Psalm

91 : Wie in de schaduw Gods mag wonen. (in F)

(naar melodie : Komt ons in diepe nacht ter ore)

         
            
1. Wie in de scha duw Gods mag wo nen, hij zal niet ster ven in de dood.
2. En ge len zendt Hij al le da gen om hem tot vas te gids te zijn.
3. Hem zal de nacht niet o ver val len zijn da gen hou den eeu wig stand.

 
                
7

Wie bij hem zoekt naar on der ko men vindt een maal vre de als zijn brood.
Zij zul len hem op han den dra gen door een woes tijn van hoop en pijn.
Dui zen den do den kun nen val len hij blijft ge schre ven in Gods hand.

    
                 

13

God legt zijn vleu gels van ge na de be scher mend om hem heen als vriend.
Geen vrees of on heil doet hem be ven, geen ziek te waar geen mens van breekt.
God legt zijn schild op zijn ge trou wen die le ven van ge loof al leen.

 
                
19

En hij ver lost hem van het kwa de, op dat hij eens ge luk zal zien.
Leng te van da gen zal God ge ven, rust aan een koe le wa ter beek.
Hij zal een nieu we he mel bou wen van lief de om hun tra nen heen.