Professional Documents
Culture Documents
SPAANS Grammatica Alfab
SPAANS Grammatica Alfab
SPAANS Grammatica Alfab
Beroep aangeven ¿A qué te dedicas? ¿A qué se dedica? ¿Qué haces? ¿Qué hace? ¿De/En qué trabajas?
¿ De/En qué trabaja? Trabajan de ingenieras
Beroepen Geen vrouwelijke of mannelijke vorm: periodista taxista telefonista representante
ingenieras polícias
Betrekkelijk vnw Quien/quienes (ev/mv) hebben altijd betrekking op personen, nooit op voorwerpen.
Er staat nooit een lidwoord voor. Soms wel een komma.
Los señores con quienes tuve contacto, eran numerosos. Hay quien dice tonterías todo el
día. Quien no ha visto a Sevilla, no ha visto maravilla
El cual/la cual/los cuales/las cuales worden gebruikt voor zowel personen als dingen/zaken.
Worden bijv. gebruikt ipv ‘que’of ‘quien’ om duidelijkheid te verschaffen wanneer er
meerdere antecedenten mogelijk zijn (zgn verklarende zinnen).
Este armario, detrás del cual nos encontramos, es de madera antigua.
Esta es la señorita, con la cual (ook que / la que) Gustavo quiere ir al baile.
Lo que lo cual >‘lo que’ slaat meestal terug op hele zin/kan worden vervangen door ‘lo cual’
Fuimos a pie, por lo cual perdimos una hora. Loque no me gusta es tener que esperar.
Cuyo/cuya/cuyos/cuyas (wiens, wier, waarvan de/het )
worden gebruikt voor zowel personen als dingen/zaken-wordt voorafgegaan door komma
Is een bijv.nw en komt dus in geslacht en getal overeen met het zelfst.nw dat erop volgt.
Wordt itt tot NL niet in vragende vorm gebruikt, in Spaans dan ‘de que’ of ‘de quien’.
Estos libros, cuyos temas se conocen, se venden en la librería
No me acuerdo del nombre de esta chica, cuyo hermano es boliviano.
Bezittelijk vnw Onbeklemtoonde bezittelijk vnw staan voor zelfstandig nw en richten zich daarnaar qua
uitgang. Beklemtoonde bezittelijk vnw worden achteraan gezet en verandert wat geslacht
en getal betreft.
Bijvoeglijke nw
De meeste bijv.nw hebben net zoals zelfst.nw een vrouwelijkeuitgang op ‘a’ en een mannelijke
uitgang op ‘o’. Ze veranderen in geslacht en getal al naar gelang de zelfst. nw waar ze bj horen.
Bijvoeglijke nw eindigend op een E, I , EN of een medeklinker zijn meestal onveranderlijk en
krijgen in het meervoud een ‘s’ respectievelijk ‘es ‘.
La señora rubia el señor rubio el autor la autora inteligente el chico/la chica joven
los señores rubios las señoras rubias las autoras inteligentes los chicos/las chicas jovenes
Bijvoeglijke nw eindigend op -DOR -TOR of -SOR :
in mannelijke vorm onveranderd, in vrouwelijke vorm +A en in meervod +es of +as
Bijv.nw
met ser en estar
Een aantal kent een verkorte vorm als zij vóór een mannelijk zelfst.nw. ev staan, evenals de
Verkorte vorm rangtelwoorden primero en tercero.
Bueno un buen vino malo mal rabajo una mala idea el primer ministro el tercer cantante
GRANDE wordt zowel Voor M als F zelfst nw tot GRAN verkort en interpretatie kan veranderen:
Un pais grande = een groot land un gran país = een geweldig land
Itt het Nederlands: ook als het bijv.nw. bij een werkwoord staat vervoegt deze zich qua
Bij werkwoord geslacht en getal naar het zelfst.nw.> la casa es bonita
Bijwoorden Spaanse bijwoorden (adverbios) geven ons informatie over hoe, wanneer en waar de
beschreven handeling in een zin plaats vindt. Ze kunnen de betekenis van een zin wijzigen
naargelang het bijwoord een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig
naamwoord is.
** Spaanse bijwoorden die afgeleid zijn van het zelfstandig naamwoord worden gevormd
door het achtervoegsel /-mente aan de vrouwelijke enkelvoudige vorm van het bijvoeglijk
naamwoord toe te voegen.
Bijwoorden Deze categorie bevat Spaanse bijwoorden zoals “muy” (heel), “más” (meer),
van graad desmasiado (te veel) en “poco” (beetje). Over het algemeen komen deze bijwoorden vóór
het werkwoord dat ze wijzigen > Es bastante guapo.
Bijwoorden Bijwoorden van wijze zijn de meest voorkomende bijwoorden in het Spaans. Ze helpen ons
van wijze te begrijpen hoe, of op welke manier, iets is gedaan. In het Spaans volgen de bijwoorden
het werkwoord dat ze wijzigen.
Se besan cariñosamente. Ze kussen elkaar liefdevol.
Conduce mal. Zij rijdt slecht
Bijwoorden De bijwoorden bekend als standpunt-bijwoorden kunnen een hele zin beïnvloeden.
als ‘standpunt’ Meestal komen ze aan het begin van een zin, maar niet altijd.
Tal vez / igual > misschien / wellicht
Personalmente, prefiero ir al cine. Persoonlijk, ga ik liever naar de film.
Quizás quiera ir a cenar. Misschien wil hij/zij uit eten gaan
Evidentemente te quiere. Zij houdt duidelijk van je.
Bijwoorden
van tijd Bijwoorden van tijd vertellen WANNEER iets doorgaat. Vaak, maar niet altijd, komt dit
bijwoord na het werkwoord dat het wijzigt.
todavía nog (altijd) también ook ..?? siempre altijd Ya reeds
Mañana iremos a la playa. Morgen gaan we naar het strand.
Te llamo más tarde. Ik zal je later bellen.
Bijwoorden Bijwoorden van plaats geven ons informatie over WAAR een handeling plaatsvindt. Deze
van plaats bijwoorden kunnen verwarrend zijn, omdat veel bijwoorden van plaats ook gebruikt kunnen
worden als voorzetsels of voornaamwoorden.
Aquí hier A la izquierda (de) Links van
no de aquí Niet van hier A la derecha (de) Rechts van
ahí daar delante (de) Voor plaatsbepaling
allí Daarginds (veraf) Antes (de) + infinitivo Voor tijdsbepaling
Cerca (de) vlakbij Enfrente (de) tegenover
Al lado (de) naast Detrás de Achter plaatsbepaling
Lejos (de) ver después (de) + infinitivo Achter tijdsbepaling
Entre Tussen En in
Dentro binnenin Arriba boven
Abajo beneden Antes de en después de kunnen zowel met zelfst
nw als met WW voorkomen
** Er zijn Spaanse werkwoorden die vertaald worden in Nederlandse bijwoorden:
Spaanse
Volver a + indifinido = her- of opnieuw
werkwoorden
– Vuelvo a llarmarle mañana – Ik bel u morgen opnieuw op
– Vuelve a leer la carta – Lees de brief nog eens
Acabar de = juist / net
– acaba de llegar – Hij is juist aangekomen
Acabar por = tenslotte / uiteindelijk
– Ha acabado por confesar – Uiteindelijk heeft hij bekend
Gustar = graag
– A mí me gusta viajar – Ik reis graag
Soler = gewoonlijk
– De niño solía beber leche – Als kind dronk ik graag melk
Tardar en = lang wachten – in negatieve zinnen = gauw
– Hoy tarda mucho en venir – Vandaag laat hij lang op zich wachten
– No tardará en venir – Hij zal wel gauw komen
noord
zuid
oost
west
¿sabes tocar el piano?/¿puedes tocar el piano? = weet je hoe je piano moet spelen / kun je piano
spelen.
Por la of De la De la mañana/tarde e.d. > Bijvoeglijke bepalingen bij de kloktijd
Son las siete de la tarde
Por la mañana/tarde e.d. > bijwoorden van tijd die tot het werkwoord behoren
Como por la mañana con Maria
Por que ……? Porque + hulpwerkwoord > porque quiero vivir en España
Para + infinitief > para nadar en Totana
Por + zelfstandig nw > por mi perro
Por qué, aan elkaar verwante betekenissen hebben, maar niet onderling uitwisselbaar
porque, 1.Por qué wordt gebruikt in vragen, en betekent “waarom”:
por que & ¿Por qué celebramos el 16 de septiembre? (Waarom vieren we 16 september?)
porqué wordt soms ook gebruikt in een verklaring wat indirect een vraag inhoudt.
In dat geval wordt het normaal gesproken ook vertaald met “waarom”:
Dime por qué las noches son tan largas. (Vertel me waarom de nachten zo lang zijn).
2 Porque betekent over het algemeen “omdat”:
Es simple porque se basa en el concepto de igualdad. (Het is eenvoudig omdat het is
gebaseerd op het concept van gelijkheid).
Perdónalos, porque no saben lo que hacen. (Vergeef het hen omdat ze niet weten wat ze
aan het doen zijn).
Voy al restaurante porque tengo hambre. (Ik ga naar het restaurant omdat ik honger
heb).
¿Por qué sales? —Porque estoy aburrida. (Waarom ga je weg? Omdat ik me verveel).
3. Por que gebruik je indien que als een betrekkelijk voornaamwoord het voorzetsel por
volgt. Als dat ingewikkeld klinkt, denk dan aan de por que in de betekenis als “de reden
waarom”. Hoewel het vaak vertaald wordt als “daarom” of “waarom”:
Esa es la razón por que he querido salir. (Daarom wilde ik vertrekken. Letterlijk: dat is de
reden waarom ik wilde vertrekken).
El motivo por que llegó tarde fue el paro de buses. (Hij kwam laat omdat de bussen niet
reden. Letterlijk: de reden dat hij laat arriveerde was omdat de bussen niet reden).
Por que wordt ook gebruikt indien een werkwoord wordt gevolgd door por. Bijvoorbeeld
“zich zorgen maken om” is “preocuparse por”. Een voorbeeld: se preocupa por que las
soluciones sean incompatibles. (Ze maakt zich zorgen dat de oplossingen onverenigbaar
zullen zijn).
4 porqué. Dit is een (mannelijk) zelfstandig naamwoord met als betekenis “reden”.
No comprendo el porqué de la violencia doméstica. (Ik begrijp niet wat de reden is van
huiselijk geweld).
Están acostumbrados a tomar decisiones, no a explicar los porqués. (Ze zijn gewend
beslissingen te nemen, niet om de redenen uit te leggen).
Qualifiers Nade de Helemaal niet(s)
(muy) bien (erg) goed
Bastante bien Best goed / genoeg
Un poco Een beetje / weinig
Regular Regelmatig
(muy) mal (erg) slecht
Que Zinnen zonder onderwerp waar in NL vaak het/men/er wordt gebruikt
als onderwerp in Bij een verbod > ‘se’ + 3e persoon ev/mv van het WW
onpersoonlijke zinnen Aqui no se puede fumar / En españo. Se utilizan muchos verbos irregulares
Bij een wederkerend WW > ‘se quedar’ > una of uno : uno no se queda en esta casa
Als antedecent nader wordt beschreven> el que/la que /los que/las que ook icm voorzetsels
Es la ciudad a la que vamos a ir mañana / Todos los que desen venir, están invitados
Qué Cuál Cuáles Qué is onveranderlijk / Cuál kent meervoudsvorm
¿Qué? Vraagt naar een definitie of karakteristieke eigenschap (abstracte zaken:
situaties/acties)
¿Cuál? Vraagt naar een keuze uit een aantal dingen of zaken (concrete zaken)
Het verschil tussen qué, cuál en cuáles is altijd inhoudelijk maar er bestaan 2 mogelijkheden
om inhoudelijke vraag uit te drukken:
Qué + zelfst.nw + WW
Cuál/ Cuáles + WW Cuál/ Cuáles + de + voornw/zelfst.nw + WW
Cuál es el helado que más te gusta??
Qué helado es al que más te gusta? Que haces? Que tabaco quieres?
Vervangen van personen > A cuál de tus amigos quieres más?
UITZONDERINGEN:
Cuál kan niet direct vóór een zelfstandig naamwoord komen. Zou dit gebeuren, wordt hij
vervangen door qué:* ¿Qué palabra es? (Welk woord is het?)
In uitroepzinnen verschijnt er een qué dat vertaald moet worden met ‘wat een’ (met en zonder
bijvoeglijk naamwoord):¿Cuál? of ¿Qué? ? ¡Qué chica tan bonita! (Wat een mooie meid!)
Samenvoeging : De + el = de; a + el = a;
Señor/Señora Over iemand spreken > met lidwoord Iemand aanspreken > zonder lidwoord
Spellingregels Tbv uitspraak wordt schrijfwijze soms aangepast, vooral bij werkwoordvervoegingen.
- c := qu als een e of i volgt buscar busqué busquen rico riquísimo
- z := c als een e of i volgt empezar empecé empiece una vez varias
veces
- g := gu als een e of i volgt entregar entregué
- g := j als een a, o of u volgt coger cojo coja
- gu := g als een a, o of u volgt seguir sigo siga
- i := y tussen 2 hoorbare klinkers construir construyo
Todo + lidwoord + aanwijzend of bezittelijk voornaamwoord
Heel / alle / elke / iedere al
Todo el dia Todas los días Todos mis coches
Toda la noche Todas las noches Todas estas casas
Uitspraak s + r > s niet uitspreken (los reyes > lorejes / más rico > marico)
la + a > worden verbonden ( la amiga > lamiga)
Tweeklank = combinatie van 2 klinkers waarvan tenminste één i of u is.
Als op i of u een accent staat > géén tweeklank
Combinatie van zwakke (i en u) en sterkte (a, e of o) > tweeklank
Combinatie van 2 zwakke klinkers > tweeklank
Combinatie van 2 sterke klinkers > géén tweeklank
Vergelijkende trap Sujeto + ser + mas/menos + adjetivo + que + objeto
Bij vergelijking met telwoorden/getallen/hoeveelheden wordt ivp que het woord de gebruikt
> Este médico gana mucho más de 10.000 euro el mes.
Trap van gelijkheid Evenveel als / even/zo als > “tan …. como“
In geval van bijwoord ‘mucho’ > “tanto … como”
Is voor zelfst.nw veranderlijk > “maria tiene tantas amigas como Isabel”
Voornaamwoord In het Nederlands > bij het gebruik van twee voornaamwoorden éérst het voornaamwoord
Persoonlijk vnw van het lijdend voorwerp (accusatief) te staan en daarna het voornaamwoord van het
meewerkend voorwerp (datief). In het spaans is dit andersom en komt altijd éérst het
voornaamwoord van meewerkend voorwerp te staan en dan het voornaamwoord van het
lijdend voorwerp.
Zelfstandig nw
Singular o plural