Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 14

Opdracht A: De markt, Delft.

De markt in het midden van de stad is zonder twijfel het meest bekende plein van Delft. Het
ligt niet alleen midden in het centrum van de stad wat natuurlijk meehelpt aan bekendheid
maar ook staan er omheen verschillende prachtige gebouwen. Aan de kopse kanten wordt de
markt ingesloten door het stadhuis en de Nieuwe Kerk. Het stadhuis stamt uit de 17de eeuw en
heeft dan ook een simpele uitstraling die hoort bij het palladianisme. De nieuwe kerk is
gebouwd tussen 1393 en 1655 en heeft hierdoor een mix tussen verschillende bouwstijlen
zoals de Gotiek en de Barok. Aan de lange kanten wordt de markt omsloten door een
aaneengesloten rij van huizen, winkels en horecagelegenheden.
De markt zelf is een rechthoekig stuk grond en de ruimte wordt omrand aan alle vier de
kanten door bebouwing. Het plein zelf is echter niet bebouwd. Dit geeft de mogelijkheid om
er meerdere gebruiksmogelijkheden aan te geven. Zo wordt een deel van het plein
inbeslaggenomen door de terrasjes van de verschillende restaurants en cafés die grenzen aan
het plein. Het middenstuk is uiterst geschikt voor afbreekbare evenementen zoals bijvoorbeeld
een markt waar natuurlijk ook de naam vandaan komt. Andere mogelijkheden zouden
bijvoorbeeld een zomerfestival zijn. Door de centrale ligging in de stad en een groot
aanwezigheid van toegangswegen trekt de markt altijd gemakkelijk een groot publiek aan.
De bebouwing om het plein heen geeft een bepaalde sfeer aan de ruimte. De architectuur van
het stadhuis en de nieuwe kerk straalt een interessant verleden uit. De bouwstijlen voor beide
projecten worden vandaag de dag bijna niet meer gebruikt. Hierdoor wordt bij voorbijgangers
en bezoekers meteen de link gelegd tussen de huidige situatie en gebruik en hoe het een paar
eeuwen geleden was. Zo is bijvoorbeeld de bovenkant van de nieuwe kerk zwart geblakerd
wat doet denken aan brand. Ondanks het feit dat de zwarte kleur eigenlijk komt door het
gebruik van Bentheimer zandsteen doet het denken aan een brand lang geleden. Is samenhang
met de oudere bouwstijl wordt er meteen gedacht aan de geschiedenis van Delft en in het
specifiek de geschiedenis van de Markt zelf.
Op de markt is de scheiding tussen privaat en openbaar soms nog lastig te bepalen. Ligt de
lijn bij de voordeuren van de winkels en cafés of is de ruimte die wordt ingenomen door de
terrasjes en stalletjes ook nog van privaat? Op een plein als de Markt komen altijd zulke
vraagstukken omhoog. Het gebruik van openbare ruimte voor terrassen wordt algemeen
geaccepteerd mits er bepaalde regels aan verbonden zijn in verband met bijvoorbeeld de grote
van het terras. De grens tussen de openbare ruimte en de privéruimte van de kerk lijkt haast
wel afgebakend te zijn door een simpele enkele bomenrij aan de voorkant van de Nieuwe
Kerk. Bij het stadhuis lijkt dit gedaan te zijn door een verandering in de tegels. Echter hoort
het beide nog bij het plein.
Zelf woon ik nog in Haarlem en ben ik niet zo vaak in Delft. Wanneer ik wel in Delft ben zijn
mijn activiteiten bijna altijd ergens anders dan in het centrum. Hierdoor ben ik maar twee à
drie keer op de Markt geweest. Echter kreeg ik deze keren wel het gevoel van een gezellige
plek waar veel mensen samenkomen. Ik ben er helaas wel alleen geweest tijdens de corona
dus het was natuurlijk allemaal wel een beetje anders dan dat het normaal zou zijn. Er was
wel een markt en er stonden wat terrasjes maar toch was het behoorlijk minder druk dan
zonder corona en dit voelde je wel. Door de vele terrasjes en de grote openbare ruimte straalt
het een
open
gevoel
uit.
Zelf
kreeg
ik al
snel het
gevoel
dat ik
veel
leuke

avonden en zonnige middagen zou kunnen beleven op dit plein.


Figuur 1 schematische weergave De Markt, Delft. Week
Figuur 2 Luchtfoto De Markt, Delft

twee: Opdracht B2. Materiaal


Architectuur,
Naar de expressie van een architectonisch project
kan op verschillende manieren gekeken worden. Zo
spelen de draagconstructie, compositie, ordening en
structuur een rol. Een andere belangrijke optiek is
de bekleding van het gebouw.
De indruk van een gebouw kan op meerdere
manieren worden ervaren en overgebracht. Zoals de
Finse architect Juhani Pallasmaa al een stelde: de
mens verhoudt zich tot de wereld via de zintuigen.1 Hieronder vallen naast zicht natuurlijk
ook gevoel, reuk en gehoor. Een gebruiker van een ruimte krijgt dus behalve het aanzicht van
de ruimte ook een gevoel van de geur die in de ruimte hangt of het geluid van het materiaal.
Door de grote mogelijkheid aan materialen krijgt elke ruimte of gebouw een ander gevoel.
Een mooi voorbeeld hoe hier mee gespeeld wordt is de Bruder Klaus Kapel van Peter
Zumthor. Hier is veel gebruik gemaakt van de verschillende mogelijkheden om de zintuigen
te prikkelen. Door hout te verbranden tegen het beton ontstaan meerdere expressies. Zo
ontstaat er een sterke visuele ervaring door het steeds veranderende patroon op de wand en
ruikt men nog steeds de brandlucht. Door het aanspreken van de visuele, tactiele en
olfactorische(reuk) ervaringen krijgt de
gebruiker een sterk gevoel bij het betreden
van de kapel.
De eigenschappen die materialen bezitten
verschillen enorm. Zo voelt hout vaak warm
aan en metaal of ijzer koud. Glas is Figuur 1 Afbeelding van de binnenkant van de Burder
Klaus Kapelle door Peter Zumthor.
transparant maar beton juist volledig dicht. De
verschillende eigenschappen roepen ook
verschillende gevoelens op bij bepaalde
materialen. Door het juist gebruik van
materialen kan een architect precies het juiste
gevoel bereiken. Zo kunnen decoraties en
wandafwerkingen naast een visuele expressie ook een nuttige functie hebben in bijvoorbeeld
lichtinval of temperatuur.

Vraag: In hoeverre bij jij het eens met de expressieve eerlijkheid van John Ruskin?

Stedenbouwkunde
Materiaalkeuze op het niveau van stedenbouwkunde heeft een ander effect dan bij
architectuur. In plaats van specifieke keuzes voor een eenmalig gebouw gaat het nu over grote
delen van een stad.
Op het stedelijke niveau wordt er anders gekeken naar het concept materiaal dan bij
architectuur. Nu gaat het opeens over grote stukken openbare ruimte waarnaar gekeken wordt.
Het aantal mogelijkheden voor de materiaalkeuze is dan ook enorm. Waar bij architectuur
wordt gekeken naar de verschillende zintuigen die worden geprikkeld gaat het op het
stedelijke niveau meer over verschillende soorten van materiaal. Zo is er onder andere
bewerking van het grondvlak, toevoeging of ontbreken van groen en de waterwegen. Door het
ophogen of verlagen van het grondvlak krijg je in Nederland al snel een heel ander beeld van
de ruimte. Doordat de grond in Nederland bijna geheel vlak is zijn de kleinste aanpassingen al
snel zichtbaar. In samenhang met de vorm van de grond zit er ook veel ruimte in de keuze hoe
de grond bestraat wordt. Gebeurd dit met
1
Juhani Pallasmaa, The Thinking Hand, Existantial and Embodied Wisdom in Architecture (Chichester: John
Wiley & Sons, 2009), [vertaling HT]; zie ook Juhani Pallasmaa, The Eyes of the Skin, Architecture and the Senses
(Chichester: John Wiley & Sons, 2005)
Figuur 2 Stanbeeld de Zonnevechter op de Grote Markt in
Haarlem. Mooi om de verandering in de grond te zien met eerst
de kuil en daarna juist een ophoging.
mooie dure stenen of met de simpelere klinkers. Door toevoeging van groen en water
verandert het beeld van de openbare ruimte meteen. De directe stad gaat meer een verbintenis
aan met de natuur.
Deze verbintenis is erg mooi te zien bij de grote lanen en singels die door de stad lopen. Door
bomenrijen en gras te plaatsen aan de weerszijden van de lanen en singels wordt de ruimte
vrijer en krijgt het een warmer gevoel. In de wat duurdere nieuwere delen van de stad komen
steeds vaker grote lanen en singels voor omdat ze steeds meer in trek zijn bij de wat meer
welvarendere bewoners van de stad. Het zijn prettige ruimtes om er te genieten van een
wandeling of een zondag borrel met vrienden. Naast een gebruiksfunctie hebben de singels
ook nog eens een extra waarde namelijk extra wateropslag door de schuin aflopende oevers.
Vraag: Vind jij dat er in de oude stad meer ruimte moet worden gemaakt voor ruimere
openbare ruimtes zoals lanen en singels?

Landschapsarchitectuur Figuur 3 De Kinderhuissingel in Haarlem. Hierop valt mooi de ruime


kenmerkende oevers te zien.
Kijkend naar de drie basismaterialen
die voorkomen bij de
landschapsarchitectuur zien we overeenkomsten met de stedenbouwkunde namelijk: bodem,
beplanting en water. Echter wordt het in de stad in een andere context geplaatst dan bij de
landschapsarchitectuur.
Beginnend bij de eerste van de drie, de bodem. Hoe de bodem in elkaar zit en zich vormt
bepaald de setting voor het hele landschap. Bij een heuvelachtig gebied krijg je een heel ander
gevoel dan bij een platte vlakte. Ook de
materialisering van de bodem speelt een
grote rol hierbij. Zo zijn er
uiteenlopende soorten materialisering
die je kan hebben op dezelfde bodem.
Neem bijvoorbeeld kort gemaaid gras in
tegenstelling tot een overwoekert stuk
land of een grindpad. De vorm en het
materiaal van de grond legt de basis
voor het uiteindelijke landschap.
Water en beplanting vormen de
invulling van het landschap. Zij dienen
als grens of juist als ruimte en geven
hierdoor invulling aan het landschap. Natuurlijk zijn er tal van voorbeelden en mogelijkheden
te bedenken voor het gebruik hiervan. Neem bijvoorbeeld een meer in tegenstelling tot een
beekje en een grote bomenrij in tegenstelling tot wat lage struikjes.
Bij het creëren van het landschap moet natuurlijk wel rekening gehouden worden met het feit
dat natuurlijke elementen veranderen over tijd. Een boom die net geplant wordt ziet er anders
uit dan eentje die al twintig jaar oud is. Bij landschapsarchitectuur staan construeren en
cultiveren dan ook tegenover elkaar. Houdt de architect zich bezig met het eindaanzicht of
juist met de natuurlijke verandering die het landschap door zal gaan. Welke keuze er gemaakt
wordt heeft invloed op welke materialen er gebruikt worden. Het landschap blijft een
natuurlijk en levend concept en zal hierdoor altijd veranderen door de tijd heen mist er niet
menselijk wordt ingegrepen. Hierdoor zal construeren een vaak duurdere variant zijn en meer
onderhoud vereisen in tegenstelling tot het ontwerp met cultiveren waar de natuur meer haar
vrije loop krijgt.

Vraag: Vind jij dat een landschapsarchitect meer moet kijken naar het uiteindelijke
eindaanzicht of juist naar de groei van het ontwerp?

Week drie: Opdracht C2. Structuur en compositie.


Architectuur
Het aanzicht van een architectonisch project
stopt niet bij de materiaalkeuze. De structuur en
compositie spelen een net zo belangrijke rol bij
hoe het ontwerp wordt ervaren als het materiaal.
Met name het begrip tectoniek speelt een grote
rol hierin.
De architect Kenneth Frampton heeft mijn zijn
publicatie Rappel à l’orde een belangrijke
toevoeging aan de discussie over het begrip
tectoniek. Frampton stelt namelijk dat bij tectoniek het verloop van de krachten en
handelingen zichtbaar wordt. Hij noemt de discussie over architectuur stijlloos omdat alle
varianten en stijlen met elkaar kunnen worden vergeleken. Volgens de tectonische benadering
van Frampton draait het om het beschouwen van de architectuur kijkend naar de wijze waarop
het structureel is opgebouwd.
Architect Gottfried Semper benadert het begrip op een andere manier. Semper scheidt het
begrip in tweeën. De eerste behandelt het samenstellen van verschillende elementen tot een
raamwerk. Deze kan later nog bekleedt of bewerkt worden. De tweede gaat over het stapelen
van juist gelijke elementen genaamd stereotome. Dit zorgt voor een ruimtelijke vorm en
massa met een uitgesproken karakter.
Frampton behandeld wel het onderscheidt van
Semper maar legt vooral de nadruk van de tectoniek op de verbindingen en het krachtverloop.

Figuur 4 Sendai Mediatheque van Toyo Ito


Zijn deze verbindingen niet gearticuleerd over goed zichtbaar dan zijn ze a-tectonisch. Door
dit principe toe te passen kunnen er bijzondere samenstellingen worden gevormd zoals de
Sendai Mediatheque van Toyo Ito. Door het samenvoegen van de meerdere kleinere
kolommen worden grotere kolommen geformuleerd. Deze lijken door te lopen zonder
onderbreking maar het zijn echter losse onderdelen.
Gottfried Semper vindt een manier om meer invulling en betekenis te geven aan de
constructie. Door kleuren en ‘geweefde’ patronen toe te voegen aan de constructie krijgt de
constructie meerdere lagen met verschillende betekenissen. Zo kan er bijvoorbeeld met opzet
gekozen worden om bepaalde versieringen of materialen te tonen om zo de verbindingen te
maken naar bijvoorbeeld de geschiedenis van een bepaalde plek zoals gebeurd is bij One
Pancras Square van David Chipperfield. De kolommen zijn van gietijzer als verwijzing naar
de oude ijzergieterijen die er vroeger stonden.

Vraag: Is het ontwerp voor Centraal Beheer Appeldoorn in jouw ogen te chaotisch of kan jij
je juist wel vinden in het ontwerp aan de hand Figuur 5 One pancras square van David
van het structuralisme? Chipperfield.

Landschapsarchitectuur
De structuur bij landschapsarchitectuur wordt wat anders geformuleerd dan bij de
architectuur. Bij architectuur heeft het uiterste grenzen die direct zijn maar bij het landschap
zijn deze juist vaag en poreus. De landschappelijke structuur kan worden gezien als de drager
van het landschap en wordt dan ook wel eens vergeleken met de draagconstructie van een
gebouw.
De relaties tussen situatie en ontwerp en positie en compositie spelen een rol bij het ontwerp
van het landschap. Om de eigenschappen van het landschap goed te begrijpen moet de
landschapsarchitect het landschap uit elkaar weten te halen in verschillende lagen. Elke laag
heeft een apart ontwerp en functie en staan op zichzelf maar de lagen samen moet een
samenwerkend geheel vormen. Mist er een laag of functioneert het niet goed merk je dat
meteen in de uiteindelijke compositie.
De wisselwerking tussen de structuur van het landschap en de landschapsarchitectuur ook wel
de verhouding tussen geomorfologie en geometrie genoemd is de belangrijkste tegenstelling.
Ondanks dat de landschapsarchitect rekening moet houden bij het al bestaande landschap is
het niet zo dat het altijd wordt overgenomen of
gekopieerd. Bij een ontwerp moet de balans
worden gevonden tussen het autonome ontwerp en
de topografie van het landschap.
Er zijn meerdere mogelijkheden voor het ontwerp
om deze balans te vinden. Zo is er de centrale
compositie. Bij deze mogelijkheid worden de
elementen naar binnen toe gericht en krijg je een
centraal punt waar de elementen samen komen.

Figuur 6 het plan van de tuin van Veux-le-


Vicomte.
Deze vorm van compositie is erg toepasselijk als bij het ontwerp meerdere elementen worden
verzameld.
Een andere mogelijkheid is de compositie langs de as. De naar binnen gerichte compositie
vormt een vaak lang uitgerekt ontwerp waar de as niet alleen de plattegrond vormt maar ook
de verbinding maakt tussen het ontwerp en de horizon. Een mooie toepassing van de deze
compositie is het ontwerp van de landschapstuin van kasteel Vaux-le-Vicomte van Andre le
Notre. In de tuin word je getrokken naar de verre horizon. Dit komt doordat de tuin zich
helemaal langs de as vormt.

Vraag: Vind jij dat een tuin als die van Vaux-le-Vicomte in deze tijd nog kan worden
toegepast bij nieuwe projecten of is deze vorm niet meer toepasselijk??
Stedenbouw
Bij de compositie en structuur in de stedenbouw gaat het niet alleen over de samenhang tussen
wijken en buurten. Net als in de landschapsarchitectuur moet ook een stedenbouwkundige
rekening houden met de verschillende lagen in de stad zoals: verkeer, verblijf en
voorzieningen voor water, data en elektriciteit.
De compositie van de stadsplattegrond zit ingewikkelder in elkaar dan je op het eerste oog
zou verwachten. De samenhang tussen eiland, kavel en stratenpatroon is van groot belang.
Wordt de nadruk gelegd op bijvoorbeeld de kavels dan zullen de eilanden mee veranderen. Er
zijn tal van verschillende combinaties te creëren en zo kun je precies de afstelling maken die
de stedenbouwkundige wilt hebben. De
verkaveling van het eiland staat in direct
verband met de grote het eiland. Hoe
groter het eiland hoe meer kavels er
kunnen worden gemaakt. Echter kan er
ook om bijvoorbeeld architectonische
redenen gekozen worden voor minder
kavels op een groter eiland. Zo krijg
ontstaan er grotere vaak publieke
gebouwen zoals een stadshuis of
museum. Dit zorgt dan weer voor een Figuur 7 ontwerp Brasserhout, Den Haag-Ypenburg.
verscheidenheid in het aanzicht.
De structuur van de openbare gebieden zoals een
stratennetwerk en publieke ruimtes zoals parken spelen
ook een rol in de stedelijke compositie. In de hedendaagse
westerse steden worden eilanden vaak zo ontworpen dat ze goed passen in het stratennetwerk
om chaos te voorkomen.
Het groensysteem in stad speelt een grote rol in de waardering van een wijk of buurt. Mensen
hebben behoefte aan natuur in hun omgeving en waarderen de aanwezigheid van parken en
lanen enorm. Natuurlijk hebben verschillende mensen verschillende behoeftes. Zo hebben
jongeren vaak liever een sportveld en ouderen een wandelroute. Steeds vaker regel dan
uitzondering worden er aan deze groene gebieden water toegevoegd. Deze waters staan weer
in contact met andere wateren in de stad en zorgen zo behalve in fijne afwisseling in het
aanzicht van de stad ook voor een goede afwatering. De wijk Brasserhout in Den Haag-
Ypenburg geeft een mooi voorbeeld van hoe in de 21ste eeuw groen en water wordt gebruikt
bij de aanleg van nieuwe wijken.

Vraag: Wat zou jij een stedenbouwkundige aanraden als stratenpatroon voor een nieuwe wijk
en waarom? Lineair, radiaal, tangentiaal of een grid.

Week vier: Opdracht D1. Sociale context.


Architectuur.
Bij het ontwerpen van een gebouw moet er niet alleen gekeken worden naar hoe het gebouw
eruitziet maar ook naar de omgeving en de plek waar het komt te staan. En dan wordt er niet
alleen de fysieke omgeving bedoeld maar ook de geschiedenis, cultuur en herinneringen op de
plek moeten worden meegenomen.
Architectonische gebouwen vertalen de geschiedenis van het gebied naar het heden. Elk
gebouw vertelt een verhaal. Bepaalde gebouwen echter vertellen meer dan andere. Zoals Mies
van der Rohe zei: “Griekse tempels, Romeinse basilica’s en middeleeuwse kathedralen zijn
belangrijer voor ons als creaties van een epoche dan als werken van individuele architecten”.
Publieke gebouwen spelen een grote belangrijke rol in het vertalen van de geschiedenis naar
de hedendaagse maatschappij. De openbare gebouwen zouden volgens van der Rohe alleen
omschreven mogen worden met het begrip architectuur als het de tijd interpreteert.
De geschiedenis van de architectuur speelt een grote rol in de volgende stromingen van de
architectuur. Elke stroming past zich aan, aan de tijd waarin het zich ontwikkelt. De sociale,
politieke, economische en technologische ontwikkelingen in een land of periode heeft een
enorm grote invloed op de architectuur. Stort de economie in bijvoorbeeld bij een crisis zal de
architectuur soberder worden gaat het juist enorm goed met een land bijvoorbeeld tijdens de
gouden eeuw van Nederland bloeit de architectuur juist enorm op en worden er grote
gebouwen ontworpen die de macht uitstralen. De architectuur vormt samen met de literatuur
en de kunst de geschiedenis. De oude gebouwen die blijven bestaan zijn belangrijk genoeg
voor de stad en de bewoners ervan om ze te laten staan. Ze representeren bijvoorbeeld een
machtige periode voor de stad of een belangrijke ontdekking.
Het spelen tussen het plaatsen in de sociale context van het gebied of juist het benadrukken
van het verschil tussen het ontwerp en de plek waar het geplaats wordt is het spel die de
architect speelt bij een ontwerp. Het inpassen van het ontwerp in de plek zorgt voor een
samenhangend geheel terwijl inventie juist zorgt voor vergroting van het contrast ertussen.

Vraag: in hoeverre ben jij het eens met van der Rohe in dat vooral de publieke gebouwen de
architectuur van die tijd aangeven? Kijkend naar bijvoorbeeld de middeleeuwse kathedralen
in vergelijken met de arbeiderswoningen in bijvoorbeeld Engeland Birmingham of Sheffield.
Landschapsarchitectuur Referaat.
Het ontwerpen van een landschap is nooit volledig neutraal en objectief. Architecten en
ontwerpers verhullen hun meningen achter persoonlijke voorkeuren en wetenschappelijke
studies en modellen. Echter is elk ontwerp een weerspiegeling van wat er allemaal omheen
gebeurt.
Bij het maken van een ontwerp wordt er vaak eerst onderzoek gedaan naar de plek van het
ontwerp. Er wordt niet alleen gekeken naar het uiterlijk van het gebied maar ook naar de
onderliggende aspecten zoals de geschiedenis van de plek en belangrijke gebeurtenissen die er
gebeurd zijn. Het oordeel van deze studie kan twee kanten op. Of de ontwerper kan zich goed
vinden in de uitkomst en werkt verder met het al bestaande en zet de traditie voort. De andere
kant is dat de uitkomst niet stemt met de ontwerper en hij de traditie breekt. Vaak wordt er
een tussenweg gekozen omdat het breken met traditie meer een experiment is dan een kant en
klaar antwoord. Door een tussenweg te kiezen krijg je beide aspecten in het ontwerp zowel
traditie als experiment.
Bij het ontwerp zullen bepaalde aspecten van de context meer tot uiting komen dan andere.
De ontwerper moet zich bewust worden van welke aspecten er spelen in het gebied en hoe
groot de waarde daarvan is. Een appelboom kan
meerdere waardes hebben. Zo levert het fruit en
heeft het dus een economische waarde. Ook levert
het een plek waar je in de zomer in de schaduw
kan zitten en rusten en heeft het een recreatieve
waarde. Een ander nut zou kunnen zijn als
windbreking of tegen de zon. Zo zijn er nog meer
verschillende waardes en betekenissen te
bedenken voor hetzelfde aspect van het landschap.
Als we dieper ingaan op die betekenissen zien we
dat het landschap bestaat uit verschillende lagen
die allemaal verschillende betekenissen kunnen
hebben. Een mooi voorbeeld hiervan is het Poolse
monument voor de slachtoffers in de tweede Wereldoorlog bij de slag om Monte Cassino,
Figuur 8 Het monument bij Monte Cassino
Italië. Het monument bestaat uit een begraafplaats op de heuvel waar de slag plaats vond en
een kruis gemaakt van gebruikte granaathulzen. Verder zijn er nog wat subtiele verwijzingen
zoals de soort bomen die gebruikt zijn.
Het monument houdt ook de geschiedenis en de herinnering van de slag in leven. Door het
plaatsen van het monument op de exacte plek van het gevecht krijgt de gebruiker van het
landschap ook meer een gevoel hoe het in 1944 was. Het ontwerp heeft rekening gehouden
met het landschap en heeft de traditie voortgezet zoals het landschap uit de oorlog kwam.
Tegenwoordig is er op veel plekken natuur. Waar vroeger de stad een blok van steen was is er
nu ook daar groen te vinden. Echter is de echte natuur bijna volledig verdwenen uit
Nederland. We hebben natuurlijk de Kennemerduinen, Veluwe of de Oostvaardersplassen
maar hier zijn wel menselijke ingrepen te zien. Op het eerste oog zou je misschien zeggen van
niet maar de aanpassingen zijn overal zichtbaar. Zo lopen er door de Kennemerduinen
meerdere wandelroutes die door mensen zijn aangelegd en staan er eethuisjes. In de Veluwe
staan omheiningen en de Oostvaardersplassen zijn zelfs volledig
menselijk aangelegd tijdens de drooglegging van het Markermeer.
Het natuurlijke landschap kan ok gezien worden als een sociale
ruimte waar mensen samen kunnen komen. Het merendeel van het
cultuurlandschap is privé-eigendom en wordt gebruikt voor de
landbouw, veeteelt en tuinen van huizen maar toch maakt het deel uit
van de publieke ruimtes door het aanzicht ervan. Het publieke domein
is de ideale plek voor geplande ontmoetingen of juist onverwachte.
Het landschap biedt de mogelijkheid voor menselijke interactie. Een
Figuur 9 De paleistuin van Paleis
deel van deze landschappen en publieke ruimtes wordt toegeëigend Noordeinde wat eerst privé was en
door bijvoorbeeld sportende mensen of terrasjes. De mate waarin nu openbaar is.
deze toe-eigening wordt goedgekeurd weerspiegeld de politieke en
sociale vrijheden en structuren. De Duitse geograaf Bernd Belina stelt
dan ook dat stedelijke openbare ruimten volledig politiek zijn. The
Highline in New York is daar ook een mooi voorbeeld van.
De stadsparken zijn de meest bekende en meest gebruikte vormen van openbare groene
ruimtes in de stad. Vroeger waren het paleistuinen die openbaar werden gemaakt voor het
publiek. Later werden ze aangelegd als fijne natuurlijke afwisseling tussen de fabrieken en
bebouwing tijdens de industriële revolutie. Tegenwoordig zijn het afspiegelingen van de wijk
en zorgt het vaak voor positieve effecten in de wijk om het park heen.

Vraag: Is de natuur van of voor de mens?

Stedenbouwkunde
Door de jaren heen is de manier waarop naar de stad gekeken wordt veel veranderd. Elke tijd
heeft een andere kijk op bepaald dingen en hierdoor vergt de stad de mogelijkheid om zich
aan te passen aan de tijd. Maar soms is dat lastiger gezegd dan gedaan.
De stad is door de geschiedenis heen enorm veranderd. Net als de architectuur beweegt de
stedenbouwkunde mee met de tijd en verandert de stijl. Het programma van de stad wordt
beschouwd als het meest essentiële onderdeel van het plan. Het is immers de reden waarom
de stad bestaat. Een interessant en veelzijdig programma trekt mensen aan terwijl een oud en
simpel programma juist mensen afstoot.
Niet alleen mensen en inwoners worden aangetrokken door het programma ook bedrijven zijn
opzoek naar potentiële steden voor kantoren en vestigingen. Er wordt dan onder andere
gekeken naar afzetmarkt, huisvesting van het bedrijf en beschikbaar personeel. Ook de minder
concrete factoren zoals imago en identiteit spelen een rol. Het programma verschilt per gebied
en tijd. Zo bestond het programma in de 19 en 20ste eeuw vooral uit industrie gebieden en
arbeiderswoningen. Tegenwoordig is het juist
meer gericht op de dienstensector.
Door de toenemende migratie en verschuiving
van de economische sectoren stijgt het aantal
snelgroeiende steden. In de 20ste eeuw ontstaan
over heel de wereld steeds meer metropolen. In
de jaren 60 en 70 was hier nog een angst voor
omdat de metropolen te machtig zouden worden.
Tegenwoordig wordt het idee van metropolen
juist aangemoedigd. Zo hebben Rotterdam en
Den Haag een samenwerking met elkaar en de
tussengelegen gemeenten genaamd Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.
Door de groeiende steden en de toenemende economische voortvarendheid in de metropolen
stijgen ook de huizenprijzen. Zo staan steden als Londen en LA tegenwoordig bekend als
steden voor de rijke elite door de enorme stijging van grond in de afgelopen paar jaar. De
armere bevolking wordt naar de buitenwijken gedwongen. De bevolking van de metropolen
wordt hierdoor eenzijdiger. Zo heeft het worden van een wereldstad ook nadelen.
Vraag: Hoe kijk jij naar het groeiende aantal metropolen in de wereld?

Week 4: Opdracht E
Voor deze laatste opdracht heb ik gekozen voor de stedenbouwkunde. Niet alleen omdat ik
het een heel interessant onderdeel vind van het vak maar ook omdat ik merk dat ik tijdens het
vak grondslagen mijn eigen stad beter ben gaan begrijpen door de kennis die ik heb
opgenomen. Als ik nu door het centrum loop of door mijn eigen wijk merk ik dat ik meer
begrip heb voor bepaalde aspecten en de gedachte achter specifieke beslissingen begrijp. Ook
vind ik het heel interessant om te kijken naar wijken en uitbreidingen van een stad en om dan
uit te zoeken hoe je om moet gaan met bepaalde problemen en vraagstukken. Ik heb vaak
momenten op vakantie waar ik een stad bezoek in het buitenland en dan vraag ik me altijd af
hoe die stad is ontstaan en wat voor
groeiproces het heeft doorgemaakt. Soms
verbaas ik me over de ingewikkelde en
smalle straatjes in oude Franse dorpjes of
over de grote van Place Djemaa el-Fna in
Marrakesh. De Stedenbouw heeft mij
altijd al aangesproken en door het vak
grondslagen kan ik bepaalde aspecten al
veel beter begrijpen.

Een stedenbouwkundige heeft een enorm scala aan opdrachten die hij of zij kan uitvoeren.
Van stadsuitbreiding tot het ontwerpen van een openbare ruimte zoals een plein tot het
verbeteren van de verkeersnetwerken in een stad. Het wordt vaak vergeten dat een
stedenbouwkundige meer doet dan alleen een plan tekeningen maken voor een plan. Er moet
veel onderzoek gedaan worden naar ontzettend veel aspecten van de opdracht. Kijken we
bijvoorbeeld naar de stadsuitbreiding moet het nieuwe gebied onderzocht worden maar ook de
sociale context en het materiaal van de al bestaande stad om de samenhang of juist
verscheidenheid te benadrukken. Ook moet er goed worden nagedacht over het gebruik van
de ruimtes die worden aangeboden etc. Bij het ontwerpen of reorganiseren van structuren
zoals de verkeersnetwerken of water en groen moet er veel onderzoek gedaan worden naar de
verschillende mogelijkheden om de problemen op te lossen en welke van deze mogelijkheden
de beste optie is.
Voor het ontwerpen van de verschillende plannen kan de stedenbouwkundige kiezen uit veel
verschillende manieren om zijn plan vorm te geven. Voor de uitbreiding van een stad kan
bijvoorbeeld gekozen worden voor de voortzetting van een bepaald grid of een as in
tegenstelling tot juist een afzetting daartegen. Zo creëer je direct samenhang of verschil.
Andere opties zijn het gebruik maken van bepaalde hiërarchie of de materiaalkeuze.

Een groot stedenbouwkundig project wat mij heel erg aansprak is het plan Zuid van Hendrik
Berlage. Deze stadsuitbreiding van Amsterdam is natuurlijk enorm bekend geworden in
Nederland. Bij stadsuitbreidingen moet met heel veel verschillende aspecten rekening
gehouden worden zoals samenhang
tussen het oud en nieuw,
woonvoorzieningen, bereikbaarheid door
middel van infrastructuur etc. Het nieuwe plan wat gemaakt wordt is vaak complex en
ingewikkeld op het eerste oog en bestaat uit verschillende buurten, hoofdwegen en openbare
gebouwen. De stedenbouwkundig moet in staat zijn om al deze verschillende onderdelen goed
Figuur 11 Plan Zuid van Berlage
te begrijpen. Zo bestond het oorspronkelijke plan van Berlage uit veel kleine straatjes die
goed aansloten op de al bestaande stad. Dit werd echter al gauw veel te duur en moest er een
nieuw plan komen. Het tweede plan bestond meer uit rechte straten en langwerpige
bouwblokken. Het plan had wel wat weg van het Commissioners Plan van Manhattan. Net
zoals daar werd ook in het plan voor Amsterdam-Zuid een strak grid toegepast. Dit zorgde
voor een duidelijke opbouw van de buurt. Het plan werd gevormd langs een aantal
hoofdassen. Deze assen verdelen het gebied en zo krijg je een duidelijke ruimtelijke indeling
van de ruimte.
Een andere interessante opgave die een stedenbouwkundige kan tegenkomen is bijvoorbeeld
een transformatie in de stad. Dit kan enorm verschillen in grote. Soms wordt alleen een plein
of markt getransformeerd en soms spreken we van hele wijken of zelfs het hele stadscentrum.
Een mooi voorbeeld hiervan is de Kern Gezond in Den Haag. De oude binnenstad van Den
Haag moest opnieuw worden ingericht. Door middel van 5 verschillende assen zou er een
bepaalde hiërarchie ontstaan tussen verkeerswegen, groene ruimtes, winkelstraten en
openbare ruimtes. Het gebruik van hiërarchie is een bekend gereedschap in de stedenbouw.
Door deze hiërarchie is het voor de gebruikers van de binnenstad duidelijk hoe de stad in
elkaar zit en kan hij of zij zich makkelijk verplaatsen naar de gewenste ruimtes. Bij een
transformatie van een stadsdeel moet er met meerdere aspecten rekening gehouden worden.
Natuurlijk moet het eindaanzicht een mooi en duidelijk plan zijn waarin de nodige
verbeteringen zijn doorgevoerd. Echter moet er ook rekening gehouden worden met het oude
plan en de sociale context. Bij een transformatie zullen er altijd oude elementen behouden
worden omdat er veel waarde aan wordt gehecht zoals bijvoorbeeld bepaalde pleintjes of
parken. Deze openbare ruimtes vertellen bepaalde verhalen en herinneringen en om die reden
worden deze ruimtes zo gewaardeerd door de buurt.
Er zijn nog tal van interessante projecten te bespreken als we het hebben over
stedenbouwkundige plannen. Enkele voorbeelden zijn het Commissioners Plan van
Manhattan, de herinrichting van Parijs of Figuur 12 het plan van de Kern Gezond in 1987.
bijvoorbeeld de Campus van Delft. Ieder plan heeft
interessante aspecten die het waard zijn uit te lichten. Dat is ook één van de redenen waarom
ik stedenbouw erg interessant vind.

You might also like