Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 118

Tierelier 2.

3
MCV + GROEPSMUSICEREN

Marrit Bruwiere
Met zanglessen van Sam Gevers
Illustraties van Eveline Knockaert

De Muziekcarrousel BV
Heukelommerweg 20i
3770 Riemst
GSM : 0499/369 284
Info of bestellen kan via : dmcarrousel@gmail.com

© 2021 All rights reserved by De Muziekcarrousel BV


Fotokopiëren is illegaal!
Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 2
Voorwoord
Met veel trots stel ik jullie deze nieuwe cursus voor : Tierelier.
Dit is een competentiegerichte MCV methode voor de 2de graad, waarin de 6 kerncompetenties
van het nieuwe niveaudecreet 2018 allemaal aan bod komen. (Individuele gedrevenheid tonen,
Creëren en innoveren, Vakdeskundigheid inzetten, Onderzoeken, Relaties bouwen &
samenwerken, Presenteren)
Tierelier 2.3 bestaat uit 9 lessen, waar je 2 à 3 weken rond kan werken. Als een leerling een week
mist, kan hij dus gewoon inpikken. Elke les bestaat uit 7 vaste onderdelen.
1. Een beetje uitleg : het lesonderwerp wordt voorgesteld.
2. Ritmiek : verschillende ritmische oefeningen in verschillende maatsoorten. Veelal éénstemmige
oefeningen, maar ook duo’s en trio’s om het leren samenspelen te bevorderen.
Je kan variëren door te lezen op ‘pa’, klappen, spelen op slagwerk, spelen op instrumenten,…
Er staan vaak ook creatieve opdrachten tussen : het zelf componeren van éénstemmige
oefeningen, een passende tegenstem schrijven, een volledig duet maken,… Maar ook improvisatie-
oefeningen komen aan bod.
3. Lezen : losse leesoefeningen van max. 16 noten in de solsleutel en in de fasleutel. Ook hier kan je
variëren door te lezen, van achter naar voor, een leesslang, in verschillende tempi, de noten
tegelijk spelen op klasinstrumenten,… Er staan ook samenspel opdrachten tussen om het
samenspel te bevorderen.
Achteraan deze cursus kan je een leestabel vinden voor de sol- en fasleutel. Hier kunnen de
leerlingen aankruisen wanneer ze een bepaald tempo behaald hebben en kunnen ze zien wat het
volgende tempo is waarop ze moeten oefenen. Je kan per jaar zelf een eindtempo bepalen met je
klas of leerling.
4. Zanglesjes : nieuwe, frisse zanglessen gecomponeerd door Sam Gevers. Deze all-round componist
en muzikaal leider van verschillende musicals is ook drummer en percussionist bij tal van
ensembles en evenementen. (www.samgevers.com)
5. Gehoor : verschillende soorten dictees komen aan bod. (ritmisch, melodisch, melodisch-ritmisch,
invuldictees, herkenningsdictees, verbeterdictees,…)
6. Schrijven : aan de hand van verschillende soorten schrijfoefeningen leren de leerlingen de noten
en ritmes correct schrijven en de geleerde theorie toe te passen in oefeningen.
7. Samenspel/Creatief : op het einde van elke les staat er een leuke opdracht die het creatieve of het
samenspel bevordert. Er wordt kennis gemaakt met verschillende componisten, leerlingen kunnen
per 2 of klassikaal opdrachten uitvoeren. Er staan ook verschillende opdrachten in die kunnen
dienen voor de les groepsmusiceren.

Suggesties of opmerkingen zijn steeds welkom op dmcarrousel@gmail.com


Ik wens jullie veel musiceervreugde met Tierelier!
Marrit Bruwiere

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 3


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 4
INHOUD Tierelier 2.3
Noten Ritme Overig
Les 1
Herhalingsles

Intervallen (1 – 8)
Les 2 Grote en kleine secunde
Grote en kleine terts

Les 3

Les 4 La klein

A capella
Largo
Presto

Re klein
Les 5 Mi klein

Subito

Les 6

Re groot
Les 7 Si klein

Volgorde van de kruisen

Si b groot
Les 8 Sol klein

Volgorde van de mollen

Les 9
Herhalingsles

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 5


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 6
Dit boek is van …………………………………………………………………………………………….
Adres ………………………………………………………………………………………………………………
Telefoonnummer ………………………………………………………………………………………

Mijn leerkracht MCV is …………………………………………………………………………


Mijn leerkracht instrument is …………………………………………………………….
Dit instrument bespeel ik ……………………………………………………………………..

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 7


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 8
LES 1
Herhaling!

1 TEL 2 TELLEN 3 TELLEN 4 TELLEN

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 9


1 TEL 2 TELLEN

Lento = Langzaam
Andante = Gaande
Moderato = Matig
Allegro = Levendig en snel
Rallentando = Vertragen
Accelerando = Versnellen
Solo = Alleen
Tutti = Allen
Staccato = Kort
Legato = Gebonden
A tempo = Terug in het begintempo spelen/zingen. (na een vertraging of versnelling)
D.C. = Da capo = Terug naar het begin
Fine = Einde

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 10


Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4 : samenspel opdracht


De ene groep speelt de bovenste lijn, terwijl de andere groep de onderste lijn speelt. Probeer het ook eens met
instrumenten met een verschillende toonhoogte. Zoek 2 noten die mooi samenklinken.

Oefening 5 : creatieve opdracht


Schrijf zelf een ritmische oefening. Gebruik zoveel als mogelijk verschillende ritmes. Presenteer je oefening nadien
voor de klas.

Oefening 6

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 11


Oefening 7

Oefening 8

Oefening 9 : samenspel opdracht


De ene groep speelt de bovenste lijn, terwijl de andere groep de onderste lijn speelt. Probeer het ook eens met
instrumenten met een verschillende toonhoogte. Zoek 2 noten die mooi samenklinken.

Oefening 10 : creatieve opdracht


Schrijf zelf een ritmische oefening. Gebruik alle ritmes die je al geleerd hebt. Presenteer je oefening nadien voor
de klas.

Lezen

Oefening 11

Oefening 12

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 12


Oefening 13

Oefening 14

Oefening 15

Oefening 16

Oefening 17

Oefening 18

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 13


Zanglesjes

Oefening 19

Oefening 20

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 14


Oefening 21

Oefening 22

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 15


Gehoor

Oefening 23 : ritmisch dictee

Oefening 24 : melodisch dictee

Oefening 25 : ritmisch verbeterdictee


Omcirkel 3 ritmes die fout zijn. Schrijf nadien de juiste oplossing eronder.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 16


Schrijven

Oefening 26
Vul de noten verder aan.

Oefening 27
Plaats de maatstrepen.

Oefening 28
Zijn dit hele of halve tonen?

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 17


Oefening 29
Schrijf de gevraagde toonladders met hun drieklank. Duid ook de halve tonen aan.

Oefening 30
Los de vragen op.

In welke toonaard staat dit lied? ……………………………………

Hoeveel triolen moet je zingen? ……………………………………

Wat zijn de bogen boven de maten? ……………………………………

Wat betekent pp? ……………………………………

Wat is de hoogste noot van de oefening? ……………………………………

Wat doet een kruis? ……………………………………

Hoe heet het teken onder maat 3? ……………………………………

Kleur de hopfiguur rood ……………………………………

Wat betekent andante? ……………………………………

Zet de drieklanken in een kleurtje. (2x)

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 18


Samenspel/Creatief

Componist : Antonin Dvorák


Zoek thuis op :

Antonin Dvorák werd geboren in ……………………… (jaartal). Zijn vader speelde citar en gaf zijn
muzikale genen door aan zijn zoon. Antonin leerde zichzelf ……………………………… (instrument)
spelen. Toen hij 12 jaar was, kreeg hij piano- en orgelles. Naast muziek was zijn 2de grote
passie : treinspotten! Hij kende haast alle vertrek- en aankomsttijden uit zijn hoofd! Toen hij
52 jaar was, verhuisde hij naar Amerika. Toen ging er een nieuwe wereld voor hem open. Hij
maakte kennis met de negrospirituals en de Afro-Amerikaanse muziek. Daar schreef hij zijn
9de symfonie, die bekend werd als de ‘nieuwe wereld’ symfonie. Hij stierf in 1904 op 62 jarige
leeftijd.

Beluister het muziekwerk. (deel 2 – Largo)

Welk instrument speelt de beginmelodie? ………………………………………………………

Voer nu het muziekstukje zelf uit. (eventueel samen met een uitvoering op CD of internet)

Stem 1 kan gespeeld worden door een leerling op zijn eigen instrument. De getransponeerde
melodie staat 2 pagina’s verder. De andere stemmen worden gespeeld op C instrumenten.
(Orff, boomwhackers, klankstaven, belletjes,…)

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 19


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 20
Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 21
Instrumenten in C

Instrumenten in Bb

Instrumenten in Eb

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 22


Instrumenten in F

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 23


LES 2
Een beetje uitleg!

INTERVALLEN

➔ Een interval is de afstand tussen 2 tonen.


➔ Er zijn veel intervallen, wij leren er 8.
➔ Elk interval krijgt ook een cijfer.
➔ Een interval kan groot, klein of rein zijn.

Kleine secunde (of k2) = een halve toon

Grote secunde (of G2) = een hele toon

Kleine terts = 1 hele + 1 halve toon

Grote terts = 2 hele tonen

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 24


Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4 : improvisatie opdracht


Ga in een cirkel staan. De hele klas klapt de ingevulde maten. In de lege maten kan een leerling telkens improviseren.
Ga zo de hele klas rond.

Oefening 5

Oefening 6

Oefening 7

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 25


Oefening 8 : creatieve opdracht
Schrijf een complementaire bovenstem. Voer je oefening nadien uit met een klasgenoot die de onderste lijn speelt.

Lezen

Oefening 9

Oefening 10

Oefening 11

Oefening 12 : creatieve opdracht


Componeer een mooi einde aan deze oefening. Eindig op een hoge of lage do. Voer het nadien klassikaal uit : de hele
klas leest, zingt of speelt maat 1 + 2. In maat 3 + 4 leest, zingt of speelt telkens een andere leerling zijn creatie.
Blijf herhalen tot iedereen aan de beurt is geweest.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 26


Oefening 13

Oefening 14

Oefening 15

Oefening 16 : samenspel opdracht


Iedereen krijgt 1 noot. De noten die boven elkaar staan moeten tegelijk gespeeld worden. Probeer het eerst op een
traag tempo. Als dat lukt, kan je ook sneller proberen! Kan je de tempo’s benoemen met hun Italiaanse naam?

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 27


Zanglesjes

Oefening 17

Oefening 18

Oefening 19

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 28


Oefening 20

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 29


Gehoor

Oefening 21 : ritmisch dictee

Oefening 22 : melodisch dictee

Oefening 23 : ritmisch invuldictee


Noteer de juiste ritmes bij deze melodie : ‘Die Lustige Witwe’ van Franz Lehar. (= De lustige weduwe)

In welke toonaard staat dit dictee? ……………………………………………………………………………

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 30


Schrijven

Oefening 24
Schrijf de naam van het interval onder de maat en het cijfer boven de maat.

Oefening 25
Schrijf het gevraagde interval.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 31


Oefening 26
Zijn dit kleine secundes (k2) of grote secundes (G2)?

Oefening 27
Zijn dit kleine tertsen (k3) of grote tertsen (G3)?

Oefening 28
Los de vragen op.

In welke toonaard staat dit lied? ……………………………………

Omcirkel de drieklank van deze toonaard.

Wat zijn de bogen boven de maten? ……………………………………

Wat betekent ff? ……………………………………

Wat is de hoogste noot van de oefening? ……………………………………

Wat betekent lento? ……………………………………

Tussen welke 2 noten zie je een kwintsprong? ……………………………………

Hoeveel kleine secundes heb je in deze oefening? ……………………………………

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 32


Oefening 29
DECRESCENDO FINE MEZZOFORTE TROMBONE DRIEKLANK GITAAR

SOLO TUTTI FASLEUTEL MAATSTREPEN TOONLADDER ZINSBOOG

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 33


Samenspel/Creatief

Groep 1 = improvisatie! Groep 2 = begeleiding! De leerkracht speelt de pianobegeleiding.

Je kan ook iedereen laten improviseren en het audiobestand van de begeleiding gebruiken.

Gebruik deze noten voor de improvisatie : en eindig altijd op do.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 34


LES 3
Een beetje uitleg!

Deze ritmes duren allemaal 1 tel.

Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 35


Oefening 3

Oefening 4

Oefening 5

Oefening 6

Oefening 7

Oefening 8

Oefening 9 : creatieve opdracht


Schrijf samen met een klasgenoot een ritmisch duet waarin de 3 nieuwe ritmes elk 2 keer voorkomen (1x in elke
stem). Presenteer jullie oefening nadien voor de klas.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 36


Lezen

Oefening 10

Oefening 11

Oefening 12

Oefening 13

Oefening 14

Oefening 15

Oefening 16

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 37


Oefening 17

Zanglesjes

Oefening 18

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 38


Oefening 19

Oefening 20

Oefening 21

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 39


Gehoor

Oefening 22 : ritmisch dictee

Oefening 23 : melodisch dictee

Oefening 24 : ritmisch verbeterdictee


Omcirkel 3 ritmes die fout zijn. Schrijf nadien de juiste oplossing eronder.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 40


Schrijven

Oefening 25
Plaats de maatstrepen.

Oefening 26
Vul de noten aan.

Oefening 27
Schrijf de naam van het interval onder de maat en het cijfer boven de maat.

Oefening 28
Zijn dit kleine secundes (k2) of grote secundes (G2)?

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 41


Oefening 29
Zijn dit kleine tertsen (k3) of grote tertsen (G3)?

Oefening 30
Los de vragen op.

In welke toonaard staat dit lied? ……………………………………

Omcirkel de drieklank van deze toonaard. (2x)

Wat betekent mf? ……………………………………

Wat is de hoogste noot van de oefening? ……………………………………

Hoe heet het teken onder maat 5 en 6? ……………………………………

Wat betekent moderato? ……………………………………

Wat zijn de puntjes in maat 5 en 6? ……………………………………

Omcirkel de 3 nieuwe ritmes.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 42


Samenspel/Creatief

Bij body percussion maak je geluid met je lichaam. Je kan klappen, knippen met je vingers,
geluiden met je tong maken, fluiten, stampen,… Je kan het zo gek niet bedenken! Zoek maar
enkele fragmenten op, het internet staat er vol van!

Nu gaan we zelf aan de slag! Hieronder heb je 5 oefeningen (A tot en met E) van telkens 2
maten. Elke noot of symbool staat voor een ander geluid. Lukken deze oefeningen goed?
Probeer dan zelf een oefening te maken in vakje F.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 43


LES 4
Een beetje uitleg!

Elke grote toonaard heeft ook een bijhorende kleine toonaard. (ook wel parallelle toonaard
genoemd) Deze 2 toonaarden zijn familie van elkaar en hebben dus dezelfde voortekening.
(voortekening = wat er aan de sleutel staat, bijvoorbeeld mollen of kruisen)

Hoe vind je de parallelle kleine toonaard? → Neem de eerste noot van de grote toonaard en ga
een kleine terts omlaag. Dan kom je uit op de begintoon van de kleine toonaard.

Grote toonaard – kleine terts (1,5 toon) = kleine toonaard

Do groot – kleine terts (1,5 toon) = la klein

DE TOONLADDER VAN LA KLEIN


Lage notatie :

Hoge notatie :

• De toonladder van la klein bestaat uit 8 noten.


• Tussen 2 naast elkaar liggende noten ligt ofwel een hele toon, ofwel een halve toon.
• Halve tonen = SI-DO en MI-FA
• Hele tonen = LA-SI, DO-RE, RE-MI, FA-SOL en SOL-LA
• Als je de 1ste, 3de en 5de noot opeenstapelt, krijg je de gronddrieklank.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 44


Zingen zonder instrumentale begeleiding

Breed en langzaam

Zeer snel

Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 45


Oefening 5 : samenspel opdracht
Oefen eerst het ritmisch trio al klappend of met slagwerk. Lukt dit goed? Probeer het dan ook eens met
klasinstrumenten. Kijk naar de akkoorden per maat.

Oefening 6

Oefening 7

Oefening 8

Oefening 9 : creatieve opdracht


Schrijf zelf een ritmische oefening. Gebruik alle ritmes die je al geleerd hebt. Presenteer je oefening nadien voor
de klas.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 46


Lezen

Oefening 10

Oefening 11

Oefening 12

Oefening 13
Iedereen krijgt 1 noot. De noten die boven elkaar staan moeten tegelijk gespeeld worden. Probeer het eerst op een
traag tempo. Als dat lukt, kan je ook sneller proberen!

Largo – Lento – Andante – Moderato – Allegro - Presto

Oefening 14

Oefening 15

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 47


Oefening 16

Oefening 17

Oefening 18

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 48


Zanglesjes

Oefening 19

Oefening 20

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 49


Oefening 21

Oefening 22

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 50


Gehoor

Oefening 23 : ritmisch dictee

Oefening 24 : melodisch dictee

Oefening 25 : ritmisch invuldictee

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 51


Schrijven

Oefening 26
Schrijf de toonladder van la klein.

Duid de halve tonen aan.

Schrijf ook de drieklank van la klein.

Oefening 27
Vul de noten verder aan.

Oefening 28
Plaats de maatstrepen.

Oefening 29
Noteer de noot die een kwart hoger ligt.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 52


Oefening 30
Los de vragen op.

In welke toonaard staat dit lied? ……………………………………

Zet de toonladder in een kleurtje.

Omcirkel de drieklank van deze toonaard. (2x)

Wat betekent presto? ……………………………………

Wat is de hoogste noot van de oefening? ……………………………………

Er zijn 2 oktaafsprongen. Zet er een kruisje bij.

Oefening 31
ACCELERANDO KWINT METRONOOM TOONAARD ZINSBOOG ANDANTE MAATCIJFER

PARALLEL TUBA HOBO MELODIE SAMENKLANK VOORTEKENING

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 53


Samenspel/Creatief

- Zoek thuis informatie op over Mozart. Probeer zelf uit te maken wat belangrijk
of interessant is en wat niet. Bespreek/vergelijk nadien in de klas.

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Beluister de Turkse Mars van Mozart. Welk instrument hoor je? ……………………………………………

Beluister het muziekwerk nu in 3 verschillende versies. (zoek samen met de klas 3


verschillende uitvoeringen). Kan je verwoorden welke je de beste vindt en waarom? Kan je ook
verwoorden waarom je iets niet mooi vindt?

Voer nu deze begeleidende noten uit op klasinstrumenten. (Orff, belletjes, klankstaven,…)


Probeer deze nadien samen te spelen met een uitvoering op CD of youtube.

In welke toonaard staat de Turkse Mars? ………………………………………………………

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 54


LES 5
Een beetje uitleg!

Grote toonaard – kleine terts (1,5 toon) = kleine toonaard


Fa groot – kleine terts (1,5 toon) = re klein

DE TOONLADDER VAN RE KLEIN

• De toonladder van re klein bestaat uit 8 noten.


• Tussen 2 naast elkaar liggende noten ligt ofwel een hele toon, ofwel een halve toon.
• Halve tonen = MI-FA en LA-SI mol
• Als je de 1ste, 3de en 5de noot opeenstapelt, krijg je de gronddrieklank.

Sol groot – kleine terts (1,5 toon) = mi klein

DE TOONLADDER VAN MI KLEIN

• De toonladder van mi klein bestaat uit 8 noten.


• Tussen 2 naast elkaar liggende noten ligt ofwel een hele toon, ofwel een halve toon.
• Halve tonen = FA#-SOL en SI-DO
• Als je de 1ste, 3de en 5de noot opeenstapelt, krijg je de gronddrieklank.

Plotseling

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 55


Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4 : creatieve opdracht


Schrijf een complementaire bovenstem. Voer je oefening nadien uit met een klasgenoot die de onderste lijn speelt.

Oefening 5

Oefening 6

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 56


Oefening 7 : samenspel opdracht : gemakkelijk

Oefening 8 : samenspel opdracht gemiddeld

Oefening 9 : samenspel opdracht moeilijk

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 57


Lezen

Oefening 10

Oefening 11

Oefening 12

Oefening 13

Oefening 14
Groep 1 zingt de toonladder, terwijl groep 2 de begeleidingsnoten speelt of zingt. Je kan ook alles spelen op
klasinstrumenten.

Oefening 15

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 58


Oefening 16

Oefening 17

Oefening 18

Zanglesjes

Oefening 19

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 59


Oefening 20

Oefening 21

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 60


Oefening 22

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 61


Gehoor

Oefening 23 : ritmisch dictee

Oefening 24 : melodisch invuldictee


Noteer de juiste noten bij deze ritmes : De Moldau van Bedrich Smetana.

In welke toonaard staat dit dictee? ……………………………………………………………………………

Oefening 25 : ritmisch verbeterdictee


Omcirkel 3 ritmes die fout zijn. Schrijf nadien de juiste oplossing eronder.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 62


Schrijven

Oefening 26
Plaats de maatstrepen.

Oefening 27
Schrijf de toonladder van re klein en mi klein.

Duid de halve tonen aan.

Schrijf ook de drieklank.

Oefening 28
Wat betekenen volgende Italiaanse woorden?

Allegro = ………………………………………………………… Andante = …………………………………………………………

Lento = ………………………………………………………… Rallentando = …………………………………………………………

Decrescendo = ………………………………………………………… Subito = …………………………………………………………

Accelerando = ………………………………………………………… Moderato = …………………………………………………………

Presto = ………………………………………………………… Largo = …………………………………………………………

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 63


Oefening 29
Zijn dit kleine tertsen (k3) of grote tertsen (G3)?

Oefening 30
Zijn dit kleine secundes (k2) of grote secundes (G2)?

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 64


Samenspel/Creatief

Wat is een elegie? ……………………………………………………………………………

In welke toonaard staat dit speelstuk? ……………………………………………………………………………

Verdeel de klas in 3 groepen en speel deze elegie op de klasinstrumenten.

Probeer het nadien ook eens te spelen op de eigen instrumenten.

Instrumenten in C

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 65


Instrumenten in Bb

Instrumenten in Eb

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 66


Instrumenten in F

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 67


LES 6
Een beetje uitleg!

De syncope

1 achtste noot + 1 kwartnoot + 1 achtste noot. Dit ritme duurt 2 tellen.

Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 68


Oefening 4

Oefening 5
De ene groep speelt de bovenste lijn, terwijl de andere groep de onderste lijn speelt. Probeer het ook eens met
instrumenten met een verschillende toonhoogte. Zoek 2 noten die mooi samenklinken.

Oefening 6 : samenspel opdracht


Schrijf samen met een klasgenoot een ritmisch duet waarin het nieuwe ritme 2 keer voorkomt in elke stem.
Presenteer jullie oefening nadien voor de klas.

Oefening 7 : improvisatie opdracht


Ga in een cirkel staan. De hele klas klapt de ingevulde maten. In de lege maten kan een leerling telkens improviseren.
Ga zo de hele klas rond.

Oefening 8

Oefening 9

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 69


Oefening 10

Lezen

Oefening 11

Oefening 12

Oefening 13

Oefening 14

Oefening 15

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 70


Oefening 16

Oefening 17

Oefening 18

Zanglesjes

Oefening 19

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 71


Oefening 20

Oefening 21

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 72


Oefening 22

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 73


Gehoor

Oefening 23 : ritmisch dictee

Oefening 24 : melodisch dictee

Oefening 25 : ritmisch invuldictee


Luister goed en noteer de koppeltekens.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 74


Schrijven

Oefening 26
Plaats de maatstrepen.

Oefening 27
Schrijf het gevraagde interval.

Oefening 28
Los de vragen op.

In welke toonaard staat dit lied? ……………………………………

Zet de toonladder in een kleurtje.

Omcirkel de drieklank van deze toonaard.

Wat betekent presto? ……………………………………

In welke maat zie je een syncope? ……………………………………

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 75


Oefening 29
Schrijf de toonladder van la klein, re klein en mi klein.

Duid de halve tonen aan.

Schrijf ook de drieklank.

Oefening 30
Noteer de gevraagde drieklank.

Oefening 31
Zijn dit kleine tertsen (k3) of grote tertsen (G3)?

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 76


Oefening 32
DRIEKLANK KWART SUBITO TOONAARD FAGOT RALLENTANDO

SYNCOPE TRIOOL FORTISSIMO STACCATO TERTS VIBRAFOON

Samenspel/Creatief

‘GOAL!’ is een ritmisch spreekkoor voor 4 stemmen. Verdeel de klas in 4 groepen en oefenen maar!

Het typische ‘voetbalritme’ wordt ook gebruikt. Kan jij de syncope herkennen?

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 77


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 78
Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 79
LES 7
Een beetje uitleg!

DE TOONLADDER VAN RE GROOT

Grote toonaard – kleine terts (1,5 toon) = kleine toonaard

Re groot – kleine terts (1,5 toon) = Si klein

DE TOONLADDER VAN SI KLEIN

• De halve tonen liggen in een grote toonaard altijd tussen 3-4 en 7-8.
• De halve tonen liggen in een kleine toonaard altijd tussen 2-3 en 5-6.
• Als je de 1ste, 3de en 5de noot opeenstapelt, krijg je de gronddrieklank.

De volgorde van de kruisen : FA-DO-SOL-RE-LA-MI-SI

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 80


Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4

Oefening 5

Oefening 6

Oefening 7 : creatieve opdracht


Schrijf zelf een ritmische oefening. Gebruik alle ritmes die je al geleerd hebt. Presenteer je oefening nadien voor
de klas.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 81


Oefening 8 : creatieve opdracht
Schrijf een complementair ritmisch duet. Je mag de maatsoort zelf kiezen. Presenteer je duet nadien voor de klas
met een klasgenoot of je leerkracht.

Oefening 9 : samenspel opdracht


Verdeel de klas in 3 groepen (of groepjes van 3) en oefen dit ritmisch trio. Probeer het eens met een grote
drieklank en met een kleine drieklank te spelen.

Lezen

Oefening 10

Oefening 11

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 82


Oefening 12

Oefening 13

Oefening 14

Oefening 15

Oefening 16

Oefening 17

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 83


Zanglesjes

Oefening 18

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 84


Oefening 19

Oefening 20

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 85


Oefening 21

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 86


Gehoor

Oefening 22 : ritmisch dictee

Oefening 23 : melodisch dictee

Oefening 24 : melodisch invuldictee


Luister naar de melodie en vul de lege maten in.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 87


Schrijven

Oefening 25
Schrijf de toonladder van re groot en si klein.

Duid de halve tonen aan.

Schrijf ook de drieklank.

Oefening 26
Schrijf de volgorde van de kruisen in de beide sleutels 2 keer over.

Oefening 27
Plaats de maatstrepen.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 88


Oefening 28
Los de vragen op.

In welke toonaard staat dit lied? ……………………………………

Welke andere toonaard heeft dezelfde voortekening? ……………………………………

Omcirkel de drieklank in deze oefening.

Wat betekent largo? ……………………………………

Welk interval zie je in de laatste maat? ……………………………………

Oefening 29
Schrijf het gevraagde interval.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 89


Samenspel/Creatief

‘Elfendans’ is een 4stemmig speelstuk voor klasinstrumenten of instrument in C.

In welke toonaard staat dit stuk? …………………………………………………………

Hoeveel keer speelt elke stem een syncope? ……………… keer

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 90


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 91
LES 8
Een beetje uitleg!

DE TOONLADDER VAN SI b GROOT

Grote toonaard – kleine terts (1,5 toon) = kleine toonaard

Si b groot – kleine terts (1,5 toon) = Sol klein

DE TOONLADDER VAN SOL KLEIN

• De halve tonen liggen in een grote toonaard altijd tussen 3-4 en 7-8.
• De halve tonen liggen in een kleine toonaard altijd tussen 2-3 en 5-6.
• Als je de 1ste, 3de en 5de noot opeenstapelt, krijg je de gronddrieklank.

De volgorde van de mollen : SI-MI-LA-RE-SOL-DO-FA

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 92


Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4 : creatieve opdracht


Schrijf zelf een ritmische oefening. Gebruik alle ritmes die je al geleerd hebt. Presenteer je oefening nadien voor
de klas.

Oefening 5

Oefening 6

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 93


Oefening 7

Oefening 8

Oefening 9

Oefening 10 : samenspel opdracht


De ene groep speelt de bovenste lijn, terwijl de andere groep de onderste lijn speelt. Probeer het ook eens met
instrumenten met een verschillende toonhoogte. Zoek 2 noten die mooi samenklinken.

Lezen

Oefening 11

Oefening 12

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 94


Oefening 13

Oefening 14

Oefening 15

Oefening 16

Oefening 17

Oefening 18

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 95


Zanglesjes

Oefening 19

Oefening 20

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 96


Oefening 21

Oefening 22

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 97


Gehoor

Oefening 23 : ritmisch dictee

Oefening 24 : melodisch dictee

Oefening 25 : ritmisch dictee


Noteer de juiste ritmes bij dit wiegelied van Johannes Brahms.

In welke toonaard staat dit dictee? ……………………………………………………………………………

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 98


Schrijven

Oefening 26
Schrijf de toonladder van si b groot en sol klein.

Duid de halve tonen aan.

Schrijf ook de drieklank.

Oefening 27
Schrijf de volgorde van de mollen in de beide sleutels 2 keer over.

Oefening 28
Schrijf de naam van het interval onder de maat en het cijfer boven de maat.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 99


Oefening 29
Verbind de grote toonaard met zijn parallelle kleine toonaard.

Re groot Re klein

Si b groot Sol klein

Sol groot Si klein

Do groot Mi klein

Fa groot La klein

Oefening 30
ACCELERANDO MOLLEN SOLSLEUTEL TOONAARDEN ALLEGRO

OKTAAF SPELEN TOONLADDERS KRUISEN PRIME TERTS ZINGEN

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 100


Samenspel/Creatief

Componist : Bedřich Smetana

Zoek thuis op :

Nationaliteit : …………………………………………… Geboorte + sterftedatum : …………………………………………

Doodsoorzaak : ………………………………………… Werd hij blind of doof? : ……………………………………………

Instrumenten die hij speelde : ……………………………………… en …………………………………………

‘De Moldau’ is het bekendste werk van Smetana. Dit muziekstuk beschrijft de rivier en alles
wat die op zijn weg tegenkomt. Beluister het muziekstuk en ga op zoek naar de instrumenten.

1. In het begin hoor je 2 kleine stroompjes borrelen. (= 2 ……………………………………………………)


2. Na een tijdje vloeien de stroompjes samen en vormen ze het begin van de rivier. Hier
hoor je het bekendste thema van dit muziekstuk.
In welke toonaard staat deze melodie? …………………………………………………………………

3. De rivier stroomt verder en komt langs de bossen waar de jacht bezig is. De jagers
worden voorgesteld door de …………………………………………………………………………
4. Een beetje verder stroomt de rivier voorbij een huwelijksfeest. De gasten zijn aan het
dansen en dit hoor je ook in de muziek. Deze verandert namelijk in een polka.
5. Plots wordt de muziek heel rustig en wat mysterieus. De rivier stroomt namelijk langs
enkele waternimfen. Samen met de klarinetten hoor je ook ………………………………………… en
…………………………………………… en ………………………………………………
6. De muziek wordt onrustiger, er klinken meer en meer instrumenten. Het bekende thema
komt weer terug.
7. Het ……………………………………………………… laat de stroomversnellingen weerklinken. De rivier
nadert de stad Praag.
8. Uiteindelijk stroomt de rivier trots door de stad om uiteindelijk magisch in de verte te
verdwijnen. Maar… het einde heeft nog een verrassing in petto!

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 101


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 102
Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 103
LES 9
Herhaling!

TOONLADDERS

NOTEN

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 104


INTERVALLEN

ITALIAANSE BENAMINGEN

Largo = Breed en langzaam


Lento = Langzaam
Andante = Gaande
Moderato = Matig
Allegro = Levendig en snel
Presto = Zeer snel
Rallentando = Vertragen
Accelerando = Versnellen
A capella = zingen zonder begeleiding
Subito = plotseling
Solo = Alleen
Tutti = Allen
Staccato = Kort
Legato = Gebonden
A tempo = Terug in het begintempo spelen/zingen. (na een vertraging of versnelling)
D.C. = Da capo = Terug naar het begin
D.S. al coda = Naar het verzendingsteken tot aan het codateken.
Fine = Einde

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 105


Ritmiek

Oefening 1

Oefening 2

Oefening 3

Oefening 4

Oefening 5 : samenspel opdracht


De ene groep speelt de bovenste lijn, terwijl de andere groep de onderste lijn speelt. Probeer het ook eens met
instrumenten met een verschillende toonhoogte. Zoek 2 noten die mooi samenklinken.

Oefening 6 : creatieve opdracht


Schrijf nu zelf een nieuwe tegenstem op de onderste lijn van oefening 5.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 106


Oefening 7

Oefening 8

Oefening 9

Oefening 10 : improvisatie opdracht


De hele klas voert de begeleiding uit, terwijl er telkens een leerling improviseert in maat 2 en 4.
In plaats van improvisatie kan er ook gecomponeerd worden. Elke leerling vult dan op voorhand maat 2 en 4 in.
Herhaal tot elke leerling aan bod is geweest.

Oefening 11
Schrijf zelf een ritmische oefening. Gebruik alle ritmes die je al geleerd hebt. Presenteer je oefening nadien voor
de klas.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 107


Lezen

Oefening 12

Oefening 13

Oefening 14

Oefening 15

Oefening 16

Oefening 17

Oefening 18

Oefening 19

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 108


Zanglesjes

Oefening 20

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 109


Oefening 21

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 110


Oefening 22

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 111


Oefening 23

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 112


Gehoor

Oefening 24 : ritmisch dictee

Oefening 25 : melodisch dictee

Oefening 26 : ritmisch invuldictee

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 113


Schrijven

Oefening 27
Plaats de maatstrepen.

Oefening 28
Duid alle secunden aan met k2 of G2.

Oefening 29
Duid alle tertsen aan met k3 of G3.

Oefening 30
Schrijf de gevraagde toonladders.

Duid de halve tonen aan.

Schrijf ook de drieklank.

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 114


Oefening 31
Los de vragen op.

In welke toonaard staat dit lied? ……………………………………

Welke andere toonaard heeft dezelfde voortekening? ……………………………………

Wat betekent largo? ……………………………………

Wat betekent subito? ……………………………………

Welk ritme zie je in de voorlaatste maat? ……………………………………

Oefening 32
DRIEKLANK KWART LENTO PRIME SIXT TERTS HARP KWINT
SEPTIEM SYNCOPE MUZIEKLEER SECUNDE SUBITO TOONLADDER
INTERVALLEN LEGATO OKTAAF VIOOL

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 115


Samenspel/Creatief

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 116


LEESTABEL SOLSLEUTEL
Tempo 40 50 60 66 72 80 86 92 100 112 120 130
Behaald

Tempo 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240 250
Behaald

LEESTABEL FASLEUTEL
Tempo 40 50 60 66 72 80 86 92 100 112 120 130
Behaald

Tempo 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240 250
Behaald

Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 117


Tierelier 2.3 Bruwiere - Gevers 118

You might also like