Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

Tentamen Inleiding criminologie eerste kans 19 oktober 2020

Hoofdstuk 1 – Criminologie: een terreinverkenning


1. Het bestraffen van zogenaamde ‘coronaspugers’ is een voorbeeld van____
a. Flexibiliteit van het criminaliteitsbegrip
b. Relativiteit van het criminaliteitsbegrip*
c. Continuïteit van het criminaliteitsbegrip
d. Reactiviteit van het criminaliteitsbegrip

2. Volgens Durkheim heeft criminaliteit ____


a. Een negatief effect omdat de reacties zorgen voor angst
b. Een negatief effect omdat het veroordelen zorgt voor woede
c. Een positief effect omdat de reacties zorgen voor eigenrichting
d. Een positief effect omdat het veroordelen zorgt voor saamhorigheid*

3. Het legaliteitsbeginsel, gelijkheidsbeginsel en proportionaliteitsbeginsel zijn nog


steeds de pijlers van ons strafrechtssysteem. Die beginselen stammen uit de:
a. De klassieke school*
b. De positivistische school
c. De Italiaanse antropologieschool
d. De Franse milieuschool

4. Internationaal of historisch onderzoek naar veroordeelde drugscriminelen is vaak


“appels en peren met elkaar vergelijken”. Wat is daar een reden voor?
a. De psychische kenmerken van drugscriminelen verschillen veel van elkaar
b. De maatschappelijke kenmerken van drugscriminelen verschillen veel van elkaar
c. De wetgeving over drugsgebruik verschilt veel van elkaar
d. Zowel a, b en c zijn juist*

5. “Na de dood van George Floyd zijn de afgelopen maanden talloze Black Lives
Matter demonstraties gehouden in de V.S., waarbij velen zijn uitgelopen op rellen
en geweld tegen politie en demonstranten. Deze reacties kun je vanuit de
machtsongelijkheid tussen witte en zwarte Amerikanen bekijken.”
Van een criminoloog uit welke (historische) stroming zou dit een uitspraak kunnen
zijn?
a. Een criminoloog van de klassieke criminologie
b. Een criminoloog van de positivistische criminologie
c. Een criminoloog van de Italiaanse antropologieschool
d. Een criminoloog van de kritische criminologie*

6. Als je een onderzoek uitvoert naar het verklaren van Corona-criminaliteit in


Europese landen, houd je je bezig met ____
a. Penologie
b. Victimologie
c. Etiologie*
d. Criminografie
7. De uitspraak: ‘iedere maatschappij krijgt de criminaliteit die zij verdient’ past bij:
a. De klassieke school
b. De Italiaanse antropologieschool
c. De positivistische school
d. De Franse milieuschool*

Hoofdstuk 2 – Beschrijvende criminologie


8. Als je wil weten hoeveel mensen in Nederland in een bepaald jaar slachtoffer zijn
geworden van mensenhandel, kun je je het beste wenden tot:
a. De politiestatistiek*
b. Slachtofferenquêtes
c. Zelfrapportage van daders
d. Internationale politiestatistieken

9. Vergelijkende studies naar de ontwikkeling van criminaliteit in verschillende landen


kent problemen. Welke van de onderstaande aspecten hoort in het rijtje van
problemen niet thuis?
a. De wettelijke definities van de verschillende soorten misdrijven zijn niet uniform
b. De aangiftebereidheid van het publiek verschillen van land tot land
c. De trends in criminaliteit verschillen per land*
d. De registratiebereidheid van de politie verschillen van land tot land

10. Welke van de stellingen is/zijn juist?


1. Bij haalwerk heeft de inspanning van de politie invloed op een toename of afname
in bepaalde geregistreerde criminaliteitsvormen
2. Bij brengwerk heeft de inspanning van de politie invloed op een toename of
afname in bepaalde geregistreerde criminaliteitsvormen
a. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
b. Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
c. Allebei de stellingen zijn Juist*
d. Allebei de stellingen zijn onjuist

11. Het zogenaamde ‘dark figure’ is afhankelijk van:


a. Aangiftebereidheid van slachtoffers
b. De nauwkeurigheid van politieaangiftes
c. Nieuwe wet- en regelgeving
d. Zowel a, b als c zijn juist*

12. Bij welke vorm van criminaliteit is directe observatie een mogelijke
onderzoeksmethode om iets te zeggen over de gedraging?
a. Fraude
b. Winkeldiefstal*
c. Huiselijk geweld
d. Plofkraken
13. Wat is geen nadeel van zelfrapportagestudies onder jongeren?
a. Cultuurverschillen kunnen de gegeven antwoorden beïnvloeden
b. Gepleegde delicten kunnen worden overdreven
c. Jongeren weten soms niet wat strafbare gedragingen zijn
d. Informatie over gepleegde delicten door 12-minners ontbreekt*

14. Wat is het te verwachten effect van corona op het dark figure van criminaliteit en
hoe kan dit worden opgelost?
a. Het wordt groter en het kan niet worden opgelost
b. Het wordt groter en het kan worden opgelost door het gebruik van
zelfrapportagestudies*
c. Het wordt kleiner en het kan worden opgelost door slachtofferenquêtes
d. Het wordt kleiner en het hoeft niet te worden opgelost

Hoofdstuk 3 – Het strafrechtelijk systeem in actie


15. Wat behoort niet tot de taken van de politie:
a. Strafrechtelijke handhaving
b. Verlenen van hulp aan hen die deze behoeven
c. Het vervolgen van verdachten*
d. Handhaving van de openbare orde

16. Welke vorm van selectiviteit zorgt ervoor dat de meer professionele inbrekers
weinig risico lopen op een arrestatie:
a. Selectiviteit door regionale verschillen
b. Selectiviteit door capaciteitsgebrek*
c. Selectiviteit naar groepskenmerken
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

17. Welke van de stellingen is/zijn juist?


1. De ophelderingspercentages zijn een goede manier om de prestaties van de politie
te kunnen meten.
2. In Nederland zijn de ophelderingspercentages al jaren aan het stijgen.
a. Beide stellingen zijn juist
b. Stelling 1 is onjuist; stelling 2 is juist
c. Stelling 1 is juist; stelling 2 is onjuist
d. Beide stellingen zijn onjuist*

18. In augustus 2020 heeft het Openbaar Ministerie besloten geen strafrechtelijk
onderzoek in te stellen tegen de Chinese overheid, die zich volgens aangiften van
Oeigoeren in Nederland schuldig zou hebben gemaakt aan onder meer bedreiging,
intimidatie, discriminatie, dwang en chantage. Zowel aangevers in Nederland als
familieleden in China zouden daarvan de dupe zijn geworden. Het OM stelde dat
strafrechtelijk ingrijpen niet haalbaar is. Dit is een voorbeeld van:
a. Beleidssepot*
b. Strafbeschikking
c. Technisch sepot
d. Transactie

19. Er is de laatste maanden veel te doen geweest over ‘coronaboetes’ die door
handhavers worden uitgedeeld na constatering van schendingen van de 1,5 meter
afstand regel in publieke ruimtes?
Maar wat is een ‘coronaboete’ precies?
a. Een strafbeschikking*
b. Een geldboete opgelegd door de rechter
c. Een taakstraf
d. Een transactie

20. Met strafrechtelijk beleid zoeken justitiële instanties een optimale balans tussen
drie belangen. Welke hoort daar niet bij?
a. Rechtsbescherming
b. Responsiviteit*
c. Doelmatigheid
d. Effectiviteit

21. Als de selectiviteit bij de handhaving van coronaregels net zo werkt als bij de
strafrechtspleging in het algemeen, dan lopen ____ de meeste kans om een boete
te krijgen. Welke groep hoort op de lijn?
a. Studenten
b. Demonstranten
c. Migranten*
d. Ondernemers

Hoofdstuk 4 – verklaringen voor criminaliteit: het psychologisch


perspectief
22. Spanningsbehoefte wordt onderverdeeld in de volgende vier subschalen of
kenmerken: risicobereidheid, ervaringsgerichtheid, behoefte aan verandering en
ontremming.
Op welke deelschalen blijken delinquenten hoger te scoren dan niet-delinquenten?
a. Risicobereidheid en behoefte aan verandering
b. Ervaringsgerichtheid en ontremming
c. Ervaringsgerichtheid en behoefte aan verandering
d. Risicobereidheid en ontremming*

23. Differentiële associatie is een voorbeeld van:


a. Klassieke conditionering
b. Sociaal leren*
c. Cognitief leren
d. Instrumenteel leren

24. Wat is een nadeel van adoptiestudies?


a. Kinderen worden zo veel mogelijk geplaatst in een omgeving die niet lijkt op de
omgeving waaruit het kind afkomstig is
b. Er is sprake van vermenging van genetische en omgevingsfactoren
c. Kinderen kunnen niet altijd direct na de geboorte in een adoptiegezin worden
geplaatst *
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

25. Een onderzoeker observeert: “De kleuterjuf intervenieert in ongewenst gedrag


door agressieve kinderen in de hoek te plaatsen. Wanneer de kinderen geen
agressie tonen tijdens het spelen, krijgen zij een sticker in een boek”. Welke type
leren herken je in de aanpak van de kleuterjuf?
a. Klassiek conditioneren
b. Sociaal leren
c. Instrumenteel leren*
d. Differentiële associatie

26. ____ stelt dat crimineel gedrag, inclusief de technieken, waarden en attitudes die
daarmee gepaard gaan, worden aangeleerd in contact met anderen. Wat past het
beste op de open plek?
a. Delinquente subcultuur
b. Differentiële associatie*
c. Instrumenteel leren
d. Klassieke conditionering

27. Vanuit het ontwikkelingsperspectief is het interessant om naar het verloop van
bepaalde gedragingen tijdens de eerste levensjaren te kijken. Dit hebben
bijvoorbeeld Richard Tremblay en collega’s gedaan, de resultaten uit dat onderzoek
passen bij het idee dat de mens van nature:
a. Agressief is en juist daarom in staat stabiele en relatief vreedzame gemeenschappen
te vormen *
b. Agressief is en juist daarom in staat om crimineel gedrag te vertonen
c. Antisociaal is en juist daarom in staat stabiele en relatief vreedzame
gemeenschappen te vormen
d. Antisociaal is en juist daarom in staat om crimineel gedrag te vertonen

28. Welke dimensies van the big five zijn de belangrijkste dimensies in relatie tot
antisociaal gedrag?
a. Vriendelijkheid/agreeableness en zorgvuldigheid/conscientiousness*
b. Neuroticisme en extraversie-introversie
c. Extraversie-introversie en vriendelijkheid/agreeableness
d. Neuroticisme en zorgvuldigheid/conscientiousness
Hoofdstuk 5 – Het economisch en sociologisch perspectief
29. Bij welke theorie past het spreekwoord ‘gelegenheid maakt de dief’ het best?
a. Theorie van de sociale controle
b. De routine activiteitentheorie *
c. Anomietheorie
d. Afschrikkingstheorie

30. Verschillende theoretische richtingen hebben een andere visie op preventie. Welke
van de onderstaande beschrijvingen is niet juist?
a. Volgens de sociale controle theorie werkt preventie het best wanneer de omgeving
van het kind hierbij betrokken is
b. Volgens de differentiele associatie-theorie werkt preventie het best wanneer het
plegen van delicten moeilijker wordt gemaakt door target-hardening*
c. Volgens de strain theorie werkt preventie het best wanneer achterstanden in de
maatschappij met behulp van opleiding en werkgelegenheid worden verminderd
d. Volgens de rationele keuze theorie werkt preventie het best wanneer de verwachte
kosten voor de gedragsvorm als ‘te hoog’ worden beschouwd

31. Als een aantal mensen uit de samenleving de culturele doeleinden afwijst, maar
nog wel de voorgeschreven middelen blijft hanteren dan vallen zij onder het
reactiepatroon:
a. Conformiteit
b. Retreatisme
c. Ritualisme*
d. Vernieuwing

32. Welk begrip hoort niet bij de Chicago-school, die het hoge niveau van criminaliteit
in bepaalde wijken in grote steden probeerden te verklaren?
a. Deviance amplification*
b. Collective efficacy
c. Broken windows
d. Sociale desorganisatie

33. Wat wordt verstaan onder ‘tertiaire deviantie’?


a. Dat crimineel gedrag het gevolg is van het stigma door een strafblad
b. Versterking en verbreding van afwijkend gedrag
c. De derde maal dat een dader in de fout gaat
d. Het plegen van criminaliteit als onderdeel van een positief zelfbeeld*

34. ‘De mens is van nature hedonistisch en streeft in zijn bestaan naar de bevrediging
van eigen behoeften en naar plezier’. Bij welke criminoloog past deze uitspraak het
best?
a. Cohen met zijn theorie van de delinquente subcultuur
b. Merton met zijn anomietheorie
c. Hirschi met zijn bindingentheorie*
d. Goffman met zijn sociale-labelingtheorie
35. De Haagse Schilderswijk wordt vaak gezien als een achterstandswijk. Door steeds
vaker kunst in de wijk te plaatsen wordt geprobeerd om de wijk op te fleuren en de
verloedering van de wijk tegen te gaan. Bij welke theorie past deze handelswijze?
a. Situationele actietheorie
b. Broken windows theorie*
c. Rationele keuze theorie
d. Strain-theorie

Hoofdstuk 6 – Criminaliteitspreventie
36. De Nederlandse politie verspreidt reeds vele jaren voorlichtingsmateriaal over het
voorkomen van inbraak, fietsendiefstal en vernielingen. Dat is een voorbeeld van:
a. Primaire dadergerichte preventie
b. Secundaire slachtoffergerichte preventie
c. Primaire slachtoffergerichte preventie*
d. Secundaire dadergerichte preventie

37. Nederland - De bodycam is een waardevolle toevoeging voor de uitoefening van


politiewerk. Dat blijkt uit experimenten en onderzoek in alle politie-eenheden.
Professioneel gebruik van de camera's kan het de-escalerende effect van het
politieoptreden versterken. De beelden kunnen achteraf bovendien belangrijk
ondersteunend bewijs vormen. De politie gaat tweeduizend bodycams
aanschaffen, die agenten tijdens hun dienst kunnen dragen.
Het gebruik van bodycams bij de politie past het beste bij:
a. Slachtoffergerichte preventie
b. Dadergerichte preventie
c. Situationele preventie*
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

38. Stel dat burgers worden opgeroepen om op drukke plekken met hun mobiele
telefoon mensen te fotograferen die coronaregels overtreden en die foto’s meteen
door te sturen naar gemeentelijke handhavers zodat die daar meteen naar toe
kunnen, dan is dat ____?
a. Tertiaire dadergerichte preventie
b. Secundaire situationele preventie*
c. Primaire situationele preventie
d. Geen preventiemaatregel

39. Welke combinatie van etiologische theorie en criminaliteitspreventie is onjuist?


a. Sociale desorganisatie – defensible space
b. Sociale labeling – resocialisatie
c. Instrumentele anomie – sociale cohesie
d. Routine activiteiten theorie – generale preventie*

40. Wat is de meest voor de hand liggende verklaring voor de ‘crime drop’ in de meeste
Westerse landen sinds circa 2005?
a. Verhoging van strafmaxima
b. Technopreventie*
c. Opvoedingsondersteuning
d. Migratiebeperking

41. Van welk effect van een situationele preventiemaatregel in bovenstaande grafiek
sprake?
a. Positieve uitstraling (Diffusion)*
b. Volledige verplaatsing (Displacement)
c. Onvolledige verplaatsing (Displacement)
d. Vervanging (Replacement)

42. Welke van de volgende situationele preventiemogelijkheden past niet bij de


gelegenheidstheorie?
a. Preventie door environmental design
b. Sociopreventie
c. Bystander intervention
d. Onderwijs en opvoeding*

43. Wat is niet een van de voorwaarden voor het laten optreden van een interventie
door bystanders?
a. Betrokkenheid
b. Gelegenheid*
c. Criminele definiëring
d. Waarneming

Hoofdstuk 7 – Straffen en criminaliteit


44. De gevangenis kan ook wel worden gezien als een leerschool, voor welk onderdeel
van de relatieve theorieën is dit het meest problematisch:
a. Speciale preventie d.m.v. opsluiting (incapacitatie)
b. Generale preventie
c. Speciale preventie: het voorkomen van recidive *
d. Alle drie

Thijs H. krijgt 18 jaar cel en tbs met dwangverpleging voor drie moorden
30 juli 2020. Behandeling acht de rechtbank noodzakelijk om de kans op herhaling, die
volgens deskundigen groot is, te verkleinen. De rechter zei dat hij zich de angst en pijn die de
slachtoffers moeten hebben gevoeld, niet kon voorstellen. "De moorden hebben geleid tot
angst en onrust in de maatschappij. Voor de nabestaanden is het de harde en troosteloze
realiteit, sinds de voor hen gitzwarte dagen in mei 2019. Hun geliefden zijn met vele
messteken door u vermoord."

45. Lees het nieuwsbericht: welke straftheorie komt hier het meest duidelijk naar
voren?
a. Absolute theorie
b. Relatieve theorie*
c. Verenigingstheorie
d. Effectiviteitstheorie

46. Het strafdoel van de corona-boete past het beste bij:


a. Absolute theorieën
b. Generale preventie*
c. Speciale preventie
d. Vergeldingstheorieën
47. Welke van de stellingen is/zijn juist?
1. Generale preventie zorgt ervoor dat mensen over het algemeen geen slachtoffers
meer kunnen maken zolang ze opgesloten zitten.
2. Door middel van speciale strafbedreigingen zorgt speciale preventie ervoor dat
normen van de samenleving worden bevestigd.
a. Stelling 1 is goed, stelling 2 is fout
b. Beide stellingen zijn goed
c. Beide stellingen zijn fout*
d. Stelling 1 is fout, stelling 2 is goed

48. In het boek Actuele Criminologie worden de effecten van speciale preventie op
resocialisatie en recidive besproken. Welk doel bereikt een gevangenisstraf?
a. Resocialisatie
b. Voorkomen recidive
c. Allebei
d. Geen van beide*

49. Het idee om naast de bestaande maximumstraffen ook miminumstraffen per


misdrijf op te nemen in het wetboek van strafrecht, past bij
a. De absolute strafrechtvaardigingstheorie*
b. De relatieve strafrechtvaardigingstheorie
c. De verenigingstheorie
d. In geen van deze theorieën

50. Wat is de best haalbare onderzoeksopzet om gevolgen van gevangenisstraf te


onderzoeken?
a. Een gerandomiseerd experiment
b. Een vergelijking van recidive van ex-gedetineerden met andere personen
c. Een quasi-experimenteel design*
d. Interviews met ex-gedetineerden

Hoofdstuk 8 – Victimologie
51. Herhaald slachtofferschap kan niet verklaard worden door?
a. Structurele risicokenmerken
b. Gedragsveranderingen
c. Victimisatie
d. Homogeniteit*

52. Welke van de stellingen is/zijn juist?


1. Slachtoffers hebben sinds 2016 spreekrecht zonder beperkingen
2. Slachtoffers vinden goede informatie en een respectvolle bejegening door politie
en justitie vaak belangrijker dan een zware straf voor de dader
a. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
b. Stelling 2 is juist, stelling 1 in onjuist
c. Beide stellingen zijn juist*
d. Beide stellingen zijn onjuist
53. Een vrouw staat in de rij voor een winkel, omdat er vanwege de
coronamaatregelen maar een bepekt aantal mensen naar binnen mogen. Wanneer
een man de rij passeert en de winkel wil binnengaan spreekt zij de man daar op
aan. De man wordt boos, spuugt haar vol in het gezicht en roept: ‘Ik heb corona!’
De vrouw is hevig ontdaan en doet vervolgens aangifte bij het politiebureau. Daar
wordt ze door de dienstdoende politiemedewerker niet serieus genomen en op
onvriendelijke wijze gesommeerd het bureau te verlaten. Welke van onderstaande
termen heeft betrekking op de gevolgen die deze vrouw ondervindt van de
behandeling bij het doen van aangifte?
a. Blaming the victim
b. Herhaald slachtofferschap
c. Secundaire victimisatie*
d. Geen van bovengenoemde antwoorden is juist

54. Stel dat er een sterk verband is tussen het risico om slachtoffer te worden van
criminaliteit en het risico om COVID-19 te krijgen. Welke onderstaande groep loopt
dan het meest risico om besmet te worden?
a. Inwoners van grote steden*
b. Ouderen
c. Vrouwen
d. Laagopgeleiden

55. Welke van de stellingen over modellen van slachtofferhulp is/zijn juist?
1. In de visie dat criminaliteit primair een conflict tussen de dader en het slachtoffer
betreft, behoort slachtofferhulp tot het domein van het genoegdoeningsmodel.
2. Herstelrecht kan worden opgevat als een praktische toepassing van reintegrative
shaming
a. Stelling I en II zijn juist
b. Stelling I is juist, bewering II is onjuist
c. Stelling I is onjuist, bewering II is juist*
d. Stelling I en II zijn onjuist

56. Als de veiligheidsparadox niet alleen geldt voor slachtofferschap van criminaliteit,
maar ook voor besmetting door COVID-19, wie zijn er dan het meest bang om
besmet te worden?
a. Mannelijke studenten
b. Vrouwelijke studenten
c. Bejaarde vrouwen*
d. Bejaarde mannen

Hoofdstuk 9 – Niet-commune criminaliteit


57. Er zijn vier categorieën internationale misdrijven, welke zijn dat?
a. Misdaden van agressie, misdrijven tegen de menselijkheid, terrorisme,
georganiseerde misdaad
b. Terrorisme, oorlogsmisdrijven, genocide, misdrijven tegen de menselijkheid
c. Oorlogsmisdrijven, misdaden van agressie, genocide, misdrijven tegen de
menselijkheid *
d. Georganiseerde misdaad, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid,
misdaden van agressie

58. Wat is niet van toepassing op de Nederlandse definitie van georganiseerde


criminaliteit?
a. Groepen die primair gericht zijn op illegaal gewin
b. Groepen die systematisch misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de
samenleving
c. Groepen die onderdeel zijn van een grootschalige of systematische aanval tegen de
burgerbevolking*
d. Groepen die in staat zijn de misdaden op betrekkelijk effectieve wijze af te schermen

59. Welke vorm van criminaliteit laat zich het beste verklaren met de zelf-controle
theorie van Gottfredson en Hirschi?
a. Cybercrime
b. Witteboordencriminaliteit
c. Drugshandel
d. Straatroof*

60. Welke vorm(en) van criminaliteit kan/kunnen goed met de instrumentele


anomietheorie van Merton worden verklaard?
a. Witteboordencriminaliteit
b. Georganiseerde criminaliteit
c. Terrorisme
d. Alle drie*

You might also like