Professional Documents
Culture Documents
Nederlands PW Kerst SHANNON
Nederlands PW Kerst SHANNON
Witte:
- Alliteratie
- Herhaling i-klank: assonantie
- Kleur
Blank:
- om herhaling van ‘wit’ te voorkomen
- vanwege het beeld: connotatie: zuiver, puur
Uitplooit:
- doorbreekt het scanderende ritme: trochee + jambe i.p.v 2 jamben
- beeld opgeroepen door plooi
- door enjambement: assonantie
Rijzend:
- beeld: stijgend is te agressief --> raket is snel en loodrecht
- beeld: rijzend --> deeg is langzaam en omhoog
- assonantie met vijvergrond: 4x ‘r’ i.d regel
Licht:
- Beeld: zon is te concreet, ruimtelijk te bepalen, hoger gesitueerd dan de bloem
- Beeld: licht is zachter, minder tastbaar, difuus (= zonder duidelijke grenzen, niet goed zichtbaar, vaag)
- Contrast met donker-koele vijvergrond
Ontsloot:
- Beeld + ritme: vertraagd beeld op tv van bloem die opengaat, het voorvoegsel ‘ont’ suggereert dit
aaneensluiting van jamben met volgende regel
Peinzend:
- Immobiliteit
- Land, diep nadenken, rustig nadenken
- Mijmerend: connotatie: problemen hebben, aanhoudend nadenken
Watervlak:
- Accentueert het beeld v.h horizontale water
- Water: zou te veel substantie hebben
Niet:
- Nadruk op het ww ‘wenst niet’, zachter werkwoordelijke bepaling
- Anders zou het beletselteken overbodig zijn
- Mogelijkheid zelf te fantaseren wat de bloem niet wenst te doen
- Niets: nadruk ligt op het object, roept ‘iets’ op (lijdend voorwerp)
Strofe 1
‘Kijken’ is niet gelijk aan zien, is intenser dan zien (vb: verschil ts horen en luisteren)
Dit zijn ‘maar’ tekens, niet meer dan dat. Daarom moeten we als lezer ‘wakkerlezen’ = de betekenis met gevoel
beladen.
‘Troosten’: meevoelen met het leed, medelijden, mee-wenen. Mensen die zeggen ’t is allemaal zo erg niet is
niet troosten.
Strofe 3
‘Menige verzen’: veralgemening
- Strofe eindigt op ‘enige’
- Steeds stelde hij de onmacht tot diep contact vast
Strofe 4
‘liefde’
- Het enige dat er mij nog toe aanzet om te schrijven
- Niet het contact, want daar was de dichter nooit zeker van
- Liefde voor poëzie en ook een zekere vorm van liefde voor de lezer (warme mond, hete hand,..)
‘potlood’
- Verwijst naar ‘geschreven woord’, indirect ook naar ‘hand’
Zijn passie voor het schrijven is zo groot dat hij blijft doorwerken tot hij niet meer kan en in slaap valt.
(vgl: spannend game: niet willen stoppen)
Strofe 6
‘vergeefs’ & ‘naaktheid’
- Waarschuwing, als je dit leest, doe het dan goed
‘vergeefs ontwaken’
- Vgl met moeder die zegt dat er geen brood meer is
Ontwaken van boodschap: de ontvanger begrijpt dat de moeder wil dat je brood gaat halen
Vegeefs ontwaken: de ontvanger reageert niet
Strofe 7
‘Lees dit dan als een lang verwachte brief’
- Brief: soort tekst die heel intiem is, intiemste vorm van schrijven
- Brief wordt geschreven aan mensen die ver uit mekaar zijn, maar wel intiem met elkaar verbonden zijn
(=gevoelsmatig)
Leo Vrooman heeft de essentie van poëzie geraakt; gevoelsmatig contact zoeken door gebruik te maken van
woorden. Wij, als lezer, hebben de rol de woorden wakker te lezen, door de gevoelens terug te voelen, door te
interpreteren. We moeten een zekere bereidheid tonen, openstaan voor wat er zal komen.
Wat is poëzie?
- Gevoelswaarde van de taal aftasten (soms ook gevecht met de taal) en hiermee contact trachten te
leggen, dat is hopen dat de lezer de gevoelens herkent en opnieuw herbeleeft
- Hoe intenser, unieker, de gevoelend, hoe moeilijker ze over te brengen zijn
(vb1: liefdesbrief lees je niet als handleiding of artikel)
(vb2: een film over liefde ts 2 mensen, een goede film gaat op zoek naar een nieuw beeldtaal om dit uit te
drukken, er wordt gezocht naar het ultieme beeld om het unieke karakter v.e ervaring (1 e kus) weer te geven,
een slechte film valt terug op clichés, op patronen die je al kent. Kan leuk zijn maar zal niet verrassen. )
(vb3: schlagermuziek is leuk maar echt direct: ‘ik hou van jou,’ je hebt meteen de boodschap beet, er is geen
diepgang, dat zinnetje zegt verder niets meer.
Literair-technische aspecten in ‘Voor wie dit leest,
Rijmschema strofe 1: omarmend rijm: abba
Rijmschema strofe 2: gekruist rijm: cdcd
Rijmschema strofe 3: slagrijm: eee
Vroman gebruikt 7 strofen van telkens 4 regels: kwatrijn.
Strofebouw
- Distichon: strofe vn 2 regels
- Terzine: strofe vn 3 regels
- Kwatrijn: strofe vn 4 regels
- Sextet: strofe vn 6 regels
- Octaaf: strofe vn 8 regels
Metrum
- Cesuur: rustpauze in een vers
- Ritme: bepaald door toonhoogte, klemtonen en opeenvolging korte/lange klinkers
- Parlando: benaming voor gedichten die in hun taal en ritme de spreekstijl nabootsen
- Versvoet: vaste combinatie van beklemtoonde (-) en onbeklemtoonde(u) lettergrepen
Jambe: u-
Trochee: -u
Spondee: --
Dactylus: -uu
Anapest: uu-
Rijm: rijmschema
- Gekruist rijm
- Gepaard rijm
- Omarmend rijm
- Blank vers of vrij rijm: geen eindrijmen in voor
Rijm: aantal rijmende lettergrepen
- Mannelijk of staand rijm: eindrijm waarbij laatste lettergreep beklemtoond is
- Vrouwelijk of slepend rijm: eindrijm dat bestaat uit 1 beklemtoonde en een onbeklemtoonde
lettergreep.
Beeldspraak:
- Animalisering: levensloze dingen voorgesteld als een dier
- Antropomorfisme: menselijke eigenschappen toekennen aan niet-menselijke wezens
- Metafoor: soort vergelijking
- Personificatie: vorm van beeldspraak waarbij aan levensloze dingen menselijke eigenschappen worden
toegekend
Stijlfiguren:
- Contrast: 2 tegengestelde begrippen tegenover elkaar plaatsen
- Dysfemisme: bewust kwetsend of grof taalgebruik
- Enjambement: stijlfiguur in gedicht waarbij een versregel omwille van het rijm, het metrum of de
betekenis afgebroken wordt op een plaats waar geen natuurlijke pauze is
- Eufemisme: verzachte, verbloemende uitdrukking
- Herhaling
- Hyperbool: sterke overdrijving
- Neologisme: nieuw woord
- Onomatopee: klanknabootsing
- Paradox: schijnbare tegenstelling
- Retorische vraag: vraag waarop geen antwoord wordt verwacht, trekt aandacht
- Woordspeling
Soorten vertellers
- Auctoriële/ alwetende verteller
- Personele verteller
- Ik-verteller: belevende/ handelende of vertellende ik
- Meervoudig perspectief
- Wij-verteller
- Jij-verteller
- Onbetrouwbare verteller
- Innerlijke monoloog
Soorten romans:
- Autobiografische roman
- Avonturenroman: spannende gebeurtenissen: Harry Potter
- Biografische roman: romantisering leven van bekend persoon
- Column: stukje prozatekst in krant
- Detective: Sherlock Holmes
- Dierenverhaal: hoofdrol dieren: Van den vos Reynaerde
- Dystopische roman: schetsing erg pessimistisch toekomstbeeld: 1948
- Epos: heldenverhaal: Odysseia
- Fabel: kort, didactisch verhaal over dieren + wijze les leren: de raaf en de vos
- Gothic novel: fantasierijke griezelverhaal: Twilight, dracula, frankenstein
- Graphic novel: stripverhaal in boekvorm uitgegeven
- Historische roman
- Kortverhaal: begint in medias res en kent een spannend verloop
- Misdaadroman: subgenres zijn detective en thriller
- Psychologische roman
- Raamvertelling: verhaal dat het kader vormt voor andere korte verhalen
- Reisverhaal
- Requiemroman: roman geschreven naar aanleding van de dood van een persoon
- Ridderroman: middeleeuws verhaal: Karel ende Elegast, Ferguut
- Sciencefictionroman
- Thriller
- Utopische roman: ideaal maatschappijbeeld
- Humoristische roman
- Liefdesverhaal
- Probleemroman
- Sleutelroman: bestaande personen en gebeurtenissen zodanig gefictionaliseerd dat ze voor de lezer
herkenbaar zijn
- Streekroman: gebeurtenissen in landelijke omgeving
- Lyriek: poëzie
- Epiek: verhalen in boekvorm
- Dramatiek: toneel
Humor
Soorten humor:
- Ironie: milde vorm van humor, niet kwetsend bedoeld, tegenovergestelde van wat men bedoeld
- Sarcasme: bijtende spot, lijkt op ironie maar is directer en bitterder, neemt vorm van kwetsende
formulering
- Cynisme: hardste vorm van spot, diep wantrouwen tegenover mensheid, vorm van zelfverdediging,
teleurstelling, ongeloof in de waarde of goede bedoeling van de mens
- Zwarte humor: gebaseerd op leed van anderen, leed te relativeren of een reactie bij iemand uitlokken
- Taalhumor: vorm van taal waarbij je speelt met taal; woordspeling
- Satire: oorspronkelijke betekenis is hekeldicht
- Parodie: stijl van een ander werk nabootsen op een grappige manier
- Persiflage: werk nabootsen op karikaturale manier, veel overdrijving
- Romantische ironie: bewust ironie gebruiken om zichzelf te relativeren
Dark Tourism WS:
vroomheid Piëteit
Het Middelnederlands
Tussen 1200 en 1500, in Nederlands, Vlaanderen en het toen Nederlands-talige stuk van Noord-Frankrijk.
DEF: een verzamelterm voor de verschillende dialecten, gesproken tussen 1200 en 1500. Geen eenheidstaal.
BENAMING: Het woord Middelnederlands bestond niet, men had het over Diets (taal v.h volk, stond tegenover
het Latijn, de taal v.d geleerden)
Hoe overgeleverd? Verhalen werden overgeschreven want er was geen boekdrukkunst, vooral door monniken
i.d abdijen (scriptorium)
Kenmerken Middelnederlands
Uitspraak:
- Sommige klanken werden anders uitgesproken dan nu.
- Ij --> ie & ui --> uu
Spelling:
- Geen vaste spellingsregels: dag --> dagh, dage , daghe
- Dialect: West-Vlaams, Antwerps, Limburgs
- Letters geschreven hoe men ze uitsprak, woorden aan elkaar = inclinatie
- Proclisis: plakt men een onbeklemtoonde eenlettergrepig woord aan een woord dat erop volgt: tland
- Enclisis: plakt men een onbeklemtoonde eenlettergrepig woord aan een woord dat er vooraf aan gaat:
moetic
- Er waren verschillende lettertekens omdat ons alfabet werd ontleend aan het Romeinse schrift
U en v : uele --> vele
- Om een lange klinker te maken, plaatst men een e of een i na een korte klinker: groet --> groot
Woordenschat:
- Vroeger bestonden aantal woorden niet omdat ze niet bestonden: frisdrank
- Heel wat oude woorden zijn uit onze taal verdwenen, maar soms bewaard in uitdrukkingen: iemand
aan de kaak stellen: schandpaal
- Bepaalde woorden krijgen andere betekenis
- Heel wat woorden lijken op het Frans, Engels, Duits: onse, stunde
- Een kerngroep van woorden is zo goed als onveranderd gebleven: vader, huis, hand
Grammatica:
- Gebruik van naamvallen: des conincx, der man
- Persoonlijke voornaamwoorden komen overeen met onze, behalve 2 e pers enk. Du & mv ghi
- Geen vaste woordvolgorde in de zin
- Dubbele ontkenningen gebruikt (en… niet)
Pennenproef: een monnik had zo’n pen gevonden en schreef er een typisch zinnetje mee
Epische concentratie:
- Allerlei historische heldendaden worden toegeschreven aan een en dezelfde man: karel de grote
- Latere middeleeuwen: kwam de feodaliteit op de helling te liggen. De verhalen werden gebruikt om de
leenmannen alsnog op te roepen tot trouw
Eponiemen:
Boycot, diesel, Valentijnsdag, zeppelin, Roland-Garros, rastafari, röntgenstralen, sadisme, sandwich, saxofoon,
clementine, Celcius, paparazzo, braille, Uncle Sam, nadar, nicotine, Oscar, lynchen, pantalon + panty, jumbo,
tupperware, praline, pappenheimer, dobermann, Campari, Big Mac, derby (gwn weten dat het eponiemen zijn)
Pizza Margherita:
1e Italiaanse koningin Margherita
ze kreeg op een dag zin in pizza (in die tijd nog een armeluisgerecht)
pizzabakker stelde voor een pizza met tomaten (rood), mozzarellakaas (wit) & basilicum
(groen) -> nationale kleuren Italië
Teddybeer:
president Theodore ‘Teddy’ Roosevelt
berenjager
weigerde het genadeschot af te vuren, zou zijn kinderen nooit meer in de ogen durven kijken
cartoonist bracht anekdote in beeld en immigrant een tekening naast een speelgoedbeertje
winkelier vroeg president of het beertje naar hem vernoemd mocht worden
Jacuzzi:
Italiaans-Amerikaanse Candido Jacuzzi
zette met zijn zonen een fabriekje op, schakelden later over op productie van pompinstallaties
jongste zoon werd ziek en had kuur met draaiend & bubbelend water nodig
vader bedacht dat hij dit zelf kon maken, ontwikkelde bubbelbad met soort buitenboordmotor
Frankische romans OF Karelromans:
- Het Roelandslied
- Renout van Montalbaen
- Karel ende Elegast
collectief gezamenlijk
controversieel Betwist, omstreden
cynisch Bitter spottend, niet gelovend in het goede
devaluatie waardevermindering
epigram Puntdicht, kort, kernachtig gedichtje
escapisme Neiging tot vlucht uit de werkelijkheid
fascineren Boeien, sterk interesseren
genocide volkerenmoord
reconstructie wederopbouw
riant Heel groot, ruim, royaal, bekoorlijk, aanlokkelijk
routine Door ervaring gekregen vaardigheid, sleur
sardonisch Grijnzend, boosaardig spottend
Dark tourism = bezoek v/ plaatsen die ooit het toneel v/e oorlog/conflict zijn geweest
Inzettekst = ingevoegd bericht i/e groter artikel
Katern = deel v/e krant
Hoog scoren i/d hitparade van… = belangrijke plaats innemen i/e bepaalde hiërarchie
Piëteit = vroomheid (eerbied, eervolle nagedachtenis)
Schrijn = - kistje voor bewaren van kostbare zaken
- tempel waar relikwieën bewaard worden
Relikwieën = een als heilig beschouwd overblijfsel
Ohama Beach = strand in Normandië waar op D-day Amerikanen geland zijn
Marketing = verzamelnaam voor alle activiteiten die er voor zorgt dat een product/dienst gebruikt wordt
Holocaust = massale vernietiging v/d joden in WOI
Literatuur of letterkunde
= algemene aanduiding voor alle mondeling (orale literatuur) of schriftelijk overgeleverde teksten die
men op uiteenlopende gronden van andere teksten onderscheidt vanwege hun veronderstelde
specifieke, meestal kunstzinnige karakter.
- hantering esthetische normen, andere normen worden ook als essentieel gezien
- dynamische stijl (verhaal gaat snel vooruit, makkelijk te lezen)
Literatuurgeschiedenis
= beschrijving literatuur in haar totale historische ontwikkeling of gedeelte daarvan
deel kan een bepaalde periode bevatten of geschiedenis v/e bepaald (sub)genre
Beschrijven
- beschrijven doorgaans literatuur van bepaalde cultuurgemeenschap met eigen taal
- een v/d disciplines v/d literatuurwetenschap & levert bijdrage aan de cultuurgeschiedenis
Lemma’s = woord i/d vorm waarin het traditioneel wordt opgenomen i/h woordenboek
Betekenisrelaties:
o Antoniemen
= woorden met tegengestelde betekenis
Vb: mooi & lelijk; jong & oud
o Homoniemen
= woorden met dezelfde schrijfwijze, maar met ≠ betekenis
Vb: ‘Hij ging geld afhalen i.d bank’en ‘Mijn ouders hebben net een nieuwe bank gekocht voor hun
zitkamer’
o Hyperoniem
= overkoepelend of bovenliggend woord
= woord met een ruimere betekenis dat de betekenis v.e ander woord omvat
Vb: vee hyperoniem van koe, schaap, geit
o Hyponiem
= onderliggend woord
= woord waarvan de betekenis wordt gedekt door een woord met een ruimere betekenis
Vb: koe & geit zijn hyponiemen van vee
Plagiaat = stuk overnemen uit een ander werk zonder correcte bronvermelding
Citaat = verwijzing naar een stuk uit een ander werk die een auteur in zijn tekst plaatst; wel correcte
bronvermelding gebruikt
Bibliografie = lijst van allle geraadpleegde bronnen
Allusie = verwijzing; knipoog naar een ander werk
Cryptomnesie = goed idee krijgen, maar vergeten dat je het van een ander hebt
Intertekstuele verwijzingen = auteur legt soms bewust links met andere teksten (boeken,…)
Heterochromie = kleur van hun linker- en rechteriris is verschillend