Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Samenvatting Kopen en werken hoofdstuk 1

Van: Milan Dol Klas: H3b

Bij het vak economie is een huishouden elke eenheid die zelfstandig
economische beslissingen neemt. Dat kan een gezin zijn, een
alleenstaande of een samenwonend paar. Ook een bedrijf, vereniging en
de overheid is een huishouden. Economische beslissingen zijn
beslissingen die overal over kunnen gaan zowel over wat voor soort werk
je wilt gaan doen tot wat je in je vrije tijd doet. Een gezinshuishouden is
precies hetzelfde als een huishouden alleen er staat nog gezin voor, de
overheid beschouwd het als hetzelfde, het kan ook een alleenstaande
zijn.
Zakgeld is het geld dat je zonder tegenprestatie per week of per maand
van je ouders of verzorgers krijgt ( dus niet van je oma ) en wat je vrij
mag besteden.

Het omrekenen van bedragen:


Als je een week bedrag wilt omreken naar een maand of andersom doe
je dat altijd via het jaarbedrag. Als je bedragen wilt vergelijken, moet je
ze berekenen voor dezelfde periode.

Primaire inkomens:
Ontvang je door deel te nemen aan het productieproces, bijvoorbeeld
door te werken. Alle mensen die een primair inkomen hebben, betalen
belastingen en sociale premies dit bedraagt ongeveer 40% van hun
inkomen. Met die belastingen en sociale premies krijgen de overheid en
de sociale-verzekeringsinstellingen geld om zaken als defensie,
onderwijs en medische zorg te betalen en om uitkeringen te verstrekken
aan mensen die door ouderdom, ziekte en arbeidsongeschiktheid niet
meer zelf voor een inkomen kunnen zorgen. Maar ook betalingen in de
vorm van kinderbijslag, studietoeslagen en huurtoeslagen voor mensen
met een laag inkomen worden daarmee gefinancierd. Huur en rente zijn
ook primaire inkomens.

Overdrachtsinkomens:
Alle uitkeringen en subsidies ( toeslagen ) worden overdrachtsinkomens
genoemd. Dus overdrachtsinkomen betekent letterlijk inkomen dat wordt
overgedragen van de ene groep personen naar de andere groep
personen.
Productiefactoren en hun beloning:

Productiefactoren of productiemiddelen zijn factoren of middelen die


productie mogelijk maken. Economen onderscheiden 4 soorten
productiefactoren.
 Arbeid: het werk dat mensen verrichten.
 Kapitaal: machines, gebouwen, materialen. Alle goederen die
gebruikt worden om andere goederen te produceren. In plaats van
Kapitaal gebruiken economen ook de term kapitaalgoederen.
 Natuur: omvat alles wat niet door mensen is geproduceerd, zoals
de grond maar ook zonlicht en warmte en natuurlijke grondstoffen.
 Ondernemerschap: het combineren ( coördineren ) van de
productiefactoren arbeid, kapitaal en natuur in het productieproces.

De categoriale inkomensverdeling:
Een verdeling van het inkomen over de inkomenscategorieën loon,
winst, rente, huur en pacht noemen we de categoriale
inkomensverdeling. Als we een grootheid uitdrukken als percentage van
het ( nationaal ) inkomen dan noemen we de uitkomst een quote. Het
loon uitgedrukt in procenten van het totale primaire inkomen bij een
bedrijf heet dus de loonquote.

De loonquote geeft inzicht in de verdeling van het inkomen over arbeid


en de andere productiefactoren. Als de loonquote stijgt, daalt de overig-
inkomensquote. Dit is slecht voor het bedrijfsleven, omdat een stijgende
loonquote veelal gepaard gaat met een dalende winstquote. De winst
komt onder druk te staan, waardoor het bedrijf minder investeert en de
werkgelegenheid afneemt.

winst+ rente+huur + pacht


Overig−inkomensuote= ×100 %
totale inkomen

Overig-inkomensquote = 100% - loonquote

loon
loonquote= ×100 %
totale inkomen
Participatiegraad:

Door de emancipatiegolf in de zeventiger jaren van de vorige eeuw


veranderen de opvattingen over de rollen van mannen en vrouwen.
Vrouwen willen economisch zelfstandig zijn, hun eigen inkomen
verdienen en economisch niet meer afhankelijk zijn van hun echtgenoot.
Het aantal vrouwen dat deelneemt aan het arbeidsproces in Nederland is
sterk toegenomen. In 2010 is dat toegenomen tot 60%. Economen
gebruiken in dit verband de term participatiegraad. Een andere
benaming hiervoor is deelnemingspercentage. De participatiegraad van
vrouwen geeft aan hoeveel procent van de totale vrouwelijke bevolking
tussen 15 en 65 jaar een baan heeft of een baan wil hebben ( werkloos
is ).

totaal aantal werkende en werkloze vrouwen


participatiegraad vrouwen=
totaal aantal vrouwen tussen 15 en 65 jaar

Het maken van een cirkeldiagram met de goede hoek:


aantal
sectorhoek= x 360°
totaal

You might also like