Professional Documents
Culture Documents
Oefententamen Inleiding Criminologie
Oefententamen Inleiding Criminologie
5. “Na de dood van George Floyd zijn de afgelopen maanden talloze Black Lives
Matter demonstraties gehouden in de V.S., waarbij velen zijn uitgelopen op rellen
en geweld tegen politie en demonstranten. Deze reacties kun je vanuit de
machtsongelijkheid tussen witte en zwarte Amerikanen bekijken.”
Van een criminoloog uit welke (historische) stroming zou dit een uitspraak kunnen
zijn?
a. Een criminoloog van de klassieke criminologie
b. Een criminoloog van de positivistische criminologie
c. Een criminoloog van de Italiaanse antropologieschool
d. Een criminoloog van de kritische criminologie*
12. Bij welke vorm van criminaliteit is directe observatie een mogelijke
onderzoeksmethode om iets te zeggen over de gedraging?
a. Fraude
b. Winkeldiefstal*
c. Huiselijk geweld
d. Plofkraken
13. Wat is geen nadeel van zelfrapportagestudies onder jongeren?
a. Cultuurverschillen kunnen de gegeven antwoorden beïnvloeden
b. Gepleegde delicten kunnen worden overdreven
c. Jongeren weten soms niet wat strafbare gedragingen zijn
d. Informatie over gepleegde delicten door 12-minners ontbreekt*
14. Wat is het te verwachten effect van corona op het dark figure van criminaliteit en
hoe kan dit worden opgelost?
a. Het wordt groter en het kan niet worden opgelost
b. Het wordt groter en het kan worden opgelost door het gebruik van
zelfrapportagestudies*
c. Het wordt kleiner en het kan worden opgelost door slachtofferenquêtes
d. Het wordt kleiner en het hoeft niet te worden opgelost
16. Welke vorm van selectiviteit zorgt ervoor dat de meer professionele inbrekers
weinig risico lopen op een arrestatie:
a. Selectiviteit door regionale verschillen
b. Selectiviteit door capaciteitsgebrek*
c. Selectiviteit naar groepskenmerken
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
18. In augustus 2020 heeft het Openbaar Ministerie besloten geen strafrechtelijk
onderzoek in te stellen tegen de Chinese overheid, die zich volgens aangiften van
Oeigoeren in Nederland schuldig zou hebben gemaakt aan onder meer bedreiging,
intimidatie, discriminatie, dwang en chantage. Zowel aangevers in Nederland als
familieleden in China zouden daarvan de dupe zijn geworden. Het OM stelde dat
strafrechtelijk ingrijpen niet haalbaar is. Dit is een voorbeeld van:
a. Beleidssepot*
b. Strafbeschikking
c. Technisch sepot
d. Transactie
19. Er is de laatste maanden veel te doen geweest over ‘coronaboetes’ die door
handhavers worden uitgedeeld na constatering van schendingen van de 1,5 meter
afstand regel in publieke ruimtes?
Maar wat is een ‘coronaboete’ precies?
a. Een strafbeschikking*
b. Een geldboete opgelegd door de rechter
c. Een taakstraf
d. Een transactie
20. Met strafrechtelijk beleid zoeken justitiële instanties een optimale balans tussen
drie belangen. Welke hoort daar niet bij?
a. Rechtsbescherming
b. Responsiviteit*
c. Doelmatigheid
d. Effectiviteit
21. Als de selectiviteit bij de handhaving van coronaregels net zo werkt als bij de
strafrechtspleging in het algemeen, dan lopen ____ de meeste kans om een boete
te krijgen. Welke groep hoort op de lijn?
a. Studenten
b. Demonstranten
c. Migranten*
d. Ondernemers
26. ____ stelt dat crimineel gedrag, inclusief de technieken, waarden en attitudes die
daarmee gepaard gaan, worden aangeleerd in contact met anderen. Wat past het
beste op de open plek?
a. Delinquente subcultuur
b. Differentiële associatie*
c. Instrumenteel leren
d. Klassieke conditionering
27. Vanuit het ontwikkelingsperspectief is het interessant om naar het verloop van
bepaalde gedragingen tijdens de eerste levensjaren te kijken. Dit hebben
bijvoorbeeld Richard Tremblay en collega’s gedaan, de resultaten uit dat onderzoek
passen bij het idee dat de mens van nature:
a. Agressief is en juist daarom in staat stabiele en relatief vreedzame gemeenschappen
te vormen *
b. Agressief is en juist daarom in staat om crimineel gedrag te vertonen
c. Antisociaal is en juist daarom in staat stabiele en relatief vreedzame
gemeenschappen te vormen
d. Antisociaal is en juist daarom in staat om crimineel gedrag te vertonen
28. Welke dimensies van the big five zijn de belangrijkste dimensies in relatie tot
antisociaal gedrag?
a. Vriendelijkheid/agreeableness en zorgvuldigheid/conscientiousness*
b. Neuroticisme en extraversie-introversie
c. Extraversie-introversie en vriendelijkheid/agreeableness
d. Neuroticisme en zorgvuldigheid/conscientiousness
Hoofdstuk 5 – Het economisch en sociologisch perspectief
29. Bij welke theorie past het spreekwoord ‘gelegenheid maakt de dief’ het best?
a. Theorie van de sociale controle
b. De routine activiteitentheorie *
c. Anomietheorie
d. Afschrikkingstheorie
30. Verschillende theoretische richtingen hebben een andere visie op preventie. Welke
van de onderstaande beschrijvingen is niet juist?
a. Volgens de sociale controle theorie werkt preventie het best wanneer de omgeving
van het kind hierbij betrokken is
b. Volgens de differentiele associatie-theorie werkt preventie het best wanneer het
plegen van delicten moeilijker wordt gemaakt door target-hardening*
c. Volgens de strain theorie werkt preventie het best wanneer achterstanden in de
maatschappij met behulp van opleiding en werkgelegenheid worden verminderd
d. Volgens de rationele keuze theorie werkt preventie het best wanneer de verwachte
kosten voor de gedragsvorm als ‘te hoog’ worden beschouwd
31. Als een aantal mensen uit de samenleving de culturele doeleinden afwijst, maar
nog wel de voorgeschreven middelen blijft hanteren dan vallen zij onder het
reactiepatroon:
a. Conformiteit
b. Retreatisme
c. Ritualisme*
d. Vernieuwing
32. Welk begrip hoort niet bij de Chicago-school, die het hoge niveau van criminaliteit
in bepaalde wijken in grote steden probeerden te verklaren?
a. Deviance amplification*
b. Collective efficacy
c. Broken windows
d. Sociale desorganisatie
34. ‘De mens is van nature hedonistisch en streeft in zijn bestaan naar de bevrediging
van eigen behoeften en naar plezier’. Bij welke criminoloog past deze uitspraak het
best?
a. Cohen met zijn theorie van de delinquente subcultuur
b. Merton met zijn anomietheorie
c. Hirschi met zijn bindingentheorie*
d. Goffman met zijn sociale-labelingtheorie
35. De Haagse Schilderswijk wordt vaak gezien als een achterstandswijk. Door steeds
vaker kunst in de wijk te plaatsen wordt geprobeerd om de wijk op te fleuren en de
verloedering van de wijk tegen te gaan. Bij welke theorie past deze handelswijze?
a. Situationele actietheorie
b. Broken windows theorie*
c. Rationele keuze theorie
d. Strain-theorie
Hoofdstuk 6 – Criminaliteitspreventie
36. De Nederlandse politie verspreidt reeds vele jaren voorlichtingsmateriaal over het
voorkomen van inbraak, fietsendiefstal en vernielingen. Dat is een voorbeeld van:
a. Primaire dadergerichte preventie
b. Secundaire slachtoffergerichte preventie
c. Primaire slachtoffergerichte preventie*
d. Secundaire dadergerichte preventie
38. Stel dat burgers worden opgeroepen om op drukke plekken met hun mobiele
telefoon mensen te fotograferen die coronaregels overtreden en die foto’s meteen
door te sturen naar gemeentelijke handhavers zodat die daar meteen naar toe
kunnen, dan is dat ____?
a. Tertiaire dadergerichte preventie
b. Secundaire situationele preventie*
c. Primaire situationele preventie
d. Geen preventiemaatregel
40. Wat is de meest voor de hand liggende verklaring voor de ‘crime drop’ in de meeste
Westerse landen sinds circa 2005?
a. Verhoging van strafmaxima
b. Technopreventie*
c. Opvoedingsondersteuning
d. Migratiebeperking
41. Van welk effect van een situationele preventiemaatregel in bovenstaande grafiek
sprake?
a. Positieve uitstraling (Diffusion)*
b. Volledige verplaatsing (Displacement)
c. Onvolledige verplaatsing (Displacement)
d. Vervanging (Replacement)
43. Wat is niet een van de voorwaarden voor het laten optreden van een interventie
door bystanders?
a. Betrokkenheid
b. Gelegenheid*
c. Criminele definiëring
d. Waarneming
Thijs H. krijgt 18 jaar cel en tbs met dwangverpleging voor drie moorden
30 juli 2020. Behandeling acht de rechtbank noodzakelijk om de kans op herhaling, die
volgens deskundigen groot is, te verkleinen. De rechter zei dat hij zich de angst en pijn die de
slachtoffers moeten hebben gevoeld, niet kon voorstellen. "De moorden hebben geleid tot
angst en onrust in de maatschappij. Voor de nabestaanden is het de harde en troosteloze
realiteit, sinds de voor hen gitzwarte dagen in mei 2019. Hun geliefden zijn met vele
messteken door u vermoord."
45. Lees het nieuwsbericht: welke straftheorie komt hier het meest duidelijk naar
voren?
a. Absolute theorie
b. Relatieve theorie*
c. Verenigingstheorie
d. Effectiviteitstheorie
48. In het boek Actuele Criminologie worden de effecten van speciale preventie op
resocialisatie en recidive besproken. Welk doel bereikt een gevangenisstraf?
a. Resocialisatie
b. Voorkomen recidive
c. Allebei
d. Geen van beide*
Hoofdstuk 8 – Victimologie
51. Herhaald slachtofferschap kan niet verklaard worden door?
a. Structurele risicokenmerken
b. Gedragsveranderingen
c. Victimisatie
d. Homogeniteit*
54. Stel dat er een sterk verband is tussen het risico om slachtoffer te worden van
criminaliteit en het risico om COVID-19 te krijgen. Welke onderstaande groep loopt
dan het meest risico om besmet te worden?
a. Inwoners van grote steden*
b. Ouderen
c. Vrouwen
d. Laagopgeleiden
55. Welke van de stellingen over modellen van slachtofferhulp is/zijn juist?
1. In de visie dat criminaliteit primair een conflict tussen de dader en het slachtoffer
betreft, behoort slachtofferhulp tot het domein van het genoegdoeningsmodel.
2. Herstelrecht kan worden opgevat als een praktische toepassing van reintegrative
shaming
a. Stelling I en II zijn juist
b. Stelling I is juist, bewering II is onjuist
c. Stelling I is onjuist, bewering II is juist*
d. Stelling I en II zijn onjuist
56. Als de veiligheidsparadox niet alleen geldt voor slachtofferschap van criminaliteit,
maar ook voor besmetting door COVID-19, wie zijn er dan het meest bang om
besmet te worden?
a. Mannelijke studenten
b. Vrouwelijke studenten
c. Bejaarde vrouwen*
d. Bejaarde mannen
59. Welke vorm van criminaliteit laat zich het beste verklaren met de zelf-controle
theorie van Gottfredson en Hirschi?
a. Cybercrime
b. Witteboordencriminaliteit
c. Drugshandel
d. Straatroof*