Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Lesvoorbereiding - stage 1

lichamelijke opvoeding - les 1

gegevens van de student-leraar gegevens van de les


naam Brent Jansen lesonderwerp Handbal: 3-passen ritme
vakken LO - BR

hoofddoelstelling De leerlingen kunnen het 3-passen ritme op een correcte en vlotte manier uitvoeren.
gegevens van de school
mentor Kevin Van Haesendonck
school H. Pius X instituut didactische materieel: Sporthal ter grootte van 1 volleybalveld. Er staat belijning op de grond, aan de linker kant van de zaal hangt er
adres Vilde-Olympiadelaan 25 beginsituatie een sportraam. Aan de zijkanten staan Zweedse banken.
2020 Antwerpen leerlinggebonden: Leerlingen van het 6de leerjaar, gemixte groep van jongens en meisjes. Beginnende pubers, kunnen soms
weerstand bieden. Er hangt een goede groepssfeer. De leerlingen zijn tijdens de lessen LO vaak actief. Sommige meisjes
hebben soms geen zin om te sporten.
gegevens van de klas leerstofgebonden: De leerlingen hebben in voorgaande jaren al lessen handbal gekregen dus ze zijn bekend met handbal.
leerjaar 6 Ze hebben zich nog niet te hard gefocust op techniek. Nadruk ligt op spel en plezier.
niveau/vorm lager onderwijs
klasgroep B situering in het koepel/net: KathOndVla
aantal lln. 20 leerplan
leerplancode: ZILL 2018

datum en locatie
datum
tijdstip Van 10u25 tot 11u40
locatie Sporthal

evaluatie van de lesvoorbereiding


slecht onvoldoende voldoende goed zeer
goed leerboek en/of 2 doelen, 14 kegels, handballen
handtekening mentor of lector benodigd materiaal

Karel de Grote Hogeschool  Departement Lerarenopleiding  Professionele Bachelor Secundair Onderwijs  Brusselstraat 45  2018 Antwerpen  T 03 613 13 13
geraadpleegde
bronnen
Bibliografie
Annelies Verhaert, W. B. (2020). LO Interactieve sporten 1. KdG.
handbal op de basisschool. (2020, april 3). Opgehaald van hv-arena: http://hv-arena.be/sportief/handbal-op-de-
basisschool/

Karel de Grote Hogeschool  Departement Lerarenopleiding  Professionele Bachelor Secundair Onderwijs  Brusselstraat 45  2018 Antwerpen  T 03 613 13 13
leerinhoud lesontwikkeling organisatie / media / tijd
CVA + BS
Opwarming: Jagersbal 1. Verzamelen van de lln.: “Goedemorgen allemaal! Jullie mogen allemaal op de bank Tijd: 5-10 minuten
gaan zitten.” Materiaal: ballen
1 leerling is de jager en heeft de bal. De andere leerlingen lopen vrij 2. Aankondiging: “Wie van jullie kent er jagersbal? Wat zijn de regels?” Organisatie:
rond in de zaal. 3. Materiaal en indeling: “Jullie mogen zo dadelijk over heel de zaal vrij rond lopen. X = Leerlingen
Maar je mag niet op en over de banken lopen.” L = Leraar
De jager moet de andere leerlingen aan gooien met de bal. Wanneer een 4. Instructie en demonstratie: Ik duid een jager aan. “X is de jager. Als ik tot 3 tel dan
leerling de bal raakt wordt hij mee jager. mag X komen jagen. Hij moet jullie proberen aan te gooien met de bal. Als de bal jou
raakt dan word je mee jager. Jullie mogen op dat moment nog lopen met de bal. Maar
Vanaf dat de jagers met 3 zijn mogen ze niet meer lopen met de bal. vanaf dat jullie met 3 zijn mogen jullie niet meer lopen met de bal enkel passen. Als de X X X
Enkel passen naar elkaar. bal jou op eender welke wijze raakt dan ben je af. Je mag dus ook niet afweren met de
vuisten. We blijven spelen tot er 1 winnaar overblijft. Hebben jullie het begrepen? Zijn X X
REGELS: er vragen?” X X
 Niet afweren met de vuisten. 5. Start het (proef)spel. “1,2 en 3 de jager mag beginnen!” X L
 Als de bal jou raakt op eender welke manier dan ben je af. 6. Haltmoment: “OKEE STOP MAAR! Geef de bal maar even aan mij. Ik ga het een X X
 Vanaf de jagers met 3 of meer zijn mogen ze niet meer lopen beetje moeilijker maken. Er komt 1 bal extra bij.”
met de bal, enkel nog passen naar elkaar. 7. (Her)Start spel en individueel verbeteren. “OKE start maar terug!” Ondertussen X X
 Niet op het hoofd mikken. moedig ik de leerlingen aan.
8. Einde spel. “EN STOP! Je mag de bal aan mij geven. Iedereen mag terug op de bank X
Progressie: meerdere ballen gaan zitten.”
Regressie: Er blijft maar 1 jager. 9. Evaluatie: “Goed gedaan allemaal! Wie heeft er veel leerlingen kunnen aangooien? X X
Op welke manier heb je met de bal gegooid?”
DIFF+: Moet binnen een bepaalde zone in het veld blijven.
DIFF-: mag lopen met de bal als ze met meer dan 3 jagers zijn.

PG:MZ:gm2: De leerlingen voeren eerst het 3 passen ritme uit om daarna een doelpoging te ondergaan.
PG:MZ:gm9: De leerlingen kunnen doormiddel van passing de verdediger omzeilen om vervolgens een doelpoging te ondergaan.
Kern 1: 3 passen ritme 1. Verzamelen van de lln.: Leerlingen zitten al op de bank van de opwarming. Tijd: 20 minuten
2. Aankondiging: “Jullie gaan oefenen op handbal om op het einde van de les een klein Materiaal: 2 doelen, handballen, 14 kegels
De leerlingen staan verdeeld in 2 groepen van 10. De eerste groep werkt wedstrijdje te spelen.” Organisatie:
in de eerste helft van de zaal en de 2de groep werkt in de andere helft van 3. Materiaal en indeling: Ik zet samen met enkele leerlingen de opstelling klaar.
de zaal. Elke groep heeft ook een doel waarin ze kunnen doelen. De 2 “Jullie met 4 nemen die goal en zetten die hier tegen de muur neer. Daarna mogen jullie
groepen voeren exact dezelfde opdracht uit. terug gaan zitten.”
“Jullie met 4 nemen die goal en zetten die daar tegen de andere muur neer. Daarna
mogen jullie gaan zitten.”
De leerlingen vertrekken om de beurten met de bal aan de kegel. 1 voor “Jij mag 3 kegels gaan halen en die hier op 1 lijn zetten. Daarna mag je terug gaan
1 voeren ze de oefening uit. Elke groep is verdeeld in 2 groepen van 5. 1 zitten.” (3 keer)
groep staat aan de linkse kant van het veld en de andere groep van 5 De ballen heb ik op voorhand al gepakt.
staat aan de rechtse kant (R). Eerst voert een leerling van de linkse kant “Jullie met 10 werken aan deze kant van de zaal en de andere 10 werken aan de andere
(L) de oefening uit daarna een leerling van rechtse kant. kant van de zaal.”
“5 leerlingen vertrekken aan de linkse kegels en de andere 5 vertrekken aan de rechtse

3
leerinhoud lesontwikkeling organisatie / media / tijd
Oefening wordt opgebouwd met progressies. kegels.”
4. Instructie en demonstratie: Ik leg de oefening uit en doe ze ook voor. “Je vertrekt
 De leerling dribbelt met de bal naar de eerste kegel. Neemt de met de bal aan de kegel. Je dribbelt naar de tweede kegel en probeert te scoren. Je mag
bal vast en probeert te scoren. niet over deze lijn komen. Je gaat je bal halen en sluit aan de andere kant aan. Wanneer
 De leerling dribbelt met de bal naar de eerste kegel. Neemt de de eerste leerling de bal heeft gehaald mag de volgende van de andere kant vertrekken.
bal vast en voert de L-R-L of R-L-R beweging uit en probeert Wanneer je gooit dan doe je dat zo hoog mogelijk boven je hoofd. Jullie gaan dit even
te doelen. oefenen en daarna gaan we een stapje verder. Jullie blijven bezig tot ik stop zeg. Heeft
 Leerling (R) vertrekt samen met leerling (L). Leerling (L) past iedereen het begrepen? Wanneer ik zo meteen zeg dat jullie moeten wachten dan houdt
de bal naar (R). (R) voert de 3 passen beweging uit en iedereen zijn bal vast!”
probeert te doelen. 5. Start het (proef)spel. “OKE de eerste mag beginnen!”
 Zelfde als vorige. Leerlingen moeten een kegel om gooien. 6. Haltmoment: Er gebeuren meerdere haltmomenten.
Als dit lukt krijgen ze 1 punt. Ze moeten zoveel mogelijk 1. “OKEE BALLEN STIL!! Geef maar een bal aan mij. Jullie dribbelen tot aan deze
punten proberen te scoren. kegel. Jullie nemen de bal vast en neemt 3 grote passen. Voor de rechtshandige is het
 Er staat 1 verdediger in het midden. Leerlingen moeten de LINKS-RECHTS-LINKS en werpen de bal naar het doel. Voor de links handige is het
kegel om werpen. Indien dit lukt 1 punt. De leerlingen mogen RECHTS-LINKS-RECHTS en dan werpen. Je gaat de bal halen en sluit weer bij de
niet lopen met de bal enkel passen. Diegene die doelt wordt andere kant aan.
verdediger. 2. “BALLEN TERUG STIL! Ik doe de oefening voor met een leerling. “Je vertrekt
terug naar de kegel. De leerling die aan de andere kant staat vertrekt mee. Ik dribbel met
REGELS: de bal tot aan de kegel. Ik geef een pas naar de andere kant. Hij vangt de bal, voert de 3
 Leerlingen moeten steeds achter de lijn doelen. passen beweging uit en werpt naar het doel. Je gaat de bal halen en sluit aan de andere
kant aan.”
 Dribbelen = botsen met de bal.
3. “BALLEN STIL! Jullie doen net hetzelfde als net. Maar in plaats van in het doel te
werpen proberen jullie een kegel om te werpen. Als dat lukt krijg je een punt. Probeer
AANDACHTSPUNTEN:
zo veel mogelijk punten te scoren.”
 Leerlingen moeten de bal hoog boven zich houden en dan
4. “EVEN STOPPEN! Het principe blijft hetzelfde als vorige keer. Nu gaat er 1 iemand
werpen.
in het midden staan en die leerling is de verdediger. Jullie mogen nu ook niet meer
 De L-R-L beweging eerst rustig inoefenen met grote passen. dribbelen. Jullie mogen enkel passen met de bal. Als de verdediger de bal kan
onderscheppen dan is het de beurt aan de vorige. Nu ook weer zo veel mogelijk punten
Progressie: Leerlingen moeten van een verdere lijn werpen. te scoren. Wie de bal naar de kegel heeft gegooid wordt verdediger.”
Regressie: Leerlingen mogen lopen met de bal. Indien nodig pas ik ook telkens progressie,… in.
7. (Her)Start spel en individueel verbeteren. “OKE start maar terug!” Ondertussen
DIFF+: Leerling krijgt een handicap. Bv: 1 arm op de rug houden. moedig ik de leerlingen aan en verbeter waar nodig.
DIFF-: Leerling moet geen rekening houden met de werplijn. 8. Einde spel. “STOP MAAR! Ga allemaal maar terug op de bank zitten.”
9. Evaluatie: “Goed gedaan allemaal! Hoeveel punten heeft iedereen? Hoe heb je dat
gedaan?”

PG:MZ:gm9: De leerlingen kunnen basistactieken van handbal toepassen tijdens een wedstrijdsituatie 3 tegen 2.
PG:IK:wn2: De leerlingen zijn bereid om voorzichtig met elkaar om te gaan tijdens de wedstrijdsituatie.
Kern 2: spelsituatie 1. Verzamelen van de lln.: Leerlingen zitten op de bank van vorige oefening. Tijd: 20 minuten
2. Aankondiging: “Jullie gaan een wedstrijdsituatie 3 tegen 2 spelen met telkens 1 Materiaal: 2 doelen, handballen, 10 kegels
De leerlingen worden verdeeld in groepjes van 3. keeper.” Organisatie:
4
leerinhoud lesontwikkeling organisatie / media / tijd
De leerlingen spelen spelsituaties 3 aanvallers tegen 2 verdedigers en 1 3. Materiaal en indeling: De opstelling van het materiaal staat er van vorige oefening.
keeper. Enkel de kegels verzet ik. “Jullie met 3 mogen zich verspreiden over de 3 kegels die
Als de aanvallers scoren krijgen ze een punt. Na elke doelpoging wordt klaar staan. Dus 1 leerling aan elke kegel. Jullie met 3 zijn de aanvallers. Jullie met 3
er gewisseld. Aanvallers worden verdedigers, de verdedigers worden de zijn de verdedigers. 1 van jullie is de keeper dus jij mag in de goal gaan staan. De
wachters en de wachters worden de aanvallers. Zo speelt ieder groepje andere 2, die zetten zich aan die kegels.”
van 3 steeds tegen een ander groepje van 3. 4. Instructie en demonstratie: Ik doe de oefening voor samen met de leerlingen. “De
Verschillende progressies: aanvallers vertrekken hier met de bal. De verdedigers blijven aan hun kegel staan en
 De aanvallers vertrekken met de bal vanaf de lijn en proberen proberen de pas lijn af te schermen. De aanvallers proberen te scoren. Je mag zelf
te scoren. De verdedigers staan aan allebei aan een kegel en kiezen hoe vaak je past en dribbelt. Zo meteen komen er extra regels bij. LET OP! Je
moeten de pas lijn afschermen. De aanvallers krijgen veel mag niet lopen als je de bal vast hebt. Je mag wel dribbelen. De aanvallers mogen niet
ruimte van de verdedigers. Verdedigers blijven rond de kegel over de lijn komen. Als dat wel gebeurd, is de beurt over en krijgen ze geen punt. Als je
staan. Als de aanvallers weten te scoren krijgen ze een punt. kan scoren krijg je een punt. De beurt is voorbij wanneer er een doelpoging wordt
 Zelfde als vorige oefening. Nu moeten de aanvallers minstens genomen. Daarna wordt er doorgedraaid. Er zijn ook wachtende groepjes. De aanvallers
3 passen geven en een L-R-L beweging correct uitvoeren. Als worden verdedigers. De verdedigers worden de wachters en de wachters worden de
dit correct wordt uitgevoerd en ze kunnen scoren, krijgen ze aanvallers. Zo speelt elk groepje steeds tegen een ander groepje. Heeft iedereen het
een punt. begrepen? Zijn er vragen?”
 Zelfde als vorige oefening. Verdedigers krijgen nu de vrijheid, 5. Start het (proef)spel. “OKE start maar!”
de kegels verdwijnen. Voorwaarde voor een punt blijft. 6. Haltmoment: Er zijn meerdere haltmomenten:
 Zelfde als vorige oefening. Aanvallers moeten minstens 5 1. “BALLEN STIL! Het principe blijft hetzelfde. Nu moeten de aanvallers minstens 3
passen geven voor ze een doelpoging mogen ondergaan. passen geven voor ze mogen doelen EN als er gedoeld wordt moet je een L-R-L
Voorwaarde voor een punt blijft hetzelfde. beweging uitvoeren zoals je dat in vorige oefening geleerd hebt. Dat zijn de voorwaarde
Het groepje dat het meeste punten heeft is gewonnen. om een punt te krijgen als je gescoord hebt. Indien 1 van de voorwaarde niet correct is
uitgevoerd kan je ook geen punt verdienen. Het doordraaisysteem blijft heel de tijd
REGELS: hetzelfde. Vragen?”
 Dribbelen = botsen met de bal 2. “OKE EVEN STOPPEN! Alles blijft hetzelfde enkel krijgen de verdedigers alle
 Leerlingen mogen niet over de lijn komen. vrijheid. De kegels mogen jullie aan de kant zetten, die heb je niet meer nodig. De
voorwaarde om een punt te krijgen blijft hetzelfde.”
 De verdedigers mogen geen contact maken met de aanvallers.
3. “BALLEN STIL! Ik ga het nog 1 keer moeilijker maken. De aanvallers moeten nu
Dus niet duwen of trekken.
minstens 5 passen geven voor ze een doelpoging mogen ondergaan. Vragen?”
Ondertussen pas ik eventueel de progressie,… toe.
Progressie: 3 verdedigers in plaats van 2.
7. (Her)Start spel en individueel verbeteren. “OKE start maar terug!” Ondertussen
Regressie: 1 verdediger in plaats van 2.
moedig ik de leerlingen aan.
8. Einde spel. “EN STOP! Jullie mogen de ballen op hun plaats leggen en daarna op de
DIFF+: Mag enkel passen en niet doelen.
bank gaan zitten.
DIFF-: Krijgt veel ruimte van de verdedigers om te doelen.
9. Evaluatie: “Bij de meeste ging dat vlot heb ik gezien! Hoeveel punten hebben jullie
kunnen scoren? Dan is de winnaar van dit spel groepje X.”

5
leerinhoud lesontwikkeling organisatie / media / tijd

PG:MZ:gm9: de leerlingen kunnen wedstrijdjes 4 tegen 4 vlot spelen.


Slot: Wedstrijdjes 4 tegen 4 1. Verzamelen van de lln.: Leerlingen zitten op de bank van vorige oefening. Tijd: 10-15 minuten
2. Aankondiging: “Als laatste gaan we wedstrijdjes 4 tegen 4 spelen op een half Materiaal: 12 kegels, handballen
Wedstrijd 4 tegen 4 op een half veldje. veldje.” Organisatie:
1 team rust telkens. Andere ploeg is scheidsrechter. (2 leerlingen zijn 3. Materiaal en indeling: Ik stel samen met de leerlingen het veldje klaar. “Jij mag 3
scheidsrechter op het linkse veldje en 2 leerlingen zijn scheidsrechter op kegels zetten en die hier op deze lijn zetten. Daarna mag je terug gaan zitten.” (4 keer)
het rechtse veldje.) Ik verdeel de leerlingen over 5 gelijke ploegen. “Jullie met 4 spelen daar, jullie met 4
ook. Jullie met 4 spelen hier tegen dat team. Het andere team is de scheidsrechter. Dus
De doelen zijn 3 kegels die op de achterlijn staan. jullie met 2 gaan op dat veld scheidsrechteren en jullie met 2 op dit veld. Na enkele
Als een kegel geraakt wordt krijgt de ploeg 1 punt. minuten wisselen we.”
4. Instructie en demonstratie: “Jullie spelen wedstrijdje 4 tegen 4. Als je de bal tegen
REGELS: de kegels kan werpen krijg je een punt. REGELS: Je mag niet lopen met de bal als je de
 Enkel dribbelen of passen met de bal. Dus niet lopen met de bal vasthoudt. Je mag wel dribbelen en passen. Als de bal buiten is gaat de bal naar het
bal vast. andere team. Je mag niet over de doellijn komen anders gaat de bal naar het andere
 Geen contact met andere spelers. team. Als er gescoord wordt verdient jouw ploeg een punt en dan mag het andere team
 Als de bal buiten is gaat de bal naar het andere team. opnieuw starten. De scheidsrechters letten op dat alles vlot verloopt. De scheidsrechters
 Wanneer er een kegel geraakt wordt verdient het team een hebben ook altijd gelijk! Zijn er vragen? Alles duidelijk?”
punt. 5. Start het (proef)spel. “OKE jullie mogen beginnen!”
 Daarna gaat de beurt naar het andere team. 6. Haltmoment: “OKEE STOP MAAR! Houd de ballen stil! Jullie mogen doordraaien.
 Scheidrechter beslist. Nu mogen de scheidsrechters spelen en jullie worden nu scheidsrechters.” Ondertussen
voer ik eventueel progressie,.. in.
 De leerlingen mogen niet over de doellijn komen.
7. (Her)Start spel en individueel verbeteren. “OKE start maar terug!” Ondertussen
moedig ik de leerlingen aan.
Progressie: Leerlingen mogen maximum 4 passen geven en moeten dan
8. Einde spel. “EN STOP! Je mag de bal aan mij geven. Iedereen mag terug op de bank
een doelpoging nemen.
gaan zitten.”
Regressie: Leerlingen mogen lopen met de bal.
Ik ruim met de leerlingen het veld op.
“Jullie met 4 mogen die goal nemen en terug op zijn plaats zetten nadien mag je terug
DIFF+: Mag de bal enkel passen.
gaan zitten. (2 keer)
DIFF-: Mag over de doellijn komen om een doelpoging te nemen.
“Jij mag alle kegels gaan halen en die op zijn plaats gaan zetten. Nadien mag je terug
gaan zitten.”
9. Evaluatie: “Goed gedaan allemaal! Wie heeft er alles gewonnen? Wie heeft er alles
verloren? Wat hebben jullie gedaan alles te winnen?”

6
ondersteunend schema
schrijf of teken hier het bordplan, de structuur van de transparant, smartboard, ...

7
aandachtspunten

sterke lesmomenten zwakke lesmomenten

som hier enkele sterke lesmomenten op (optioneel in het 3de traject) som hier enkele zwakke lesmomenten op (optioneel in het 3de traject)

aandachtspunten

som hier enkele concrete actiepunten op waardoor je de zwakke lesmomenten kan remediëren

You might also like