Professional Documents
Culture Documents
WC4 - 2020 - 2021 - Opgave 2
WC4 - 2020 - 2021 - Opgave 2
Hoofdstuk 3 - evenwicht
Hoofdstuk 4 – oplosbaarheden
Hoofdstuk 5 - osmose
OEFENING 1 Evenwicht
a) In welke evenwichtsreactie verschuift het evenwicht bij een temperatuurstijging en bij een
drukstijging in dezelfde zin?
A 2 O3(g) 3 O2(g) exotherm
B PCl5(g) PCl3(g) + Cl2(g) endotherm
C 2 H2O(g) 2 H2(g) + O2(g) endotherm
D N2O4(g) 2 NO2(g) endotherm
OEFENING 3
Geef aan welke van de volgende verbindingen best zal oplossen in waterige lichaamsvloeistoffen. De
structuurformules zijn naast de benaming weergegeven
A. Vitamine C
B. Vitamine A
C. Vitamine D
D. Vitamine B
OEFENING 4
Het glazuur van onze tanden bevat calciumhydroxyapatiet (Ca5(PO4)3OH). De Ks waarde voor deze
verbinding bedraagt 6,8 10-37.
a) Bereken de oplosbaarheid van deze verbinding in zuiver water.
b) Voorspel of onderstaande wijzigingen ten opzichte van zuiver water, schadelijk zullen zijn voor het
tandglazuur.
a. Zuur milieu
b. Basisch milieu
c. Koolzuurhoudend water
d. Verhoogde concentratie van fluoride ionen (Ks(Ca5(PO4)3F) = 6,8 10-60)
OEFENING 5
Hoeveel mL van een geconcentreerde zwavelzuuroplossing (dichtheid is 1,15 g/mL en 95 massa-
massa%) heb je nodig om 250 mL van een zwavelzuuroplossing te maken met een concentratie van
0,200 mol/L?
OEFENING 6
Hoeveel mL NaCl-oplossing (aq) met dichtheid van 1,075 g/mL en een massa-massa% van 47 is nodig
om, na aanlenging met gedestileerd water, 0,5 L van een fysiologische oplossing te bereiden, die
isotoon is met het bloed. De osmotische druk van bloed bedraagt 7,7 bar bij 37°C.