Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 19

Complete titelbeschrijving

Titel: Het Bittere Kruid, een kleine kroniek

Naam van de auteur: Marga Minco

Plaats en jaar van uitgave: Wolters-Noordhoff, Groningen 2001

Druk: onbekend

Jaar van eerste uitgave: 1957

Tekstbeleving

Eerste persoonlijke reactie

Net zoals bij alle andere boeken die de oorlogstijd beschrijven, was
mijn eerste reactie op dit boek wederom geschokt. Het vertelt het
verhaal van een Joods meisje en alle verschrikkingen die zij
doorstaat. In dit boek wordt niet uitgebreid ingegaan op gevoelens,
maar toch is het een aangrijpend verhaal. Het gedeelte waarin
verteld wordt over de ouders die worden opgepakt en dat de ik-
persoon nog net ontsnappen kan is daar een goed voorbeeld van.
Gedurende het boek verliest de hoofdpersoon steeds meer mensen
(beginnend met Bettie) en er blijft uiteindelijk alleen haar tante over,
die totaal geen Joods bloed door haar aderen heeft stromen. Dat
vormt dan uiteindelijk ook meteen de ironie van het boek; elke
persoon van Joodse afkomst sterft en alleen de hoofdpersoon blijft
over. Dat is natuurlijk ook een goede afspiegeling van de
werkelijkheid. Er waren nou eenmaal vele Joodse mensen wiens
gehele familie afgemaakt was tijdens de oorlog.
Uitgewerkte persoonlijk reactie

Onderwerp

Het onderwerp van dit boek is een familie in de Tweede


Wereldoorlog. Naar verloop van tijd worden steeds meer
familieleden van de hoofdpersoon vermoord. Het onderwerp is
zeker niet origineel, maar het neemt wel enige spanning met zich
mee. Spanning of de hoofdpersoon en haar familie opgepakt
worden of niet bijvoorbeeld. Zulke boeken zetten mij ook altijd aan
het denken; hoe mensen met veel invloed zoiets kunnen
veroorzaken. Duizenden mensen zijn afgeslacht dankzij de zieke
geest van Hitler. Er zijn natuurlijk vele films gemaakt en boeken
geschreven over de Tweede Wereldoorlog. Marga Minco zelf heeft
ook vele boeken geschreven over het onderwerp oorlog, omdat zij
het zelf heeft meegemaakt als klein meisje. Zij heeft als het ware
haar woede en onbegrip van zich af willen schrijven door middel van
dit boek.

Gebeurtenissen

In dit boek ligt de nadruk duidelijk op de gebeurtenissen en zeker


niet op de gevoelens. De hoofdpersoon heeft in het verleden nooit
haar gevoelens kunnen delen met leeftijdgenoten omdat zij anders
(Joods) was en haar ouders wilden niets horen van discriminatie.
De gebeurtenissen bepalen hier ook het gehele boek. De dood van
al haar familieleden beïnvloeden de hoofdpersoon voor de rest van
haar leven. Het verhaal is chronologisch opgebouwd en dus zijn de
gebeurtenissen logisch met elkaar verbonden. Aangezien er vele
bronnen bestaan over de Tweede Wereldoorlog weet ik dat de
gebeurtenissen echt gebeurd (kunnen) zijn. Het arresteren van
Joden is een tijd lang de normaalste zaak van de wereld geweest in
Nederland. Wat ik heel goed vond van het boek, was dat het van
begin tot eind bleef boeien. De gebeurtenissen waren soms
voorspelbaar, maar toch elke keer werd ik er weer door verrast.

Bouw

Het verhaal komt snel op gang. Het begint met een familie die
terugkeert naar hun woonplaats, nadat ze geëvacueerd waren in
verband met de oorlog. Vanaf dat moment rijgen de gebeurtenissen
zich in hoge vaart aan elkaar aan. Het voordeel is dat er maar één
verhaallijn is wat er voor zorgt dat het verhaal de hele tijd makkelijk
te volgen blijft. Kritische spanning is nauwelijks te vinden in dit boek.
Wel zijn er de terugkerende motieven, maar haast geen flashbacks
en prospectieve momenten. Van wisselend perspectief is al
helemaal geen sprake. Het perspectief blijft gedurende het hele
verhaal bij de ik-persoon. In het boek zijn wel vele verspringingen
en korte scènes.

Figuren

Slechts één personage ging echt voor me leven en dat was het
personage van de hoofdpersoon. Van haar krijgt de lezer af en toe
gedachten en gevoelens door, maar van de overige personages
helemaal niet. Van elk overig personage wordt namelijk slechts één
karaktertrek vluchtig beschreven. Van de hoofdpersoon krijg je
echter haar hele levensloop mee. Ik denk dat het in dit boek juist de
bedoeling was om de karaktereigenschappen zelf in te vullen Dat
blijkt uit de enkele karaktereigenschap die gegeven wordt van de
bijfiguren. Bij de Duitsers zegt Marga Minco echter wel dat ze net
tinnen soldaatjes zijn, wat mijn beeld van Duitse soldaten slechts
bevestigde. In het boek zijn wel alle beslissingen begrijpbaar. Dat
een Joodse man er alles aan doet om niet naar een werkkamp te
gaan bijvoorbeeld. Of dat de hoofdpersoon na de arrestatie van
haar ouders naar die mensen gaat waar ze de beste band mee
heeft en daar dan ook alles voor over heeft.
Stijl

Het taalgebruik in dit boek was in het algemeen zeer makkelijk te


begrijpen. Er stonden wel enige moeilijke, uit het joods afkomstige
woorden in, maar daarvan kon je achter in het boek de betekenis
opzoeken. Het verhaal is eigenlijk totaal niet beeldend geschreven.
Nergens staan er beschrijvingen van personen of omgeving. De
afwisseling tussen dialoog en actie was de enige vorm van
afwisseling. Er kwam haast geen gedachte en nog minder
beschrijving in het boek voor. De afwisseling tussen dialoog en actie
vond ik echter wel goed; er werd niet te lang bij de dingen
stilgestaan wat zorgde voor een snelle afwisseling. Aangezien men
niet te lang stilstond bij de gebeurtenissen heeft het verhaal een kort
en bondig karakter.

Tekstbestudering

Samenvatting

Het verhaal begint in 1939 als de Duitsers Nederland binnenvallen.


De vrouwelijke ik-persoon komt met haar ouders in Breda terug. Ze
waren net tijdelijk geëvacueerd vanwege de inval. Haar vader vindt
niet nodig dat ze onderduiken, ook al is haar familie Joods. De ik-
persoon denkt echter terug aan de tijd toen ze jonger was en denkt
aan hoe ze toen al gepest werd omdat ze van Joodse afkomst was.
De ik-persoon wordt ziek en tegelijkertijd verhuist de familie naar
Amersfoort, waar al haar broer en diens vrouw Lotte wonen. Op een
dag komt vader thuis met sterren die alle Joden dragen moeten. Ze
zijn allen blij met deze gebeurtenis.

Het blijft echter niet bij alleen sterren; vader en Dave krijgen een
oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een
huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft
door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Op een gegeven
moment komt het buurmeisje, die niet Joods is, van de ik-persoon
langs en zegt dat ze een aantal spullen van de ik-persoon mooi
vindt. Die antwoordt daarop dat het buurmeisje ze mee kan nemen,
omdat zij er waarschijnlijk toch geen gebruik meer van kan maken.
Nog steeds duiken ze echter niet onder, ondanks alle razzia’s die
plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt
wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon,
Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de
ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat
eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader
en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam.

Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders op te gaan


zoeken in Amsterdam ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk
geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit
ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er echter een
inval in haar ouderlijk huis. Haar ouders worden opgepakt, de ik-
figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen.
Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar
identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar wat ze
weten moeten en is de ik-figuur haar leven dus niet meer zeker. Ze
laat nu haar haar verven en ondergaat als het ware een
metamorfose. Dan besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Weer
gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden echter
opgepakt op het station en de ik-persoon is nu dus nog in haar
eentje over. Ze gaat maar weer naar Amsterdam en daar helpt
Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van
de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van
onderduikadres.

Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te


zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet
opgepakt omdat da familie van haar tante niet-joods is). Daar ziet ze
haar oom bij de tramhalte staan en ze is dus blij dat hij haar
opwacht (Dat doet hij echter niet alleen op die dag, maar op elke
dag van de week). Tenslotte gaat ook die oom nog dood.

Analyse en interpretatie

Uiterlijk

(De versie van dit boek die ik gelezen heb is de Penta Pocket)

Op de voorkant van dit boek is een deur te zien die wijd openstaat.
De foto is van laag genomen, wat doet denken aan het beeld van
een klein meisje; het slaat dus op de hoofdpersoon die een deur
uitkijkt. Het heeft ook te maken met het feit dat de ik-persoon allerlei
huizen van binnen heeft gezien en nergens lang is gebleven. Op de
achterkant staat precies hetzelfde en staat ook een stukje tekst, wat
de korte samenvatting is. Het verhaal begint op bladzijde 7 en
eindigt op bladzijde 72. Er zit echter ook nog een epiloog achter van
4 pagina's. Tenslotte is er ook nog een inhoudsopgave achter in het
boek. Het verhaal bestaat uit 21 hoofdstukken.

Titel- en ondertitelverklaring

De titel van het boek is ‘Het bittere kruid’. De titel heeft meerdere
betekenissen. Allereerst gaat het over het eten. Het gebruik maken
van bittere kruiden voor de maaltijd is een typisch Joods gebruik. Er
wordt namelijk mee teruggedacht aan de bevrijding uit Egypte. Ook
gaat het over de bittere smaak die de oorlog heeft achtergelaten,
omdat de hele familie van de hoofdpersoon dood gaat. Een
hoofdstuk in het boek heeft ook de titel ‘Het bittere kruid’.

De ondertitel van dit boek is “Een kleine kroniek”. Voordat ik dat kan
verklaren, moet ik er eerst achter komen wat een kroniek is. De
precieze betekenis is: Verhaal dat op zich zelf staande feiten
vermeldt in chronologische orde. Het is nu dus duidelijk voor mij
waarom dit boek als ondertitel “Een kleine kroniek heeft: de feiten
zijn allemaal gebeurtenissen uit het verleden waar nooit meer iets
aan veranderen zal en zoals ik al eerder gezegd heb zijn er (bijna)
geen flashbacks en vooruitblikkende momenten. Het kleine staat er
natuurlijk omdat het boek slechts 72 pagina’s telt.

Motto

Het motto van dit boek staat beschreven op de vijfde pagina en is:

Er rijdt door mijn hoofd een trein

vol joden, ik leg het verleden

als een wissel om

Geschreven door Bert Voeten.

Het motto valt makkelijk te verklaren. De hoofdpersoon probeert


haar verleden vol rassenhaat jegens haar omdat zij joods is te
vergeten. Zij legt dus als het ware een wissel om, om de trein vol
joden over een ander spoor, dat in ieder geval niet naar haar leidt,
weg te laten gaan.

Structuur en spanning

Er komt een hoop spanning in het verhaal doordat gedurende het


hele verhaal er spannende vragen in je hoofd zitten. In het begin is
dat de vraag of de familie van de ik-persoon opgepakt wordt of dat
ze uit de handen van de Duitsers kunnen blijven. Op het moment
dat haar ouders opgepakt zijn, ontstaat de vraag of de ik-persoon
zelf opgepakt wordt of niet. Ook wordt er spanning opgebouwd
doordat sommige scènes heel uitvoerig beschreven worden. Op het
moment dat de familie van de ik-persoon wordt opgepakt, beschrijft
Marga Minco eerst de omgeving en uiteindelijk ook nog het moment
dat Marga ontsnapt. Het verhaal bleef eigenlijk gewoon spannend
door de voorafgaande twee vragen. Het einde valt eigenlijk een
beetje tegen; de ik-persoon blijft gewoon leven en er wordt verder
niets gezegd over haar gevoelens en gedachten over haar
toekomstige leven.

Tijd

Het verhaal loopt van het begin van de oorlog tot een tijdje na de
oorlog. Het verhaal wordt verder chronologisch verteld met slechts
zelden een terugblik. Die flashback stelt dan in feite ook niets voor,
omdat de ik-persoon bijvoorbeeld alleen even terugdenkt aan hoe
ze vroeger al met de nek werd aangekeken omdat ze Joods was.
Dan beschrijft ze daar ook nog heel kort haar gevoelens bij, maar
het is niet belangrijk voor het verhaal. Wel zitten er
noemenswaardige tijdsprongen in het verhaal. Op het einde van het
echte boek is het ergens tijdens de oorlog (bijvoorbeeld 1943) en
het volgende stuk dat je dan leest, is de epiloog waarin de ik-
persoon zich ineens na de oorlog bevindt. Over die epiloog wil ik het
nog even hebben. In die epiloog gebeurt namelijk helemaal niets.
Bij mij rees dus de vraag: Waarom die lege epiloog? Ik denk dat die
epiloog er is om aan te geven dat het leven van de ik-persoon nu
ook leeg is. Al haar familieleden waar ze om gaf zijn er niet meer.
Ze heeft nog wel familieleden (haar oom en tante), maar daar heeft
ze alleen maar lege gesprekken mee. Ze heeft nu dus alleen nog
maar een leeg bestaan over.

Ruimte

Het verhaal begint in Breda in het ouderlijk huis van de ik-persoon.


Dan verhuizen na geruime tijd naar Amersfoort, waar het huis van
Dave en Lotte staat. Vervolgens gaat de ik-persoon nog naar
Amsterdam (waar haar ouders na verloop van tijd terechtkomen),
Utrecht (waar ze naar het centraal station gaat om Dave en Lotte te
ontmoeten), er zijn nog enige onderduikadressen waar ze enige tijd
doorbrengt (bijvoorbeeld Heemstede) en tenslotte speelt het verhaal
zich nog af in Zeist, waar de oom en tante van de ik-persoon
wonen.

Figuren

De hoofdpersoon is de ik-figuur en blijft voor de lezer naamloos. Het


is redelijk makkelijk je in haar te verplaatsen. Ze is een Joods
meisje en is eigenlijk voortdurend op de vlucht voor de Duitsers. In
het begin van het boek was ze dat nog niet, dus zie je ook een
leerproces ontstaan, waardoor je het gevoel krijgt dat je haar ziet
opgroeien en haar ook echt leert kennen. De ik-persoon moet de
schrijfster van dit boek voorstellen: Marga Minco.

Vader en Moeder blijven allebei een beetje op de achtergrond


gedrukt. Ze worden tijdens het verhaal wel meerdere malen
genoemd, maar de lezer krijgt geen goed beeld van haar ouders.
Vader wordt nog het duidelijkst beschreven, omdat je van hem te
horen krijgt dat hij geen angst heeft voor de toekomst en voor de
Duitsers. Hij is optimistisch ingesteld. Van de moeder krijgt de lezer
alleen te weten dat ze bezorgd is als een normale moeder. Zij wordt
verder niet beschreven.

Dave en Lotte: Dave is de broer van de ik-persoon en Lotte is diens


vrouw. Van Dave krijg je alleen te weten dat hij dapper is, omdat hij
weigert naar een werkkamp te gaan. Lotte is net zoals moeder
bezorgd over de ik-persoon en Dave, maar ook zij is verder niet
belangrijk voor het verhaal.

Vertelwijze en perspectief

Het perspectief ligt gedurende het hele boek bij de ik-persoon.


Daardoor krijg je een goed idee over hoe de ik-persoon denkt en
hoe dat ze voelt. Je ziet haar als het ware opgroeien tijdens het
boek. Doordat het perspectief gedurende het hele boek bij de ik-
figuur ligt, krijgt de lezer van alle andere personages totaal geen
beeld. Het is niet mogelijk je een beeld te vormen van vader,
moeder, Dave of Lotte omdat slecht één van hun
karaktereigenschappen beschreven wordt en dat lijkt ook te
gebeuren omdat het moet.

Thema en motieven

Het thema van dit boek is heel duidelijk en komt ook vaak aan bod
tijdens het lezen. Het thema is namelijk problemen van de Joden
tijdens de Tweede Wereldoorlog en ook de angsten die daarbij
ontstaan. Ook is nog belangrijk dat alles wat de Joden meemaken
ook nog nawerkingen heeft na afloop van de oorlog. De ik-persoon
sleept zich dan wel door de oorlog heen en komt er levend uit, ze is
tijdens de oorlog wel al haar familieleden kwijtgeraakt. Iedereen die
iets voor haar betekende is vermoord door de Duisters tijdens de
oorlog. Zij mag dan nog wel in leven zijn, ze zal haar hele leven lang
nog verdriet en pijn hebben vanwege het verliezen van haar familie
zonder enige goede reden.

Er zijn natuurlijk ook nog een aantal motieven. Het eerste motief dat
heel duidelijk is, is natuurlijk oorlog. Het verhaal speelt zich in de
oorlog af, wat er voor zorgt dat je als lezer er steeds aan wordt
herinnerd. Tijdens deze oorlog gebeuren ook de belangrijkste
gebeurtenissen uit het leven van de ik-persoon. Dood is het
logische tweede motief. Iedereen om de hoofdpersoon heen gaat
namelijk dood. Iedereen van wie de ik-figuur hield, werd opgepakt
door de Duitsers en vervolgens vermoord. Ook dat blijf je het hele
verhaal merken. Verboden die vaak terugkomen is een ander
belangrijk motief. De ik-persoon haalt enkele keren alle verboden
aan die voor joden gelden. Ze vindt dat oneerlijk en gaat er ook
tegenin, door illegaal met de trein te reizen. Ook is er nog het motief
van angst. Het hele leven van de ik-persoon draait op een gegeven
moment nog om angst. Angst om opgepakt te worden en angst om
haar geliefden te verliezen. Door deze angst is dit Joods meisje
gewoon beroofd van haar vrijheid. Dit zijn allemaal motieven om het
thema te versterken. Deze motieven zijn eigenlijk ook allemaal al in
het thema opgenomen. Tastbare motieven zijn bijvoorbeeld de
sterren waar vader mee aankomt zetten. Het zijn de beruchte
Jodensterren. Elke jood moet er één dragen om te laten zien dat
hij/zij van joodse afkomst is. De sterren worden bij het gezin echter
zeer vrolijk ontvangen. Ze willen hem het liefst zo snel mogelijk op
hun jassen dragen. Hier is het dus nog een motief dat tot vreugde
leidt; later verandert dat. De hoofdpersoon komt er achter dat die
ster haar leven in gevaar brengt en haar familieleden heeft
vermoord. Een ander motief is de gedekte tafel. Volgens mij zegt de
gedekte tafel iets over de joden. Vele joden vinden familie heel
belangrijk en dus ook de gebeurtenissen die het familiegevoel
benadrukken zoals eten. Dat doen ze met het hele gezin tezamen.
Ook is het zo dat het buiten het huis voor de joden natuurlijk één
groot zootje is. Nergens zijn ze welkom. Maar thuis is er toch altijd
die gedekte tafel die dus wil uitdrukken dat je daar wel altijd welkom
bent. Tenslotte wil ik ook nog even de rode kampeerbekers
noemen. Dave zet de pas gekochte rode kampeerbekers
omgekeerd op het tuinhek. Je zou zeggen dat daar geen diepere
betekenis achter zit, maar dat Dave gewoon een beetje vreemd is.
Er zit echter wel een diepere betekenis achter en ik vind hem zelf
wel heel diep. Die rode bekers refereren aan een gebeurtenis uit de
bijbel. In Exodus 11-14 uit het Oude Testament staat het verhaal
van Mozes die in Egypte de Israëlieten wil bevrijden van de Farao
die hen daar vasthoudt. God zei toen tegen Mozes dat alle
Israëlieten een lam moesten slachten en het bloed van dat schaap
aan hun deurklinken smeren. God zou dan bij alle huizen langs
gaan en daar waar geen bloed aan de deur zat, zou Hij de oudste
zoon wegnemen; de oudste zoon van mensen, van honden, van
alle vee kortom van alles en iedereen.

Stijl

De stijl van dit boek is erg simpel. Je begint met lezen en alles wat
je leest, gebeurt gewoon. Ook wordt in het boek gelukkig geen
moeilijke woorden gebruikt. Wel worden er namen van Joodse
gebruiken en spulletjes gebruikt, maar die kun je terugzoeken in de
woordenlijst achter in het boek.

Achtergrondinformatie over schrijver en werk

Biografie

Marga Minco heeft de volgende boeken geschreven:

1955 De verdwenen ambtsketen televisiespel voor kinderen


1957 Het bittere kruid. Een kleine kroniek roman

1959 De andere kant. Verhalen

1963 Kijk 'ns in de la kinderboek

1965 Het huis hiernaast novelle; in 1966 ingepast in Een leeg huis

1965 Terugkeer novelle

1966 Een leeg huis roman

1968 De trapeze kinderverhalen, met gedichten van Mies Bouhuys

1970 De dag, dat mijn zuster trouwde novelle

1970 De hutkoffer televisiespel

1974 Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren

1975 Daniël de Barrios televisiespel

1975 Je mag van geluk spreken verhalen

1982 Verzamelde verhalen 1951-1981

1983 De val roman

1986 De glazen brug Boekenweekgeschenk

1991 De zon is maar een zeepbel droomverslagen

1994 De verdwenen bladzij verhalenbundel voor kinderen

1997 Nagelaten dagen roman

1998 Door het land roman


Achtergrondinformatie over schrijver

Marga Minco werd als Sara Minco (sommige bronnen spreken ten
onrechte van Menco) op 31 maart 1920 geboren in het Brabantse
Ginneken. Haar vader, een vertegenwoordiger, was afkomstig uit
een orthodox-joods gezin, haar moeder, afkomstig uit Groningen,
was liberaler in haar opvattingen. Sara die al gauw Selma genoemd
werd, was de jongste van drie kinderen. Artistieke ontwikkeling werd
in het gezin gestimuleerd: Minco's vader speelde toneel, haar broer
Dave deed aan cabaret en speelde in de schoolband en haar één
jaar oudere zusje Bettie schilderde.

Na haar schoolopleiding kwam Selma in 1938 bij de Bredasche


Courant te werken: 'Ik leerde alles, ik moest overal naar toe, naar
een brand, een postzegelverzamelaar, een lezing over de natuur,
toneel.' Tijdens zo'n toneelvoorstelling ontmoette ze haar latere
echtgenoot Bert Voeten, toen journalist bij het concurrerende
Dagblad van Noord-Brabant. Gedurende de mobilisatieperiode ging
de Bredasche Courant op in het Rotterdamsch Nieuwsblad en
reisde Minco heen en weer naar Rotterdam.

Nadat de oorlog was uitgebroken, verloor Minco vrijwel direct haar


baan omdat de krant geen joodse personeelsleden meer in dienst
kon houden. In een interview in De Stem in 1992 zei de schrijfster
daarover: 'Ik was de eerste joodse verslaggeefster in Nederland die
werd ontslagen. Ik was verbaasd en boos, want het was echt mijn
plan om verder te gaan in de journalistiek.' In het begin van de
oorlog verbleef Minco in Assen, Delft en Amsterdam. Ze kreeg een
lichte vorm van tbc en kwam daardoor terecht in een ziekenhuis in
Utrecht en een sanatorium in Amersfoort. In het najaar van 1942
keerde ze terug naar Amsterdam waar haar ouders inmiddels
gedwongen in het 'Judenviertel' woonden. In april 1943, bijna een
jaar nadat haar zus en haar zwager waren opgepakt en
gedeporteerd, kwam het dramatische moment dat haar leven zou
veranderen: haar ouders werden thuis gearresteerd. Selma wist via
de achterdeur te ontkomen. De rest van de oorlog verbleef ze op
onderduikadressen. Een van haar schuilnamen was Margaretha
(Marga) Faes van Hoorn. Aan de voornaam raakte ze zo gehecht
dat ze die later als schrijfster zou blijven gebruiken. Vanaf een
onderduikadres in Heemstede zocht ze weer contact met Bert
Voeten met wie ze in de zomer van 1944 in Amsterdam ging wonen.
In december van dat jaar werd hun dochter Bettie geboren, in
augustus 1945 trouwden Minco en Voeten.

Na de oorlog bleek Minco, op een broer van haar vader na, de


enige overlevende van haar familie te zijn. De problemen die dit met
zich meebracht, werden nog vergroot door het gebrek aan interesse
en medegevoel van de Nederlanders dat overlevende joden ten
deel viel. Ook Minco maakte mee dat ze niet binnengelaten werd bij
het gezin dat spullen van haar moeder in bewaring had gekregen.

Na een verblijf in Frankrijk in 1947 schreef Minco in de perhe


moment dat haar leven zou veranderen: haar ouders werden thuis
gearresteerd. Selma wist via de achterdeur te ontkomen. De rest
van de oorlog verbleef ze op onderduikadressen. Een van haar
schuilnamen was Margaretha (Marga) Faes van Hoorn. Aan de
voornaam raakte ze zo gehecht dat ze die later als schrijfster zou
blijven gebruiken. Vanaf een onderduikadres in Heemstede zocht ze
weer contact met Bert Voeten met wie ze in de zomer van 1944 in
Amsterdam ging wonen. In december van dat jaar werd hun dochter
Bettie geboren, in augustus 1945 trouwden Minco en Voeten.

Na de oorlog bleek Minco, op een broer van haar vader na, de


enige overlevende van haar familie te zijn. De problemen die dit met
zich meebracht, werden nog vergroot door het gebrek aan interesse
en medegevoel van de Nederlanders dat overlevende joden ten
deel viel. Ook Minco maakte mee dat ze niet binnengelaten werd bij
het gezin dat spullen van haar moeder in bewaring had gekregen.

Na een verblijf in Frankrijk in 1947 schreef Minco in de per periode


1950-1954 verhalen voor het satirisch tijdschrift Mandril, het
Haarlems Dagblad en Het Parool. In 1956 werd haar tweede
dochter, Jessica, geboren.

In 1985 kwam Marga Minco in het nieuws doordat zij bezwaar


maakte tegen de wijze waarop haar boek 'Het bittere kruid' door
Kees van Oostrum was verfilmd. De hoofdpersoon in de film staat
namelijk op vriendschappelijke voet met een NSB-gezin waarvan de
kinderen bij de Jeugdstorm zijn. Ze spande een proces aan en
kreeg het recht voorafgaand aan de film een verklaring op te nemen
waarin ze afstand neemt van het product van de regisseur.

Na de dood van haar echtgenoot in 1992 ging Minco bij haar


dochter in Amsterdam wonen. Lezingen geven op scholen over haar
werk en haar ervaringen, doet ze niet meer: 'Ik vind dat ik genoeg
gedaan heb.'

Secundaire literatuur over het boek

“Een schrijnende kroniek: Marga Minco’s “Bittere kruid”, van Ed.


Hoornik in Elsevier

Hoornik’s recensie komt er eigenlijk op neer dat hij “Het Bittere


Kruid” gewoon een goed boek vindt. Hij zegt dat Marga Minco het
verhaal vertelt van alledaagse mensen die totaal geen idee hebben
van wat er allemaal om hen heen gebeurt. Zij denken de gehele tijd
dat wat er op de wereld gebeurt, hen nooit zal overkomen. Zij zullen
nooit opgepakt worden door de Duitsers tijdens één van de vele
razzia’s. Maar het blijkt dat dat dan toch gebeurt en dat het dus
allemaal niet zo ver van hun bed was als ze gedacht hadden. Na dit
gelezen te hebben denk ik dat Hoornik de spijker op zijn kop slaat.
Hij vindt ook dat het drama dat zich in het verleden heeft afgespeeld
(de Joden die door de Duitsers gewoon afgeslacht zijn) niet geheel
te bevatten valt, maar dat dit boek een goede poging heeft gewaagd
door de geschiedenis toe te lichten aan de hand van simpele
personen. Wederom ben ik het volledig met hem eens. Al met al
vind ik dus gewoon dat deze man met het ophemelen van dit boek
geheel gelijk heeft.

“Het bitter kruid”, van C.J. Kelk in De Groene Amsterdammer

Deze recensent zegt min of meer hetzelfde als Hoornik. Ook hij
prijst het boek de hemel in. Wat hij echter in zijn recensie doet, is
meer gebruik maken van citaten uit het boek. Dat lezende deed mij
weer terugdenken aan het boek. Ook hij heeft het over vader die
zegt dat de familie niet onder hoeft te duiken en dat alle razzia’s en
dergelijke ver van hun deur zijn, maar dat is dus niet zo. In zijn
recensie haalt hij ook het stukje aan, waarin de ik-persoon de deur
uitgaat en daar op straat niets ziet dan een hond. Deze recensent
deed mij ook terugdenken aan de zin waarin vader zegt dat ze een
huisje krijgen in de mooie straat: De Sarphatistraat. Toen ik dat las,
dacht ik weer terug aan “De Uitvreter”, waar het verhaal begint met
de zin dat iemand die de Sarphatistraat de mooiste straat ter wereld
vond gewoon gek is. Op het einde zegt deze recensent ook dat dit
boek niet genoeg te loven valt vanwege de eenvoud, de soberheid
en de reine gemoedsgesteldheid. Ook met deze recensent ben ik
het dus volledig eens.

Onderzoeksopdracht

Voor mijn onderzoeksopdracht ga ik dit keer eens gebruik maken


van de bijbel. Ik ga u namelijk het volledige verhaal vertellen van
Mozes en de uittocht vanuit Egypte. De link met ‘Het Bittere Kruid,
een kleine kroniek’ is, wat ik al eerder genoemd heb, de rode
kampeerbekers die Dave omgekeerd op het tuinhek plaats.
Het verhaal van de uittocht van de Israëlieten is genaamd ‘Exodus’,
wat letterlijk uittocht betekent. Het begon allemaal met de farao van
Egypte die de Israëlieten onderdrukte. De Israëlieten deden al het
zware werk, ze waren eigenlijk de slaven van de Egyptenaren, in
Egypte. Deze farao kwam aan de macht nadat Jozef en zijn
nagezaten waren gestorven. Onder Jozef en diens familie had het
Israëlische volk in Egypte een tijd van bloei meegemaakt. Door die
bloeiperiode waren de Israëlieten al een grotere bevolkingsgroep
dan de Egyptenaren zelf. De farao zorgde er dus voor dat de
Israëlieten niet een ander land zouden gaan zoeken om zich te
vestigen en nooit in opstand zouden komen door een aantal
slavendrijvers aan te stellen. Hier is natuurlijk al een link met de
tweede wereldoorlog. De joden vormden een groot deel van de
Duitse bevolking en aangezien het slecht ging met de Duitse
economie had Hitler de kans, net zo als de farao uit de Exodus, om
aan de macht te komen. Op een gegeven moment was de farao zo
bang dat de talrijke Israëlieten in opstand zouden komen, dat hij de
Egyptenaren opdroeg alle kinderen die bij de Israëlieten geboren
werden in de Nijl te gooien. Na een tijdje komt Mozes in het verhaal
voor. Hij gaat naar de farao en vraagt hem de Israëlieten vrij te laten
zodat ze zich ergens anders zouden kunnen vestigen. De farao ging
er echter niet op in, waarop Jaweh (de God van de Israëlieten)
besloot Egypte gebukt te laten gaan onder tien plagen. De eerste
negen waren natuurlijk al erg voor het volk, maar de tiende was
degene die de farao deed zwichten en waar de echte link tussen
Het Bittere Kruid en de Exodus gelegd wordt. Allereerst de eerste
negen plagen die ik even op zal noemen in chronologische
volgorde: de Nijl die in bloed verandert, de plaag van de kikvorsen,
de plaag van de muggen, de plaag van de horzels, de plaag van de
veepest, de plaag van de builenpest, de plaag van de hagel, de
plaag van de sprinkhanen en de plaag van de duisternis. Bij al deze
plagen kun je je ook wel een duidelijke voorstelling maken natuurlijk.
De tiende plaag was dus echter degene die de farao van zijn
mening deed veranderen. Jaweh zei toen tegen Mozes dat Hij nog
één plaag over de farao en Egypte zou brengen. Jaweh zou die
avond door Egypte trekken. Alle eerstgeborenen in Egypte (van de
eerstgeborene van de farao af, tot de eerstgeborene van de slavin)
zouden sterven. Tevens zou Jaweh de eerstgeborene van het vee
afnemen. Daarna zei Hij dat geen hond tegen Israëls kinderen zou
blaffen opdat iedereen mag weten dat Jaweh onderscheid maakt
tussen Egyptenaren en Israëlieten. Dan rijst de vraag hoe Hij dat
zou gaan doen. Hier komen we bij de ‘clue’ van dit stukje tekst.
Jaweh droeg Mozes op aan alle Israëlieten te vertellen die avond
een schaap te slachten en dat mat z’n allen op te eten. Maar voor
het eten moeten ze het bloed van het schaap aan de deur smeren.
Jaweh weet dan welk huis van een Israëliet zou zijn (daar waar
bloed aan de deur zit) en welk huis van een Egyptenaar (daar waar
geen bloed aan de deur zit). Dat is ook de overeenkomst. Dave
plaats die bekers (onbewust) op het tuinhek in de hoop dat de
Duitsers hun huis over zullen slaan en dat zijn gezin dus gespaard
wordt van de toorn van Hitler. En dat is precies wat er in het verhaal
van de Exodus gebeur

You might also like