilige Maagd. Zij bewonderen het lam op het altaar. Er is een
inscriptie te lezen die werd gesproken door Johannes de Evangelist in het boek van
de Openbaring: ‘ Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt’ Deze
woorden worden nog steeds gesproken door iedere priester tijdens de eucharistie
(met brood en wijn). Het bloed vloeit in van het lam in een kelk. Hiermee wordt
eucharistische intentie van het paneel duidelijk (tevens via de duif van de Heilige
Geest erboven). Het uit zijn hals bloedende lam is een symbool voor Jezus: hij offert
zijn leven om de mensheid van zijn zonden te verlossen. Rechts van de Adoratie van
het lam is een ander landschap te zien. Het sluit niet aan bij de rest van het landschap
op het altaarstuk. Dit is te verklaren uit het feit dat de figuren op het rechterpaneel
uit andere plaatsen afkomstig zijn, zij gaan naar de hemel. Zij reizen door de tijd,
want zij zijn afkomstig uit onze eigen tijd. De bovenste panelen tonen figuren die een
rol gespeeld hebben in de verlossing van de mensheid volgens de Christelijke leer
zoals Adam en Eva, Maria als de nieuwe Eva, Johannes de Doper en Christus
zetelend als rechter Ten slotte zijn Adam en Eva te zien, ze kijken naar de taferelen in
het midden. Zij zijn het begin van de mensheid, maar het eind van het altaarstuk.
Boven Adam en Eva is het kwaad afgebeeld in de vorm van expressieve beeltenissen
van Abel – als schaapherder - en Kaïn – als landbouwer. Boven Eva staat in grisaille
de moord van Kaïn op Abel (Kaïn was jaloers dat God zijn offer beter zou vinden
dan het zijne); boven Adam het offer van Kaïn en Abel van het eerste lam. Bij deze
laatste staat geschreven: ‘Adam werpt ons in de dood’. Eva heeft niet de traditionele
appel vast, maar een kleine citrus die bekend staat als Adams appel uit de Tuin van
Eden. Adam lijkt uit het schilderij te lopen. Van Eyck geeft de scènes van Abel en
Kain weer als beelden om diepte in het stuk te brengen.
Het Lam Gods is het einde der tijden. Ook de opdrachtgevers verlangden naar
verlossing. Zij hadden geen kinderen, dus was verlossing belangrijk. Het was hun
droom een kind te krijgen. Ze laten met dit stuk zien dat ze deel uit maken van de
gemeenschap.
Er zijn heel veel details zichtbaar op het paneel, wat kenmerkend is voor Van Eyck.
In dit paneel past men niet het precieze Italiaanse lijnperspectief toe, maar het
atmosferisch perspectief, waarbij ruimtesuggestie ontstaat door de kleur, vorm en
textuur dichter bij de horizon gelijkmatig te vervagen. Er loopt een denkbeeldige
verticale as doorheen de panelen die God de Vader, de Heilige Geest (een duif in een
halfrond aureool), het geofferd en bloedend Lam (God de Zoon) achtereenvolgens
snijdt, als symbool van de Drievuldigheid. De onderste rij panelen worden
horizontaal verbonden door een hoge horizonlijn waardoor je alle afbeeldingen in
vogelvluchtperspectief kan bekijken. Deze doordachte compositie verleent het werk
een inwendige dynamiek en zorgt voor een binding van de delen.

Hoorcollege 13 : prentkunst

In de dertiende en veertiende eeuw werd papier geïntroduceerd in Italië. Papier


werd gemaakt van linnen: geschept papier. Hiermee was het onmogelijk om grote
vellen papier te maken. Vanaf 1850 maakte men pas papier zoals wij het nu kennen

Geschiedenis van papier


* Grafische technieken komen snel op in deze periode
- bieden mogelijkheid om 1 beeld te vermenigvuldigen.
- afdrukken die allen precies hetzelfde zijn
- Egyptenaren en Perzen kenden al de stempel
- in de 15e eeuw werden nieuwe technieken ontwikkeld
x men had tamelijk goedkoop materiaal/dragers zijn nodig: papier
x ontwikkeling boekdrukkunst hangt daarmee samen
x papier werd in 105 n. Chr. in China uitgevonden
o in de 8e eeuw verdere verspreiding naar Arabie. Slag bij Aramcant in 751:
Arabieren nemen Chinezen gevangen en maken zo ook de geheimen van het papier
buit/ontfutselt.
o in de 13e en 14e eeuw in Rest Europa geïntroduceerd
o papier maak je van lompen die je in water oplost. Dikke soepachtige brei: papier
scheppen. Bladen kunnen zo groot zijn als breedte van je armen.
o eeuwenlang gebruikt
- in 1834 wordt ontdekt dat je het van hout kunt maken.

Er zijn drie manieren om te drukken (koper en hout):


1. Hoogdruk, zoals een stempel. Ieder hooggelegen gedeelte wordt gedrukt. 15e
eeuw; principe van de stempel. Je maakt voorstelling in inkt en drukt af. Alles
dat hooglicht wordt afgedrukt.
2. Diepdruk. Ieder laag gelegen gebied wordt gedrukt. 15e eeuw; kennen we van
Etruskische spiegels, wapenschilden in de Middeleeuwen. Men vulde die
lijnen met zwarte pasta en drukte dat af op papier. Afdruk is weer
spiegelbeeldig.
3. 1796: vlakdruk (alles is vlak).
De eerste twee zijn de meest belangrijke in de periode van de vijftiende en zestiende
eeuw.
* beide rond 1420 en in ambachtelijke sferen.
* vlakdruk; ontstaan rond 1800

Hoogdruk in een houtsnede: het beeld op het blok wordt uitgesneden d.m.v. gutsen
en/of messen, in ge-inkt, blad papier op gedrukt: afdruk. Wat je wegsnijdt wordt niet
afgedrukt + in spiegelbeeld. Voor een houtdruk snijdt je het vorm rond de hoger
gelegen delen weg.
1. Het is in spiegelbeeld
2. Alle dat print moet je niet weghalen.
Je hebt messen nodig om het hout weg te snijden. Als je een lijn wil maken, moet je
alles om de lijn heen weghalen. De houtsnede werd ontwikkeld in de veertiende
eeuw. Het is moeilijk om lijnen dat te maken die elkaar kruisen. Dit werd dan ook
vaak vermeden zoals hier:

Christoffel is beschermheilige van de reizigers


x als je hem zag, niet meer onverwacht sterven
- deze bedoeld om mee te nemen voor pelgrims, gemakkelijk formaat.
- lijnen zijn niet strak; vloeiend, omdat je vaak ook inkt onder het reliëf/hoger gelegen
delen drukt. Hieraan kun je een houtsnede herkennen

Diepdruk maak je in kopergravure. In de plaat koper – die je eerst glad hebt gemaakt
- wordt het beeld verdiept aangebracht; burijn steek je erin, met inkt overdek,
"afgeslagen" (het inkt eraf halen, waardoor er alleen in de lijnen overblijft) en
afgedrukt. Het papier moet een beetje nat zijn, zodat de inkt erin op wordt gezogen.
Burijn steek je in koper, zwaar werk. Je moet de koper uit de koper duwen (net als in
boter, boter krult omhoog). Fouten niet te corrigeren. Lijn begint dun. Men draait
koperplaat dus ronde lijnen en aan einde weer dun. Burijn moet je stil houden. Je ziet
hier geen vlakken. Egaal zwart kan niet, sla je er weer uit. Wat je weghaalt drukt af
strakke scherpe lijnen. Inkt blijft in de groeven/vochtig papier zuigt de inkt als het
ware op. Het papier moet vervolgens te drogen worden gehangen. Het is onmogelijk
om oppervlakten/vlakken te maken (wel mogelijk met houtsnede), alleen lijnen.
Donkere gebieden bestaan uit zeer veel lijnen. Lijnen worden steeds dikker, het
begint met dunne lijnen als je in het koper steekt.
Houtsneden hebben kladderige randen. Kopergravures hebben scherpe lijnen. De
kopergravure is ontwikkeld in 1440-1450, in de vijftiende eeuw door kopersmid St.
Eloy. Mensen die wapenuitrustingen maakten, maakten vaak ook kopergravures.

* Kort daarna: 1450: Boekdrukkunst. De hele pagina van boeken zijn dan vaak
houtsneden. Alle hout moest weg worden gesneden rondom de letters: duur en
arbeidsintensief- in de periode hiervoor moesten boeken handmatig worden
geschreven door monniken
x lang en tijdrovend proces
x dronken bier en maakten lange dagen: steeds minder precies
- men had ook zogenaamde blokboeken die wel werden ‘gedrukt’
x 1 blok hout/soort van houtsnede
o vb. Biblia Pauperum
- losse letters in mal. teksten maken en afbeeldingen ertussen zetten
- door boekdrukkunst kon men tekst zetten en afdrukken
- rond 1470: tekst los van illustratie gedrukt. Losse delen. Niet in een stuk hout:
sneller, eenvoudiger en goedkoper. Men deed eerste de woorden, daarna de
afbeeldingen.
- rond 1480: komt prentkunst los van ambachtsferen
x ontdekking door kunstenaars
Er komt een grotere verspreiding van kennis door de boekdruk (tekst en
afbeeldingen). In 1480 ontdekten kunstenaars de mogelijkheden:

* Nieuwe techniek die gemakkelijker is wordt dan ontwikkeld: Etsen, waarmee lijnen
in koper worden gemaakt met zuur. Je doet eerst wax op de koperen plaat, daarin
teken je. Dan doe je de plaat in het zuur: eet het koper weg. Hierdoor zien etsen er
spontaner uit, het is gemakkelijker.
- vanaf 1600 heel veel toegepast
Een kopergravure werd echter veel beter gewaardeerd. De drukkers probeerden de
zelfde kopergravure – lijnen te creëren in hun etsen.

- 2 nieuwe technieken ontstaan:


 houtgravure; vb. Sint Pauls in Londen. Dit is ook hoogdruk, maar met een
veel hardere soort hout. Alles dat wit is haal je weg.
o palmhout uit stam: graveren. Kost veel tijd; maar dan kun je ook onbeperkt
afdrukken
o voor een krant beperkt geschikt.
 staalgravure; zachter door verhitten, je kunt geen diepe lijnen maken. Je
maakt de staal eerst heel heet, dan wordt het zacht, je doet de afbeelding erop
en laat het dan hard worden.
 Deze technieken waren erg ingewikkeld en verdwenen dan ook weer in de
negentiende eeuw, toen fotografie opkwam.

 Albrecht Dürer, Rozenkrans-Madonna, 1505-1506, paneel, Praag, Národní


Galerie
Durer was een schrijver, schilder en drukker. Hij was een Duitser, maar maakte in
1505 een schilderij in Venetië. De figuren doen Duits aan, het landschap is
Venetiaans. De type gezichten laten zien dat hij een Duitser was. Het is te realistisch.
Maar er is ook invloed uit Italië zichtbaar: gewicht en volume, de vormen,
monumentaal, het kleed (typisch Venetië). De engelen zijn ook Italiaans (hiervoor
nam hij Bellini als voorbeeld). Durer is van belang van de verspreiding van de
Italiaanse kunstnormen over het Noorden. Je ziet deze namelijk terug in zijn prenten
die overal terecht kwamen, gemakkelijk verspreid.
Durer beïnvloedde dus Italiaanse kunst
Prenten konden ook een andere functie hebben:
 Rafaël, Parnassus, 1509-1511, fresco, Rome, Vaticaans paleis, Stanza della
Segnatura
Rafael vervaardigde belangrijke prenten. Op dit fresco is de heuvel zichtbaar met
daarop de Muzen, Apollo, dichters (waaronder Homerus, Vergilius, Dante). Vasari
schreef over Rafael dat hij een van de meest belangrijker kunstenaars was. Vasari
beschrijft dit fresco, maar beschreef niet wat wij zien. Vasari maakten zijn
beschrijvingen thuis en gebruikte daarvoor prenten (die dus verschilden). Rafael gaf
schetsen van het schilderij aan een graveur, maar maakte het schilderij uiteindelijk
anders op het laatste moment.
In de tijd van Giotto en Masaccio waren er nog geen prenten. Er werden ook geen kopieën
gemaakt, vandaar dat het werk van Rafael veel vaker en beter verspreid is. Rafael had zijn
eigen prentenmaker.

 Lucas van Leyden, Suzanna en de ouden, 1508, Kopergravure (19,8 x 14,7 cm)
 Marcantonio Raimondi, Lucretia, 1511, Kopergravure (21,2 x 13 cm)
Lucas van Leyden is een tijdgenoot van Durer. Tafereel: twee heren achtervolgen een
meisje, Suzanna. Landschap. Dit werk arriveerde in Italie. Raimondi geeft een
verschillend onderwerp weer, maar het landschap is hetzelfde. Het werk ‘Adam en
Eva Rouwen om de Dood van Abel’ van Van Leyden is weer gebaseerd op
Raimondi’s werk. Deze beïnvloeding werd mogelijk gemaakt door prenten.
- uitgebeeld deel verhaal van Suzanna: 2 oude rechters zitten te stalken; zij is zich aan
het wassen.
- kwamen ook in Italië; onmiddellijk motieven overnemen
x boompje in de achtergrond
x dame overgenomen van Rafaël
• in de 15e eeuw nieuwe dingen ontdekt, blijft daar ook. In de 16e eeuw is de
verspreiding dan ineens overal heen. Gaat veel sneller. Prentkunst is daarbij
belangrijk.
Op het gebied van religie zijn de prenten ook belangrijk: nieuwe ideeën worden zo
verspreid. Zo werd iedereen op de hoogte gebracht van de Europese Reformatie.

Hoorcollege 14 : 1520-1600 reformatie en cotrareformatie


1517, 31 oktober: de Duitse professor Maarten Luther nagelde op de kerkdeur van de
kerk van Wittenberg zijn mening en vele punten van kritiek. Deze beïnvloedde ook
de kunst. Op welke manier? De kritieken waren gericht op:
1. Alle soorten misbruik die werden getolereerd en gestimuleerd.
2. Dogma’s, basisregels.
Misbruik kun je gemakkelijk tegengaan. Dogma’s daarentegen waren serieuzer van
aard. Het was erg gevaarlijk dat hij de basisregels uitdaagde, veel mensen deden
daar in mee.
x je kunt niets aan basement doen. Mens moet zelf proberen in contact te treden met
god/goddelijke : door o.a. studie van de bijbel: krijg je kennis van God en het
goddelijke.
x bijzonder: hoe moet ik teksten begrijpen? Iedereen doet dat anders. Interpretatie =
meningverschillen. Er zijn verschillende interpretaties mogelijk: hoe te interpreteren
werd normaalgesproken vastgesteld door de kerk, Paus bepaald.
o die mensen hoefden zelf niet te lezen is niet nodig
x Luther: mens zelf lezen en bepalen.
Mensen moeten zelf lezen en interperteren, de kerk bepaald dit niet vond luther o er is nog
een laag: heiligen: voorbeeldig/voor het geloof gestorven zijn e.d. van wie de r.k.kerk
aanneemt dat ze direct naar hemel gaan. Ze hebben een bemiddelende functie:
voorbeden richten tot heiligen, die leggen ze aan God voor.
Vb. Fransesca van Lomana. Vaak heeft de gewonen mens een betere identificatie met
heiligen: overeenkomsten qua leven/kenmerken etc.
o Luther over heiligen: bijzondere mensen: maar zij kunnen mensen niet verzoenen
met God. Mens is zondig. Zij doen dus wat alleen Christus kan: de verzoening met
God. Volgens Luther zijn ze daarom overbodig; geen theologische betekenis.
o Luther bedreigde R.k.kerk, basis van de theologie en de geestelijkheid
In 1521 zou Luther uit de Rooms Katholieke kerk zijn gestapt. Volgens de protestanten echter
is hij eruit gezet. In 1521 begint het Protestantisme. Luther werd beschermd door een Duitse
prinses zodat hij de kerk kon hervormen.

De Bijbel en de kunsten: er is een Katholieke en een Lutherse interpretatie:


 Katholieke: men mag geen goddelijke afbeeldingen maken volgens een van de tien
geboden van Mozes. Maar de Katholieke kerk zegt: dit gaat alleen Joodse mensen aan.
Omdat God een afbeelding van zichzelf maakte in de vorm van Christus. Als God
toestond om afbeeldingen te maken, mogen wij dat ook. Joden geloven niet in
Christus. Afbeeldingen hebben een didactische functie voor de analfabeten. Ze
vertellen een verhaal. Ze zijn voorbeelden om je te stimuleren tot devotie. Ze helpen te
onthouden.
 De protestanten zagen dit anders. Ze erkenden geen heiligen. Ze hebben geen enkele
theologische functie. Afbeeldingen zijn niet meer dan afbeeldingen. Ze zijn neutraal,
niet nodig. De mens heeft een persoonlijke relatie met God, dus hebben afbeeldingen
geen functie. Ze kunnen wel belangrijk zijn voor didactische doeleinden.
 - ‘Christus als zoon van God; God maakt een evenbeeld van zichzelf’: maakt
een beeld dus.. en dat zou betekenden dat beelden maken is toegestaan.
 - regels: wel maken, niet aanbidden (dat is bestemd voor God en Christus);
wel vereren (bestemd voor heiligen en beladen).
 - bij verering gaat eerbewijs naar diegene die voorgesteld wordt.
 - denk aan de tijd: heleboel mensen konden niet lezen. Het heeft een
didactische functie. A.h.v. afbeeldingen te zien wat er in de bijbel staat:
geheugensteun. vb tot navolging. Inspiratie tot navolging
 - Bijbel van de analfabeten zei Gregorius in de 6e eeuw. Toen al ideeën
ontwikkelt: door Paus Gregorius de Grote op schrift gesteld.
 - Preek in 1492 in Florence: beelden om 3 redenen:
 1: onwetendheid: onderricht voor ongeletterden
 2: laksheid van onze gevoelens: zien en horen
 3: onbetrouwbaar geheugen.
 Protestanten
 - vielen snel uiteen in verschillende groepen
 - erkennen geen heiligen; alle beelden zijn overbodig.
 x veel gelovigen zijn analfabeet en anders kunnen ze geen Latijn.
 x bijbel in Duits vertaald door Luther, zodat de simpele gelovigen hem ook
konden lezen.
 x afbeelding als hulpmiddel
 - volgens Luther zijn beelden in kerk en Bijbel toegestaan
 x didactisch hulpmiddel
 x letterlijke tekst van de bijbel volgen
Luther had sympathie voor de eenvoudige, analfabete gelovigen. In didactisch
opzicht vond hij afbeeldingen dus erg zinnig. Als zij een letterlijke vertaling van de
Bijbel zijn. Maar teksten vindt hij belangrijker dan afbeeldingen. Afbeeldingen
kunnen geen emotionele gevoelens of devotie opwekken. Afbeeldingen zouden
slechts moeten dienen als hulpmiddel om Bijbelse teksten te onthouden

Johannes Calvijn
Hanteert eens strengere interpretatie. De geboden van Mozes gelden voor zowel
Joden als Christenen. Je zou geen afbeeldingen moeten maken van God en Christus.
Hij gaat uit van een goddelijke dimensie van Christus. Je zou geen afbeeldingen
moeten maken van God en ook niet van Christus. Je moet het goddelijke aspect van
Christus aanbidden: dit kunnen we niet begrijpen, dus is het niet toegestaan af te
beelden. Afbeeldingen hebben geen didactische functie. God gaf ons de Bijbel, niet
de afbeeldingen. Calvinistische kerken hebben geen afbeeldingen, zijn helemaal wit.
De Katholieke kerk wilden haar mensen behouden. Ze ging opnieuw nadenken over
de dogma’s. In 1546 komt men bijeen in het Concilie van Trente in Noord – Italië.
Men dacht na over de problemen. Na twintig jaar kwam men tot een conclusie, in
1563. Kunstwerken werden toegestaan, omdat:
1. Bisschoppen etc. zouden het gebruik van afbeeldingen goed moeten
onderwijzen. Men moet de personen die worden gerepresenteerd eren, niet de
afbeeldingen zelf.
2. De geestelijkheid zou afbeeldingen moeten gebruiken om te onderwijzen over
de heiligen en mensen aansporen tot een vrome levenswijze.
3. Afbeeldingen mogen geen foutieve geloofsleren bevatten of een verkeerde
stand van zaken representeren.
4. Afbeeldingen zouden geen aanstoot moeten geven tot misdaad of indecente
details bevatten.
5. Bisschoppen moeten nakijken of de regels worden nageleefd.
6. Michelangelo, Het laatste oordeel, 1534-1541, fresco, Rome, Sixtijnse kapel
Dit beeld bestond al. Het fresco was vies geworden door de rook en moest worden
gerestaureerd. Het is functionele kunst en zet aan tot devotie. Het Laatste Oordeel staat niet
letterlijk in de Bijbel. Het is een traditioneel, niet erg veel voorkomend, onderwerp van een
schilderij. De mensen zijn weergegeven in een circulaire beweging. Mensen staan op uit hun
graf en gaan naar de hemel. Heiligen, Maria en Christus zijn weergegeven. Mensen zijn
verdoemd en gaan naar de hel. Engelen hebben instrumenten bij zich waarmee Christus is
gemarteld. De mensen in de hemel zijn blij, zij worden herenigd in de hemel: je kant het je
voorstellen. Er is angst en pijn in de hel. Er zijn extreme emoties weergegeven. De paus was
diep onder de indruk van het werk, maar het krijgt veel kritiek van het Concilie van Trente.
Vooral van een priester, Giglio. Er volgt een discussie over de fouten gemaakt door schilders.
Schilders zouden geen foutieve zaken moeten weergeven. Er zijn zoveel figuren in
verschillende houdingen te zien. Het werk bevat fouten: dus is het veroordeeld. Het vervuld
niet zijn religieuze functie. Op het werk is de onderwereld te zien waar een boot arriveert met
Charon de veerman uit de hel via de mythische rivier de Styx. Dit is geen Bijbels tafereel,
maar komt uit de mythologie. Giglio gaat er tegen in. Michelangelo nam dit tafereel over van
Dantes Goddelijke Komedie. Ook Minos (In de tweede kring staat koning Minos klaar
om de zielen die binnenkomen te berechten en ze tot de juiste kring te veroordelen
(canto 5). Ook in de Griekse mythologie werd Minos gezien als een van de drie
rechters van de onderwereld.) nam hij over van Dante. Volgens Dante had de hel zeven
cirkels. Minos besliste in welke cirkel je terecht zou komen. Ook dit is niet gebaseerd op de
Bijbel. ‘Wederopstanding uit de Dood’; mensen klimmen uit hun graf en gaan naar de hemel.
Ook dit is niet volgens de traditie: oude en jonge mensen zijn te zien, maar op de dag van de
wederopstanding is iedereen 33. ‘Strijd tussen Engelen en Duivels’ ; duivels trekken mensen
terug naar de hel, maar ook dit is onjuist. Als Christus besluit dat je naar de hemel gaat, kan
de duivel je niet terugtrekken naar de hel. Ook Christus zelf is verkeerd weergegeven: hij heeft
geen baard, waardoor hij op Apollo lijkt. Maria is de meest belangrijke heilige. Op de laatste
dag zit zij naast Christus en pleitte, maar ze draait weg. Het lijkt wel een protestants
standpunt: Maria heeft geen theologische functie. Christus merkt haar niet eens op. Giglio
noemt dit geen goed religieus kunstwerk. Veel mensen zijn naakt, terwijl het Concilie pleitte
tegen indecente details. Mensen kwamen er tegen in opstand. Michelangelo moest er iets aan
doen, dat deed hij niet. Dus maakte een andere schilder Daniele de Volterra correcties.
- opdracht van Paus Paulus III→ opener van het Concilie van Trente
- dit werk werd een ‘schietschijf’ voor kritiek
-kritiek op naakt.

x genuanceerder: als kunstwerk geweldig, niet te evenaren. Maar volgt dit de regels
van de kerk/kunst: NEE!

x verder: men mag geen foute voorstelling van zaken geven

* De grote vraag: Ontstaat er na het Concilie iets nieuws?


* Op korte termijn veranderingen: Na het Concilie van Trente
 Giorgio Vasari, Allegorie van de Onbevlekt Ontvangenis, 1540, paneel,
Florence, SS. Apostoli
- voldoet niet aan het dogma van Trente, spreekt de gewone gelovige niet Aan
(VOOR HET CONCILIE)
* ERNA:
 Scipione Pulzone da Gaeta, Maria ten hemel opgenomen, 1585, paneel, Rome,
S. Silvestro al Quirinale
Het onderwerp en de manier van vertellen is duidelijker. De bekijker raakt
betrokken. Het werk voldoet aan de wensen van het Concilie. Het is iets nieuws:
duidelijke taal en stijl waardoor je betrokken raakt.
rond 1600 speelde ook het feit: steven voor je geloof

Protestantse kamp
Er ontstaat een discussie over welke afbeeldingen zij moeten gebruiken. Geen afbeeldingen
meer. Kerken werden beroofd van hun afbeeldingen. Er ontstaan beeldenstormen in
Wittenberg en Zurich. Luther veroordeelde de uitbarsting van geweld. In de Nederlanden
vond de Beeldenstorm in 1566 plaats. Kerken werden beroofd. Veel werken gingen verloren,
zowel oude als nieuwere werken. Interieurs veranderden: leeg en witgeverfd.
Luther wilt niet dat dit gebeurd, hij wilt niet dat werken worden vernield.

Hoe reageert de kunstenaar zelf?


- vluchtten naar andere landen
Gaan andere kunst maken, meubels beschilderen. Anderen bleven schilderen, maar
vanuit een ander standpunt.
- van religieuze werken naar wereldlijke
- ander soort activiteiten
- men gaat bijvoorbeeld stoelen/kasten beschilderen met bijvoorbeeld bloemmotieven

 Lucas van Leyden, De dans om het gouden kalf, 1530, paneel, Amsterdam,
Rijksmuseum
Het is een behoorlijk vrolijk tafereel, met gefeest. Het vereren van het kalf wordt
veroordeeld, dus ook van afbeeldingen.
- gebeurtenis uit het Oude Testament:
x Mozes gaat de berg in Israël op om de 10 geboden in ontvangst te nemen. Dit duurt
lang: volgelingen maken een beeld: Gouden kalf (klein op de achtergrond) Mozes
komt terug en ziet de afgoderij waarna hij de 10 geboden stukgooit.
- maar er wordt hier via een beeld beeldverering veroordeeld.
- in die tijd draait het om beeldenverering: wat wil hij zeggen: via beeld beelden
verering veroordelen of van verering krijg je liederlijkheid drank enz.
Belgie werd Katholiek en daar zien we een andere ontwikkeling van de kunsten. Kunst werd
daar nog gemaakt voor de kerk, bijvoorbeeld Peter Paul Rubens. In de Noordelijke
Nederlanden maakten kunstenaars afbeeldingen voor henzelf en verkochten ze zelf. Ze
wachtten niet op de kerk voor commissies. Schilderijen voor verkoop: portretten etc.
* leidt tot 2 dingen:
* In de Z- Nl is na 1585 de Katholieke kerk weer dominant
- kerk geeft opdrachten
- werk zoals Rubens dat maakt
- hof uit Spanje om te steunen
* In de N-Nl heeft de protestantse kerk geen behoefte aan kunst
- nieuwe marktverhoudingen
x kerk valt weg
- zelfinitiatief/zelfaanbod zoals de Rembrandt’s Nachtwacht, 1642
x werken maken en aanbieden op de markt
- geen hof→Nederland is een republiek
Hoorcollege 15 : painting in italy and the southern
Netherlands 1600-1630.
* Uitwerking van het concilie van Trente:
- bepalingen van vrij algemene aard. aantal punten die niet meer mochten:
x aanstootgevend
x valse voorstelling
- wel moest:
x aansporen tot devotie

* Kardinaal Gabriele Paleotti


- “discorso intorno alle immagini sacre e profane” boek uit 1582, Bologna
x traktaat
- woonden en werkte in Bologna
- boek invloed gehad??
 Bartolomeo Passarotti, Maria in aanbidding bij de wederopstanding van
Christus, Bologna, c. 1575, Doek, Bologna, Pinacoteca Nazionale
 Deze schilder is een Manierist. Maar zijn manier van schilderen is niet té
gecompliceerd. Christus staat op uit de dood, maar je hebt als kijker geen idee
hoe belangrijk het is: het komt niet over. Je raakt niet in werk betrokken.
 Ludovico Carracci, Madonna met Kind en heiligen (zgn. Bargellini Madonna),
Bologna, 1588, Doek, Bologna, Pinacoteca Nazionale
x heiligen emotioneler en betrokken; reageren erop;
beschouwer word erin meegenomen
x Domenicus kijkt ons aan, ruimt vrij voor ons
x hand steekt beeld uit
x boven: hemelse heerlijkheid doorbreken.
- meeslepender; middelen voor
- invloed van Trente en het boek?
- plaats maken voor beschouwer, meeleven en meedenken.
Personen kijken je aan en wijzen aan wat belangrijk is. Er is veel emotie. De figuren
in de compositie geven aan hoe je, je moet voelen, gedragen: aanbidden en knielen
voor Madonna. De schilder probeert een andere stijl: kunst met meer devotie en
religie.
 Annibale Carracci, Madonna met Sint Johannes en Sint Catharina, Bologna,
1593, Doek, Bologna, Pinacoteca Nazionale
Er zijn nog meer emoties te zien. De personen kijken uit het schilderij. Je raakt
betrokken in het tafereel. Het schilderij heeft een driehoekscompositie. Het lijkt veel
op begin zestiende-eeuwse kunst.
 Annibale Carracci, Pietà, Rome, 1599 – 1600, Doek, Napels, Museo di
Capodimonte
Het werk roept medelijden op. Het is een weerspiegeling van Maria met het
Christuskind – waar de baby op haar linkerknie rust -, maar haar bedroefdheid is
dieper hier. Het werk is gebaseerd op voorbeelden uit de Hoog Renaissance,
bijvoorbeeld Michelangelo’s Pieta. Carracci’s werk verschilt hierin echter: in zijn
werk zijn veel meer emoties zichtbaar en meer rouw/bedroefdheid. Maria maakt ons
duidelijk: kijk naar mijn dode zoon. En de engelen: kijk naar de wonden. Ze huilen.
Zoveel heeft hij voor ons geleden. Carracci wil ons betrokken maken in het werk:
hiermee beantwoordt hij het Concilie van Trente.
Carracci heeft niet alleen religieuze werken gemaakt. Hij decoreerde de loggia (die is
open aan een zijde) van het Palazzo Farnese in Rome met Klassieke mythologie.
Hiervoor keek hij naar de Sixtijnse kapel. Carracci kijkt terug op de Hoge
* Vraag: zijn er verbanden aan te wijzen, waarom ook in Profane/niet-kerkelijke kunst die
emotie e.d. zitten??
De kunst vernieuwd zich dus met Carracci. Ook in Rome zien we hernieuwingen in
de kunst met Caravaggio op verzoek van de kerk die met kunst mensen wil
aantrekken.
 Michelangelo Merisi da Caravaggio, Het sterfbed van Maria, Rome, c. 1605,
Doek, Parijs, Louvre
Het zijn oude mannen met rimpels, zijn niet geïdealiseerd maar zuiver weergegeven.
Ook de maagd is niet knap afgebeeld. Haar lichaam begint zelfs op te zwellen. Haar
grote voeten steken uit. Je wordt gedwongen je te focussen op het meest belangrijke
deel van het schilderij door het licht en schaduwgebruik. Carracci hierentegen maakt
een klassiek sculptuur, not realistic now is it=?!
* welke kunstenaars sluiten aan bij concilie?
- 1 v/d eisen was: Bijbeltekst gevolgd of datgene dat meest waarschijnlijke was.
- apostelen waren gewone mensen: vissers e.d. Caravaggio voldoet dus beter, maar de voorkeur ging
duidelijk uit naar Carracci.
x Caravaggio mocht niet in een kerk worden opgesteld
o deed afbreuk aan waardigheid van de bijbel
- apostelen als gewone mensen figureren.
x kwestie van decorum: wat is passend en waardig? Moet respect en bewondering afdwingen.
x sommigen vonden het wel ok. Kunstkenners vonden het geweldig.
x een van de kardinalen kocht zijn werk voor privévertrekken: Hertog van Ferrara; jonge kunstenaars
uit het noorden opgekocht door Rubens en aan zijn werkgever:hertog.
- denk eraan: Caravaggio: keuze uit werkelijkheid. Hoe levensecht het ook lijkt. Grijpt voordurend
terug op voorgangers.
Caravaggio’s werd erg mooi gevonden maar niet door de kerk geaccepteerd,het had geen
religieuze functie daardoor. Maar PPR kocht zijn werk o.a

Rond 1600 kwamen er dus twee antwoorden op de oproep van de kerk:


1. Caracci. Hij gaat terug naar de traditie van de Hoog Renaissance en de
Klassieken
2. Caravaggio. Hij heeft een realistische stijl en gebruikt licht en donker.
Beide benadrukken de emoties, medeleven en gevoelens. Dit is de nieuwe kunst,
indirect geïnspireerd op het boek van Paleotti.
Mensen kijken wat er gaande is. Het werk is geconcentreerd op het centrale deel. Er
zijn verscheidene invloeden zichtbaar in het werk:
1. De Vlaamse achtergrond, in deze traditie was Rubens oorspronkelijk
getraind. De gedetailleerde achtergrond met zijn planten en gedetailleerde
structuren zijn geïnspireerd door van Eyck, van der Weyden etc.
2. Michelangelo. De zware jongens zijn geïnspireerd door Michelangelo. Kijk
naar de Sixtijnse kapel, de figuren hebben veel spieren en zijn geposeerd in
ingewikkelde houdingen. Rubens was duidelijk bekend met deze figuren.
3. Caravaggio. Het Realisme en het licht en donker is geinspireerd op
Caravaggio.
Rubens heeft dus verschillende dingen samengevoegd: de Vlaamse achtergrond,
Hoog Renaissance en hedendaagse kunst uit Rome. Het resultaat is totaal
verschillend van Caravaggio, Michelangelo en van Eyck. Het verschil zit in het feit
dat dit werk een air/indruk van triomf over zich heeft. Christus worst gekruisigd,
mensen werken zich in het zweet om het Kruis op te richten en Christus is boven
hen: als triomf. In plaats van lijden zie je hem als triomf. De boodschap die de kerke
wil aanvoeren is dat: ook al moet je zoveel pijn doorstaan, op het eind zal je
triomferen.
Pieter Paul Rubens, Wonderen verricht door St Franciscus Xaverius, Antwerpen,
1616 - ’17, Doek, Wenen, Kunsthistorisches Museum
Rubens brengt Caravaggio een stap verder: nog meer emoties. De lucht is zeer
duidelijk afgebeeld: je ziet wat er gebeurd. Het schilderij toont de triomf van de kerk.
Overal zijn heidenen en afgoden te zien. Het gevoel van triompf trekt de heersers
van Europa aan. Ze willen deze kunst gebruiken als propaganda van hun
heerschappij. Zo wordt Rubens ook belangrijk als Propagandaschilder.

Hoofdstuk 16 : 17e eeuw italie, schilder en beeldhouwkunst


Zeventiende-eeuws Rome: de innovaties van Carracci en Caravaggio worden
opgepikt. De kunsten werden sterk gepusht door het pauselijke hof, die opdrachten
gaf voor de kunst – wat in de Nederlanden juist niet gebeurde.
* Nieuwe trend: beschouwer betrekken bij de kunst
 - behandelen 2 toonaangevende kunstenaars + rol van de opdrachtgever
Gianlorenzo Bernini, David, Rome, 1623 - ’24, marmer, Rome, Villa Borghese
Er zijn drie karakteristieken te herkennen:
1. Hij is zich compleet meester van het marmer. Het is een stuk, maar alle
objecten hebben een verschillende textuur. Totaal meester van het materiaal.
Hij hield van marmer.
2. Beweeglijkheid in de figuur. De figuur bezet alle ruimte rondom. De ruimte
rondom is een essentieel onderdeel van het werk
3. Psychologie. De gevoelens, totaal intens, focus.
 Deze drie elementen zie je in al zijn werken terug. Bernini maakt je als bekijker
betrokken. Je wordt onderdeel van het werk. Caravaggio en Carracci
probeerde de kijker ook betrokken te maken.
Gianlorenzo Bernini, Cornaro-kapel met Sint Theresa in extase, Rome, c. 1650,
Marmer, brons en div. andere materialen, Rome, S. Maria della Vittoria,
Cornaro-kapel
aanschouwen. Ze reageren en discuteren, ze zijn betrokken. Wij zijn in dezelfde
positie als de beschermers. We moeten discuteren en erover nadenken. We zijn
onderdeel ervan, we zijn betrokken. We maken dit werk compleet. Eindpunt
betrokkenheid vanaf Caravaggio. Je bent er zelf onderdeel van.
Bernini is allerbelangrijkste daarna pietro da cortona. De kunst functioneerde op een
ander niveau. De paus gebruikte het ook voor politieke zaken als de oorlog in Italie: Rome
kreeg de steun van Florence, ondanks haar kritieken, toen de paus Pietro in Florence liet
werken. Florence had geen macht meer, er waren geen kunstenaars die het paleis van de
hertog konden decoreren, totdat Cortona werd gestuurd.

Overhalen tot devotie door middel van illussie. Zoals van een bepaald punt naar
eenplafond schildering kijken. De meest perfecte is Andrea Pozzo, Allegorie van het
missiewerk van de orde der Jezuïeten, Rome, 1691 - ’94, Fresco, Rome, S. Ignazio

Hoorcollege 16, 16e en 17e eeuw in nederland.


Religie ± niet katholiek maar protestants
politiek : republiek, geen monarchite (dus niet 1 leider)

Nederland wordt geregeerd door Spanje, hapsburgse rijk. Ze wilden NL katholiek maken.
Spanje veroverde zuid nederland wel maar ’t noordenn niet. Het noorden was protestant en
een republiek en zuid ’t omgekeerde.

Hoe interperteren? En hoe zit het met de opdrachtgevers?!


De creatie en het eind van de wereld,midden in het leven op aarde. Grote vruchten, bizarre en
fantastische dingen. Vreemd, moeilijk om uit te leggen, fantasie. Is het dan een allegorie van
het leven? Dag van het Laatste Oordeel? Het einde der tijden? Het is in ieder geval vrij
pessimistisch: er is geen hemel, alle figuren worden gestraft. Het paneel met de creatie:
vreemde dieren, giraffen, fantasie. Een hond valt een ander dier aan. In het paradijs vallen
dieren elkaar aan: God creëert de wereld maar men is nu al aan het vechten. Betekenis: God is
almachtig, dus dit is erg raar. Is er twijfel over het christelijke geloof? We hebben niet genoeg
informatie over Bosch. We kunnen meer informatie krijgen door te kijken naar de eigenaren
en opdrachtgevers van het werk. De vroegste eigenaar was Hendrik III van Nassau,
vervolgens kreeg Willem – de Zwijger – Van Oranje het in handen. Toen namen de
Spanjaarden het mee: in handen van Hertog Alva en vervolgens Filips II, die het werk erg
mooi vond. Later zien we het werk terug in het Prado. Het werk was dus in bezit van
prominente katholieke personen. Er kan dus geen twijfel zijn over de christelijkheid van het
werk. Het werk bevat vreemde details, maar was erg populair bij Christelijke figuren. Er werden
veel imitaties gemaakt, zogenaamd gesigneerd door Bosch.

Pieter Bruegel, De volkstelling in Bethlehem, Antwerpen, 1566, Paneel,
Het is een excuus om het landschap te schilderen.
 Pieter Aertsen, Christus in het huis van Martha en Maria, Antwerpen, 1553, Paneel,
Rotterdam, Museum Boymans – van Beuningen
Laten zien wat hij allemaal wel niet kan, religie als excuus om stilleven etc te schilderen

 Stilleven : klaar zijn voor de dood.


in 17e eeuw: genrescene’s (scènes uit het daagse leven) worden zelfstandig. In
genrestukken worden taferelen uit het dagelijkse leven weergegeven. Er wordt geen
verhaal verteld. Zoals jan vermeer; vrouw met weegschaal
Jan Vermeer, Vrouw met een weegschaal, Delft, c. 1662 – ’64, Doek, Washington D.C.,
National Gallery of Art
Je kan er meer achter zoeken want we zien het LO op de achtergrond (wegen van de zielen)
maar hoeft niet persee. Kan ook gewoon een genrestuk zijn.
Ze creëren de vraag. Ze maken schilderijen en proberen die te verkopen. De beste
garantie om een schilderij te verkopen: iets maken dat mooi is om te zien. Weet wat
je publiek wil zien. Maak het niet te impliciet, maar algemeen, voor verschillende
mensen. Vergaar een goede naam als kunstenaar, maak mooie afbeeldingen.
Ontwikkel je kwaliteiten en specialiseer in wat je goed bent. In Nederland zien we
dus specialisatie. Groot verschil met katholieke landen, waar je moet schilderen wat
je wordt opgedragen, of je er nu goed of juist niet goed in bent

Hoorcollege 18: 17e eeuw: noord nederlandse


schilderkunst.
Een populair type schilderijen in de zeventiende eeuw in de Nederlanden waren
genrestukken.
* Genre: scènes uit dagelijks leven
- voor vrije markt
- hoge verkoopcijfers
- zelfs gewone mensen enkelen
Theoretische gezien was het historiestuk het meest geaccepteerde genre. Het omarmt
alle andere schildergenres.
1. Het omvat stillevens, dierenstukken, portretten.
2. Het is het belangrijkste genre, ook omdat verhalen een moraal, een les,
hebben.
3. Ze tonen emotie, en wordt ook daarom gezien als het belangrijkst.
4. Deze ideeën komen uit Italië, want in Italië worden historiestukken als het
meest belangrijk gezien. In Nederland werd men bekend met de Italiaanse
gedachten door Karel van Mander. Hij las Vasari en schreef een vergelijkbaar
boek over de Nederlandse kunst: Het Schilderboek. In het eerste gedeelte
schrijft hij over de belangrijkste Nederlandse schilders (Vermeer etc.). Verder
is er een gedeelte over de moderne Italiaanse kunsttheorie. Karel van Mander
was ook schilder in Haarlem. Samen met andere Haarlemse kunstenaars
stichtte hij er een academie, waarin de moderne kunst geïnspireerd door de
Italianen centraal stond. Jonge moderne Italianen beïnvloedde en inspireerde
de kunstenaar.

 Hendrik Goltzius schilderde een verhaal van Mars en Venus 1585 van Als je
het verhaal niet kent, snap je dit schilderij niet. Je moet van het verhaal weten,
het is behoorlijk ingewikkeld, gekunsteld. Het werk heeft een mannieristische
stijl met ingewikkelde poses. Goltzius is bekend met de moderne Italiaanse
kunst.
 Pieter Lastman, Ulysses en Nausicaä, 1619. Dit werk is een soort van kritiek op
het vorige werk. Het heeft veel minder gecompliceerde houdingen. De
mensen zijn echter, normaler, overtuigender. Het is een eenvoudigere stijl. Er
zijn bepaalde accenten aangebracht in het verhaal. Alleen bepaalde personen
vangen het licht, wat het tot een duidelijke voorstelling maakt. Lastman is
beïnvloed door Caravaggio. Deze beïnvloeding is ook zichtbaar in andere
werken van andere kunstenaars. Het is gemakkelijk om te begrijpen.

 Hendrik Terbrugghen, De Roeping van Sint Mattheus 1621. Het verhaal is


gemakkelijke te begrijpen. Caravaggio vervaardigde een schilderij met
eenzelfde onderwerp: de bron is duidelijk. De beïnvloeding van Caravaggio is
erg sterk en belangrijk. O.a door licht en schaduw etc.
Kenmerkend voor deze schilderstijl:
1. Niet geïdealiseerde figuren. Normale, zuivere personen.
2. Licht is een zeer belangrijke bron, net als bij Caravaggio. Het is niet helemaal
duidelijk waar de bron vandaan komt, maar het valt op de meest belangrijke
plekken.
3. Emoties en gevoelens zijn ook belangrijk. Wat gebeurd er.
* Rembrandt nooit in Italië; Caravaggio uit 2e hand gekregen. Wel vangrote
invloed geweest.
 Rembrandt, De Blindmaking van Simson, 1636. Alle figuren reageren op een
verschillende manier. De bron die Rembrandt hier gebruikt heeft is Rubens
(‘Prometheus’ over een arend die iedere dag zijn lever eruit pikt). Rembrandt
kende Rubens via zijn prenten. Rembrandt wilde zich verbeteren ten op zichte
van Rubens: er was een soort strijd gaande tussen de twee. Lichteffecten zijn
erg belangrijk voor Rembrandt.
 Rembrandt, Nachtwacht. De Nachtwacht is een portret (geen historiestuk). De
Nachtwacht is niet de originele titel: het werk is erg donker omdat het boven
een schoorsteen heeft gehangen. Ook zou het werk vroeger groter zijn
geweest: er is een stuk afgehaald, omdat het te groot zou zijn geweest. Het
stelt een groepsportret voor: een specifiek Nederlands genre. Stadswachten
wilden allemaal geportretteerd worden.
* Rembrandt van Rijn, Het Amsterdamse schuttersgilde van kapitein Frans
Banningh Cocq (zgn. Nachtwacht), Amsterdam, 1642, Doek, Amsterdam,
Rijksmuseum
Het basisprobleem van deze groepsportretten: veel mensen en dan toch levendigheid
aanbrengen.
Bij Rembrandt is het gehele schilderij van belang. Voor hem is de compositie
belangrijker dan de individuele portretten. De voor – en achtergrond
corresponderen. Er zijn veel diagonale lijnen te zien. Het element tijd speelt een rol.
De figuren zijn afgebeeld in verschillende houdingen. De mensen doen iets, zijn
bezig. De groep loopt naar je toe vanuit de boog. Het broederschap wordt zo aan het
publiek geïntroduceerd. De groep soldaten loopt naar je toe. Het werk is levensecht.
Het is geen foto, het is een compositie. Het is dus niet echt, het is bedoeld als een
gecomponeerd schilderij. Niet iedereen was even gelukkig met dit schilderij, omdat
niet iedereen goed zichtbaar was. Het geheel is belangrijk.
Probleem: keuze voor geheel of voor individualiteit
- bedenk: het zijn composities.
 Rembrandt koos voor geheel en bartholomeun van der helst voor individu. Frans hals
ook trouwens.
Rembrandt, Portret van Jan Six, Amsterdam, 1654. De kleuren zijn diep
ontstaan door dat Rembrandt laag over laag heeft aangebracht. De kleuren
gloeien. Het is een erg ingewikkelde manier van verven. Alles dat niet nodig is
voor het schilderij ontbreekt. Alleen het essentiële is afgebeeld. Wat de mensen
zijn is belangrijker dan hoe ze eruit zien. Psychologisch.
 Frans Hals, Portret van een edelman (zgn. Lachende cavalier), Haarlem, 1624,
doek, Londen, Wallace Collection
- tegenover het Portret van Jan Six plaatsen
- gaat meer om uiterlijk
- verschil in techniek en kleur.
Dit werk is niet psychologisch zoals Rembrandts werk, maar hij schildert exact hoe
de man eruit ziet.
 Rembrandt bereikt met het minimale het maximale aan expressie.
Adriaen van der Werff, Jacob zegent de zoons van Jozef, Rotterdam, c. 1720,
paneel, Oberlin, Allen Memorial Art Museum
-Hij schildert hetzelfde onderwerp als Rembrandt. Je ziet Rembrandst invloed in het
donker en licht. Het verschil is te zien in de type personen. Het zijn voorbeelden van
Klassieke sculpturen te zien aan de neus, het haar en het plooiwerk. De figuren zijn
geïdealiseerd. Enerzijds is dus de invloed van Rembrandt duidelijk zichtbaar,
anderzijds is de schilder geïnspireerd door Klassieke kunst. Deze kunstenaar was
bekend met de Franse kunst van die tijd die werd beïnvloed door Italiaanse kunst.

Hoorcollege 19: 17e eeuw Frankrijk en Spanje; Schilderkunst.


Frankrijk was nog geen eenheid, het was verdeeld door religieuze groepen. Er was
een oorlog tussen de protestanten en de katholieken. In de zestiende eeuw was er
geen geld voor kunst. In de zeventiende eeuw kwam Lodewijk XIII aan de macht. Hij
had geen interesse in kuns. Frankrijk was dus nog geen centrum voor de kunsten.
Wel waren er verscheidende scholen in Frankrijk.

Schilder uit de Franse School :


 Georges de la Tour, Het pas geboren kind, Lunéville (Lorraine/Lotharingen), c.
1650, doek, Rennes, Musée des Beaux Arts
 Lijkt op Maria en het Christuskind, maar zonder aureool. Dominante invloed
van Caravaggio. Realiteit, zuiver/helder, normale mensen. Licht valt op de
meest belangrijke delen van het schilderij. Verschillen: niet zo dramatisch als
Caravaggio. Geen bewegingen, geen gebaren.
Philippe de Champaigne, Portret van Omer Talon, Parijs, 1649, doek,
Washington, National Gallery of Art
Invloed van Rubens (zie portret Spinola; pilaren en dramatisch plooiwerk, textuur 
Vlaamse invloed). Zuidelijke invloed: Caravaggio.
- achtergrond : klassieke architecteur en draperie
- tafel + schrijfgerei + klok
- aandacht voor: stofuitdrukking en details + indrukwekkende achtergrond. ->
Rubens
Belangrijkste ontwikkelingen buiten Frankrijk: Lorraine en Poussin, die carrière
maakten in Rome in de zeventiende eeuw, maar een Franse afkomst hadden. Erg
veel concurrentie.
 Nicolas Poussin, Sint Erasmus gemarteld, Rome, 1628 – ’29, doek, Rome /
Vaticaan, Pinacoteca Vaticana
x probeert gruwelijkheid te verdoezelen, door rode doeken wel gesuggereerd.
x mannetje met een soort Burka = heidense priester
o moet afgodsbeelden aanbidden; doet hij natuurlijk niet
- Inspiratie van rubens !! maar veel beter en dramatischer

Christus overhandigd de sleutels aan petrus, maakte poussin 2 keer, 2e keer beter
geconstureerd.; natuur is door god geschapen perfectie.
Poussins stijl verschilt met die van Lorraine:
 Claude Lorraine, Landschap met herders, Rome, 1645, Doek, Birmingham, City
Art Gallery
Gedeeltelijk is het fantasie. Hij heeft geprobeerd een prachtig landschap te
schilderen. Verschil met Poussin: het is asymmetrisch. De boom heeft geen
tegenhanger. Ook het licht is ander: bij Poussin zien we egaal licht, Lorraine geeft een
gevoel van licht (geen permanent element van de natuur, maar een voorbijgaand
element van tijd). Nostalgische atmosfeer. Het vergankelijkheids idee is voor
lorraine belangrijk.

Lorraine’s werken waren erg populair. Werkwijze: maakte schetsen in Rome, voegde
schetsen samen in een schilderij. Hij schilderde nooit een topografische kloppend
geheel. Schetsen waren wel correct, maar schilderijen waren fantasie.
 Claude Lorraine, Gezicht op Tivoli, Rome, 1640, Gewassen tekening, pen en
inkt, Malibu (CA), J. Paul Getty Museum
- trok landschap in
- wereldberoemde waterval
- maakte tientallen schetsjes, schoof hij in elkaar, best off
- veel Engelse reizigers als souvenir
- zoveel vraag: andere kunstenaars gingen dat ook doen. Lorraine raakte de kluts
kwijt; werkten in zijn stijl. Wist niet meer wat hij wel en niet gemaakt had. Boek met
tekeningen naar zijn eigen schilderijen.
Zowel Lorraine als Poussin vervaardigde geen politiek schilderijen, maar kleine
werken voor intellectuelen.

In de tweede helft van de zeventiende eeuw: Lodewijk de veertiende aan de macht (sinds 1643
formeel koning, omdat hij te jong was, was de kardinaal de officiële heerser). In 1661 werd hij
officieel koning, hij had alle macht in handen. Jean Baptiste Colbert had leiding over financiële
en artistieke zaken. De Koninklijke Academie voor Beeldhouw – en Schilderkunst werd door
hem hervormd. Charles Le Brun werd directeur. Zijn doel was: onderwijzen en ontwikkelen
van de principes van echte goede smaak. Het was de opleiding, onderwijzing van de
kunstenaar. In 1663 moesten alle kunstenaars die wilden werken voor de koning/het hof lid
zijn van de Koninklijke Academie, de bepaalde wat goede kunst was. Het was erg moeilijk
voor individuele kunstenaars om op te vallen. Op de Academie ontstond een eenzijdige stijl.
De officiële stijl uitte de smaak en principes van Lodewijk XIV/ de monarchie. Het was
gebaseerd op de rede en op de heerschappij van Lodewijk. Enorme projecten werden opgericht:
bouw van verscheidene paleizen, waaronder Louvre. Enorme schaal. Alle vertrekken moesten
worden gedecoreerd. Ook het paleis Versailles moest worden gedecoreerd. Leider van alle
projecten was Le Brun, hij was tevens artistiek ontwerper en organisator. Hij maakte de
ontwerpen. Het was moeilijk voor kunstenaars een individuele stijl te ontwikkelen.

* SPANJE:
In Spanje zien we een soortgelijke situatie als in Frankrijk. Er was een koning met een
gecentraliseerde overheid. Ook de kerk was in het katholieke land belangrijk. In zestiende
eeuw hadden Titiaan en Rubens gewerkt in Spanje (in Frankrijk zagen we ook al
buitenlanders). Verschil: economische recessie (ook politiek gezien). Filip IV was koning en
probeerde het land voort te laten gaan, door terug te gaan naar het glorieuze verleden.
- katholiek land
- hof dat heel sterk is; internationaal georiënteerd
- Habsburgers: Duitsland, gebieden in Amerika enz.
- kunsten in Spanje sterk bepaald door kunstenaars van buitenaf.
- Filips II en Karel V lieten Italianen komen
- Titiaan en Rubens o.a.: hoog gewaardeerd: titel kregen
Diego Velazquez werkte voor het hof. Kunsten werden er niet gereorganiseerd zoals in
Frankrijk. Velazquez was de meeste prominente kunstenaars en een goede vriend van de
koning. Hij werd geconfronteerd met de last van het verleden. Hij zag altijd de geest van
Titiaan en Rubens in zijn rug, van zijn voorgangers. Kunstenaars werden gezien als
ambachtsmannen, er was geen connectie met de adel (daarom werd er vreemd opgekeken naar
de relatie tussen Filips en Velazquez).
 Diego de Velázquez, Ruiterportret van Koning Filips IV van Spanje, Madrid,
1634 – ’35, Doek, Madrid, Prado
Titiaan maakte een vergelijkbaar portret van Karel V, dat toen in Spanje was. Filips
refereert naar Karel V, Velazquez refereert naar Titiaan. Titiaan: De keizer is niet
gebonden aan een specifieke tijdsperiode. De speer is belachelijk in deze tijd. Maar
dit is hoe een keizer eruit ziet: tijdloos figuur. Hij verft laag over laag voor diepe
kleuren. Velazquez past vrij kleine penseelstreken toe, bijna impressionistisch.
Verschillende techniek dus, ook geeft hij niet de tijdloze keizer weer. Precies zoals
Filips eruit zag: kleding etc. Uiten van gezag koning: Titiaan refereert naar Marcus
Aurelius, Velazquez gebruikt hiervoor het paard. Het steigert niet, maar staat op zijn
achterpoten: dit is erg moeilijk, maar deze koning is in staat om dit te controleren. Zo
ook met land en leger: hij laat ze doen wat hij wil. Het is snel geschilderd, maar je
ziet nog steeds de lichteffecten.
x denk aan: Titiaan, Ruiterportret van Karel V, Venetië, 1548, Doek, Madrid, Prado
x overtreffen op 2 manieren:
o werkt met realistische elementen
o titiaan grijpt terug op keizer Marcus Aurelius beeld, Rome verheven, macht,
heersen zoals hij hoorde te zijn.
o boven verloop van de tijd plaatsen: veldslagen met kanonnen, hij komt met speer:
tijdloos beeld.
x eigentijdse kleding
x commandostaf geeft bevoegdheid
x op paard – steigert niet: is lelare: op achterbenen laten staan. Enorme knol precies
laten doen wat hij wil; terwijl die dat van nature niet wil doen. Oftewel: koning
gezag/autoriteit.
Manier van schilderen.
- Titiaan: laag over laag.
- Velázquez: met ver kleine veegjes. Van afstand neemt vorm aan. In één keer; vraagt
enorme beheersing en durf. Titiaan uitdagen?! Stelt zich boven traditie
 Diego de Velázquez, Ruiterportret van Koning Filips IV van Spanje, Madrid,
1634 – ’35, Doek, Madrid, Prado
Titiaan maakte een vergelijkbaar portret van Karel V, dat toen in Spanje was. Filips
refereert naar Karel V, Velazquez refereert naar Titiaan. Titiaan: De keizer is niet
gebonden aan een specifieke tijdsperiode. De speer is belachelijk in deze tijd. Maar
dit is hoe een keizer eruit ziet: tijdloos figuur. Hij verft laag over laag voor diepe
kleuren. Velazquez past vrij kleine penseelstreken toe, bijna impressionistisch.
Verschillende techniek dus, ook geeft hij niet de tijdloze keizer weer. Precies zoals
Filips eruit zag: kleding etc. Uiten van gezag koning: Titiaan refereert naar Marcus
Aurelius, Velazquez gebruikt hiervoor het paard. Het steigert niet, maar staat op zijn
achterpoten: dit is erg moeilijk, maar deze koning is in staat om dit te controleren. Zo
ook met land en leger: hij laat ze doen wat hij wil. Het is snel geschilderd, maar je
ziet nog steeds de lichteffecten.
x denk aan: Titiaan, Ruiterportret van Karel V, Venetië, 1548, Doek, Madrid, Prado
x overtreffen op 2 manieren:
o werkt met realistische elementen
o titiaan grijpt terug op keizer Marcus Aurelius beeld, Rome verheven, macht,
heersen zoals hij hoorde te zijn.
o boven verloop van de tijd plaatsen: veldslagen met kanonnen, hij komt met speer:
tijdloos beeld.
x eigentijdse kleding
x commandostaf geeft bevoegdheid
x op paard – steigert niet: is lelare: op achterbenen laten staan. Enorme knol precies
laten doen wat hij wil; terwijl die dat van nature niet wil doen. Oftewel: koning
gezag/autoriteit.
Manier van schilderen.
- Titiaan: laag over laag.
- Velázquez: met ver kleine veegjes. Van afstand neemt vorm aan. In één keer; vraagt
enorme beheersing en durf. Titiaan uitdagen?! Stelt zich boven traditie
 Hij wilt titiaan overtreffen, debeste man.
Diego de Velázquez, Las Meninas (‘De hofdames’), Madrid, 1656, Doek,
Madrid, Prado
Hofmensen, prinsessen, leraren, man met sleutel van de vertrekken. Ze kijken naar
iets wat gebeurd voor hen: in de spiegel zie je het gezicht van de koning en de
koningin. Het is een bezoek van de koning en de koningin aan de schilder. Dit is er
bijzonder; zij bezoeken niet zomaar een ambachtsman. Iedereen met een klassieke
opleiding herkent Plinius. Schreef over kunstenaar Apelles uit de Oudheid die werd
bezocht door Alexander de Grote. Vergelijking Apelles en Filip met Alexander.
Schilders werden veel meer geaccepteerd in de Oudheid, maar nu staat de nieuwe
Apelles op. Velazquez eist hetzelfde respect als in de Oudheid. Hij is niet zomaar een
ambachtsman, hij werkte ook met zijn brein (zie je terug in schilderij: je hebt ook
gevoel van wat er voor de afbeelding gebeurd, via de spiegel. Die spiegel hangt naast
de deur, waardoor je ziet wat er achter de kamer gebeurd). De kamer is niet zijn
werkplaats, maar in het paleis, je herkend de specifieke kamer. Hij wil zijn positie
vergelijken met Rubens en Titiaan. Velasquez staat naast de spiegel, dus naast de
koning en koningin. Hij schilder dit werk (als enige in zijn oeuvre) in enorme
verhoudingen. Hij is een zeer slimme schilder, hij schildert niet, maar denkt. Denkt
eerst, schildert dan pas. Hij is een vrije kunstenaar, geen ambachtsman. De schilder
demonstreert hier een specifieke techniek. Zeer snel. Het teken op zijn borst heeft hij
niet geschilderd. Uiteindelijk krijgt hij het ridderschap: het detail is na zijn dood
toegevoegd. Beeldhouwkunst en schilderkunst wordt uiteindelijk geaccepteerd als
hogere standaard.
- status van Velázquez als schilder
- dit paleis later afgebrand
- héél precies weergegeven

Hoorcollege 20: Frankrijk, GB, Nederland; Schilder en


beeldhouwkunst

Italie in de 18e eeuw heeft niet meer de dominerende factor, het is verdeeld in verschillende
staten, de paus was minder machtig. Het was een aanval op de authoriteut, het is te verdeeld
t.o.v GB en Frankirijk.
Men ging alleen maar naar Venetië om de meesters te bestuderen. Het werd gebruikt als
souvenir van Venetië
Nederland en Italie verloren aan invloed, omdat Frankrijk en Engeland sterker
werden: sterker en sterker, ook economisch en politiek dominant. In de achttiende
eeuw had Nederland minder politieke en economische en dus minder artistieke
invloed.
In Frankrijk daarentegen zien we wel innovaties.
1. In de zeventiende eeuw was de kunstacademie hervormd. Kunstenaars
werden getraind tot een uniforme stijl die de koning en zijn gezag vereerde.
Poussin speelde hierin een belangrijke rol. Maar kunstenaars werden moe van
deze stijl: ze werden beperkt in hun persoonlijke expressie. Ze kwamen in
opstand tegen de academische stijl.
2. Ook de koning wilde een minder serieuze stijl: lichter. Hij was moe en een
ouwe taart.
3. In Versailles werden de oorlogsafbeeldingen aangevallen. Mensen zette zich af
tegen de autoriteit en de goddelijkheid van Lodewijk XIV. Mensen vielen de
goddelijke, absolute ideeën aan. De koning zou representatief voor de
bevolking moeten zijn. Democratische ideeën kwamen op. Men ging zich
afvragen wat Lodewijks recht was hun koning te zijn. Zijn heerschappij werd
in twijfel getrokken. Afbeeldingen van toen werden toen niet langer
geaccepteerd.
Men wilde dus verandering.

De verpersoonlijking van de nieuwe ideeën was:


 Antoine Watteau, Vertrek van het eiland Cythera, Parijs, 1717, Doek, Parijs,
Louvre
Hij was geen lid van de academie, maar werd toch succesvol. Dit vond de academie
vreemd en zij vroegen hem om lid te worden. Daarvoor moest hij een kunstwerk
maken, waarvoor de academie het onderwerp koos. Watteau wilde geen lid zijn, dus
stond de academie toe dat hij iets mocht schilderen naar eigen keus. dit is geen echt
verhaal. De mensen dragen toneelkleren, het is een tijdloos tafereel. Melancholisch:
de goede dingen zijn voorbij, mensen moeten vertrekken. Voorbeelden voor Watteau
waren niet de helden van de Academie (Rafael, Poussin, Carracci), maar Rubens.
 François Boucher, Herfst pastorale, Parijs, 1749, Doek, Londen, Wallace
Collection
Explosie van kleuren en bladeren. Prachtige natuur, verliefde mensen, onschuldig,
prachtige wereld. De wereld wordt veel mooier afgebeeld dan de onze. De Franse
adel hield van deze kunst. Ze werden langs zij geplaatst door Lodewijk en
spendeerden hun tijd al lezend en verdiepte zich in de kunsten. Schilderijen kregen
ook een kleiner formaat, zodat zij konden worden gebruikt als decoratie van hun
villa’s.
- herders bij fontein
- klassiek aandoende voorstelling
- hele andere wereld
- geen politiek en ellende
- virtuoos geschilderd
- staat wel ver van de werkelijkheid af en als je er 1 hebt gezien heb je ze eigenlijk
allemaal wel gezien
Madame du Barry gaf opdracht tot deze serie en verwierp de inhoudloze schilderijen
vrijwel onmiddellijk. Ze wilde een morele boodschap. Ook andere hadden dit gevoel.
Er werd een nieuwe sijl ontwikkeld.
x helemaal los van de ontwikkelingen
* vraag: waar kwam de onvrede vandaan? Morele inhoud
- vragen beginnen te stellen:
x hoe moeten we nadenken over het leven?
x hoe moeten we het leven leiden?
x als God er niet is, stelen roven moorden?
x zonder zoiets als een God hoe gaat het dan? Moet je verantwoording afleggen
tegenover je medemens?
x hoe richt je je leven in? O.a. dit speelt een rol in werk van Chardin.
* Let op: verlichte kunst bestaat niet!
- het is een filosofische stroming
 Jean-Baptiste-Siméon Chardin, Het gebed voor de maaltijd, Parijs, c. 1740,
Doek, Parijs, Louvre
Normale, middenklasse mensen uit onze eigen wereld. Alle kinderen zouden een
gebed moeten zeggen voor de maaltijd. Leren dat eten iets is waar mensen voor
werken, niet iets dat heel normaal is. Zelfde tijd als Fragonard. Lange mensen met
kleine hoofden, elegant. Maar betrokken in normale, dagelijkse dingen. Boodschap.
Geïnspireerd op Nederlandse schilderijen zoals Gerard ter Borch, Nederlandse
prenten werden gebruikt. filosofie plato over wat goed is en wat slecht is.

Geen ondersteuning van het geloof: dit vindt in de achttiende eeuw plaats. Mensen worden
kritisch over het geloof. Zijn alle dingen waar over God? Er staan vreemde verhalen in de
Bijbel, ontdekken de mensen. Men gaat denken over leven op een andere manier. Je zou geen
goed leven moeten leiden, alleen voor de beloning nadien, maar gewoon omdat het goed is.
Men gaat reizen naar andere landen, China, Amerika, waar men andere religies ziet. Daartoe
gaat men denken over de eigen religie: Verlichting. Filosofen in Frankrijk: Rousseau, Voltaire,
Montesqieu. Ideeën worden niet langer gebaseerd op het geloof. Montesqieu schrijft een serie
brieven, waarin hij de wereld probeert te zien door de ogen van iemand die niet Europees is.
Dit schilderij ziet de wereld niet in termen van religie en de beloning in de hemel. Wat is
goed? Er volgt een hernieuwde studie op de Oudheid, waarin men de christelijke God nog niet
kende. Men haalt andere verhalen uit de Klassieke literatuur, als voorbeeld om ons te
onderwijzen.

 Jean-Baptiste Greuze, Septimius Severus maakt verwijten aan zijn zoon


Caracalla, Parijs, 1769, Doek, Parijs, Louvre
Nauwelijks bekend verhaal uit de Oudheid. Over een keizer, het werk heeft een
lange titel anders zouden de mensen het niet begrijpen. Benader het leven met eer,
dankbaarheid. Zelfde manier van schilderen, morele lessen (als de gestrafte zoon).
- keizer ontdekt dat zijn zoon hem wil vermoorden. Hier heb je het zwaard; doe
maar!
- geijkte voorbeelden boden niet wat hij zocht, op zoek naar andere voorbeeld.
- 2 tegenpolen komen bij elkaar: invloed K.O. en invloed uit NL
 Joshua Reynolds, Zelfportret, London 1773, Doek, Londen, Royal Academy
Was de president van de academie en onderwees ook kunstgeschiedenis (dit was
belangrijk, omdat het belangrijk was om te weten wat de meesters dachten).
Historiestukken werden op de Academie gezien als belangrijkst en portretten als
laagst gewaardeerd. Opvallend genoeg vervaardigde Reynolds een hoop portretten.
In dit zelfportret zet hij zichzelf neer als professor van Oxford University. Hij wilde
een hoge status. De Academie zou dienen om de kunstenaars een hoge status te
geven. Het meest bewonderde hij Michelangelo (portretbuste op de achtergrond). Hij
representeert zichzelf hier als voorbeeld voor de andere kunstenaars. Bijzonder aan
dit portret: het herinnert aan een portret van Rembrandt. De officiële smaak:
Klassieke kunst, maar een belangrijke bron bleef de Nederlandse zeventiende-
eeuwse kunst (hoewel het een lage status had.
*Jacques-Louis David, De eed der Horatii, Rome, 1785, Doek, Parijs, Louvre
. David schilderde de waarheid, maakte het niet mooier dan het was. Hernieuwde
invloed uit de Oudheid, meer correct weergeven dan Greuze, zoals het was. Niets
gedaan om het mooier te maken. 1784 Vooravond van de Franse Revolutie. Het
onderwerp van het schilderij zou de Revolutie aankondigen, maar dit is niet waar.
Niemand wist van de Revolutie. De Vaderlandsliefde is niet zo sterk in het schilderij.
Dit is de enige stijl van de Revolutie, heel echt. Het hof was corrupt, de stijl was over
elegant. Het was een pleit voor een echte, eerlijke wereld. Verraad hof alleen via de
stijl. Kritiek op het hof via de stijl.

We komen in een nieuwe fase. Kunstenaars begonnen als ambachtsmannen (Ducio,


etc werden gerespecteerd als muzikanten). Maar nu: kunstenaars hebben een nieuwe
rol. Kunstenaars als revolutionairen, als politieke personen.

You might also like