Alles Op Schaal

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 14

Heelal

Het zonnestelsel les 21

Als we de aarde met ons huis zouden vergelijken, dan is het zonnestelsel de straat
waarin we wonen. De zon en de planeten staan voor kosmische begrippen relatief
dichtbij. Wat weten we eigenlijk van ons zonnestelsel? De leerlingen zoeken in deze les
informatie op en maken met de hele klas een model van het zonnestelsel op schaal.

Lesdoelen Benodigdheden
De leerlingen: Algemeen:
• maken kennis met de opbouw van
het zonnestelsel en leren zo de zon,
• Meloen
• Suikerkorrels
tip
De voedingsm
de acht planeten, dwergplaneten, • Peperkorrels iddelen
kunnen door ev
planetoïden en kometen kennen. • Olijf en
grote alternat
• krijgen een gevoel voor de relatieve • Druif ieven
worden vervan
afstanden. • Erwten gen
• leren rekenen met verhoudingen. • Landmeter
• Rolmaat

Voorbereidingen Per groepje: Tijdsduur


Bedenk van tevoren hoe de klas wordt • Computer met internet 90 minuten
opgedeeld in groepjes. Hiervoor staan • Bol op schaal die de planeet
tips in het kader bij de lesomschrijving. voorstelt of karton Kerndoelen
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaanenuit verschillende
leerling defasen. Per fase• is
Leg per groepje
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uitper
verschillende fasen. Per fase is Kleurstiften en/of verf
er een specifiek pictogram dat naar de fase
benodigdheden verwijst.
voor de Hieronder is te zien welke
werkbladen • Papier
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp- enwelke
pictogrammen onderzoekscyclus
fase van de bestaan
cycli uit verschillende
aangeven. Een aantal fasen. Per fase wordt
pictogrammen is
pictogrammen welke faseklaar.
van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen Werkblad Alles over de planeten
• wordt Vakken
er een specifiek
in beide cycli en pictogram
gebruikt. dat naar de fase
De pictogrammen verwijst.dan
Hieronder is te zien welke
De ontwerp-
in beide onderzoekscyclus
cycli gebruikt. bestaanverwijzen
De pictogrammen verwijzen
ook naar
uit verschillende fasen.dezelfde
dan ook naar Per fasefase.
dezelfde is
fase. Natuurkunde
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde Per fase.leerling: Aardrijkskunde
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen • wordt
Onderzoekscyclus
Onderzoekscyclus
Rekenmachine Wiskunde
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
• Werkblad Alles op schaal
Ontwerpcyclus
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Verkennen
Verkennen
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Verkennen
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Verkennen
de leerling, zodat
Deze de kennis die bij hetkennis
onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Deze activiteit
activiteit activeert
activeert al al bestaande
bestaande kennis of
of introduceert
introduceert nieuwe
nieuwe kennis
kennis bij
bij
Deze activiteit activeertVraag
Verkennen aan de kennis
al bestaande leerlingen wat ze weten
of introduceert vankennis
nieuwe het zonnestelsel.
bij Welke onderdelen kunnen
Ontwerpcyclus
de
de leerling,
leerling,
Onderzoeksvraag
de
zodat
zodat de
de
leerling, zodat de kennis
kennis
kennis die
die bij
bij het
het onderzoek
onderzoek
die bij het onderzoek
ze benoemen?
wordt
wordt opgedaan
opgedaan
wordt opgedaan
De belangrijkste
beter
beter
betervan
onderdelen
beklijft.
beklijft.
beklijft.
het zonnestelsel zijn de zon, de acht
Onderzoeksvraag
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
De vraag onderzoekt, analyseertplaneten en vele
en beschrijft
manen,het probleem. Belangrijk
dwergplaneten, is dat
planetoïden en kometen.
De leerling,
de vraag onderzoekt,
zodat de kennis
Probleemstelling analyseert
die bijenhet
beschrijft
onderzoek hetwordt
probleem. Belangrijk
opgedaan beter is dat
beklijft.
Onderzoeksvraag
Verkennen
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
de vraag
De vraag niet te breedanalyseert
onderzoekt, en te smalen is gesteld.
beschrijftDehet vraag mag niet
probleem. met ja/nee
Belangrijk te
is dat
Deze activiteit
beantwoorden
De vraag activeert al bestaande
zijn. analyseert
onderzoekt, kennis ofhet
en beschrijft introduceert
probleem.nieuwe kennis
Belangrijk bij
is dat
Onderzoeksvraag
beantwoorden
Probleemstelling zijn. Vertel de leerlingen dat ze met
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee tede hele klas een zonnestelsel gaan maken. Wat hebben
de
de leerling,
vraag zodat
niet de kennis
te breed analyseert die
en te smal enbij het onderzoek
is gesteld. Dehet wordt
vraag opgedaan
mag niet beter
met ja/nee beklijft.
te
De
De vraag
beantwoorden onderzoekt,
vraag onderzoekt,
zijn. analyseert
ze allemaal beschrijft
ennodig
beschrijft
om het probleem.
datprobleem. Belangrijk
te kunnenBelangrijk
doen? Welkeis dat
is datinformatie hebben ze nodig? Ze
Hypothese
beantwoorden
de vraag niet tezijn.
niet te breed en en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te en planeten en de afstanden daar-
Hypothese
de vraag breed te smal is gesteld. De vraag mag
zullen met name letten op de grootte van de zon niet met ja/nee te
Probleemstelling
Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
beantwoorden
Voor de
beantwoorden
Ontwerpen zijn.
leerlingen
zijn. aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
Hypothese
De vraag onderzoekt, Een
de onderzoeksvraag.
tussen.
analyseert Deenleerlingen
hypothese beschrijft
is niet goed
moeten daarvoor
hetofprobleem. de juiste
Belangrijk
fout. De hypothese is dat
geeft
verhoudingen weten.
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken
leerlingen aan ideeën
de slag voor het
gaan, ontwerp.ze
formuleren Diteen
ontwerp moet
mogelijk minimaal
antwoord op
de vraag
weer
De watniet te breedverwacht
de leerling
leerlingen bedenken enideeën
te smaldatisde
voor gesteld.
uitkomstDevanvraag mag
hetontwerpnietmoet
onderzoek metzal
ja/nee
zijn. te
Hypothese
weer wataan
Ontwerpen
voldoen de een
leerling verwacht
programma vandat dehet
eisen.
ontwerp.
uitkomst
Dat goed vanDit
programmahet onderzoek
van eisen zal
minimaal
zijn.ook
wordt
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor de aan een
leerlingen programma
aan de van
slag eisen.
gaan, Dat programma
formuleren ze een van eisenantwoord
mogelijk wordt ookop
De
in
weerleerlingen
dezewatfase
de bedenken
opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
dat dehet ontwerp.
uitkomst vanDit
hetontwerp
onderzoekmoet minimaal
zal zijn.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De
weer leerlingen
wat de zoekenverwacht
leerling proefondervindelijk
dat de het antwoord
uitkomst van het op de onderzoeksvraag.
onderzoek zal zijn.
De
in leerlingen zoeken
deze fase opgesteld.
Maken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Hetleerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën voormaar
proef zijn, het ontwerp. Dit ontwerpexperiment.
ook een theoretisch moet minimaal
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het product
proefondervindelijk de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord op de
experiment.
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aanen
leerlingen een programma
proefopzet vanook
horen eisen.
aanbij Dat
het programma
experiment. van eisen wordt ook
Experiment
Materialen
Maken en maken het product
proefopzet horen ook bijdehet
hand van het ontwerp.
experiment.
Het
in experiment
deze fase kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
opgesteld.
De leerlingen
De leerlingen maken
zoeken het proefondervindelijk
product aanbijdehet het antwoord
hand op de onderzoeksvraag.
van het ontwerp.
Testen
Materialen en proefopzet horen ook experiment.
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het 1 gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
Maken
De het experiment
Materialen en testen leggen
het
proefopzet de leerlingen
Bron:
gemaakte
horen ookontwerp. de resultaten
www.ruimtevaartindeklas.nl
bij het experiment. vast. Dit kan door tekenen,
Na het experiment
Testen leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingenplakken
maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven, plakken
De ofhet
fotograferen.
Na leerlingen
Meer hetweten
experimenttestenleggen gemaakte ontwerp.
de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Onderzoeksvraag
beantwoorden
vraag niet tezijn.
Probleemstelling
de breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de leerling,
vraag zodat de kennis die bijishet onderzoek wordt opgedaan metbeter beklijft.
de
De
De vraag niet
vraag
beantwoorden
te breed
onderzoekt,
onderzoekt,
en te smal
analyseert
zijn. analyseert en gesteld.
en beschrijft
beschrijft
Dehetvraag mag
probleem.
het probleem.
niet ja/nee
Belangrijk
Belangrijk
te
is dat
is dat
Hypothese
beantwoorden
de vraag niet
niet tetezijn.
breed en en te
te smal
smal isis gesteld.
gesteld. De De vraag
vraag magmag niet
niet met
met ja/nee
ja/nee tete
Hypothese
de vraag breed
Probleemstelling
Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn.
zijn. aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
Hypothese
De vraag onderzoekt, Een
de onderzoeksvraag. analyseert en beschrijft
hypothese is niet goed hetofprobleem. Belangrijkgeeft
fout. De hypothese is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken ideeën voor het ontwerp.ze Diteen
ontwerp moet minimaal
de
weer
De watleerlingen
vraag niet te
de leerling
leerlingen
aan
breed
bedenken ende slag
te
verwacht smal
ideeën
gaan,
datisde
voor
formuleren
gesteld.
uitkomstDevanvraag mogelijk
mag
hetontwerp antwoord
nietmoet
onderzoek met ja/nee
zal zijn. teop
Hypothese
weer wataan
Ontwerpen
voldoen de een
leerling verwacht
programma dat
van dehet
eisen.
ontwerp.
uitkomst
Dat vanDit
programma het onderzoek
van eisen zalminimaal
zijn.ook
wordt
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor aan een
de fase
leerlingen programma
aan de slagvan eisen.
gaan, Dat programma
formuleren ze een van eisenantwoord
mogelijk wordt ookop
De
in leerlingen
deze
weer wat de bedenken
opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
dat dehet ontwerp.
uitkomst vanDithetontwerp
onderzoekmoetzalminimaal
zijn.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De leerlingen
weer wat de zoekenverwacht
leerling proefondervindelijk
dat de het antwoord
uitkomst van het op de onderzoeksvraag.
onderzoek zal zijn.
De
in leerlingen zoeken
deze fase opgesteld.
Maken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Hetleerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën voormaar
proef zijn, het ontwerp. Dit ontwerpexperiment.
ook een theoretisch moet minimaal
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het product
proefondervindelijk de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord op
experiment.
deeisen
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aan
leerlingen eneen programma
proefopzet Voer van
deze
horen eisen.
ookopdracht
bij Dat
het programma
met van
van het ontwerp. buiten
de
experiment. hele klas wordtuit.
ook Ga met de leerlingen naar het school-
Experiment
Materialen
Maken en maken het product
proefopzet horen ookaanbijdehethand
experiment.
Het
in experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Dedeze
De
fase opgesteld.
leerlingen
leerlingen zoeken het plein of een veldje.het
proefondervindelijk Vertel
antwoordde leerlingen dat ze gaan onderzoeken hoe groot het
op de onderzoeksvraag.
Testen
Materialen
Resultaten en maken
proefopzet product
horen ookaanbijdehethand van het ontwerp.
experiment.
Testen
Het zonnestelsel is.
experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
het experiment
Maken
De
Materialen en testen leggen de leerlingen
het gemaakte
proefopzet horen ookontwerp.de resultaten
bij het experiment. vast. Dit kan door tekenen,
Na het
Testen experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingenplakken
maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven,
De plakken of fotograferen.
Spreek met ontwerp.
de leerlingen af dat de aarde op schaal 1,3 millimeter is. Als dit de schaal is,
Na leerlingen
Meerhetweten
experiment testen het
leggen gemaakte
de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Meer weten
Resultaten dan hebben de zon en alle andereof planeten de volgende afmetingen en afstanden tot
schrijven,
Er plakken of fotograferen.
wordt bronnenonderzoek
Conclusie gedaan, een discussie gevoerd de leerkracht
Testen
Er
Na wordt
het bronnenonderzoek
experiment
Conclusie leggen de gedaan,
leerlingen eendediscussie
resultaten gevoerd
vast. ofkan
Dit de leerkracht
door tekenen,
Meer wetenuitleg.
geeft extra de zon:
De leerlingen
geeft extraplakken
schrijven, geven
testen
uitleg. of antwoord
het gemaakteop deontwerp.
fotograferen. onderzoeksvraag. De resultaten uit het
De
Er leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag.
wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De resultaten uit het
Conclusie
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
onderzoek
Hemellichaam zijn leidend bij het beantwoorden
Suggestie van de vraag. De leerlingen bekij-
geeft
De
ken
extra uitleg.
leerlingen
hierbij of geven
hun antwoord
hypothese op de voor
klopt. onderzoeksvraag. EchteDeafmetingen
resultaten uit het Geschaalde afmetingen
Meer weten
Conclusie
ken hierbij of hun hypothese klopt.
een object
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden Doorsnee van de vraag. De leerlingen bekij- Afstand tot zon Doorsnee Afstand tot zon
Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
De
ken
leerlingen
hierbij of
geven antwoord
hun hypothese
op de onderzoeksvraag.
op schaal
klopt. De resultaten
(kilometer) uit het
(miljoen kilometer) (millimeter) (meter)
Meer extra
geeft wetenzijn
onderzoek uitleg.
leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
Meer weten
Zon
De leerlingen verdiepen Meloen
zich verder door bronnenonderzoek 1.392.000 te doen, een - 139,2 -
ken hierbij of hun
De leerlingen hypothese
verdiepen zich klopt.
verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
Mercurius
discussie te voeren of deSuikerkorrel
leerkracht geeft extra uitleg. 4.878 58 0,5 5,8
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich
Venus verder door bronnenonderzoek
Peperkorrel 12.104 te doen, een 108 1,2 10,8
Meer weten
discussie
Aarde te voeren of de leerkracht
Peperkorrel geeft extra uitleg.
12.756 te doen, een 150 1,3 15,0
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek
Mars
discussie te voeren of deGraankorrel 6.794
leerkracht geeft extra uitleg. 249 0,7 24,9
Jupiter Kerstomaat 142.984 778 14,2 77,8
De ontwerp-
Saturnus en onderzoekscyclus bestaan
Kerstomaat uit verschillende fasen. Per fase is
120.536 fasen. Per fase1.426 12,0 142,6
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende is
er een
Uranus specifiek pictogram dat
Erwt naar de fase verwijst. Hieronder
51.118 is te zien welke
2.870 5,1 287,0
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp- enwelke
pictogrammen onderzoekscyclus bestaan
fase van de cycli uit verschillende
aangeven. Een aantal fasen. Per fase wordt
pictogrammen is
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
er een specifiek
in beide cycli en pictogram
gebruikt. dat naar de
De pictogrammen fase verwijst. Hieronder is te zien welke
De ontwerp-
in beide onderzoekscyclus
cycli gebruikt. bestaanverwijzen
De pictogrammen verwijzen
dan ook naar
uit verschillende fasen.dezelfde
dan ook naar Per fasefase.
dezelfde is
fase.
pictogrammen welke fase van de cycli
Hieronder wordtaangeven. Een aantalstapsgewijs
het experiment pictogrammen wordt
beschreven.
er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke
in beide cycli gebruikt. 1
De pictogrammen
Geef een leerlingverwijzen dan ookDit
de meloen. naar dezelfde
moet fase.
de zon voorstellen. De leerling gaat aan de
pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
Onderzoekscyclus
Onderzoekscyclus
rand van het plein of veldje staan. De meloen is ongeveer 10 biljoen (een 1 met 13
in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
pagina 12 • Onderzoekend en ontwerpend leren
12 • Onderzoekend ennullen)
Ontwerpcyclus keer zo klein als de echte zon. Oftewel 1 millimeter in het eetbare zonne-
Onderzoekscyclus
pagina
Ontwerpcyclus
ontwerpend leren
Verkennen stelsel komt overeen met 10 miljoen kilometer in het echt.
pagina
pagina 13
Verkennen
12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
Deze
pagina 13
Onderzoekscyclus
Ontwerpcyclus Onderzoekend
activiteit activeert en bestaande
al ontwerpend leren
Deze activiteit activeert2 al Vraag
kennis
een kennis
bestaande tweede of leerling
introduceert nieuwe
om een
of introduceert
kennis
aarde
nieuwe
bij kiezen uit de voedingsmiddelen.
uit te
kennis bij
Verkennen
Verkennen
de leerling,
Verkennen zodat de kennis
12 •• Onderzoekend die bijde het onderzoek wordt opgedaan beter
(ziebeklijft.
pagina
pagina
Deze 13
de leerling,
Deze activiteit
Onderzoekend
zodat de kennis
activiteit activeert
activeert al
enVertel
en ontwerpend
die bij het
ontwerpend
al bestaande
leren
echte
leren
bestaande kennis
afmeting
onderzoek
kennis of
wordt van
of introduceert
de aarde
opgedaan
introduceert nieuwe
beter
nieuwe kennis
de tabel). Hoe groot is dan de aarde in
beklijft.
kennis bij bij
Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen
Ontwerpcyclus
de
de leerling,
leerling, zodat
zodat de
de kennis
kennis het
die
dieschaalmodel?
bij
bij het
het onderzoek
onderzoek Welk eten
wordt
wordt komt
opgedaan
opgedaan overeen
beter
beter met die afmeting?
beklijft.
beklijft.
Onderzoeksvraag
de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft.
Onderzoeksvraag
Deze activiteit activeert3 al bestaande kennis of introduceert
hoe ver de nieuwe kennis bij
pagina 13 • Onderzoekend enVraag de leerlingen
ontwerpend leren aarde in het schaalmodel van de meloen moet
De
de vraag onderzoekt,
leerling, zodat de analyseert
kennis die bijenhet
beschrijft
onderzoek het wordt
probleem. Belangrijk
opgedaan beter is dat
beklijft.
De vraag onderzoekt,
Probleemstelling analyseert
staan. en
Als beschrijft
het het
antwoord probleem.
bekend Belangrijk
is, kan een is dat
leerling met de aarde op de juiste
Onderzoeksvraag
Verkennen
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
de vraag
De vraag niet te breedanalyseert
onderzoekt, en te smalen is gesteld.
beschrijft Dehet
vraag mag niet
probleem. met ja/nee
Belangrijk is te
dat
Deze activiteit
beantwoorden
De vraag activeert al afstand
zijn. analyseert
onderzoekt, bestaande van de meloen
kennis
en beschrijft ofhet staan. Voor grote
introduceert
probleem.nieuwe kennis
Belangrijk
afstanden
bij
is dat
is het gebruik van een landme-
Onderzoeksvraag
beantwoorden
vraag niet tezijn.
Probleemstelling
de breed en teter smal istegesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de
de leerling, zodat de kennis aan
die bijishet bevelen.
onderzoek wordt opgedaan metbeter beklijft.
De vraag
De vraag niet
vraag
beantwoorden
te breed
onderzoekt,
onderzoekt,
en te smal
analyseert
zijn. analyseert en gesteld.
en beschrijft
beschrijft
Dehetvraag mag
probleem.
het probleem.
niet ja/nee
Belangrijk
Belangrijk
te
is dat
is dat
Hypothese
beantwoorden zijn. 4 Herhaal stap 2 en 3 met de overige planeten. Voor de planeten na Jupiter liggen de
de vraag niet
Hypothese
de vraag niet te
te breed
breed en en te
te smal
smal is is gesteld.
gesteld. De De vraag
vraag magmag niet
niet met
met ja/nee
ja/nee te te
Probleemstelling
Voor de leerlingen aan de afstanden in het schaalmodel
slag gaan, formuleren op meer
ze een mogelijk dan 150
antwoord op meter. Volsta dan eventueel met
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn.
zijn. aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
Hypothese
De vraag onderzoekt, Een
de onderzoeksvraag. analyseert
hypothese en beschrijft
is niet hetofprobleem. Belangrijk is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. het noemen
Eenideeën
hypothese vangoed
is niet de
goed
fout. De hypothese
afstanden,
ofDit
fout. of
De hypothese
geeft
ga de uitdaging
geeft aan!
De
Voorleerlingen
de bedenken
leerlingen aan deteslag voor het
gaan, ontwerp.
formuleren ze ontwerp
een mogelijk moet minimaal
antwoord op
de
De vraag
weer wat niet
de
leerlingen te breed
leerling
bedenken en
verwacht
5 smal
ideeën
Weet dat isde
voor gesteld.
iemand uitkomst
het Dever
ontwerp.
hoe vraag
van het
Dit
de mag nietmoet
onderzoek
ontwerp met
dichtstbijzijnde ja/nee
zal zijn.
minimaal
ster te zou komen te staan in dit model? Het
Hypothese
weer wataan
Ontwerpen
voldoen de een
leerling verwachtvan
programma dateisen.
de uitkomst
Dat goed van het onderzoek
programma eisen zal zijn.ook
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. van
De hypothese wordt geeft
voldoen
Voor aan
de fase een
leerlingen programma
aan de slagvan
antwoord eisen.
gaan, Dat
is op programma
4.000zeDit
formuleren van
kilometer! eisen
een mogelijk Dat wordt ook
komt overeen
antwoord op met de Canadese kust aan de
De
in leerlingen
deze
weer bedenken
wat de opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
dat dehet ontwerp.
uitkomst van hetontwerp
onderzoek moet zalminimaal
zijn.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft
Experiment overkant van de Atlantische
voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt ook Oceaan.
Ontwerpen
De leerlingen
weer wat zoekenverwacht
de opgesteld.
leerling proefondervindelijk
dat de uitkomst het antwoord op de onderzoeksvraag.
van het onderzoek zal zijn.
Dedeze
in
Makenleerlingen
fase zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Hetleerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën voormaar
proef zijn, het ontwerp. Dit ontwerpexperiment.
ook een theoretisch moet minimaal
Maken
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
De leerlingen makenzoeken Hetproduct
het is eigenlijk
aan deonmogelijk
proefondervindelijk hand
het van het
antwoord een overzichtelijk
ontwerp.
op deeisen zonnestelselmodel precies op schaal te
onderzoeksvraag.
voldoen
Materialen
De aanen
leerlingen een programma
proefopzet vanook
horen eisen.
aanbij Dat
het programma
experiment. van wordt ook
Experiment
Materialen
Maken en maken het product
proefopzet horenBij
maken. ook bijdezonnestelsel
een
hand
het van het ontwerp.
experiment. in de klas zou zelfs de zon zo klein zijn als een suikerkorrel.
Het
in experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Dedeze
De
fase opgesteld.
leerlingen
leerlingen zoeken het
maken proefondervindelijk
product aan de het antwoord
hand van het op de onderzoeksvraag.
ontwerp.
Testen
Materialen en proefopzet En horen ookplaneten
als je de bij het experiment.
van pingpongballen of tennisballen zou willen maken, dan zou
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het hetgemaakte
zonnestelselontwerp. kilometers groot worden.
Na leerlingen
Maken
De het experiment
Materialen en testen leggen de leerlingen
het gemaakte
proefopzet horen ookontwerp. de resultaten
bij het experiment. vast. Dit kan doorMeestal
tekenen,kiezen ontwerpers er dan voor om
Na het experiment
Testen leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De leerlingenplakken
maken de product
planeten
of fotograferen.
het aanen dede afstanden
hand een aparte schaal te geven.
van het ontwerp.
schrijven, plakken
De ofhet
fotograferen.
Na leerlingen
Meer hetweten
experimenttestenleggen gemaakte
de leerlingenontwerp.
de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Meer weten
Resultaten
schrijven,
Er plakken of fotograferen.
wordt bronnenonderzoek
Conclusie gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
Testen
Er
Na wordt
het
Conclusie bronnenonderzoek
experiment leggen de gedaan,
leerlingen een dediscussie
resultaten gevoerd
vast. Ditofkan
de leerkracht
door tekenen,
Meer weten
geeft extra uitleg.
De leerlingen
geeft extra
schrijven, geven
testen
uitleg.
plakken antwoord
het gemaakte
ofantwoord
fotograferen.op de onderzoeksvraag.
ontwerp. De resultaten uit het
Dewordt
Er leerlingen geven
bronnenonderzoek op de onderzoeksvraag.
gedaan, een discussie gevoerd De resultaten uit het
of de leerkracht
Conclusie
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
onderzoek
geeft zijn
extra uitleg. leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De
kenleerlingen
hierbij geven antwoordklopt.op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het
Meer wetenof
Conclusie
ken hierbij
hun hypothese
of hun hypothese klopt.
onderzoek zijn leidend2bij Bron: het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
www.ruimtevaartindeklas.nl
Er
De wordt bronnenonderzoek
leerlingen geven antwoord gedaan, een discussie gevoerd
op de onderzoeksvraag. of de leerkracht
De resultaten uit het
ken
Meer hierbij
weten of hun hypothese klopt.
geeft extra
onderzoek
Meer weten uitleg.
zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Deze activiteit
beantwoorden
De vraag activeert al bestaande
zijn. analyseert
onderzoekt, kennis ofhet
en beschrijft introduceert
probleem.nieuwe kennis
Belangrijk bij
is dat
Onderzoeksvraag
beantwoorden
vraag niet tezijn.
Probleemstelling
de breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
de vraag
de leerling,
nietzodat
te de kennis
breed en te die bijishet
smal onderzoek
gesteld. De wordt
vraag magopgedaan
niet metbeter
ja/neebeklijft.
te
De vraag
De vraag onderzoekt,
beantwoordenonderzoekt, analyseert en
zijn. analyseert en beschrijft
beschrijft hethet probleem.
probleem. Belangrijk
Belangrijk isis dat
dat
Hypothese
beantwoorden
de vraag niet tezijn.
breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Hypothese
de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te
Probleemstelling
Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
beantwoorden
Voor de leerlingen
beantwoorden
Ontwerpen zijn.
zijn. aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op
Hypothese
De vraag onderzoekt, Een
de onderzoeksvraag. analyseert
hypotheseen beschrijft
is niet goedhetofprobleem. Belangrijkgeeft
fout. De hypothese is dat
Ontwerpen
de onderzoeksvraag. Eenideeën
hypothese is niet goed ofDit fout. De hypothese geeft
De
Voorleerlingen
de bedenken
leerlingen aan dete slag voor het
gaan, ontwerp.
formuleren zehet ontwerp
een mogelijkmoet minimaal
antwoord op
de
De vraag
weer wat niet
de
leerlingen te breed
leerling
bedenken en
verwacht smal
ideeën dat isde
voor gesteld.
uitkomst
het Devan
ontwerp. vraag
Dit mag nietmoet
onderzoek
ontwerp met ja/nee
zal zijn.
minimaalte
Hypothese
weer wataan
Ontwerpen
voldoen de een
leerling verwachtvan
programma dateisen.
de uitkomst
Dat goed van het onderzoek
programma van eisen zal zijn.ook
wordt
de onderzoeksvraag.
beantwoorden zijn. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft
voldoen
Voor aan een
de fase
leerlingen programma
aan de slagvan eisen.
gaan, Dat programma
formuleren ze een van eisenantwoord
mogelijk wordt ookop
De
in leerlingen
deze
weer bedenken
wat de opgesteld.
leerling ideeën
verwacht voor
dat dehet ontwerp.
uitkomst vanDithetontwerp
onderzoekmoetzalminimaal
zijn.
Experiment
in
de deze fase opgesteld.
onderzoeksvraag. Een hypothese is niet
Experiment
voldoen aan een programma van eisen. Dat goed of fout. van
programma De hypothese
eisen wordt geeft
ook
Ontwerpen
De
weerleerlingen
wat zoeken
de opgesteld.
leerling proefondervindelijk
verwacht dat de uitkomst het antwoord op de
van het onderzoek onderzoeksvraag.
zal zijn.
De
in leerlingen
deze
Maken fase zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag.
Experiment
De
Hetleerlingen
experiment bedenken
kan een ideeën voormaar
proef zijn, het ontwerp. Dit ontwerpexperiment.
ook een theoretisch moet minimaal
Maken
Hetleerlingen
experiment kan een proef zijn,aan
maar ook een
De maken
zoeken het
Laatproduct
proefondervindelijk
devan
leerlingen de hand
het vantheoretisch
het ontwerp.
antwoord
individueel op
het de
experiment.
onderzoeksvraag.
werkblad Alles op schaal maken. Ze krijgen de opdracht
voldoen
Materialen
De aan
leerlingen
Experiment eneen programma
proefopzet
maken het horen
product eisen.
ook
aan bijdeDat
het
hand programma
experiment.
van het van eisen
ontwerp. wordt ook
Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment.
Maken
Het
in experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
een goede schaal te bedenken om de afmetingen van planeten en de afstanden tot de
Dedeze
De
fase opgesteld.
leerlingen
leerlingen zoeken het
maken proefondervindelijk
product aanbijdehet het antwoord
hand op de onderzoeksvraag.
van het ontwerp.
Testen
Materialen en proefopzet zon horen
weer ook
te geven. experiment.
Bepaal vooraf de lengte van het klaslokaal met een rolmaat.
Resultaten
Testen
Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment.
Resultaten
De leerlingen testen het gemaakte ontwerp.
Na leerlingen
het experiment
Maken
De
Materialen en testen leggen de leerlingen
het gemaakte
proefopzet horen ookontwerp.de resultaten
bij het experiment. vast. Dit kan door tekenen,
Na het experiment
Testen leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Resultaten
schrijven,
De plakken
leerlingen maken of fotograferen.
het product aan de hand van het ontwerp.
schrijven, plakken of Bespreek de opgaven na. Bepaal
fotograferen. met de hele klas een schaalverdeling die geschikt zou
De
Na leerlingen
Meerhetweten
experimenttesten het gemaakte
leggen de leerlingenontwerp.
de resultaten vast. Dit kan door tekenen,
Meer weten
Resultaten kunnen zijn voor het zonnestelsel. Bedenk een aparte schaal voor de afstanden tussen
schrijven,
Er plakken of fotograferen.
wordt bronnenonderzoek
Conclusie gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht
Testen
Er
Na wordt
Conclusie bronnenonderzoek
hetweten
experiment leggen de gedaan,
leerlingen
de planeten eneendediscussie
de resultaten
diameter gevoerd
vast.
van de ofplaneten.
Dit de leerkracht
kan door tekenen,
Meer
geeft extra uitleg.
De leerlingen
geeft extra
schrijven, geven
testen
uitleg.
plakken of antwoord
het gemaakte
fotograferen. op de onderzoeksvraag.
ontwerp. De resultaten uit het
De
Er leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag.
wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De resultaten uit het
Conclusie
onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
onderzoek
geeft zijn
extra uitleg.leidend bij het
Voorbeeld beantwoorden
voor van de
een klaslokaalDe vraag.
vanDe leerlingen
7 meter uit bekij-
lengte:
De
kenleerlingen
hierbij geven antwoord op de onderzoeksvraag. resultaten het
Meer wetenof
Conclusie
ken hierbij
hun hypothese
of hun hypothese
klopt.
klopt.
onderzoek zijn leidend• Afstanden
bij het beantwoordentussenvan de deplaneten
vraag. De enleerlingen
de zon: 1bekij-
miljoen kilometer = 0,15 centimeter.
Er
De wordt bronnenonderzoek
leerlingen geven antwoord gedaan, een discussie gevoerd
op de onderzoeksvraag. of de leerkracht
De resultaten uit het
ken
Meer hierbij of hun hypothese
wetenzijn klopt. komt dan op 6,74 meter van de zon te staan.
Neptunus
geeft
Meer extra
wetenuitleg.
onderzoek leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekij-
De leerlingen verdiepen • Afmetingen
verder doorplaneten:
zich klopt. 1 centimeter
bronnenonderzoek = 5.000
te doen, een kilometer. De kleinste planeet Mercu-
ken hierbij of hun
De leerlingen hypothese
verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Meer weten
discussie te voeren of de leerkrachtrius heeftgeeft een doorsnee
extra uitleg. van ongeveer 1 centimeter. De grootste planeet Jupiter
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder
heeft een door bronnenonderzoek
doorsnee van 30 te doen, De
centimeter. eenzon is 2 meter in doorsnee.
Meer weten
discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg.
De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Opleerkracht
discussie te voeren of de de website vanextra
geeft Volkssterrenwacht
uitleg. Orion in Bovenkarspel staat een applicatie
waarmee uitgerekend kan worden hoe ver en hoe groot de planeten en de zon zijn als
ze worden geschaald: http://bit.ly/X7ZZpg

Laat de leerlingen gezamenlijk een model van het zonnestelsel maken. Verdeel ze
daarvoor in groepjes en geef elk groepje een planeet om te maken. De zon is waar-
schijnlijk te groot om te maken.

pagina
pagina 12
12 •• Onderzoekend en ontwerpend leren
Onderzoekend en ontwerpend leren
Bedenk van tevoren goed hoe de verschillende planeten over de leerlingen
pagina 13
pagina 12 ••• Onderzoekend
Onderzoekend en
en ontwerpend
ontwerpend leren
leren
pagina 13 Onderzoekend enverdeeld
ontwerpend leren
kunnen worden. De ideale groepsgrootte is 16 leerlingen. Elk tweetal
pagina
pagina 12 •• Onderzoekend
13 enmaakt
Onderzoekend en dan leren
ontwerpend
ontwerpend één van de acht planeten. Bij een grotere groep kunnen manen of
leren

dwergplaneten toegevoegd worden, of de klas kan in tweeën gesplitst worden


voor twee zonnestelsels.
pagina 13 • Onderzoekend en ontwerpend leren

Laat de leerlingen voor deze opdracht in groepen informatie over hun hemellichaam
opzoeken op internet. Ze volgen hiervoor de stappen op het werkblad Alles over de
planeten. Zo weten ze welke informatie ze nodig hebben.

De leerlingen kunnen eventueel deze websites gebruiken: http://bit.ly/Y5jbKb en


http://bit.ly/13uAzHI

Daarna maken de leerlingen hun planeet. De planeten kunnen gemaakt worden door
piepschuim bollen of karton in een plat vlak te verven of in te kleuren. Ze maken ook
een informatieblad van de planeet. Bij kleine planeten kunnen de leerlingen op hun
informatieblad een tekening maken en de planeet zelf van klei maken.

Hang de planeten en informatiebladen na afloop op in het lokaal. Zo kan iedereen


lezen en zien wat de anderen gemaakt hebben.

3 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Achtergrondinformatie voor de docent

Het zonnestelsel is op kosmische schaal de directe omgeving van de aarde. Hier


bevinden zich de nabije planeten en de dichtstbijzijnde ster. Het zonnestelsel kent acht
planeten, drie dwergplaneten, een planetoïdengordel en aan de buitenranden bevin-
den zich vermoedelijk grote hoeveelheden planetoïden en kometen.

De zon
De zon is de enige ster in ons zonnestelsel en het middelpunt waar alles in ons zonne-
stelsel omheen draait. De zon is verreweg het grootste object en bijna 1000 keer zo
zwaar als alle overige hemellichamen bij elkaar. De zon is het enige object in ons zonne-
stelsel waarin kernfusie plaatsvindt. Daardoor zendt ze grote hoeveelheden straling uit.

Planeten
Planeten zijn bolvormig hemellichamen die om een ster heen draaien. Planeten
zenden zelf geen licht uit. Door de zwaartekracht hebben planeten een ronde vorm
gekregen, bovendien trekken ze materiaal aan waardoor ze in de loop van miljarden
jaren hun banen rondom de zon hebben schoongeveegd.

De naam planeet is afkomstig van het Griekse woord voor zwerver. Wetenschappers in
de oudheid dachten dat planeten in feite ook sterren waren. Maar ze zagen dat ze
langzaam bewogen aan de nachthemel, daarom werden ze zwervers of dwaalsterren
genoemd.

We kennen in ons zonnestelsel grofweg twee soorten planeten. De aardse planeten, dit
zijn de binnenste planeten: Mercurius, Venus, aarde en Mars. Deze planeten hebben
een vast oppervlak en in sommige gevallen een dichte atmosfeer. De buitenste
planeten Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus, noemen we gasplaneten. Ze hebben
een kleine kern met daaromheen een grote gaswolk. Wetenschappers denken dat de
binnenste planeten in eerste instantie ook een grote gaswolk hadden. Die zouden ze al
in de vroege jaren van het zonnestelsel zijn kwijtgeraakt door de grote hoeveelheid
straling afkomstig van de zon.

Alle planeten draaien ongeveer in hetzelfde vlak en in dezelfde richting om de zon. Dit
is het gevolg van de ontstaansgeschiedenis van het zonnestelsel. Wetenschappers
denken dat het zonnestelsel is ontstaan uit een losse wolk van materie. Door de
zwaartekracht begon deze langzaam in te storten en samen te klonteren.

De kleine draaiing die de wolk in eerste instantie vrijwel zeker gehad moet hebben
werd door het ineenstorten versterkt. Alle materie begon steeds sneller te draaien om
het punt waar nu de zon zich bevindt. Als een ronddraaiende klont pizzadeeg begon
gaswolk af te platten tot een schijf. Uiteindelijk is vrijwel alle materie in het midden
samengeklonterd tot de zon. De restjes die overbleven, zijn samengeklonterd tot
planeten die zich nog steeds in dezelfde schijf bevinden.

4 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Dwergplaneten
Dwergplaneten lijken erg op planeten. Het grootste verschil is dat dwergplaneten hun
baan rondom de zon niet hebben weten schoon te vegen, daarvoor hadden ze door hun
kleine afmetingen waarschijnlijk te weinig zwaartekracht. Er bevinden zich vaak nog
vele andere objecten in de baan van dwergplaneten, soms ook andere dwergplaneten.
Banen van dwergplaneten kunnen behoorlijk afwijken van de schijf waarin de planeten
draaien. Hun afmetingen kunnen variëren van 500 tot 5000 kilometer. Er bevinden zich
voorbij Neptunus naar schatting enkele tientallen dwergplaneten. Astronomen kunnen
ze erg moeilijk zien, omdat ze klein zijn, ver weg staan en er weinig zonlicht op valt.

Planetoïden
Andere objecten die rond de zon draaien worden planetoïden genoemd. Planetoïden
zijn meestal niet rond. Hun zwaartekracht is niet groot genoeg om het object rond te
maken. De grootste planetoïden zijn meer dan 1000 kilometer in doorsnee. De kleinste
planetoïden zijn zo groot als stofdeeltjes. Hun baan is niet stabiel en regelmatig vallen
er planetoïden als vallende sterren op aarde.

Regelmaat in het zonnestelsel


Er lijkt een wetmatigheid te zitten in de afstand die de planeten tot de zon hebben: dat
wordt ook wel de wet van Titius-Bode genoemd. Alle posities van de planeten, behalve die
van de buitenste planeet Neptunus, kunnen voorspeld worden door deze wet. Er bestaat
geen natuurkundige verklaring voor deze regelmaat. Sommige astronomen denken dat de
wet volgt uit de zogenoemde baanresonanties tussen de planeten. Baanresonanties
zouden ervoor zorgen dat de planeten elkaars banen niet verstoren en de banen regelma-
tig zijn en blijven. Wanneer de planeten elkaars banen verstoren, dan is de kans groot dat
de planeten uiteindelijk botsen met elkaar, of worden opgeslokt door de zon.

Volgens de wet van Titius-Bode zou er ook een planeet tussen Mars en Jupiter moeten
zijn. Die is er niet, maar in plaats daarvan bevindt er zich een planetoïdengordel met
op zijn minst tienduizenden planetoïden. Men denkt dat de sterke zwaartekracht van
Jupiter voorkomt dat de planetoïden samenklonteren tot een planeet.

Overige delen van het zonnestelsel


In een zone voorbij de laatste planeet Neptunus tot ongeveer tweemaal de afstand
Zon-Neptunus bevindt zich een tweede zone met vele planetoïden. Deze regio wordt
de Kuipergordel genoemd. Er zijn naar schatting ruim 100.000 objecten die groter zijn
dan 100 kilometer in doorsnee, waaronder ook enkele dwergplaneten, zoals Pluto.

Ver voorbij de Kuipergordel bevindt zich een gebied dat de Oortwolk wordt genoemd.
Astronomen vermoeden dat zich hier ontelbare komeetachtige objecten ophouden, ze
zijn echter zo ver weg dat ze (nog) niet waargenomen kunnen worden. De Oortwolk
strekt zich uit tot meer dan duizend maal de afstand Zon-Neptunus. Als andere sterren
ook zo’n wolk zouden hebben, dan is het goed mogelijk dat deze wolken elkaar aan de
buitenranden overlappen en dat ze objecten uitwisselen. Vermoed wordt dat de kome-
ten die zich in deze wolk ophouden af en toe ons zonnestelsel kunnen binnendringen.

5 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
6 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
werkblad
Alles Heelal

op schaal les 21

Als we de aarde met ons huis zouden vergelijken, dan is het zonnestelsel
eigenlijk de straat waarin we wonen. De zon en de planeten staan relatief
dichtbij. Maar hoe ver is dichtbij eigenlijk?

Je gaat straks samen met de klas een zonnestelsel maken. Het is


de bedoeling dat de afmetingen die je gaat gebruiken op schaal zijn.
Daarvoor moet er eerst een goede schaal worden bedacht.

Wat heb je nodig?


• Rekenmachine

Wat ga je doen?
1 Vraag de docent hoe lang het klaslokaal is. Schrijf het antwoord op in
centimeters.
Het klaslokaal is _______________________ centimeter lang.

1 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
2 De zon is helemaal voorin de klas. Neptunus, de verste planeet, komt
helemaal achterin de klas te hangen. Als de lengte van de hele klas
gelijk is aan de afstand Zon-Neptunus, hoeveel centimeter is dan één
miljoen kilometer? Bereken deze afstand met onderstaande tabel:

Afstand Zon - Neptunus Berekende schaal


Echte afstand 4.498 miljoen kilometer 1 miljoen kilometer
Afstand in de klas ______________ centimeter ______________ centimeter

Eén miljoen kilometer in het echt komt overeen met


_______________________ centimeter in de klas.

3 Met deze schaal bepaal je hoe ver de andere planeten van de zon
moeten staan. Bereken de afstand die de aarde en Mars zouden
moeten hebben tot de zon.

Berekende schaal Afstand aarde


Echte afstand 1 miljoen kilometer 150 miljoen kilometer
Afstand in de klas ______________ centimeter ______________ centimeter

Berekende schaal Afstand Mars


Echte afstand 1 miljoen kilometer 249 miljoen kilometer
Afstand in de klas ______________ centimeter ______________ centimeter

2 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
4 Bereken met de schaal die je hierboven gebruikt hebt hoe groot de
aarde zou moeten zijn in de klas.

Schaal Grootte aarde


Echte afstand 1.000.000 kilometer 12.756 kilometer
Afstand in de klas ______________ centimeter ______________ centimeter

5 Vind jij de afmeting die je berekend hebt, geschikt om een aarde mee
te maken?

_____________________________________________________________________________________

Voor het zonnestelsel in de klas moeten we voor de planeten een aparte


schaalverdeling gebruiken. Om een goede schaalverdeling te maken,
kijken we naar de grootste planeet, Jupiter, en naar de kleinste planeet,
Mercurius.

6 Stel dat Mercurius 5 centimeter in doorsnee is. Hoe groot zijn dan
Jupiter en de zon? Gebruik onderstaande tabel. Let op! De tabel is iets
anders dan de tabellen die je hiervoor gebruikt hebt.

Echte grootte Grootte in de klas
(kilometer) (centimeter)
Mercurius 4878 5
De schaal 1000 ____________________________

Jupiter 120.536 ____________________________

Zon 1.392.000 ____________________________

3 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
7 Is de schaal die je bij vraag 6 hebt gebruikt een goede schaal? Zo nee,
bedenk dan een nieuwe schaal en bereken de afmeting van de groot-
ste en de kleinste planeet en de zon.

Echte grootte Grootte in de klas
(kilometer) (centimeter)
De schaal 1000 ____________________________

Mercurius 4878 ____________________________

Jupiter 120.536 ____________________________

Zon 1.392.000 ____________________________

4 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
werkblad
Alles over Heelal

de planeten les 21

In ons zonnestelsel zijn acht planeten. Je gaat nu één planeet uitkiezen en


daar informatie over opzoeken. Daarna
ga je de planeet namaken
en ophangen in
de klas.

Wat heb je nodig?


• Computer met internet
• Bol op schaal die de planeet voorstelt of karton *
• Papier
• Kleurstiften en/of verf
* Je moet eerst weten hoe groot je planeet gaat worden. Zodra je dat weet, overleg je

met je docent wat voor materiaal je gaat gebruiken om de planeet te maken.

Wat ga je doen?
1 Zoek op internet een pagina over jouw planeet. Je kunt bijvoorbeeld
hier kijken: http://bit.ly/Y5jbKb

2 Hoe groot is jouw planeet in het echt? En hoe ver staat hij van de zon?
Grootte : ____________________________ kilometer
Afstand tot de zon : ____________________________ miljoen kilometer

5 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
3 Bereken met de schaal die je met de klas hebt afgesproken hoe
groot je planeet in het model moet worden en hoe ver hij van de
zon moet staan.

Grootte
Schaal Grootte planeet
Echt ______________ kilometer ______________ kilometer

In de klas ______________ centimeter ______________ centimeter

Afstand
Schaal Afstand planeet tot zon
Echte 1 miljoen kilometer ______________ kilometer

In de klas ______________ centimeter ______________ centimeter

4 Verzamel informatie over jouw planeet. Beantwoord daarin de vol-


gende vraag:

Waarom is jouw planeet zo bijzonder?

Gebruik eventueel onderstaande tabel als hulpmiddel, maar zoek
ook nog andere bijzonderheden.

Kleur ___________________________________________________

Gemiddelde temperatuur ___________________________________________________

Hoe lang duurt een dag? ___________________________________________________

Hoe lang duurt een jaar? ___________________________________________________

Aardse planeet / gasplaneet ___________________________________________________

Samenstelling van de planeet ___________________________________________________

6 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Andere bijzonderheden:

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________________

5 Maak de planeet. Overleg met je docent welke materialen je hiervoor


gaat gebruiken. Daarnaast maak je een infoblad bij de planeet met de
extra informatie die je hebt gevonden bij vraag 4. Maak daarbij goed
duidelijk wat jouw planeet zo bijzonder maakt.

7 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
8 Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl

You might also like