Download as odt, pdf, or txt
Download as odt, pdf, or txt
You are on page 1of 11

vak: Nederlands datum:

leerling:

Heilig Hartcollege leraar: H. Kindermans, T.


Albertlaan 44 Moreels, J. Roelants en A.
Vanvoorden
1970
Wezembeek-Op pem klas: nr:
www.hhc.be

LEESVAARDIGHEID: NIVEAUBEPAL

Oefening 1: “Kinderarbeid in de
kledingindustrie: hoe vaak komt het
voor?”
1. Lees deze tekst oriënterend. Bekijk titel, inleiding en slot.
a. Welke genummerde alinea’s vormen een onderdeel van de
inleiding? …1 en 2…….. b. Op welke manier trekt de
schrijver hier de aandacht van de lezer? Noem de functie van
de aandachtstrekker? Kies uit: aanleiding, actualiteit,
anekdote, grappige observatie, historische beschrijving,
voorbeeld. Leg uit.

De auteur trekt de aandacht van de schrijver door de verhall


van moe te schrijven .

c. Op welke manier(en) introduceert de schrijver het


onderwerp? Kies uit: constatering, definitie, mening,
samenvatting vooraf, vraagstelling.

definitie

2. Lees de laatste alinea’s.


a. Welke alinea’s vormen het slot? Leg kort uit waarom je
deze keuze maakt.
alinea 15 want de schrijver eindigt de verhaal van de eerste
alinea dus een slot waar het eigenlijk een connectie heeft met
de inleiding .

b. Op welke manieren rondt de schrijver deze tekst af? Noem


twee functies die je herkent. Kies uit: aanbeveling,
aansporing, afweging, conclusie, samenvatting.

conclusie en een aansporing .

c. Wat doet de schrijver nog meer om de tekst mooi af te

ronden? Leg uit.

hij eindigt door iets te vertellen over Moe Moe en haar

ambities in het leven


3. Lees nu de hele tekst intensief.
a. Welk tekstverband is er dominant in het
merendeel van de tekst?
Opsommend tekstverband

b. Bij welke tekststructuur sluit deze tekst het beste


aan? Kies uit:
vraag/antwoordstructuur,
karakteriseringsstructuur,
ontwikkelingsstructuur,
verklaringsstructuur,
probleem/oplossingsstructuur,
evaluatiestructuur of
argumentatiestructuur.

Bij deze tekst past probleem /


oplossingsstructuur want de tekst geeft
problemen aan en dan een oplossing daarmee..

Kinderarbeid in de

kledingindustrie: hoe vaak

komt het voor? Pas op voor


‘made in Turkey’, ‘Myanmar’ of

‘India’.
Van de katoenvelden in Oezbekistan tot de
kledingfabrieken in India. Hoe groot is de
kans dat jouw kleding is gemaakt door
kinderhanden?  

Emy Demkes – 25 oktober 2018

1. Moe Moe is 12 jaar als ze begint te werken in


een kledingfabriek. Twaalf uur per dag, zes dagen
in de week, voor nog geen 40 dollar per maand. Ze
heeft vier broers en zussen; een van hen werkt ook
in een kledingfabriek. Samen met het inkomen van
hun vader verdienen ze genoeg om rond te komen.
Moe Moe’s droom is om profvoetballer te worden.*

2. Moe Moe, is niet de enige die, dag in dag uit, in


een textielfabriek werkt. De kledingindustrie is een
van de risicosectoren als het aankomt op
kinderarbeid. Om hoeveel kinderen het precies gaat,
is niet bekend. Cijfers ontbreken, maar schattingen
lopen in de miljoenen.

Geen toezicht
3. Hoe groot de kans op kinderarbeid is, verschilt
per land en per schakel in de productieketen. Zo
zijn India, China, Oezbekistan, Bangladesh,
Egypte, Thailand en Pakistan berucht. Ook geldt:
hoe dieper je de keten ingaat, hoe groter de kans
dat je er minderjarige meiden en jongens aantreft. 

4. In de grote fabrieken die rechtstreeks leveren


aan internationale kledingbedrijven, komt
kinderarbeid nog maar zelden voor. Het risico
zit hem vooral in de situatie waarin fabrikanten
orders uitbesteden naar kleinere fabrieken en
werkplaatsen, waar weinig tot geen controles
plaatsvinden.

2
5. India is een van de grootste risicolanden, weet
Diewertje Heyl van de Landelijke India Werkgroep
(LIW), een organisatie die al jaren onderzoek doet
naar kinderarbeid in het land. In 2016 bracht de
LIW een onderzoek naar buiten gericht op Zuid-
Indiase spinnerijen. Het grootste deel van de
meisjes dat in een van de 743 onderzochte
spinnerijen in de deelstaat Tamil Nadu werkte,
bleek tussen de 14 en 18 jaar oud. Tien tot twintig
procent was zelfs jonger dan 14 jaar. Het kan goed
zijn dat van deze garens kleding is gemaakt, die
later bij ons in de winkels zijn verkocht. De
spinnerijen leverden namelijk garens aan Indiase,
Bengaalse en Chinese kledingfabrieken die
produceren voor de westerse markt.

ID-vervalsing

6. Groeiende bezorgdheid is er ook rondom


Myanmar, dat nu in opkomst is als
kledingproducerend land. Begin 2017 presenteerde
SOMO een rapport waarin zij onder meer
constateerde dat ‘kinderarbeid geen uitzondering
was’.  Bij alle twaalf de bezochte fabrieken in
Myanmar werden arbeiders geïnterviewd die
jonger dan 18 waren toen ze begonnen met
werken. De onderzoekers kregen sterk de indruk
dat er meisjes bij zaten die jonger waren dan 13.
Bewijs hiervoor is lastig, aangezien
identiteitsbewijzen worden vervalst en veel
arbeiders niet eens identiteitsdocumenten hebben.  

7. Margreet Vrieling van Fair Wear Foundation


(FWF) herkent dit probleem. Sinds 2016 zijn zij als
organisatie actief in Myanmar, waar ze lokaal een
team hebben opgebouwd om onder meer inspecties
uit te voeren en trainingen te geven. Tijdens een van
die inspecties stuitte het auditteam van FWF op
Moe Moe. Vrieling: “De minderjarigen was verteld
dat ze zich moesten verstoppen voordat de
inspecteurs binnenkwamen.” Tijdens interviews met
de managers kreeg het team echter aanwijzingen dat
er iets niet pluis was. “In een ruimte achter een deur
bleken een aantal kinderen te zitten, onder wie Moe
Moe.” 

8. Toen FWF haar ontdekte was ze in eerste


instantie angstig. Maar toen ze haar uitlegden dat
ze een beroepsopleiding zou krijgen en een
vergoeding tot ze 16 jaar was, de leeftijd waarop
het toegestaan is om te werken, was ze opgelucht.

9. “Onze eerste zorg is altijd dat de kinderen er


uiteindelijk beter vanaf moeten komen. We
moeten voorkomen dat ze een dag na zo’n
inspectie ineens weg zijn. Dan komen ze
misschien ergens terecht waar de situatie nog
slechter is”, vertelt Vrieling. Volgens haar is het
cruciaal om draagvlak te creëren vanuit het gezin
zelf. “Door uit te leggen dat ze
inkomenscompensatie krijgen van ons, en gratis
onderwijs of een opleiding totdat ze oud genoeg
zijn.” 

10. Wat nog weleens voorkomt, is dat


kledingmerken van schrik hun orders direct
opzeggen als ze het idee krijgen dat er sprake is
van kinderarbeid. Vrieling: “Het is logisch dat
bedrijven bang zijn om imagoschade op te lopen,
maar dit is niet de oplossing. Je moet met een
fabrikant in gesprek, en zorgen dat de
minderjarigen worden opgevangen.” 

Syrische vluchtelingen in de fabriek

11. Dan Turkije. Nog een land waar de kans op


kinderarbeid in kledingfabrieken is toegenomen.
Sinds het begin van de burgeroorlog in Syrië, en
met name door de EU-Turkije-deal, zitten naar
schatting zo’n drie miljoen Syrische vluchtelingen
vast in het land. Een deel van hen – de schattingen
lopen uiteen van 250.000 tot 400.000 – is
werkzaam in Turkse kledingfabrieken. Het BBC-
onderzoeksprogramma Panorama toonde in 2016
aan dat ook kinderen van Syrische vluchtelingen
kleding in elkaar naaiden voor grote internationale
bedrijven. 

3
12. Recent onderzoek van de Fair Labour
Association (FLA) en de Development Workshop
Cooperative, wijst uit dat op de katoenplantages in
de provincie Şanlıurfa, in het zuidoosten van
Turkije, ook Syrische vluchtelingenkinderen en
Turkse kinderen werkzaam zijn. Sommigen van
deze aangetroffen kinderen waren nog geen 8 (!)
jaar oud. Het onderzoek werd uitgevoerd in
opdracht van het Nederlands kledingconvenant,
waarbij specifiek werd gekeken of er sprake was
van kinderarbeid in de keten van Nederlandse
bedrijven. De onderzoekers concludeerden echter
dat het niet te achterhalen was. Oftewel: garantie
dat de kleding die je hier in de winkels koopt níet
door kinderen is gemaakt, is er niet.

13. In Oezbekistan is zelfs sprake van gedwongen


arbeid door de overheid. Twee maanden in het jaar,
wanneer de katoen geoogst moet worden, dwingt
zij 1,5 tot 2 miljoen schoolkinderen van nog geen 9
jaar katoenbollen te plukken in plaats van naar
school te gaan. Veel modemerken zeggen daarom
geen katoen uit Oezbekistan te gebruiken voor het
maken van hun kleren, maar garantie dat het niet
gebeurt, is er niet. 

Het taboe moet eraf

14. De strijd tegen kinderarbeid is dus nog lang


niet gestreden. Volgens Vrieling is het dan ook
heel belangrijk dat het gesprek hierover wordt
aangegaan. “Er heerst een enorm taboe op het
onderwerp, maar dat het voorkomt is duidelijk. Het
wordt tijd dat merken dat gaan erkennen, en de
vraag stellen: hoe gaan we dit aanpakken?” 

15. Hoe gaat het nu met Moe Moe? Zij heeft een
computercursus van negen maanden gevolgd bij een
trainingscentrum, waar ze onder meer Microsoft
Office-vaardigheden kreeg geleerd. Het liefst zou
ze een computer-gerelateerde baan binden, maar die
zijn er niet bij haar in de buurt. Toen ze in mei 2017
16 jaar werd is ze daarom weer teruggegaan naar de
kledingfabriek waar ze daarvoor werkte. Ze krijgt
nu zo’n 140 dollar per maand. Maar of ze er lang
blijft werken, betwijfelt ze. ‘Ik denk niet dat ik dit
fabriekswerk nog vele jaren ga doen, omdat ik voel
dat ik van’ s morgens vroeg tot ’s avonds laat in een
kamer opgesloten zit.’ 
*Het verhaal van Moe Moe komt uit een rapport
van Fair Wear Foundation. De organisatie sprak
met verschillende kinderen die werkzaam zijn in
de kledingindustrie. Het rapport met de interviews
wordt binnenkort gepubliceerd. 

Naar:
https://www.oneworld.nl/fashion/kinderarbeid-in-
de-kledingindustrie-hoe-vaak-komt-het-voor /

4
Oefening 2: ‘Vleesparadox: waarom eten
mensen vlees?”
1. Welke vaste tekststructuur heeft deze tekst?
Kies uit: argumentatiestructuur, probleem-
oplossingsstructuur, verklaringsstructuur,
chronologische structuur, vraag-
antwoordstructuur. Leg uit.

Ik denk dat het tekststructuur van deze tekst


vraag-antwoordstructuur is want de tekst
geeft eigenlijk een antwoord op de vraag ,
´´waarom eten mensen vlees?`` en de andere
vragen die niet gesteld worden, maar het kan
ook een argumentatiestructuur zijn want er
zijn veel argumenten over waarom vlees
goed is en waarom je dat niet moet eten en
toen ik aan het lezen was voelde ik alsof ik
in een debat was of ik vlees mocht eten of
niet .

2. Welke vraag is de hoofdvraaG,


Waarom eten mensen vlees?

3. Welke vraag die niet gesteld wordt, wordt toch


beantwoord in deze tekst?

wat zijn de gevolgen/invloeden op de samenleving van


vlees te eten? / wat zijn de impacten/gevolgen van te
veel vlees te eten?

4. In de tekst worden na Cor van der Weele drie


mensen aan het woord gelaten. Wat vinden
zij van vlees eten. Leg ook uit welk beroep
ze hebben en hoe dit hun visie op vlees eten
(mogelijk) beïnvloedt.

René van der schaft is een ambachtelijk slager


en denkt dat vlees eten normaal is . Ik denk
da hij deze visie heeft op het concept want
door zijn beroep vindt hij het normaal om
gewoon dieren te eten en zijn beroep heeft
iets te maken met vleesen enzovoort.

Richard Jansen van Viera denkt niet dat vlees


ooit geheel gaat veranderen maar ziet
problemen in de toekomst als de mens zo blijft
doen met te veel vlees te eten en hij ziet ook een
verandering in de samenleving; Hij heeft een
meer economische visie op vlees want hij werkt
bij een bedrijf die flessen verkoopt . Hij zegt
ook dat als we blijven te veel vlees te
consumeren dan gaat het een grote impact
hebben voor onze aarde

Een filosoof benoemd Floris Van Den Bera


denkt dat de mensen plicht zijn om vegetarisch
te eten en hij zegt dat je alles mag doen zolang
dat je andere geen schade brengt en in zijn
mening is vlees eten .´´andere schade brengen``.
Omdat hij een filosoof is beïnvloedt het zijn
mening over vlees te eten want hij heeft meer
een vriendelijk visie en filosofen denken meer
over aan de menselijkheid en de levende dus
van daar komt zijn mening ook.

5. Welke van deze personen is het meest subjectief?


Leg uit waarom je deze keuze maakt.

6. Wat is het schrijfdoel van deze tekst en hoe zie je


dit?
a. Informeren
b. Opiniëren
Ik denk dat het schrijfdoel van deze tekst is om
verschillende meningen van verschillende
mensen laten zien over het idee van vlees maar
ik denk ook dat het een informerende tekst is
want het geeft ook een beetje informatie over
vlees en zijn evolutie en ook over de gevolgen
van vlees. Vooral al vind je bij deze tekst
verschillende meningen over vlees en waarom
ze dat mening hebben .
c. Activeren
d. Amuseren
e. Overtuigen
5
Vleesparadox: Waarom eten
mensen vlees?
1. Vleesparadox geeft antwoord op de
vraag waarom mensen wegkijken van
gezondheids-, dierenwelzijns- en
milieuproblemen om een dierbare
gewoonte te kunnen volhouden: vlees
eten.
2. Ik kan met bijna iedereen om mij heen
praten over de misstanden in de bio-
industrie en wat de veeteelt met deze
aarde doet. Maar toch steekt het
overgrote deel van de mensen om mij
heen, elke dag vlees in zijn mond. Dit
menselijke wegkijken en ogen sluiten
interesseert mij enorm en daarom ga ik
antwoord geven op de vraag: waarom
eten mensen vlees?
3. Volgens hoogleraar humanistische
wijsbegeerte en onderzoeker aan de
Universiteit Wageningen, Cor van der
Weele, passen mensen het fenomeen
strategische onwetendheid toe als het
gaat om vlees eten. “Als je vlees wil
eten, moet je er niet te veel van weten
want dan lust je het niet meer.”
4. Daarentegen vindt ambachtelijke
slager Rene van der Schaft vlees
eten meer dan normaal. “Sinds de
mens bestaat, wordt er al vlees
gegeten.” Wel zegt hij dat hij merkt
dat consumenten steeds bewuster
vlees gaan eten: “Mensen vragen
mij waar mijn vlees vandaan komt.”
5. Ook Richard Jansen van Vivera ziet
deze verandering in de samenleving.
Het bedrijf ontwikkelt alternatieven voor
vlees en probeert daarmee een grote
doelgroep aan te spreken. Afgelopen
jaar verkochten ze voor het eerst een
miljoen pakjes per dag. “De verkoop
stijgt het laatste jaar erg hard en ik
verwacht ook dat deze stijging de
komende tijd door gaat zetten.” Jansen
denkt niet dat vlees ooit geheel gaat
verdwijnen maar ziet wel een probleem
als we op deze manier door blijven
gaan. “We consumeren met z’n allen
gewoon veel te veel vlees en dat kan
deze aarde niet meer aan. Er moet dus
wel echt verandering komen en daar
proberen wij aan bij te dragen.”
6. “Je bent een immoreel monster als je
meedoet aan de dierenholocaust.”
Filosoof Floris van den Berg vindt dat
de mens een morele plicht heeft tot
veganisme. Hij gaat uit van het
ethische principe dat je alles mag
doen zolang je anderen geen schade
berokkend. “En met het eten van
vlees is het onvermijdelijk dat je een
levend wezen met een wil tot leven,
schade berokkend.”
7. Als belangrijkste reden waarom mensen
vlees eten noemt hij gewoonte. Mensen
krijgen zo ontzettend veel informatie
over zich heen wat betreft gezondheid
en vlees eten. “De meesten horen dit
allemaal aan maar parkeren het daarna
en gaan weer over tot de orde van de
dag. En de orde van de dag is voor veel
mensen vlees eten.”
Bron: Nieuwe Zwolse (2017, 9 september).
Vleesparadox: waarom eten mensen vlees?
Geraadpleegd op 10 augustus 2019, van
euwe/2017/01/09/waarom-eten-mensen-vlees/ 6

You might also like