Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 8

Gevaarlijke vrienden

Claartje Vogel
Minor UU

Cursus: Journalistieke ethiek


Docent: Judith Verbeek
Inleiding

Misdaadjournalisten proberen bij criminele zaken de onderste steen boven te halen. Wat dat betreft
lijkt hun werk erg op dat van de politie. Het verschil tussen een journalist en een agent, is dat de
agent de verdachte probeert op de sporen om hem daarna te vervolgen voor zijn misdaad. De
voornaamste taak van een journalist is de waarheid achterhalen om het publiek te informeren. Een
verslaggever heeft daarom een stuk meer vrijheid dan een agent. Tijdens het onderzoek kan hij
samenwerken met andere criminelen, om zo de dader op te sporen. Hij kan zijn criminele
informanten beloven dat ze anoniem blijven. Voor een agent is dat een stuk moeilijker, want als
handhaver van de wet zal hij niet zo makkelijk de fouten van zijn criminele helpers door de vingers
kunnen zien.

Maar is het altijd even verantwoord voor een journalist om zijn bron in bescherming te nemen? Een
misdaadjournalist is niet alleen verslaggever, maar ook gewoon een burger die de wet moet naleven.
Aan de andere kant kunnen banden met het criminele milieu een journalist helpen om de waarheid
te achterhalen. De stelling die ik in dit essay zal bespreken is:
Journalisten mogen criminele bronnen anonimiteit verlenen.

Met criminele bronnen bedoel ik hier personen die deel uitmaken van het criminele milieu of een
criminele achtergrond hebben, maar niet de dader zijn van de misdaad die jij onderzoekt. Eerst zal ik
laten zien wat de voor- en nadelen van zulke bronnen zijn. Vervolgens bespreek ik waarom je
criminele informanten in bescherming moet nemen en de redenen waarom niet. Ten slotte geef ik
mijn eindoordeel over de stelling.

Voordelen van criminele banden

Misdaadverslaggeving is een populaire vorm van journalistiek. Het is een uitdaging om de waarheid
boven tafel te krijgen over moorden, afpersing of andere vormen van criminaliteit. Makkelijk is het
niet. De belangrijkste taak van de journalist is de waarheid aan het licht brengen, in dit geval over
misdaad. Maar tegelijkertijd houden verslaggevers ook toezicht op politie en justitie. Het publiek
vertrouwt op de journalistiek om controle uit te oefenen op de overheid1. Een verhaal moet daarom
niet alleen waarheidsgetrouw zijn, maar ook fair en onafhankelijk2. Dat betekent dat je een zaak van
alle kanten probeert te belichten, ook die van de vermeende dader. Je moet als goede
misdaadjournalist dus echt zelf op onderzoek uit, je kunt niet klakkeloos de politie volgen.

Bij zo’n onderzoek kan het nuttig zijn om connecties te hebben met het criminele milieu. Insiders
kunnen je wegwijs maken in de onderwereld of helpen om collega-criminelen op te sporen. Denk
hierbij aan Michel Kraay, informant van Peter R. De Vries, Tros Radar en Panorama. Hij leverde
jarenlang illegale, persoonlijke informatie over de onderwereld aan media en advocaten. Maar zijn
werk viel onder privacyschending en hij werd in 2003 veroordeeld voor zijn daden. Ondertussen
hebben de media wel diverse zaken kunnen oplossen, dankzij de informatie die hij aan hen

1
Knowlton, S. & Reader, B. Moral Reasoning for Journalists. Westerport: Praeger Publishers, 2009.
2
“Code voor Journalistiek.” Nederlandse Vereniging voor Journalisten. Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek
doorspeelde3. Een ander voorbeeld is het boek De BV Bruinsma van misdaadjournalist Hendrik-Jan
Korterink4. Korterink werkte samen met crimineel Mink Kok om de geschiedenis van drugsbaron
Bruinsma te construeren.

Verder kunnen banden met criminelen journalisten helpen om hun waakhondfunctie uit te voeren.
Joost de Haas en Bart Mos van de Telegraaf kregen in 2006 informatie doorgespeeld uit het criminele
milieu over corrupte politieagenten. Vertrouwelijke stukken van de AIVD werden gelekt aan
drugscriminelen, zoals de eerder genoemde Mink Kok. Naar aanleiding van het stuk in de Telegraaf
waarin de namen van omgekochte agenten werden genoemd, werd corrupte AIVD’er Paul H.
opgepakt5.

Gevaren van banden met de onderwereld

Overtreden van de wet


De corrupte agent Paul H. was niet de enige persoon die door de Rijksrecherche in hechtenis werd
genomen. De journalisten De Haas en Mos werden diezelfde dag opgepakt, omdat ze de
vertrouwelijke stukken van de AIVD hadden gebruikt bij hun berichtgeving. Dat hadden ze niet
mogen doen en de documenten moesten terug naar de instantie. Het gevaar van banden met
criminelen kan dus zijn dat je tegen de wet in handelt. Dat mag natuurlijk niet, hoe onafhankelijk je
als journalist ook wilt zijn. De journalisten weigerden om de namen van hun informanten te
onthullen en waren bang dat als ze de geheime documenten zouden teruggeven, de vingerafdrukken
op de papieren zouden leiden naar die vertrouwelijke bronnen. Uiteindelijk besloot de rechter dat de
journalisten de staatgeheimen documenten moesten afgeven. “Maar onze bronnen zullen we nooit
onthullen”6, aldus Joost de Haas in een interview.

Lezersbedrog
In 1981 schreef Janet Cooke, een verslaggeefster van de Washington Post, een verhaal over “Jimmy”,
een achtjarige heroïne verslaafde. In Cooke’s verhaal vertelde ze dat Jimmy later drugshandelaar
wilde worden. Cooke overtuigde haar redacteuren dat ze Jimmy’s identiteit niet kon onthullen,
omdat ze beloofd had haar bron te beschermen. Jimmy zou in de problemen kunnen komen als ze
bekend zou maken wie hij werkelijk was. Pas nadat Janet een Pullizer Prize in ontvangst had
genomen, onthulde ze dat ze het hele verhaal had verzonnen7.

Voorbeelden als deze zijn een reden voor sommige kranten om zo weinig mogelijk gebruik te maken
van anonieme bronnen. Het gevaar komt hier niet uit de criminele wereld, maar van de slechte
journalist. Die zou een oncontroleerbaar verhaal kunnen verzinnen, door zich alleen te baseren op
een niet-bestaande bron. Naar mijn mening is dit toch geen reden om af te zien van het gebruik van
anonieme, mogelijke criminele bronnen. Een goede journalist zou uit ethisch en beroepsmatig besef

3
“Strafdossier/procesgang” Michel Kraay, laatst geraadpleegd 05-06-2011 http://www.michelkraay.nl/michel-
kraay-procesgang.php
4
Korterink, H. De BV Bruinsma. Hilversum: Just Publishers, 2011
5
Serge. “Interview met Joos de Haas van De Telegraaf” Klokkenluider online - 10-05-2006. Laatst geraadpleegd
05-06-2011 http://www.klokkenluideronline.nl/artikel/291/interview-met-joost-de-haas-van-de-telegraaf.html
6
Ibidem.
7
Shepard, A. “Anonymous Sources” AJR - december 1994. Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.ajr.org/article.asp?id=1596
nooit zomaar een verhaal verzinnen. Dit verhaal toont naar mijn idee slechts aan dat Cooke een
slechte journaliste was, die zeker geen Pullizer verdiende.

Mediamanipulatie
Een ander gevaar van het gebruiken van anonieme, criminele bronnen is mediamanipulatie.
Criminelen kunnen proberen journalisten te ‘gebruiken’ om criminele doelen te dienen. Buro Jansen
bespreekt ‘contrastrategieën’ van de onderwereld om het werk van politie en justitie te
bemoeilijken. Eén van die strategieën is oneigenlijke beïnvloeding van de media8. In het rapport van
Buro Jansen komen de onderzoekers echter tot de conclusie dat er geen sprake is van
mediamanipulatie in Nederland. Criminelen doen wel pogingen om journalisten naar hun hand te
zetten, maar er is geen bewijs dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Desondanks moet je hier als
misdaadjournalist altijd voor op je hoeden zijn.

Bronbescherming

Journalisten kunnen dus veel hebben aan contacten met de criminele wereld, zolang ze zich aan de
wet houden en bedacht zijn op manipulatie. Om contacten met ‘de onderwereld’ te kunnen
onderhouden, moeten de informanten journalisten kunnen vertrouwen. Dat kan in sommige
gevallen alleen als de journalist zijn bron belooft dat hij anoniem zal blijven. Een boef die een andere
boef verraadt, kan niet alleen last krijgen met justitie, maar ook met de rest van het criminele circuit.
Denk hierbij aan het voorbeeld van De Haas en Mos, als zij hun bronnen zouden onthullen zouden
die direct worden opgepakt door de politie. Verder zouden ze problemen kunnen krijgen met
collega’s uit de onderwereld. Het was naar mijn idee een juiste beslissing van De Haas en Mos om
hun bronnen niet te onthullen, ondanks het aandringen van justitie. Als deze bronnen er niet vooraf
van verzekerd waren dat ze anoniem zouden blijven, hadden ze hoogst waarschijnlijk niets verteld
aan de journalisten. Volgens Evers zijn “mensen niet snel geneigd zaken te onthullen, wanneer zij
niet kunnen rekenen op absolute geheimhouding van journalisten”9.

Daarom kiezen bekende misdaadjournalisten als Peter R. De Vries, Joost de Haas en John van den
Heuvel er vaak voor om criminele informanten anonimiteit te verlenen. Die anonimiteit proberen
journalisten zo goed mogelijk te waarborgen. Dit gebeurt niet alleen bij criminele bronnen, maar bij
anonieme bronnen in het algemeen10. In diverse journalistieke leidraden wordt specifiek benadrukt
dat een journalist de identiteit van een vertrouwelijke bron dient te beschermen. In de Leidraad van
de Raad voor Journalistiek staat:

2.2.2. De journalist beschermt de identiteit van zijn bronnen aan wie hij vertrouwelijkheid heeft
toegezegd, en van bronnen van wie hij wist of kon weten dat zij hem informatie hebben toegespeeld
in de verwachting dat hij hun identiteit niet zou onthullen.11

8
“Inzake Opsporing” Buro Jansen. Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.burojansen.nl/traa/e_2_11.htm
9
Evers, H. Media-ethiek. Groningen: Martinus Nijhoff, 2002.
10
“Code voor Journalistiek.” Nederlandse Vereniging voor Journalisten. Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek
11
“Leidraad RvdJ” Raad voor de Journalistiek. Laatst geraadpleegd 06-06-2011 http://www.rvdj.nl/rvdj-
archive//docs/Leidraad%20RvdJ%20-%20september%202010.pdf
Dit is soms makkelijker gezegd, dan gedaan. Stel dat jouw bron een misdaad heeft begaan, moet je
hem dan verlinken aan justitie of houd je zijn identiteit bewust geheim?

Een journalist heeft geen functioneel verschoningsrecht, dat wil zeggen dat hij zich tegenover de
rechtbank niet kan beroepen op zwijgplicht, zoals een arts of advocaat. Onder bepaalde
omstandigheden kunnen journalisten wel weigeren hun bronnen prijs te geven. Dan valt de journalist
onder het standpunt van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat op basis van artikel 10
(vrijheid van meningsuiting) heeft bepaald dat een journalist in een getuigenverhoor een vraag niet
behoeft te beantwoorden als hij daardoor het risico loopt dat zijn bron bekend wordt. Dit recht geldt
niet als de rechter van oordeel is dat de openbaring van die bron noodzakelijk is in een
democratische samenleving12. Een voorbeeld hiervan komt uit 2000. Spits-journalist Koen Voskuil
werd op bevel van de rechter in gijzeling genomen, omdat hij weigerde de naam van zijn bron te
noemen. Voskuil werd opgeroepen om te getuigen in het hoger beroep van Mink Kok. Kok was door
de rechter veroordeeld tot drieënhalf jaar gevangenisstraf wegens het bezit van een grote
hoeveelheid wapens. Een anonieme bron binnen de politie had aan de Spits-journalist verklaard dat
de vondst van de wapens in de woning van Mink geen toeval was. De politie was bewust op zoek
naar de wapens en zou wateroverlast als smoes hebben gebruikt om zijn woning binnen te vallen. Als
dit waar zou zijn, dan zou de huiszoeking onrechtmatig zijn en zou het bewijs ongeldig worden
verklaard. De advocaat van Kok wilde daarom van Voskuil weten wie zijn bron was, zodat de agent
kon worden verhoord. Maar Voskuil hield zijn mond en het Gerechtshof besloot hem te gijzelen. Na
achttien dagen werd de journalist vrijgelaten, omdat volgens de rechtbank ‘aan zijn verklaring geen
geloof kon worden gehecht’. Voskuil kwam op die manier vrij zonder dat hij zijn bron heeft
genoemd13. Het Europees Hof besloot in 2007 dat de gijzeling in strijd was met het recht van
journalisten om hun bronnen te beschermen14.

In zowel journalistieke leidraden als via het Europees Hof worden journalisten gesteund als het
aankomt op de bescherming van hun bronnen. Maar verslaggevers hebben hooguit het recht hun
bronnen te beschermen, niet de plicht. Het is dus aan het eigen ethisch besef van de journalist of hij
in bepaalde omstandigheden besluit zijn vertrouwelijke bron bekend te maken. Er zijn een aantal
uitzonderingen, waarbij een journalist wel degelijk zijn criminele bronnen zou moeten onthullen.

Uitzonderingen

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt heel duidelijk dat een rechter de journalist kan
verplichten zijn bron bekend te maken, als dit noodzakelijk is voor een democratische samenleving.
Naar mijn idee is dat logisch. Kovach en Rosentiel schrijven “the primary purpose of journalism is to
provide citizens with the information they need to be free and self-governing” 15. Dat wil zeggen dat

12
Europees Hof voor de rechten van de mens. “Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens” - 01-06-
2010. Laatst geraadpleegd op 06-06-2011 http://www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/655FDBCF-1D46-4B36-9DAB-
99F4CB59863C/0/DutchN%C3%A9erlandais.pdf
13
“De gijzeling van Koen Voskuil van dag tot dag” Villamedia. Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.villamedia.nl/journalist/n/dossiers/gijzeling.shtm
14
“Hof: Rechten Koen Voskuil geschonden” RTL Nieuws - 22-10-2007. Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/binnenland/)/components/actueel/rtlnieuws/2007/11_november/22/bi
nnenland/1122_1130_nederland_schond_rechten_voskuil.xml
15
Kovach, B. & Rosentiel, T. The Elements of Journalism. New York: Three Rivers Press, 2007.
het één van de hoofdtaken van de journalistiek is om het publiek zo te informeren dat er een
democratische samenleving mogelijk is. Ik vind daarom dat een goede journalist in zo’n geval uit
eigen ethisch besef al tot de conclusie moet komen dat hij zijn bron bekend moet maken. Maar
wanneer is iets in het belang van de democratie en wanneer niet? Ik zal hierover aan de hand van
een aantal voorbeelden een duidelijker beeld proberen te scheppen.

Graffiti
Graffiti is één van de oudste en meest controversiële vormen van kunst. In New York bestaat een
hardnekkige graffiticultuur, die de stadspolitie al jaren probeert uit te roeien. Het bestuur ziet het als
een lelijke en irritante vorm van stadsvandalisme. In 1994 werd de New York geteisterd door een
ware plaag van cryptische graffiti en posters, allemaal ondertekend met de namen ‘Revs’ en ‘Cost’.
De politie begon een klopjacht naar deze vandalen, maar was niet in staat ze te vinden. In december
dat jaar publiceerde Newsday een anoniem interview met Revs en Cost. Journalist Julio Laboy wilde
met dit verhaal het publiek informeren over de motieven van de graffitispuiters. Het verhaal was dus
in het belang van de gemeenschap en de enige manier om een interview met de twee te krijgen, was
door ze anonimiteit te beloven16.

Ondertussen was de politie nog steeds op zoek naar Revs en Cost. Na een paar dagen ontmaskerden
ze één van de twee graffitispuiters, maar de identiteit van de ander is tot op heden nog niet
ontdekt17. Je kunt je afvragen of het in dit geval niet de plicht van journalist Laboy was om de politie
in te lichten. Graffiti is volgens justitie immers vandalisme. Toch vind ik het in dit geval de juiste
beslissing om de anonimiteit van de geïnterviewden te beschermen. Dat heeft alles te maken met de
hoofdprincipes van de journalistiek: waarheid, onafhankelijk en betrouwbaarheid. Het zou niet eerlijk
zijn tegenover de geïnterviewde, om de belofte om anoniem te blijven te verbreken. De verslaggever
zou op deze manier laten zien dat hij niet betrouwbaar is. Verder zouden mensen eraan kunnen
twijfelen of de journalist wel onafhankelijk is van de politie. Graffitispuiten is dan wel een misdaad,
maar het is geen staats- of levensbedreigend delict. In dit geval wegen het vertrouwen van de
burger, het informeren van het publiek en het waarborgen van de anonimiteit van de informanten
zwaarder dan de burgerplicht om de verdachte te verraden.

Moord en andere misdrijven


Het voorgaande gaat niet altijd op. Stel je voor dat je er tijdens een interview achter komt dat de
persoon die voor je zit, een moord gepleegd heeft. Ondanks dat je deze persoon anonimiteit belooft
hebt, moet je in dit geval aangifte doen. Hetzelfde geldt voor andere misdrijven, zoals brandstichting,
verkrachting en misdaden tegen de veiligheid van de staat. Als Nederlands staatsburger ben je daar
wettelijk tot verplicht18. Verder is het je taak als journalist om zulke misdrijven onder de aandacht
van het publiek te brengen. In dit geval gaat die informatievoorziening vóór het individuele belang
van je vertrouwelijke bron.

Het is anders, als een (criminele) informant naar je toe komt met informatie over een ander persoon
die een misdaad heeft begaan. In dit geval moet je de anonimiteit van je bron waarborgen, als hij je

16
Knowlton, S. & Reader, B. Moral Reasoning for Journalists. Westerport: Praeger Publishers, 2009.
17
Ibidem
18
“Doen van aangifte ernstig misdrijf” Overheidsloket Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://overheidsloket.overheid.nl/index.php?p=product&product_id=11662
deze informatie in vertrouwen heeft verteld. Uiteraard is het wel je plicht, zowel als journalist als
burger, om de naam van de persoon die in dit geval de misdaad gepleegd heeft openbaar te maken.

Bedreiging van de journalist


Eerder al noemde ik het gevaar van mediamanipulatie. Als je bron jou als verslaggever bedreigt, hoef
je naar mijn idee niet langer de anonimiteit van je informant te beschermen. Aangifte doen is in dit
geval niet alleen in het belang van je eigen veiligheid, maar ook in die van de samenleving in het
algemeen. Mediamanipulatie bedreigt de vrijheid van de pers, een onderdeel van de Universele
verklaring van de rechten van de mens19.

Conclusie

In dit essay heb ik betoogt dat je als journalist ook criminele bronnen in bescherming moet nemen.
Als een persoon uit het criminele milieu je in vertrouwen iets verteld, vind ik dat je de identiteit van
deze bron geheim moet houden als hij daarom vraagt. Zo laat je zien dat je onafhankelijk en
betrouwbaar bent, twee kernprincipes van de journalistiek. Maar ik heb ook laten zien dat er
belangrijke uitzonderingen op deze regel zijn. In bepaalde gevallen moet je criminele bronnen
openbaar maken, als dit in het belang is van de veiligheid van de samenleving en de democratie. Het
belang van de burgers moet bij de journalist namelijk altijd voorop staan20.

19
“Universal Declaration of Human Rights” Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.ohchr.org/EN/UDHR/Pages/Language.aspx?LangID=dut
20
Kovach, B. & Rosentiel, T. The Elements of Journalism. New York: Three Rivers Press, 2007.
Literatuurlijst

 “Code voor Journalistiek.” Nederlandse Vereniging voor Journalisten – april 2008. Laatst
geraadpleegd 06-06-2011 http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek

 “De gijzeling van Koen Voskuil van dag tot dag” Villamedia. Laatst geraadpleegd 06-06-2011
http://www.villamedia.nl/journalist/n/dossiers/gijzeling.shtm

 “Doen van aangifte ernstig misdrijf” Overheidsloket Laatst geraadpleegd 06-06-2011


http://overheidsloket.overheid.nl/index.php?p=product&product_id=11662

 Evers, H. Media-ethiek. Groningen: Martinus Nijhoff, 2002.

 “Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens” Europees Hof voor de rechten van
de mens - 01-06-2010. Laatst geraadpleegd op 06-06-2011
http://www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/655FDBCF-1D46-4B36-9DAB-
99F4CB59863C/0/DutchN%C3%A9erlandais.pdf

 “Hof: Rechten Koen Voskuil geschonden” RTL Nieuws - 22-10-2007. Laatst geraadpleegd 06-
06-2011
http://www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/binnenland/)/components/actueel/rtlnieuws/2007/11
_november/22/binnenland/1122_1130_nederland_schond_rechten_voskuil.xml

 “Inzake Opsporing” Buro Jansen - 2009. Laatst geraadpleegd 06-06-2011


http://www.burojansen.nl/traa/e_2_11.htm

 Knowlton, S. & Reader, B. Moral Reasoning for Journalists. Westerport: Praeger Publishers,
2009.

 Korterink, H. De BV Bruinsma. Hilversum: Just Publishers, 2011.

 Kovach, B. & Rosentiel, T. The Elements of Journalism. New York: Three Rivers Press, 2007.

 “Leidraad Raad voor de Journalistiek” Raad voor de Journalistiek – september 2010. Laatst
geraadpleegd 06-06-2011 http://www.rvdj.nl/rvdj-archive//docs/Leidraad%20RvdJ%20-
%20september%202010.pdf

 Serge. “Interview met Joos de Haas van De Telegraaf” Klokkenluider online - 10-05-2006.
Laatst geraadpleegd 05-06-2011 http://www.klokkenluideronline.nl/artikel/291/interview-
met-joost-de-haas-van-de-telegraaf.html

 Shepard, A. “Anonymous Sources” AJR - december 1994. Laatst geraadpleegd 06-06-2011


http://www.ajr.org/article.asp?id=1596

 “Strafdossier/procesgang” Michel Kraay, laatst geraadpleegd 05-06-2011


http://www.michelkraay.nl/michel-kraay-procesgang.php

 “Universal Declaration of Human Rights” Laatst geraadpleegd 06-06-2011


http://www.ohchr.org/EN/UDHR/Pages/Language.aspx?LangID=dut

You might also like