Professional Documents
Culture Documents
Personen en Familierecht Werkcollege Leerdoelen
Personen en Familierecht Werkcollege Leerdoelen
3.5.4 Planning
HR 9 april 2004,
ECLI:NL:HR:2004:AO1337
HR 16 juni 2006, ECLI:NL:HR:
2006:AW1860
Verplichte jurisprudentie
- Marckx-arrest EHRM, 13 juni 1979, Publ. ECHR. A, vol. 31, NJ 1980, 462
- HR 15 april 1994, NJ 1994, 608, LJN: ZC1337 (Valkenhorst)
- Rb. Leeuwarden 5 februari 2009, ECLI:NL:RBLEE:2009: BH2027
- HR 9 april 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1337
- HR 16 juni 2006, ECLI:NL:HR: 2006:AW1860
Inleiding
In week 1 wordt een inleiding op het vak gegeven. Er wordt onder meer ingegaan
op het belang van artikel 8 EVRM voor het Nederlandse personen- en
familierecht. De grote invloed die dit verdragsartikel heeft gehad (en nog steeds
heeft!) op de ontwikkeling van het familierecht is ingeluid met de uitspraak van
het Straatsburgse Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Marckx in 1979.
De inhoud van het begrip familiy life uit artikel 8 EVRM wordt besproken en ook
wordt er – vooruitlopend op week 2 – kort stilgestaan bij het verschil tussen
enerzijds de term family life en anderzijds de begrippen (juridische)
bloedverwantschap /familierechtelijke betrekking.
Een ander onderwerp dat deze week aan bod komt is de minderjarigheid.
Iedereen die nog niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, is in beginsel
minderjarig in ons recht. Minderjarigen zijn slechts in beperkte mate
handelingsbekwaam. Wat precies de juridische implicaties hiervan zijn, wordt
deze week behandeld. Ook komt ter sprake op welke terreinen van het recht,
afwijkende regelingen gelden.
Literatuur
- Phillips: hoofdstuk 7
Jurisprudentie
Marckx-arrest EHRM, 13 juni 1979, Publ. ECHR. A, vol. 31, NJ 1980, 462
Family life bestaat op grond van art. 8 EVRM bestaat o.a. tussen:
•Echtgenoten;
Opdracht 1
Paula Marckx, een ongehuwde moeder, beklaagde zich over de Belgische
wetgeving. Deze wetgeving eiste erkenning van het kind door de moeder voor
het ontstaan van familierechtelijke betrekkingen. De Belgische wet maakte een
onderscheid tussen wettige en natuurlijke kinderen voor wat betreft het
afstammingsrecht. Door dit onderscheid werd Paula Marckx voor een dilemma
geplaatst.
Alexandra Marckx is het kind van een bewust ongehuwde moeder (Paula) die
bij de geboorte van haar kind tot de ontdekking kwam dat ze het
moest erkennen om de afstammingsband wettelijk vast te stellen
Na het Marckx-arrest heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM), maar ook de Hoge Raad zich vele malen uitgesproken over de vraag
wanneer er sprake is van familie- en gezinsleven.
Familierechtelijke betrekkingen: art. 1:197 BW: een kind, zijn ouders en hun
bloedverwanten staan in familierechtelijke betrekking tot elkaar. Dit houdt dat
ouders bijvoorbeeld een onderhoudsplicht hebben en dat een kind recht heeft op
een erfenis als de ouder overlijdt.
Een grootouder kan dan ook family life krijgen met het kind, maar dan moet de
grootouder bijvoorbeeld wel veel met het kind omgaan.
Opdracht 2
Margot woont ongehuwd samen met haar vriend Theo en haar dochter Brenda
van zes.
Peter, de biologische vader van Brenda, is vlak na haar geboorte gescheiden van
Margot en ziet zijn dochter nog maar een paar keer per jaar. Brenda beschouwt
Theo als haar echte vader. Hij neemt dan ook een groot gedeelte van de zorg
voor zijn rekening. Verder passen de ouders van Theo, de heer en mevrouw de
Vries, twee volle dagen per week op Brenda.
c. wie tot elkaar in een relatie staan die als familie- en gezinsleven kan
worden aangemerkt;
Peter, Brenda, Margot, Theo
Opdracht 3
Lees het onderstaande bericht:
ANP/BELGA
gepubliceerd op 04 december 2008 13:53, bijgewerkt op 4 december 2008 14:22
Opdracht 4
3. Kan een 13-jarige zelfstandig een overeenkomst sluiten aangaande de
koop van een laptop van € 1.500? Motiveer je antwoord.
Iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het verrichten van
rechtshandelingen voor zover de wet niet anders bepaalt (art. 3:32 BW)
Minderjarigen zijn voorwaardelijk handelingsbekwaam (art. 1:234 lid 1 BW),
mits:
- Met (veronderstelde) toestemming van wettelijk vertegenwoordiger (zie
lid 3);
- Voor zover de wet niet anders bepaalt.
Opdracht 5
De 16-jarige Roel heeft een internetbedrijf voor het ontwikkelen van websites.
Het bedrijf is een enorm succes en genereert een heleboel inkomsten. Het bedrijf
is op het punt gekomen dat Roel het eigenlijk uit zou willen breiden. De 16-jarige
Roel loopt echter tegen allerlei problemen aan. Volgens de wet wordt hij namelijk
als beperkt handelingsbekwaam gezien als het bijvoorbeeld om omvangrijke
overeenkomsten gaat. (Denk hierbij bv. aan het investeren in nieuwe computers).
Roel voelt zich door de wet beperkt en wil weten of hij in aanmerking kan komen
voor handlichting.
a. Stel nu dat de ouders, die het gezamenlijk gezag over Roel uitoefenen, een en
ander allemaal veel te snel vinden gaan, kunnen zij de handlichting
tegenhouden?
Ja 1:235 lid 2
b. Stel nu dat de vader van Roel achter hem staat, maar zijn moeder niet.
Verandert dit je antwoord op de vorige vraag?
Ja, 1:235 a
Jurisprudentie
- HR 9 april 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1337
- HR 16 juni 2006, ECLI:NL:HR: 2006:AW1860
Leerdoelen
De student kan
Juridisch moederschap:
•Van oudsher: mater semper certa est.
•Sinds 1 april 2014 zijn er verschillende manieren om juridisch moeder te
worden. De duomoeder kan het juridisch moederschap nu ook verkrijgen door
erkenning of gerechtelijke vaststelling, of door een verklaring te overleggen
waaruit blijkt dat er een anonieme donor is gebruikt (art. 1:198 BW). Adoptie is
voor de duomoeder dus niet meer nodig.
2. De moeder is net weduwe geworden: kind wordt geboren binnen 306 dagen na
overlijden
echtgenoot/geregistreerd partner de overleden echtgenoot/partner is de vader,
tenzij (art. 1:199 sub b BW):
• Moeder al gescheiden leefde van overleden echtgenoot/geregistreerd partner;
en
• Verklaring moeder t.o. ambtenaar BS; en
• Binnen een jaar na geboorte
Geslachtsnaam partner:
• Ieder houdt zijn eigen geslachtsnaam
• Wel ben je bevoegd om de geslachtsnaam van je (huwelijks- of
geregistreerde) partner te voeren, al dan niet achter of voor je eigen
geslachtsnaam.
Opdracht 1
Monique de Boer (23 jaar) en Hugo Hengeveld (25 jaar) hebben een LAT-relatie.
Op een gegeven moment raakt Monique zwanger, maar de zwangerschap is
veroorzaakt doordat zij na een avondje stappen een one-night-stand heeft gehad
met ene Karel. Monique heeft haar misstap echter verzwegen tegenover Hugo en
ze doet net of Hugo de verwekker is van het kind. Op een mooie voorjaarsdag
bevalt Monique van een blakende zoon, Jip.
b. Kan een kind al voordat het geboren is (de ongeboren vrucht) rechten en
plichten hebben?
Ja, erkenning
c. Heeft Jip ten tijde van de bevalling van rechtswege een vader? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wie is dat?
Juridisch vaderschap: 3 situaties mogelijk:
De moeder is met de man gehuwd of een geregistreerd partnerschap a
aangegaan tijdens de geboorte van het kind: vaderschap ontstaat dan
automatisch (art. 1:199 sub a BW)
De moeder is net weduwe geworden: kind wordt geboren binnen 306
dagen na overlijden echtgenoot/geregistreerd partner de overleden
echtgenoot/partner is de vader, tenzij (art. 1:199 sub b BW):
• Moeder al gescheiden leefde van overleden echtgenoot/geregistreerd
partner; en
• Verklaring moeder t.o. ambtenaar BS; en
• Binnen een jaar na geboorte
De moeder is ongehuwd en heeft ook geen geregistreerd partnerschap:
vaderschap ontstaat door erkenning of gerechtelijke vaststelling (art.
1:199 sub c en sub d BW)
d. Wat moet Hugo bij de geboorte ondernemen om, zoals het een goede vader
betaamt, ‘alles goed te regelen’?
Het kind erkennen of een gerechtelike vaststelling afdwingen (art 1:199 subc
en d BW)
e. Kan het vaderschap van een kind al voor de geboorte worden gevestigd?
Ja
Opdracht 2
In een casus die speelde voor de rechtbank Zutphen (Rb Zutphen 11 november
1999 en 8 juni 2000, FJR 2001 nr. 12) wilde een vrouw bewerkstelligen dat een
man die inmiddels overleden was (en van wie zij vermoedde dat hij haar
biologische vader was) haar juridische vader zou worden. Om de
afstammingsband te bewijzen heeft zij een aantal schriftelijke verklaringen van
haar moeder over haar geboorte. Ook heeft zij een verklaring waaruit blijkt dat zij
grote gelijkenissen vertoont met overige familieleden van die vermoedelijke
vader.
Hoe kan de vrouw bewerkstelligen dat de man haar juridische vader wordt?
Opdracht 3
Bij de beantwoording van onderstaande vragen kun je gebruik maken van de
volgende beschikkingen van de Hoge Raad: HR 9 april 2004, NJ 2005, 565 en HR
16 juni 2006, NJ 2006, 339. Zoek deze uitspraken zelf op in een digitale
databank, print ze uit en bestudeer ze!
a. Evelien heeft een ongehuwde relatie gehad met Fred en uit deze relatie zijn 3
kinderen geboren. Fred was (en is) alcoholverslaafd en heeft zich nooit met de
verzorging van de kinderen bezig gehouden. De relatie is inmiddels verbroken
en Evelien heeft al geruime tijd een nieuwe vriend in de persoon van Bart.
Fred vindt het niet leuk dat zijn plaats als het ware wordt ingenomen door een
nieuwe man en wil de kinderen graag alsnog erkennen. Evelien wil dit echter
niet; zij acht het niet in het belang van de kinderen dat zij een juridische band
met Fred gaan krijgen. Kan Fred naar een notaris stappen om een akte van
erkenning te laten opmaken? Motiveer je antwoord.
Nee, er is toestemming van het kind en/of moeder nodig
b. Noem drie verschillende wijzen waarop vaderschap kan ontstaan, waarbij een
rechter kan beslissen over de totstandkoming van een vader-kind-relatie.
Gerechtelijke vaststelling 1:207
Vervangende toestemming 1:204 lid 3
Adoptie 1:227
d. Stel dat vlak nadat Fred een procedure als bedoeld in vraag c is gestart
Evelien plotseling toestemming geeft aan Bart om de kinderen te erkennen.
Heeft dit gevolgen voor de kansen van Fred? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet? Maak in je antwoord gebruik van HR 9 april 2004, NJ 2005, 565.
Misbruik van veto recht 3:13, Bart wordt dan als juridische vader gezien en
daardoor maakt Bart geen kans meer op om juridische vader te worden. De
recht kan dit “doorhalen” (beroepsproduct)
e. Stel dat Evelien aanvoert dat Fred haar en de kinderen in zijn dronken buien
vaak mishandeld heeft. Zal dat gevolgen kunnen hebben voor de beslissing
van de rechter als bedoeld in vraag d? Maak in je antwoord gebruik HR 16 juni
2006, NJ 2006, 339.
Ja, de toestemming zal dan niet worden verleend.
Opdracht 4
Babette en Corinne hebben sinds 4 jaar een affectieve relatie met elkaar. Ze
wonen ongehuwd samen en hebben een kinderwens. Babette zou graag zwanger
worden en na de bevalling zouden beide dames graag het volledige ouderschap
op zich nemen met alle rechten en plichten die daarbij horen. Ze weten nog niet
of ze gebruik gaan maken van een onbekende of van een bekende zaaddonor.
Hoewel ze niet zoveel emotionele waarde hechten aan het huwelijk (laat staan
aan een geregistreerd partnerschap), willen ze ook best met elkaar trouwen (of
een geregistreerd partnerschap aangaan), als dat voordelen biedt ten aanzien
van hun toekomstige ouderschap. Voordat ze hun plannen ten uitvoer gaan
leggen, willen ze weten wat hun rechtspositie straks gaat zijn.
Leg gemotiveerd uit aan Babette en Corinne welke andere mogelijkheden dan
adoptie er voor hen beiden zijn om het ouderschap te verwerven. Ga daarbij in
op de opties:
Opdracht 5
a. Welke twee vormen van terugdraaien van vaderschap onderscheidt de wet?
Bestaan er verschillen tussen deze twee vormen?
Terugdraaien van het vaderschap: is mogelijk als de vader/erkenner niet de
biologische vader van het kind is. Mits aan de wettelijke vereisten en
termijnen is voldaan, kan het vaderschap worden teruggedraaid door de
moeder, de vader of het kind. De verwekker die graag juridisch vader wil
worden kan dus niet verzoeken om het vaderschap terug te draaien.
Ontkenning van vaderschap (art. 1:200 BW):
Vernietiging van erkenning (1:205 BW):
a. Leg uit of Monique, Hugo en Jip het vaderschap van Hugo kunnen
terugdraaien. Geef ook aan hoe ze dat moeten doen en binnen welke
termijnen. (TENTAMEN)
Vernietiging van erkenning (1:205 BW):
Door vader 1:205 sub b omdat hij is bedrogen, binnen termijn van 1 jaar
1:205 lid 3
Door kind zelf 1:205 lid 1 sub a
c. Krijgt Jip ineens een andere achternaam door het terugdraaien van het
vaderschap?
Krijgt de naam van de moeder ogv Artikel 1:7 jo. 1:206 lid 2
Jip gaat vervolgens op zoek naar zijn verwekker en na enig speurwerk achterhaalt
hij het adres van Karel. Er ontwikkelt zich een vriendschappelijke relatie tussen Jip
en Karel. Jip zou graag willen dat Karel in juridisch opzicht zijn vader wordt. Karel
wil dit echter niet. Hoewel hij het goed kan vinden met Jip, koestert hij geen
vadergevoelens jegens hem.
d. Kan Jip ervoor zorgen dat hij in juridisch opzicht de zoon van Karel wordt?
Nee
e. Stel dat er sprake was geweest van de omgekeerde situatie, waarin Karel wel
het vaderschap op zich wilde nemen, terwijl Jip dit niet zou willen. Zou Karel er
dan in kunnen slagen om juridisch vader te worden?
•De man/vrouw heeft als levensgezel van de moeder ingestemd met een
daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad.
Inleiding
Vorige week is het afstammingsrecht behandeld. Nauw verwant met het
afstammingsrecht is het adoptierecht, waaraan deze week aandacht wordt
besteed. Biologisch en juridisch ouderschap lopen per definitie uiteen na adoptie.
Adoptie is door de overheid strikt gereguleerd. De verschillende voorwaarden
voor adoptie passeren de revue. Sinds 1 april 2001 kunnen ook paren van
hetzelfde geslacht een kind adopteren. Daarmee was Nederland het eerste land
ter wereld, waarin een kind rechtens twee vaders of twee moeders kan hebben!
Vorige week hebben we gezien dat de verdergaande emancipatie van homoparen
met kinderen, in de tussentijd niet stil heeft gestaan. Sinds 1 april 2014 is het
voor de lesbische meemoeder (oftewel de duomoeder) immers mogelijk
geworden om zonder rechterlijke tussenkomst het moederschap te verwerven.
Als de duomoeder niet aan alle voorwaarden voor het automatisch moederschap
voldoet, kan zij gebruik (blijven) maken van ‘de oude manier’ om het
moederschap te verwerven, te weten adoptie. Overigens is het zo dat als daarbij
gebruik is gemaakt van een onbekende donor in de zin van de Wet
donorgegevens kunstmatige bevruchting, de wettelijke gronden en voorwaarden
voor adoptie in bepaalde opzichten ‘soepeler’ zijn dan bij andersoortige adopties.
De hoofdmoot van de stof van week 3 behelst de onderwerpen huwelijk en
geregistreerd partnerschap. De meeste mensen gaan na het verlaten van het
ouderlijk huis op een zeker moment samenwonen of trouwen. De vereisten voor
het sluiten van een huwelijk, de rechtsgevolgen van een huwelijk en de
huwelijksbeletselen komen aan de orde in deze week. Er wordt nog maar weinig
gehuwd vanuit het ouderlijk huis. Vrijwel altijd gaat er aan het huwelijk een
periode van ongehuwd samenwonen vooraf. In veel opzichten kan deze periode
als een proefhuwelijk worden beschouwd. Aangezien aan het ongehuwd
samenwonen als zodanig geen familierechtelijke rechtsgevolgen zijn verbonden,
blijft een bespreking hiervan achterwege.
Sinds 1998 zijn er op de vraag: ‘Wat is uw burgerlijke staat?’ niet meer twee
maar drie antwoorden mogelijk. Op 1 januari van dat jaar werd het geregistreerd
partnerschap ingevoerd. De rechtsgevolgen van het geregistreerd partnerschap
zijn vrijwel identiek aan die van het huwelijk. In de horizontale verhouding (de
relatie tussen de partners onderling) was die gelijkstelling er al van meet af aan.
In de verticale verhouding (de relatie tussen de partners enerzijds en de kinderen
die binnen die relatie worden geboren anderzijds) heeft die gelijkstelling nog
maar zeer onlangs gestalte gekregen. Sinds 1 april 2014 ontstaat namelijk het
vaderschap van de man die ten tijde van de geboorte een geregistreerd
partnerschap heeft met de vrouw die een kind baart automatisch. Wat dat betreft
is er dus geen verschil meer met de wijze waarop het vaderschap van een
gehuwde man ontstaat. Voor 1 april 2014 was dat verschil er wel: toen moest de
man binnen een geregistreerd partnerschap namelijk erkennen om vader te
worden.
Leerdoelen
De student kan:
- aangeven wat in de wet en in de voorgeschreven literatuur onder een huwelijk
wordt verstaan en kan de rechtsgevolgen daarvan beschrijven;
- uitleggen wat de inwendige en uitwendige vereisten tot het aangaan van een
huwelijk inhouden;
- aangeven door wie, hoe en op welke gronden een voorgenomen huwelijk kan
worden gestuit;
- aangeven door wie, hoe en op welke gronden een voltrokken huwelijk nietig
verklaard kan worden en wat de rechtsgevolgen daarvan zijn;
Inwendige vereisten huwelijk (m.b.t. de persoon, zie art. 1:31 – 1:42 BW):
1. Absolute huwelijksbeletselen: (voor het sluiten van elk huwelijk)
• Geen (vrije) wil tot het aangaan van het huwelijk (art. 1:32 BW)
• Minderjarigheid (uitzonderingen zijn vervallen)
• Al gehuwd of al een GP (art. 1:33 BW)
• Bij curatele toestemming van curator of kantonrechter nodig (art. 1:37 en 1:38
BW)
2. Relatieve huwelijksbeletselen: (voor het sluiten van een bepaald
huwelijk): te nauwe verwantschap:
• Afstammelingen van elkaar of broer en zus
•Broer en zus door adoptie ontheffing van MvJ mogelijk
•Bloedverwanten in 3e of 4e graad in de zijlinie (oom/tante of neef/nicht,
tenzij beëdigde verklaring waaruit vrije toestemming blijkt art. 1:41 BW
Uitwendige vereisten (formaliteiten, zie art. 1:44-49a en 1:58-68 BW)
•Overleggen bescheiden (art. 1:44 BW)
•Kenbaar maken dat partijen willen trouwen, art. 1:43 BW (huwelijksaangifte is
afgeschaft)
Stuiten van een huwelijk: art. 1:50 – 1:57 BW: als er sprake is van een
huwelijksbeletsel, of er sprake is van een schijnhuwelijk, kan het huwelijk
worden gestuit door middel van betekening akte aan ambtenaar BS door:
•Nauwe betrokkenen bevoegd
•OM verplicht
Huwelijksvoltrekking: art. 1:58 e.v. BW:
•Ten overstaan ambtenaar BS
•In het openbaar
•In aanwezigheid van beide partners en 2, 3 of 4 getuigen
•In het gemeentehuis, althans in een gebouw. Zie art. 1:64 BW als een partij
verhinderd is om naar het gemeentehuis te gaan.
Misbruik van bevoegdheid: art. 3:13 BW. Dit kan zich onder meer voordoen bij
handlichting, instemming bij adoptie en toestemming voor erkenning.
Schakelbepaling met het personen-en familierecht: art. 3:15 BW
Opdracht 1
Hendrik, die inmiddels 15 jaar oud is, wordt sinds zijn 2 e jaar opgevoed door zijn
moeder Joke en haar vriend Rob. Hendrik beschouwt Rob als zijn echte vader,
temeer omdat hij zijn biologische vader die destijds (vlak na de erkenning van
Hendrik) met de noorderzon is vertrokken, nooit meer ziet.
b. Is er afgezien van adoptie een ander middel voor Hendrik en Rob om hun
nauwe band te bevestigen?
Gezag aanvragen 1:253t
1:253t lid 5
c. Stel dat Hendrik destijds niet was erkend door zijn biologische vader, ligt het
in dat geval voor de hand dat Hendrik wordt geadopteerd door Rob? Zo ja, wat
zijn de voorwaarden daarvoor? Zo nee, zijn er alternatieven voor adoptie?
Alternatief is erkenning 1:203 jo. 1:204
d. Stel dat Joke niet samenwoont met Rob, maar met een andere vrouw Roberta.
De omstandigheden zijn verder gelijk aan de casus hierboven. Kan Hendrik
door Roberta worden geadopteerd? Zijn er alternatieven voor adoptie? Maak
in je antwoord weer onderscheid tussen de situatie waarin Hendrik destijds
wel was erkend door zijn verwekker (analoog aan vraag a) en de situatie
waarin dit niet het geval was (analoog aan vraag c).
Geen verschil
Opdracht 2
De twee vriendinnen Antje en Bertien wonen ongehuwd en zonder geregistreerd
partnerschap samen. Antje wordt zwanger door middel van kunstmatige
inseminatie met sperma van een onbekende donor in de zin van de Wet
donorgegevens kunstmatige bevruchting. Bertien wil in juridisch opzicht de
moeder worden van het kindje dat binnenkort geboren gaat worden.
d. Stel dat het sperma niet afkomstig was van een onbekende donor, maar van
een gemeenschappelijke vriend van Antje en Bertien, te weten Dennis. Hoe
luiden nu jouw antwoorden op de vragen a en b?
Opdracht 4
Liana en Omar hebben hun partnerschap laten registreren. Na verloop van tijd
wordt hun samenwoning verbroken, zonder dat echter het geregistreerd
partnerschap wordt ontbonden of beëindigd. Liana hoort via een
gemeenschappelijke kennis dat Omar op het punt staat in het huwelijk te treden
met Fatima.
a. Kan Liana het huwelijk van Omar en Fatima tegenhouden? Als Omar en Fatima
erin slagen om met elkaar te huwen, wat is dan het rechtsgevolg?
1:33 inwendig huwelijksbeletsel, hij kan het huwelijk stuiten 1:52
Opdracht 5
Bespreek kort de verschillen tussen een huwelijk en een geregistreerd
partnerschap en denk daarbij vooral aan het aangaan, het beëindigen en aan de
rechtsgevolgen.
Opdracht 6
In het maatschappelijk verkeer wordt er wel eens gesproken van een
‘huwelijkscontract’. Is deze terminologie juridisch gezien juist? Geef nauwkeurig
aan in welke opzichten het instituut van het huwelijk kenmerken van een contract
vertoont en in welke opzichten dat juist niet het geval is.
Huwelijk is geen contract, want bij een huwelijk heb je geen contractsvrijheid
Opdracht 7
Peter en Monique uit Boxtel hebben sinds 8 jaar een relatie met elkaar. Op een
mooie dag gaat Peter door – en op – de knieën: hij vraagt Monique ten huwelijk.
Al snel wordt het stel het eens over een datum en een locatie. Ze willen graag
volgend jaar op 20 maart gaan trouwen in kasteel Heeswijk. Voor Peter wordt het
overigens zijn tweede huwelijk. Vijftien jaar geleden is hij kort getrouwd geweest,
maar dat huwelijk is door een echtscheiding ontbonden. Omdat Peter en Monique
ruim de tijd willen nemen om alles goed voor te bereiden, willen ze op 10 april in
ondertrouw gaan. Nu hebben ze onlangs gehoord dat ondertrouw (oftewel
a. Leg uit aan Peter en Monique aan welke formaliteiten ze moeten voldoen en in
welke gemeente dat moet. Geef daarbij aan welke bescheiden door hen
overgelegd dienen te worden.
Inwendige vereisten huwelijk (m.b.t. de persoon, zie art. 1:31 – 1:42 BW):
3. Absolute huwelijksbeletselen: (voor het sluiten van elk huwelijk)
• Geen (vrije) wil tot het aangaan van het huwelijk (art. 1:32 BW)
• Minderjarigheid (uitzonderingen zijn vervallen)
• Al gehuwd of al een GP (art. 1:33 BW)
• Bij curatele toestemming van curator of kantonrechter nodig (art. 1:37 en 1:38
BW)
4. Relatieve huwelijksbeletselen: (voor het sluiten van een bepaald
huwelijk): te nauwe verwantschap:
• Afstammelingen van elkaar of broer en zus
•Broer en zus door adoptie ontheffing van MvJ mogelijk
•Bloedverwanten in 3e of 4e graad in de zijlinie (oom/tante of neef/nicht,
tenzij beëdigde verklaring waaruit vrije toestemming blijkt art. 1:41 BW
Uitwendige vereisten (formaliteiten, zie art. 1:44-49a en 1:58-68 BW)
•Overleggen bescheiden (art. 1:44 BW)
•Kenbaar maken dat partijen willen trouwen, art. 1:43 BW (huwelijksaangifte is
afgeschaft
a. Stel dat de ziekte zeer ernstig blijkt te zijn en het niet zeker is of Monique de
infectie zal overleven. In ieder geval zal zij voor langere tijd in het ziekenhuis
moeten blijven. Toch wil het paar graag voor de wet trouwen op de geplande
datum. Is dit mogelijk? Motiveer je antwoord.
Ja, wel met zes getuigen 1:64
b. Stel dat de ziekte minder ernstig is dan het zich liet aanzien en dat het paar er
voor kiest om alles (huwelijkssluiting, kerkdienst en feest) uit te stellen tot 18
juni. Aan welke formaliteiten dient te worden voldaan?
Huwelijksaangifte is een jaar geldig 1:46
Van uitstel is gelukkig geen afstel gekomen en 18 juni wordt inderdaad de dag
waarop de grote vriendenschare van het paar getuige mag zijn van hun ja-woord
en een spetterend feest. Er is echter een probleem: de bevriende pastoor die het
huwelijk zal inzegenen, is dan verhinderd. Hij kan wel een week eerder (11 juni)
of een week later (25 juni). Bij nader inzien vindt het paar het niet zo’n ramp om
de festiviteiten te splitsen over twee verschillende dagen.
Inleiding
Wanneer binnen een huwelijk of een samenwoonrelatie kinderen worden
geboren, heeft men de plicht en het recht die kinderen op te voeden en te
onderhouden. In juridische zin krijgen dit recht en deze plicht gestalte in het
ouderlijk gezag. Alle minderjarigen in Nederland staan onder gezag, zo bepaalt
de wet. Bijzondere aandacht verdient de regeling van het gezag na een
echtscheiding. Beide ouders blijven – ook na een scheiding – verantwoordelijk
voor hun kinderen: zij blijven in beginsel gezamenlijk het ouderlijk gezag
uitoefenen na de scheiding. Dit betekent dat gescheiden ouders zelf met elkaar
moeten afspreken hoe zij de verschillende opvoedingstaken gaan verdelen en bij
wie van hen de kinderen gaan wonen.
Wanneer het gezag over een kind niet door de ouders maar door een derde wordt
uitgeoefend, spreekt men van voogdij. Zo kunnen pleegkinderen onder voogdij
staan van hun pleegouders. Voogdij kan behalve door natuurlijke personen ook
door rechtspersonen (zogenaamde voogdij-instellingen) worden uitgeoefend. De
onderwerpen ouderlijk gezag en voogdij komen deze week aan bod.
Literatuur
- Phillips: hoofdstuk 5, paragraaf 6.1, paragraaf 6.2: inleidend stukje, paragraaf
6.5: inleidend stukje
Jurisprudentie
- geen
Leerdoelen
De student kan:
- uitleggen op welke manier een niet-ouder met een ouder gezamenlijk gezag
verkrijgt;
- beoordelen in een casus wie het gezag over een minderjarig kind uitoefent;
- beoordelen in een casus of er redenen zijn voor een wijziging van het gezag;
Gezag na echtscheiding:
• Gezamenlijk gezag blijft bestaan, tenzij… (art. 1:251 lid 2 BW). De rechter kan
eenhoofdig
gezag toewijzen als er voldaan wordt aan het klem-of
noodzakelijkheidscriterium is, of toewijzing anderzijds in het belang van het
kind noodzakelijk is (art. 1:251a lid 1 BW).
Ontstaan voogdij:
•Aanwijzing bij testament (art. 1:292 en 1:293 BW) na bereidverklaring (art.
1:280 BW)
•Door aantekening in gezagsregister (art. 1:292 en 1:293 BW)
•Na benoeming door de rechtbank (art. 1:295 BW)
Opdracht 1
Ongehuwde paren met een kinderwens besluiten nog steeds in veel gevallen om
met elkaar te gaan trouwen, omdat het huwelijk een ‘kant-en-klaar-pakket’ biedt.
Daarmee wordt bedoeld dat tussen een kind en zijn gehuwde ouders automatisch
rechten en plichten ontstaan.
Leg uit wat een ongehuwd paar met een kind moet regelen, om in juridisch
opzicht voor het kind dezelfde rechtsbescherming in het leven te roepen.
Het kind zal moeten worden erkend 199 jo. 203 jo. 204
Ongehuwde ouders gezamenlijk gezag 1:252 lid 1 BW
Aantekenen gezagsregister 1:244 BW
Keuze geslachtsnaam 1:5 BW
Opdracht 2
Loek en Marianne besluiten na een huwelijk van 14 jaar van elkaar te scheiden.
Ze hebben twee kinderen, Noortje van 8 en Boris van 5. Marianne heeft altijd in
haar eentje voor de kinderen gezorgd, omdat Loek vanwege zijn drukke baan in
het bedrijfsleven de wereld over reisde. Op een van zijn reizen heeft hij in
Portugal een buitenechtelijke relatie gekregen met Maria die nu zwanger van
hem is. Loek wil een nieuw bestaan met zijn vriendin en hun aanstaande kindje
opbouwen en wil in Portugal gaan wonen.
Stel dat Loek het prima vindt dat Marianne voortaan alleen de zeggenschap krijgt
over de kinderen. Hij wil wel graag contact met de kinderen onderhouden tijdens
hun schoolvakanties maar hoeft niet zo nodig het gezag over de kinderen uit te
oefenen. Daarom nemen Loek en Marianne in het ouderschapsplan en het
scheidingsconvenant de bepaling op dat na de echtscheiding Marianne het gezag
alleen zal uitoefenen.
Opdracht 3
Je hebt een oom en tante die vorig jaar hun eerste kindje hebben gekregen. Ze
vragen zich wel eens af wat er moet gebeuren indien zij beiden zouden komen te
overlijden. Wie zal er in zo’n geval voor hun kindje gaan zorgen? Ze vragen aan
jou – als HBO-jurist is spe – advies.
b. Kunnen zij er voor zorgen dat – indien een dergelijk rampscenario zich zou
voltrekken – één, twee of meer personen tegelijkertijd juridisch
verantwoordelijk worden voor hun kindje?
Vormen van voogdij:
- Eenhoofdige voogdij
- Gezamenlijke voogdij (art. 1:282 BW)
- Voogdij door instelling (art. 1:302 BW)
c. Kunnen zij er zeker van zijn dat, indien zij daadwerkelijk komen te overlijden,
hun wensen worden gerespecteerd? Met andere woorden: zal/zullen de door
hen aangewezen perso(o)n(en) ook daadwerkelijk verantwoordelijk worden
voor hun kindje?
na bereidverklaring (art. 1:280 BW)
Opdracht 4
Frieda van den Berg en Joris de Groot wonen sinds 6 jaar samen met de twee
kinderen van Frieda, Mark en Clark Bovenhuis, een tweeling van 8. De vader van
de tweeling, Manfred Bovenhuis, ziet zijn zonen nog maar weinig. Hij leidt een
zwervend bestaan, is verslaafd aan drank, gokkasten en vrouwen en is nooit
gebukt gegaan onder een ‘overdreven gevoel van vaderlijke
verantwoordelijkheid’. Destijds heeft Manfred de tweeling wel erkend, maar vlak
na de geboorte heeft Frieda de relatie verbroken en raakte Manfred voor langere
tijd uit beeld.
a. Er zijn twee manieren waarop het gezin een juridische band tussen Joris en de
tweeling kan bewerkstelligen. Daarnaast is er nog een andere manier waarop
het gezin ervoor kan zorgen dat zij als eenheid naar buiten treedt in het
maatschappelijk verkeer. Welke drie mogelijkheden worden hier bedoeld?
Alleen het noemen van de mogelijkheden is hier voldoende.
Adoptie 227 jo 228
Gezag 253t
Naamswijziging 253t lid 5
b. Geef bij elk van de drie onder vraag a. bedoelde mogelijkheden aan of
Manfred op enigerlei invloed heeft op de totstandkoming van die band.
Adoptie Vetorecht 1:228 lid 1 sub d
Gezag belangen worden meegewogen 1:253t lid 3
d. Welke van de drie juridische varianten ligt volgens jou het meest voor de hand
in deze casus? Motiveer je antwoord.
BP GEZAG BETER DAN ADOPTIE WANT:
HET KAN NIET WORDEN TEGENGESPROKEN
HET IS KOSTENBESPAREND
FAMILIERECHTELIJKE BETREKKINGEN WORDEN NIET DOORBROKEN
Scheiding:
•Enige grond voor scheiding (art. 1:151 en 1:154 lid 1 BW): duurzame
ontwrichting van het huwelijk
•De Nederlandse overheid heeft positieve verplichtingen om de positie van
kinderen in scheidingssituaties te waarborgen. Zie o.a. de art. 9 en 12 IVRK
en art. 8 EVRM
Eenzijdig echtscheidingsverzoek:
•Verzoeker: huwelijk is duurzaam ontwricht: art. 1:151 BW. Mogelijkheden
verweerder:
1. Geen verweer verzoek wordt toegewezen
2. Verweer “huwelijk is niet duurzaam ontwricht” verzoeker moet ontwrichting
bewijzen of aannemelijk maken.
3. Verweer “getroffen in bestaande vooruitzichten op nabestaandenpensioen”
billijke voorzieningen voor beide pp is nodig, voordat verzoek kan worden
toegewezen (art. 1:153 BW).
Gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek:
•Rechter spreekt de scheiding uit: art. 1:154 BW. De rechter zal niet
ambtshalve bewijs vragen voor duurzame ontwrichting.
Scheidingsprocesrecht:
•Denk aan gelaagde structuur van BW
•Hoofdvoorziening: verzoek tot echtscheiding (art. 815 – 820 Rv), inclusief
ouderschapsplan.
•Eventueel nevenvoorzieningen (art. 827 Rv). o.a.:
•Partneralimentatie;
•Verdeling gemeenschap;
•Verdeling zorg etc. kinderen
•Voortgezet gebruik echtelijke woning
•Eventueel voorlopige voorzieningen (art. 821 – 822 Rv). Dit zijn
‘ordemaatregelen’ voor de duur van het geding.
Inschrijving echtscheiding:
• Echtscheiding is pas definitief als de beschikking is ingeschreven in de registers
van de
burgerlijke stand: art. 1:163 BW
•Ambtenaar doet dit pas:
•Als hem daarom wordt verzocht door een van de partijen of door de
advocaat, en
•Als hoger beroep niet meer mogelijk is (tenzij akte van berusting), en
•Als termijn niet verstreken is moet binnen 6 maanden na kracht van
gewijsde
•NB: gemeenschap van goederen wordt al ontbonden door het verzoek tot
echtscheiding.
Ouderschapsplan:
•Art. 815 lid 2 Rv: verzoek tot echtscheiding moet t.a.v. minderjarige kinderen
een ouderschapsplan bevatten. Het doel van een ouderschapsplan is dat de
ouders er samen uitkomen.
•Hierin moeten afspraken worden opgenomen over (lid 3)
•Verdeling van zorg- en opvoedingstaken
•Vormgeving van en informatieregeling
•Kinderalimentatie
•Ook ongehuwde ouders met gezamenlijk gezag moeten een ouderschapsplan
maken als ze uit elkaar gaan (art. 1:247a BW)
•Afdwingbaarheid ouderschapsplan: slechts indirecte controle via art. 1:253a lid
3 BW
Scheidingsbemiddeling:
•De scheidende partijen worden begeleid door een neutrale derde die hen
helpt in hun onderlinge communicatie en bij het oplossen van mogelijke
conflicten.
•Afspraken worden neergelegd in convenant; advocaat dient gemeenschappelijk
verzoek tot echtscheiding in, voorzien van convenant (en ouderschapsplan).
•Afspraken worden doorgaans opgenomen in de echtscheidingsbeschikking (zie
art. 819
Rv) deze krijgen daarmee een executoriale titel
•Overige 75 % van de gescheiden ouders heeft juist meer ruzie plm. 10
% van alle scheidingen loopt uit op een vechtscheiding
Voordelen scheidingsbemiddeling:
1. Partijen worden gelijk en gelijktijdig geïnformeerd
2. De procedure verloopt niet in brokken, maar volgens een logische procedure
3. De emotionele en zakelijke afwikkeling vinden parallel plaats
4. De kinderen kunnen adequaat in de scheiding worden betrokken en met hun
reacties kan rekening worden gehouden
5. Bemiddeling kan kostenbesparend zijn
Als een stiefouder met gezag gaat scheiden, is hij na de scheiding nog steeds
onderhoudsplichtig jegens zijn voormalig stiefkind: art. 1:253w BW. Hij heeft
dan namelijk nog wel gezag, op grond waarvan hij onderhoudsplichtig is. Als
het gezag wordt beëindigd: art. 1:253v lid 3 (schakelbepaling) jo. 1:253n lid 1
jo. lid 3 (schakelbepaling) jo. 1:251a lid 1 BW (klem- en
noodzakelijkheidscriterium).
Opdracht 1
Victor en Bianca zijn een paar jaar geleden met elkaar getrouwd. Helaas blijkt al
snel dat het huwelijk niet is wat beiden ervan hadden verwacht.
Scheiding:
•Enige grond voor scheiding (art. 1:151 en 1:154 lid 1 BW): duurzame
ontwrichting van het huwelijk
•De Nederlandse overheid heeft positieve verplichtingen om de positie van
kinderen in scheidingssituaties te waarborgen. Zie o.a. de art. 9 en 12 IVRK
en art. 8 EVRM
Gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek:
•Rechter spreekt de scheiding uit: art. 1:154 BW. De rechter zal niet
ambtshalve bewijs vragen voor duurzame ontwrichting.
Stel dat Victor het toch nog wil proberen en niet wil scheiden.
Op welke grond kan Bianca eenzijdig een verzoek tot echtscheiding indienen?
Eenzijdig echtscheidingsverzoek:
•Verzoeker: huwelijk is duurzaam ontwricht: art. 1:151 BW. Mogelijkheden
verweerder:
1. Geen verweer verzoek wordt toegewezen
2. Verweer “huwelijk is niet duurzaam ontwricht” verzoeker moet ontwrichting
bewijzen of aannemelijk maken.
3. Verweer “getroffen in bestaande vooruitzichten op nabestaandenpensioen”
billijke voorzieningen voor beide pp is nodig, voordat verzoek kan worden
toegewezen (art. 1:153 BW).
Inschrijving echtscheiding:
• Echtscheiding is pas definitief als de beschikking is ingeschreven in de registers
van de
burgerlijke stand: art. 1:163 BW
•Ambtenaar doet dit pas:
•Als hem daarom wordt verzocht door een van de partijen of door de
advocaat, en
•Als hoger beroep niet meer mogelijk is (tenzij akte van berusting), en
•Als termijn niet verstreken is moet binnen 6 maanden na kracht van
gewijsde
NB: gemeenschap van goederen wordt al ontbonden door het verzoek tot
echtscheiding
Stel dat Bianca nog studeert, zonder nog aanspraak te kunnen maken op
studiefinanciering. Victor heeft als afgestudeerd HBO-jurist een redelijk goede
baan.
Heeft Bianca recht op alimentatie? Zo ja, hoe lang? Zo nee, waarom niet?
1:157 BW
Opdracht 2
Stel je de volgende situatie voor: Evelien, je beste vriendin komt totaal overstuur
bij je langs.
Drie jaar geleden is ze op haar 20ste zwanger geraakt van haar vriend Bram, met
wie ze vervolgens op stel en sprong is getrouwd. Nu vertelt ze je dat Bram wil
gaan scheiden.
Het ging al een tijdje niet goed en ter bezinning is Bram vorige maand tijdelijk bij
een collega ingetrokken, om ‘wat dingen op een rijtje te zetten’.
Gisteren heeft Evelien totaal onverwacht een brief in de bus gekregen, waarin
staat dat Bram wil gaan scheiden. De brief is opgesteld door een advocaat die
Bram kennelijk in de arm heeft genomen. In de brief staat dat er op korte termijn
een verzoek tot echtscheiding zal volgen. Evelien is radeloos en vraagt jouw hulp.
Zet een aantal opties voor Evelien op een rijtje en licht toe wat je haar zou
adviseren en waarom
1. Relatietherapie
2. Mediator
3. Rechtbank schikken
Stel dat het tot een echtscheidingsverzoek komt, hoe zal Evelien dan op dat
verzoek kunnen reageren
Zelfstandig verweer 816 Rv
Zelfstandig tegenverzoek 827 Rv
Zal de rechter een uitspraak doen over het ouderlijk gezag en de verblijfplaats
van het kind?
1:251 lid 2 Ze blijven het gezag gezamenlijk uitoefenen, verblijfplaats worden
door de ouders zelf bepaald in een ouderschapsplan
827 Rv Lukt dat niet dan kan er verzoek tot een nevenvoorziening worden
getroffen voor eenhoofdig gezag
1:251 lid 1 sub a, b De rechter kan het eenhoofdig gezag toewijzen als er word
voldaan aan de klem en noodzakelijkheid scriterium
Ouderschapsplan:
•Art. 815 lid 2 Rv: verzoek tot echtscheiding moet t.a.v. minderjarige kinderen
een ouderschapsplan bevatten. Het doel van een ouderschapsplan is dat de
ouders er samen uitkomen.
•Hierin moeten afspraken worden opgenomen over (lid 3)
•Verdeling van zorg- en opvoedingstaken
•Vormgeving van en informatieregeling
•Kinderalimentatie
•Ook ongehuwde ouders met gezamenlijk gezag moeten een ouderschapsplan
maken als ze uit elkaar gaan (art. 1:247a BW)
•Afdwingbaarheid ouderschapsplan: slechts indirecte controle via art. 1:253a lid
3 BW
Heeft Evelien recht op alimentatie van Bram? Leg uit welke factoren bij de
beantwoording van deze vraag een rol spelen.
De factoren die worden meegenomen zijn opgesomd in 1:157:
1. Behoefte
2. Draagkracht
3. Duur van het huwelijk
Opdracht 3
Bestudeer onderstaande beschikking van de Rechtbank Utrecht van 2 september
2009 (LJN BJ6994) en beantwoord de vragen die onder de beschikking zijn
opgenomen.
Datum 02-09-2009
uitspraak:
Datum 07-09-2009
publicatie:
Rechtsgebied: Personen-en familierecht
Soort Eerste aanleg - enkelvoudig
procedure:
Inhoudsindicati Ontvankelijkheidsbeoordeling na ontbreken ouderschapsplan
e: bij echtscheidingsverzoek. Op andere wijze in voorzien. 815
lid 6 Rv
Uitspraak:
beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Echtscheiding
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. A.Y.M. Jansse
tegen
[de man]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J.W. Verhoef.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 22 juli 2009.
2. Vaststaande feiten
3.1. Ontvankelijkheid
De vrouw heeft een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen
ingediend. De man heeft eveneens verzocht de echtscheiding uit te spreken
en verweer gevoerd tegen de gevraagde nevenvoorzieningen.
Op grond van artikel 815 lid 2 sub a Rv dient een dergelijk verzoekschrift een
ouderschapsplan te bevatten ten aanzien van de minderjarige kinderen van
partijen over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
De vrouw heeft in haar verzoekschrift een ouderschapsplan opgenomen
waarvan zij heeft gesteld dat partijen hierover (mondeling) overeenstemming
hebben bereikt. In de brief van 13 juli 2009 is namens de vrouw gesteld dat
ten aanzien van het gewijzigde voorstel partijen volgens haar
overeenstemming hadden bereikt. Uit het verweerschrift van de man en ter
terechtzitting is gebleken dat partijen echter geen volledige
overeenstemming hebben kunnen bereiken over de zorg- en
opvoedingstaken, de wijze waarop zij elkaar informatie verschaffen en
raadplegen met betrekking tot de kinderen en over de kosten van verzorging
en opvoeding van de kinderen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het verzoekschrift niet het vereiste
ouderschapsplan bevat.
Ter terechtzitting heeft de rechter nog getracht partijen tot een vergelijk te
brengen. Gebleken is echter dat partijen niet met elkaar kunnen
communiceren over de kinderen en dan met name over de kosten van hun
verzorging en opvoeding. Partijen hebben dusdanige uiteenlopende
standpunten en daarmee gepaard gaande onderlinge strijd dat van hen
redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat zij alsnog een ouderschapsplan
overleggen. De rechtbank zal gelet op het bovenstaande beslissingen nemen
over de verzochte nevenvoorzieningen die het meest in het belang van de
kinderen worden geacht en daarmee derhalve, bij gebreke van een
ouderschapsplan, conform artikel 815 lid 6 Rv in een ouderschapsregeling
voorzien.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de vrouw ontvangen in haar
verzoek.
3.2. Echtscheiding
Op grond van de vaststaande feiten kan het verzoek tot echtscheiding
worden toegewezen.
De man dient uiterlijk op deze pro formadatum een akte te nemen, met
daarin:
• een volledige beschrijving van de te verdelen gemeenschap van goederen
of het te verrekenen vermogen;
• een concreet voorstel tot verdeling of verrekening, resulterend in een
duidelijk geformuleerd petitum;
• alle voor de voor de verdeling/verrekening relevante feiten en
omstandigheden.
Bij deze akte dient een volledig ingevuld vragenformulier met leesbare
afschriften van alle daarbij behorende bijlagen over te worden gelegd.
3.4. Geschil
Tussen partijen is geschil over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de
bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, een
regeling over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, een
informatieregeling, een door de man te betalen bijdrage in het
levensonderhoud van de vrouw en de bevoegdheid tot voortgezet gebruik
van de echtelijke woning
De rechtbank overweegt dat vaststaat dat beide partijen belang hebben bij
het gebruik van de echtelijke woning aangezien zij allebei thans niet over
andere woonruimte beschikken. Gebleken is dat de vrouw op dit moment de
lasten van de echtelijke woning betaalt en gelet op haar inkomen daartoe ook
in staat is. De man heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij de
echtelijke woning nodig heeft om zijn werk uit te oefenen. Niet gebleken is
dat de man over voldoende (zelfstandige) inkomsten beschikt om de lasten
van de echtelijke woning te betalen. De rechtbank overweegt dat beide
partijen belang hebben bij doorbetaling van de hypotheeklasten om daarmee
een eventuele executoriale verkoop voorkomen. Op grond van het
bovenstaande zal de rechtbank bepalen dat de vrouw het recht heeft om
gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in
de registers van de burgerlijke stand in de woning aan de [adres] te
[woonplaats] te blijven wonen en het verzoek van de man daartoe afwijzen.
dienovereenkomstig beslissen.
De rechtbank gaat er van uit dat de man ook vraagt te bepalen dat de
kinderen op zijn adres worden ingeschreven in de GBA.
4. Beslissing
4.3. De vrouw heeft tegenover de man het recht om gedurende zes maanden
na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de
burgerlijke stand in de woning aan de [adres] te [woonplaats] te blijven
wonen en de bij de woning en tot de inboedel behorende zaken te blijven
gebruiken, op voorwaarde dat de vrouw die woning op het ogenblik van
inschrijving van deze beschikking bewoont.
de beide advocaten om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum aan de
rechtbank en aan de advocaat van de wederpartij financiële stukken toe te
zenden, waaronder in elk geval draagkrachtberekeningen met onderliggende
stukken.
4.5. Deze beslissing is tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behoudens het
gedeelte onder 4.1.
c. Wat vind je van deze uitspraak? Geef gemotiveerd aan waarom je als rechter
tot eenzelfde dan wel een andere uitspraak zou zijn gekomen.
Opdracht 4
Als een stiefouder gaat scheiden, is hij dan na de echtscheiding wel of niet
onderhoudsplichtig jegens zijn (voormalig) stiefkind? Maakt het daarbij uit of hij
gezamenlijk gezag heeft of heeft gehad over dat stiefkind?
1:395 Een stiefouder is alleen tijdens zijn huwelijk of GP onderhoudsplichtig
1:253w
Recht op omgang:
•Ouders zonder gezag en anderen die in nauwe persoonlijke betrekking staan
(=family life, er moet sprake van bijkomende omstandigheden) hebben recht op
omgang met kind (art. 1:377a BW). Zij kunnen de rechter verzoeken een
regeling vast te stellen.
•Omgang is een wederkerig recht en voor een ouder zonder gezag niet alleen
een recht, maar ook een plicht.
Rechtspositie kind:
•In contactzaken heeft kind ‘informele eigen rechtsingang’ (art. 1:377g BW), zie
ook art.
1:253a lid 4 BW
•Kind kan rechter informeel benaderen via briefje of telefoontje
•Vervolgens kan de rechter ambtshalve beslissen
•Ouders moeten elkaar informeren 1:247 komen ze daar niet uit regeling
o.g.v. art. 1:253a lid 2 sub c BW.
•Jegens derden hebben ouders met gezag recht op informatie
•Leidt dat tot problemen: regeling art. 1:253a lid 2 sub d BW.
Leerdoelen
De student kan:
- in een casus beoordelen of een ouder (met of zonder gezag) het recht en
de plicht heeft op omgang met zijn kind;
- in een casus beoordelen of een kind het recht heeft op omgang met
degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat en vice
versa;
- beoordelen in een casus in welke situaties een ouder met het gezag is
gehouden de ouder zonder gezag te raadplegen en te informeren over het
kind;
- op basis van artikel 7 IVRK beargumenteren of een kind het recht heeft op
informatie over zijn (biologische) ouders;
- beoordelen of een kind recht heeft op informatie over een persoon die in
een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat en vice versa;
Opdracht 1
Jannie wordt verliefd op Edith. Zij willen samen een kindje en besluiten buurman
Karel te vragen of hij als spermadonor wil fungeren. Karel vindt dit geen enkel
probleem. Edith wordt zwanger en op 1 december bevalt zij van Kareltje.
Na de geboorte van Kareltje komt Karel regelmatig in contact met Kareltje: als
Edith en Jannie uitgaan past Karel op en de buren bezoeken elkaar regelmatig. Na
enige tijd moeten Edith en Jannie verhuizen vanwege het werk van Jannie. Karel
is bang dat hij Kareltje niet meer te zien krijgt.
Opdracht 2
Cora en Sven zijn al ruim 12 jaar bij elkaar. Op haar werk leert Cora Bart kennen.
Ze hebben een gepassioneerde verhouding. Van het een komt het ander: Cora
raakt zwanger. Cora besluit niets te zeggen en doet net of Sven de vader van het
kindje gaat worden. Zij gaan trouwen en een aantal maanden later (1 februari
2005), bevalt zij van een dochter. Cora en Sven noemen haar Anky.
De vader van Sven, Pieter, past drie dagen per week op Anky.
Ondanks het feit dat de relatie (inmiddels bezegeld met een huwelijk) lang goed
is gegaan, krijgen Cora en Sven meer ruzie en ze besluiten om uit elkaar te gaan.
Stel dat Cora het gezag krijgt en ook dagelijks voor Anky zorgt. Ondertussen
krijgt Bart via een vriendin van Cora te horen dat hij eigenlijk de vader is van
Anky. Hij heeft vaak op Anky moeten passen en heeft het altijd al een leuk meisje
gevonden.
b. Inmiddels is Anky 8 jaar en ook zij komt erachter dat Bart haar echte vader is.
Heeft Anky recht op informatie over Bart?
Artikel 7 IVRK
Opdracht 3
Bestudeer het Valkenhorst-arrest (HR 15 april 1994, NJ 1994, 608, LJN:
ZC1337) en beantwoord daarna de volgende vragen:
gehouden is haar op haar verzoek bekend te maken met de door haar moeder
aan de leiding van Valkenhorst (voorheen Moederheil) verstrekte gegevens
omtrent haar vader. Valkenhorst weigert te voldoen aan dit verzoek en doet
daartoe beroep op een geheimhoudingsverplichting voortvloeiende uit de
vertrouwelijke aard van deze gegevens die haar in hoedanigheid van
hulpverlener door de moeder van eiseres tot cassatie als cliënte zijn
toevertrouwd. In afwachting van een wettelijke regeling hierover heeft
Valkenhorst op dit stuk een beleid ontwikkeld. Dit beleid houdt kort gezegd in dat
wanneer de moeder nog in leven is, de gegevens omtrent de (vermoedelijke)
vader alleen worden verstrekt met haar toestemming: toestemming van de
(vermoedelijke) vader wordt door Valkenhorst niet vereist. Weigert de moeder
toestemming dan respecteert Valkenhorst haar besluit, ongeacht de daaraan ten
grondslag liggende motieven. Vaststaat dat de moeder van eiseres tot cassatie
nog in leven is en Valkenhorst geen toestemming heeft gegeven de gevraagde
gegevens aan haar dochter te verstrekken.
Tot welke uitspraak kwam de Hoge Raad en hoe werd deze beslissing
gemotiveerd?
Het kind heeft het recht om dit te weten
Het recht om te weten van welke ouder men afstam moet wijken voor de rechten
en vrijheden van anderen wanneer deze in het geval zwaarder wegen. Wat
betreft de onderlinge rangorde tussen het recht van de moeder en het recht van
het kind moet worden geoordeeld dat het recht van het kind prevaleert.
Opdracht 4
Karin en Norbert krijgen gedurende hun huwelijk een dochter, Joyce. Helaas
houdt het huwelijk niet lang stand en gaan Karin en Norbert scheiden. De rechter
bepaalt dat alleen Karin met het gezag over Joyce wordt belast. Karin heeft
genoeg van mannen en begint vervolgens een relatie met Lenneke, die meteen
bij Karin en Joyce intrekt. De relatie wordt al snel bevestigd door een
geregistreerd partnerschap. Norbert vindt deze ‘moderne relatie’ maar niets en
wil niets meer met zijn ex-vrouw te maken hebben.
a. Heeft Norbert nog wel recht op omgang en informatie met betrekking tot zijn
dochter?
Recht op omgang 1:337a
Recht op informatie 1:337b
Opdracht 5
Susan bevalt van een dochter Nina. De vader is haar vriend Willem. Hij erkent het
kindje en ze besluiten alsnog te trouwen. Het huwelijk brengt met zich mee dat
ze het gezamenlijk ouderlijk gezag hebben over Nina.
Na twee mooie huwelijksjaren loopt de relatie helaas toch uit op een
echtscheiding. Susan en Willem oefenen na hun scheiding gezamenlijk het gezag
uit over hun inmiddels 2-jarige dochter Nina. Sinds de echtscheiding toont Willem
echter meer belangstelling voor zijn nieuwe vriendin Angela, dan voor zijn eigen
dochter. Hij komt de afspraken omtrent de verdeling van zorg- en
opvoedingstaken – neergelegd in het ouderschapsplan – niet na en vergeet zelfs
de verjaardag van Nina.
Ga er bij de volgende vraag van uit dat alleen Susan het gezag nog uitoefent
over Nina.
b. Heeft de zus van Willem, Nina’s tante, nog recht op omgang en/of informatie
met haar nichtje? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onder welke voorwaarden?
Omgang Ja, 377a lid 1
Informatie Geen recht op want het is geen ouder in de zin van 337b
Opdracht 6
Evert Prikkebeen is rector op een kleine middelbare school. Hij is altijd goed op
de hoogte van de persoonlijke situatie van de leerlingen op zijn school. Zo weet
hij ook dat de ouders van Cleo, een scholiere uit 2 Havo, sinds een jaar
gescheiden zijn. Deze scheiding is gepaard gegaan met veel ruzie. Cleo woont
samen met haar jongere broertje bij haar moeder. Op een zeker moment belt de
vader van Cleo naar Evert Prikkebeen. Hij wil van Evert weten hoe het met Cleo
op school gaat. Hij wil onder andere haar rapporten zien. Evert heeft van de
moeder van Cleo echter het dringende verzoek gekregen om geen informatie aan
de vader van Cleo over hun dochter te verstrekken.
Evert is ten einde raad en vraagt jou om advies.
Is Evert Prikkebeen verplicht om informatie aan de vader van Cleo te geven over
diens dochter?
Gezag Ja, 247 jo. 253a
Geen gezag Ja, 337b