Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Kerst-Kacy
Samenvatting Kerst-Kacy
Difuus = vaag/verspreid
Paradox = - schijnbare tegenstelling 2 dingen die op het eerste zich niet kunnen, maar als je er dieper over
nadenkt toch wel kunnen
- vb: eeuwenoude vrienden, vreemde vrede
De vorm:
o STROFEBOUW
Distichon: strofe van 2 regels
Terzine: strofe van 3 regels
Kwatrijn: strofe van 4 regels
Sextet: strofe van 6 regels
Octaaf: strofe van 8 regels
o METRUM
Ritme
Versvoet: vaste combinatie van beklemtoonde (-) en onbeklemtoonde (u) lettergrepen
soorten: * jambe: u -
* trochee: - u
* spondee: - -
* dactylus: - u u
* anapest: u u -
o RIJM
Gekruist rijm: abab
Gepaard rijm: aabb
Omarmend rijm: abba
Slagrijm: aaa
Gebroken rijm: abcb / abca / abac
Binnenrijm: rijm binnen een versregel
Middenrijm: rijmt telkens i/h midden
Eindrijm: rijmt op het einde
Volrijm: overeenkomst van klinkers & medekl. In beklemtoonde lettergrepen (vb:
gezicht/licht, dwaalt/draait)
Mannelijk of staand rijm: 1 lettergreep rijmt
Vrouwelijk of slepend rijm: 2 lettergr. rijmen
Glijdend rijm: 3 lettergr. rijmen (vb: winkelen/krinkelen)
T1: Ergens, onderweg
1. Een bizarre eindbestemming
Dark tourism = bezoek v/ plaatsen die ooit het toneel v/e oorlog/conflict zijn geweest
Inzettekst = ingevoegd bericht i/e groter artikel
Katern = deel v/e krant
Hoog scoren i/d hitparade van… = belangrijke plaats innemen i/e bepaalde hiërarchie
Piëteit = vroomheid (eerbied, eervolle nagedachtenis)
Schrijn = - kistje voor bewaren van kostbare zaken
- tempel waar relikwieën bewaard worden
Relikwieën = een als heilig beschouwd overblijfsel
Ohama Beach = strand in Normandië waar op D-day Amerikanen geland zijn
Marketing = verzamelnaam voor alle activiteiten die er voor zorgt dat een product/dienst gebruikt wordt
Holocaust = massale vernietiging v/d joden in WOI
HOOFDGENRES
o Lyriek (poëzie)
o Epiek (verhalen in boek vorm, proza)
o Dramatiek
(SUB)GENRES
o Allegorie
- handelingen & personages hebben diepere, symbolische betekenis
verwijzen naar abstract begrip
- moraliserende/belerende bedoeling
o Autobiografische roman
- over leven v/d auteur
o Biografische roman
- over leven bepaald persoon
- romantiseert leven van hoofdpers.
o Avonturenroman
o Column
- columnist geeft visie op uiteenlopende zaken binnen de samenleving
- kort prozastukje in krant/tijdschrift
- opgesteld in een of enkele krantenkolommen
o Detective
o Dierenverhaal
o Dystopische roman
- pessimistisch toekomstbeeld
- geen vrijheid
o Utopische roman
- schetsing ideaal maatschappijbeeld
o Epos
- oorspronkelijk: heldenverhaal in verzen
- nu: avonturen v/e held
o Fabel
o Gothic novel
- fantasierijk griezelverhaal
griezelige personages: spoken, vampiers
ruimte: donker, geheimzinnig
bevat gewelddadige scènes
o Graphic novel
- stripverhaal
o Historische roman
o Kortverhaal
o Magisch-realistische roman
- realistisch decor waartegen zich magische dingen afspelen
- lezer begrijpt meestal pas op het einde wat de diepere betekenis is v/d magische laag
o Misdaad roman
o Psychologische roman
o Raamvertelling
- vormt kader voor andere korte verhalen
meestal over groep van mensen die door omstandigheden aan elkaar verhalen beginnen te
vertellen
o Reisverhaal
o Requiemroman
- wordt geschreven naar aanleiding v/d dood v/e (geliefd) persoon
o Ridderroman
o Sciencefictionroman
o Thriller
- over moorden/misdaden vaak met ingewikkeld plot
o Humoristische roman
o Liefdesverhaal
o Probleemroman
o Sleutelroman
- bestaande personen & gebeurtenissen worden zodanig gefictionaliseerd dat ze voor de lezer
herkenbaar zijn
o Streekroman
- gebeurtenissen spelen zich af in landelijke omgeving
HUMOR
Ironie
- milde vorm
- niet kwetsend bedoeld
- auteur zegt tegenovergestelde van wat hij bedoelt
Romantische ironie
- bewust gebruik ironie
zichzelf of zijn werk relativeren
Sarcasme
= bijtende spot
- kan lijken op ironie, maar is directer & bitterder
- neemt meestal vorm aan van een grove, kwetsende formulering
bepaald door: context
toon v/d uiting
persoonlijke gevoeligheden & opvattingen v/d spreker & ontvanger
Cynisme
= hardste vorm van spot
- diep wantrouwen tegenover mensheid
- ongeloof i/d waarden/goede bedoelingen van mensen
Houding wordt met bittere/wrede spot geuit
- vorm van zelfverdediging: machteloosheid of teleurstelling
Zwarte humor
- gebaseerd op leed van anderen (of op eigen leed)
- gebruikt om leed te relativeren of reactie bij toeschouwer te ontloken
Taalhumor
- woordspeling
Satire
- oorspronkelijke betekenis: ‘hekeldicht’
- nu: gebruikt voor elk (literair) werk dat een bepaalde toestand hekelt
Parodie
- stijl v/e ander (literair) werk wordt nagebootst, maar dan met grappige inhoud
Persiflage
- nabootsing van ander werk op karikaturale manier
met veel overdrijvingen
o Literatuur of letterkunde
= algemene aanduiding voor alle mondeling (orale literatuur) of schriftelijk overgeleverde teksten die
men op uiteenlopende gronden van andere teksten onderscheidt vanwege hun veronderstelde
specifieke, meestal kunstzinnige karakter.
- hantering esthetische normen, andere normen worden ook als essentieel gezien
- dynamische stijl (verhaal gaat snel vooruit, makkelijk te lezen)
o Literatuurgeschiedenis
= beschrijving literatuur in haar totale historische ontwikkeling of gedeelte daarvan
deel kan een bepaalde periode bevatten of geschiedenis v/e bepaald (sub)genre
Beschrijven
- beschrijven doorgaans literatuur van bepaalde cultuurgemeenschap met eigen taal
- een v/d disciplines v/d literatuurwetenschap & levert bijdrage aan de cultuurgeschiedenis
Lemma’s = woord i/d vorm waarin het traditioneel wordt opgenomen i/h woordenboek
COMMUNICATIESCHEMA
Middelnederlands:
o Tss 1200 en 1500
o In NL, Vlaanderen & Nederlandstalige stuk N.-FR
o Verzamelterm voor versch. dialecten, gesproken tss 1200 en 1500
Geen eenheidstaal
o Woord Middelned. bestond niet, men had het over Diets (taal v.h volk, stond tegenover het Latijn, taal
v.d geleerden)
Kenmerken:
o spelling
gn vaste spelling/spellingregels: woord kan ≠ vormen hebben (vb: dag, dagh, dage, daghe)
schreef dialect: West-Vlaams, Antwerps, Limburgs
schreven letters zoals ze men uitsprak: woorden vaak aan elkaar = inclinatie
proclisis: onbeklemtoond eenlettergrepig woord plakt aan een woord dat erop volgt
vb: tlant (het land)
enclisis: onbeklemtoond eenlettergrepig woord plakt aan een woord dat eraan voorafgaat
vb: moetic (moet ik)
verschillen in lettertekens ons alfabet werd ontleend aan het Romeinse schrfit
eerst gn verschil tss een u & een v
vb: uele voor vele
lange klinker maken: een e/i na een korte klinker plaatsen
vb: groet (groot), wair (waar)
o uitspraak
klanken soms anders uitgrsproken dan nu
vb: ij klonk als ie, ui klonk als uu
o woordenschat
vroeger bestonden een # woorden niet zaken bestonden niet
vb: frisdrank
oude woorden uit onze taal verdwenen, soms bewaard in uitdrukkingen
vb: iemand/iets aan de kaak stellen (kaak = schandpaal)
bepaalde woorden hebben andere betekenis gekregen
vb: wijf
heel wat woorden lijken op het Engels, Frans of Duits
vb: orse, stonde
kerngroep van woorden zo goed als onveranderd gebleven
vb: vader, moeder, huis, hand
o grammatica
gebruik van naamvallen
vb: des conincx, van den man
persoonlijke voornaamwoorden komen overeen met de onze
behalve voor 2e persoon: enk. du, mv. ghi
woordvolgorde in zin staat niet vast, bijvoegelijk naamw. kon voor/achter substantief staan
vb: den roden ridder coene
vaak dubbele ontkenningen (en … niet) gebruikt
vb: hi en sprac niet
MIDDELEEUWEN
Maatschappij:
Theocentrische (op God gerichte) samenleving
God staat bovenaan & daarna komen de 3 standen: clerus, adel & boeren
Diets = taal v.h volk
verhalen worden mondeling van generatie op generatie overgeleverd
Boekdrukkunst nog niet uitgevonden alles met de hand schrijven
Manuscripten verlucht met kleine schilderijtjes, de miniaturen
Het begin:
Probatio pennae = pennenproef
Middelnederlandse ridderepiek:
Karelromans of Frankische romans:
Ontstaan:
Over historische feiten/personen
Speelt zicht af rond figuur van Karel de Grote, koning der Franken
Bekendste Karelroman: Karel ende Elegast
Thema’s:
Over ridders die ten strijde trekken
Dapperheid, strijdlust, wraak & eer & trouw aan vorst draagt de ridder hoog i.h vaandel
Christelijke motieven (bidden, aanwezigheid engelen,…)
Vrouwen & liefde spelen een totaal ondergeschikte rol
Gn plaats voor sentimentaliteit voorhoofse romans
Vb: Het Roelandslied, Renout van Montalbaen
Queestestructuur:
Vb: Walewein
(manque = orde die verstoord wordt door gemis)
Extra begrippen/synoniemen:
Blasfemie = godslastering/tegen God
Tegen mens = misantropie
Tegen vrouwen = mysogymie (adj.: mysogyme)
Zwager = schoonbroer
Vazal = leenman
Alwetende verteller = auctoriële verteller
Goede definitie:
- kort (samenvattend)
- correct
- volledig
- duidelijk & voldoende afgebakend tegenover andere termen, zodat verwarring uitgesloten wordt (distinctief)
Kernbegrippen:
o Queeste:
Zoektocht; persoon treedt niet op in eigen naam, maar in naam v.d gemeenschap
o Graal:
- Krijgt in Arthurverhalen diverse verschijningsvormen (vb: lichtgevende schotel, beker/schotel die
Jezus gebruikte bij Laatste Avondmaal,…
- = doel queeste
- Staat voor het hoogste ridderlijke ideaal op het vlak van dapperheid & hoofsheid
- Symbool van ideale ridder die zijn leven in dienst stelt van God
- Alleen volmaakte ridders volmaakte ridders kunnen de zoektocht naar de Graal tot een goed einde
brengen
o Lancelot:
- Edelste onder ridders van Arthur
- zorgt voor ondergang van Arthur door overspelige relatie met diens vrouw
o Guinevere:
- uitverkoren om vrouw te worden van Arthur & trouwen
- stamt uit een vooraanstaande familie & mooiste vrouw v.h eiland
- wordt onder escorte naar Camelot gebracht
- spreekt i.h geheim af met Lancelot
schuldgevoelens: allebei veel respect voor Arthur
o Merlijn:
Ziener die Arthur met wijze raad bijstaat
o Excalibur:
- magische zwaard Arthur
- koning Brittannië krijgt zwaard door tussenkomst van Merlijn v.d Lady of the Lake
- zijn liefde voor een vrouw kost hem het leven, vlak voor dat hij sterft steekt hij zijn zwaard i.e rots
Wie het zwaard eruit kan trekken wordt de nieuwe koning
o De Ronde Tafel:
- Symboliseert vriendschap, hoffelijkheid & gelijkheid
- wie aan de tafel zit, maakt deel uit v.h verbond om koning trouw te dienen & te strijden tegen
onrecht
- vorm niemand is groter of voornamer dan de anderen
o Lady of the Lake:
- heerst over geheimzinnige eiland Avalon
- Keltische avondland waarheen zielen na de dood trekken
o Orde:
- aan hof van Arthur zijn ridders hoofs, is er luxe, vrouwen zijn mooi & laten zich dienen rust
- gebieden waar invloed Arthur niet geldt wanorde
- avontuur start wnr zich iets aandient uit deze gebieden aan het hof, vreemd voorwerp, jonkvrouw in
nood, onhoofse ridder,…
o Mate:
- zelfbeheersing
o Hoofsheid:
= ideale manier om zich te gedragen
bereiken door regels rond tafelmanieren, kleding, kameringrichting,…
Hoofs = ‘zoals het hof’ & ‘hoffelijk’
o Hoofse liefde:
- sterk verbonden met hoofsheid
- hoofs worden door vrouw te vereren
als ridder bereid zijn je in dienst van die vrouw te stelten
Taalcompetentie 1
Synoniemen:
- kenmerk; karakteristiek; aspect; indicatie; eigenschap; teken; karaktertrek, kenteken
- geschiedenis; evolutie; historiek; groei; ontwikkeling
- oorzaak; reden; aanleiding; motief; oorsprong; bron
- werkwijze; bereidingswijze; methode; procedure; handleiding; systeem; techniek; verloop; aanpak;
stappenplan
- gevolg; resultaat; effect; invloed; consequentie; uitkomst; reactie; implicatie (= hetgeen iets met zich mee
brengt)
Betekenisrelaties:
o Antoniemen
= woorden met tegengestelde betekenis
Vb: mooi & lelijk; jong & oud
o Homoniemen
= woorden met dezelfde schrijfwijze, maar met ≠ betekenis
Vb: ‘Hij ging geld afhalen i.d bank’en ‘Mijn ouders hebben net een nieuwe bank gekocht voor hun
zitkamer’
o Hyperoniem
= overkoepelend of bovenliggend woord
= woord met een ruimere betekenis dat de betekenis v.e ander woord omvat
Vb: vee hyperoniem van koe, schaap, geit
o Hyponiem
= onderliggend woord
= woord waarvan de betekenis wordt gedekt door een woord met een ruimere betekenis
Vb: koe & geit zijn hyponiemen van vee
Plagiaat = stuk overnemen uit een ander werk zonder correcte bronvermelding
Citaat = verwijzing naar een stuk uit een ander werk die een auteur in zijn tekst plaatst; wel correcte
bronvermelding gebruikt
Bibliografie = lijst van allle geraadpleegde bronnen
Allusie = verwijzing; knipoog naar een ander werk
Cryptomnesie = goed idee krijgen, maar vergeten dat je het van een ander hebt
Intertekstuele verwijzingen = auteur legt soms bewust links met andere teksten (boeken,…)
Heterochromie = kleur van hun linker- en rechteriris is verschillend
T2: Aangenaam
1. Onomastiek
= onderdeel v.d taalwetenschap waarin men eigennamen bestudeert (onoma = naam, Grieks)
Voornamen:
o Invloed Germanen
- bestaan uit 2 elementen die een wens bevatten
o Invloed Christendom
- Latijn: Laura, Maxime
- Grieks: Nicolas, Joris, Alexander
- Hebreeuws: Johannes, Matthias, Sarah
o Invloed Humanisme
- herontdekking klassieke oudheid
populaire namen: Nestor, Hector, Caesar
- hernieuwde belangstelling voor bijbel (=Hebreeuws)
nieuwe namen: David, Eva
o Invloed 18e eeuw
- overheersing Franse cultuur
Louis, Jacques, Roger
o Invloed 20e eeuw
- verschillende vreemde invloeden:
* na WOII uit sympathie voor bevrijders & overheersing Angelsaksische cultuur
Betty, Nancy, Tony, Rudy, Freddy, Bobby, Elly, Harry, Joe
* toenemende mobiliteit & internationalisering: Italiaanse, Turkse, Arabische, Spaanse,
Slavische, Scandinavische namen
Mohammed, Boris
* populaire figuren
* Vlaamse bewustwording: echt Vlaamse namen
o Verwantschapsnamen
Patroniem (= vadernaam)
* met suffix -ing: betekenis: zoon/nakomeling van
Vormen: -ing(h), -in(g)k, -ynck, -in ge, -ung, -ong, -inga (bv. Willink)
* met suffix -zoon
Vormen: -soen, -son, -sen, -se, -sz, -s (bv. Adriaenssens, Geertsen, Claes)
* met prefix ser- : betekenis: des heren
(bv. Servranckx, Serclaes)
Metroniem (= moedernaam)
* met prefix ver- : betekenis: v.d vrouw
(bv. Vermariën)
* -en: genitief (bv. Mariën)
* met suffix -s: betekenis: zoon van
(bv: Lissens = Elisabeth + s)
o Geografische namen
Geografische eigennamen (bv. Van Brussel, Van Mechelen, De Keulenaar, Verhoeven)
Landschapselementen (bv. Van den Heuvel, Broek, Van Eycken, Breughel, Brogel)
Gebouw of woonplaats (bv. Van de Kerckhove)
o Beroepsnamen
Beroep (bv. De Bakker, De Smedt, Dekkers, De Coster, Cuypers, Huysmans)
Functie of positie (bv. De Prins, De Meiere)
o Eigenschapsnamen
Lichamelijk kenmerk (bv. Delanghe, De Corte, De Wilde)
Karaktertrek (bv. Van Domme, Sorgeloos)
Typering vanuit dierenwereld (bv. Devos, D’Hondt)
Toponymie of plaatsnaamkunde:
= tak v.d taalkunde die plaatsnamen (topniemen) probeert op te sporen & te verklaren
Houdt zich behalve met de herkomst van plaatsnamen ook bezig met verbreiding daarvan
Wetenschap die ten dienste staat v.d archeologie & historische geografie
Gaat uit v.d oudste versie v.d plaatsnamen zijn het meest ‘doorzichtig’
heeft een nut; meer inzicht over geschiedenis, taalontwikkeling, plantengroei, geografie, oude beroepen
Eponiemen:
Boycot, diesel, Valentijnsdag, zeppelin, Roland-Garros, rastafari, röntgenstralen, sadisme, sandwich, saxofoon,
clementine, Celcius, paparazzo, braille, Uncle Sam, nadar, nicotine, Oscar, lynchen, pantalon + panty, jumbo,
tupperware, praline, pappenheimer, dobermann, Campari, Big Mac, derby (gwn weten dat het eponiemen zijn)
Pizza Margherita:
1e Italiaanse koningin Margherita
ze kreeg op een dag zin in pizza (in die tijd nog een armeluisgerecht)
pizzabakker stelde voor een pizza met tomaten (rood), mozzarellakaas (wit) & basilicum
(groen) -> nationale kleuren Italië
Teddybeer:
president Theodore ‘Teddy’ Roosevelt
berenjager
weigerde het genadeschot af te vuren, zou zijn kinderen nooit meer in de ogen durven kijken
cartoonist bracht anekdote in beeld en immigrant een tekening naast een speelgoedbeertje
winkelier vroeg president of het beertje naar hem vernoemd mocht worden
Jacuzzi:
Italiaans-Amerikaanse Candido Jacuzzi
zette met zijn zonen een fabriekje op, schakelden later over op productie van pompinstallaties
jongste zoon werd ziek en had kuur met draaiend & bubbelend water nodig
vader bedacht dat hij dit zelf kon maken, ontwikkelde bubbelbad met soort buitenboordmotor