Professional Documents
Culture Documents
Niveaubepaling Lezen LLN
Niveaubepaling Lezen LLN
leerling:
LEESVAARDIGHEID: NIVEAUBEPAL
Oefening 1: “Kinderarbeid in de
kledingindustrie: hoe vaak komt het
voor?”
1. Lees deze tekst oriënterend. Bekijk titel, inleiding en slot.
a. Welke genummerde alinea’s vormen een onderdeel van de
inleiding? …1 en 2…….. b. Op welke manier trekt de
schrijver hier de aandacht van de lezer? Noem de functie van
de aandachtstrekker? Kies uit: aanleiding, actualiteit,
anekdote, grappige observatie, historische beschrijving,
voorbeeld. Leg uit.
definitie
Kinderarbeid in de
‘India’.
Van de katoenvelden in Oezbekistan tot de
kledingfabrieken in India. Hoe groot is de
kans dat jouw kleding is gemaakt door
kinderhanden?
Geen toezicht
3. Hoe groot de kans op kinderarbeid is, verschilt
per land en per schakel in de productieketen. Zo
zijn India, China, Oezbekistan, Bangladesh,
Egypte, Thailand en Pakistan berucht. Ook geldt:
hoe dieper je de keten ingaat, hoe groter de kans
dat je er minderjarige meiden en jongens aantreft.
2
5. India is een van de grootste risicolanden, weet
Diewertje Heyl van de Landelijke India Werkgroep
(LIW), een organisatie die al jaren onderzoek doet
naar kinderarbeid in het land. In 2016 bracht de
LIW een onderzoek naar buiten gericht op Zuid-
Indiase spinnerijen. Het grootste deel van de
meisjes dat in een van de 743 onderzochte
spinnerijen in de deelstaat Tamil Nadu werkte,
bleek tussen de 14 en 18 jaar oud. Tien tot twintig
procent was zelfs jonger dan 14 jaar. Het kan goed
zijn dat van deze garens kleding is gemaakt, die
later bij ons in de winkels zijn verkocht. De
spinnerijen leverden namelijk garens aan Indiase,
Bengaalse en Chinese kledingfabrieken die
produceren voor de westerse markt.
ID-vervalsing
3
12. Recent onderzoek van de Fair Labour
Association (FLA) en de Development Workshop
Cooperative, wijst uit dat op de katoenplantages in
de provincie Şanlıurfa, in het zuidoosten van
Turkije, ook Syrische vluchtelingenkinderen en
Turkse kinderen werkzaam zijn. Sommigen van
deze aangetroffen kinderen waren nog geen 8 (!)
jaar oud. Het onderzoek werd uitgevoerd in
opdracht van het Nederlands kledingconvenant,
waarbij specifiek werd gekeken of er sprake was
van kinderarbeid in de keten van Nederlandse
bedrijven. De onderzoekers concludeerden echter
dat het niet te achterhalen was. Oftewel: garantie
dat de kleding die je hier in de winkels koopt níet
door kinderen is gemaakt, is er niet.
15. Hoe gaat het nu met Moe Moe? Zij heeft een
computercursus van negen maanden gevolgd bij een
trainingscentrum, waar ze onder meer Microsoft
Office-vaardigheden kreeg geleerd. Het liefst zou
ze een computer-gerelateerde baan binden, maar die
zijn er niet bij haar in de buurt. Toen ze in mei 2017
16 jaar werd is ze daarom weer teruggegaan naar de
kledingfabriek waar ze daarvoor werkte. Ze krijgt
nu zo’n 140 dollar per maand. Maar of ze er lang
blijft werken, betwijfelt ze. ‘Ik denk niet dat ik dit
fabriekswerk nog vele jaren ga doen, omdat ik voel
dat ik van’ s morgens vroeg tot ’s avonds laat in een
kamer opgesloten zit.’
*Het verhaal van Moe Moe komt uit een rapport
van Fair Wear Foundation. De organisatie sprak
met verschillende kinderen die werkzaam zijn in
de kledingindustrie. Het rapport met de interviews
wordt binnenkort gepubliceerd.
Naar:
https://www.oneworld.nl/fashion/kinderarbeid-in-
de-kledingindustrie-hoe-vaak-komt-het-voor /
4
Oefening 2: ‘Vleesparadox: waarom eten
mensen vlees?”
1. Welke vaste tekststructuur heeft deze tekst?
Kies uit: argumentatiestructuur, probleem-
oplossingsstructuur, verklaringsstructuur,
chronologische structuur, vraag-
antwoordstructuur. Leg uit.