Professional Documents
Culture Documents
Marketing Management Blok 1 SV
Marketing Management Blok 1 SV
College 1
Centrale vraag: Wat is de beste manier om klanten te krijgen?
Geen klanten = geen bedrijf (organisaties)
Concurrentie!
Centrale vraag: Waarom zou klant jouw aanbieding kopen?
4 visies
Product
Verkoop
Marketing
Holistische Marketing
Productvisie: exclusieve focus op het product. Product is volgens het bedrijf het beste (klassieke
visie). Klant niet betrokken in het proces.
Verkoopvisie: Sterke focus op het product. Ons product is simpelweg het beste, maar we moeten de
klant er van overtuigen (stereotype van marketing). Geen rekening houden met de behoeften klant,
kost veel moeite. Niet voor de lange termijn. Inside-out visie
Marketingvisie: Focus op de klant leggen. Behoeften van de klant. Product = bevrediging behoeften.
Ons product matcht het beste aan de behoefte van de klant. Van "inside-out" naar "outside-in"
Marketingvisie + IM/IM/PM/RM
Relationship marketing
Lange termijn
Goede relaties met klant, werknemers, partners.
CRM/PRM (customer/partner relationship management)
Integrated marketing
Totaalpakket aanbieden
"customer journey"
Internal marketing
Focus op de werknemer
Werknemers moeten kennis van de doelen/waarden/noden van consument/bedrijf hebben
Performance marketing
Verantwoording afleggen
Lange termijn
Marketing Myopia = "het probleem". Objects near to you are clearly, but objects farther away are
blurry. (Productvisie en verkoopvisie)
Een natuurlijke focus op het product ipv de VOORDELEN dit het product biedt.
Productfocus maakt je kwetsbaar als organisatie. -> bedrijf denkt in hokjes
Concurrentie; niet kijken naar andere bedrijven, maar kijken naar voordelen. De behoefte van
klanten voordeliger maken.
Een bedrijf concurreert met iedereen die dezelfde behoeften probeert te bevredigen. (What
business are we in?)
Bijv. Kodak, een bedrijf dat volledig de slag om de digitale camera heeft gemist.
Marketing op een "goede" manier?
Customer Value wordt gezien als een outside-in strategie. Hier wordt de strategie en beleid van een
bedrijf bepaald door wat er in de omgeving van het bedrijf gebeurt
Marketing is het leveren van waarde aan klanten op een winstgevende manier -> winst en waarde
Waarde = voordelen - kosten
Waarde is niet enkel voordelen. Kosten > voordelen dan gaat er niks veranderd worden.
Heeft vaak te maken met hoge switching costs
Bijv. afstappen van het qwerty-toetsenbord naar een efficienter toetsenbord
Het gaat hier met name over de perceptie van voordelen en kosten
Context = MACRO-context
PESTEL MODEL
College 2
Consumentengedrag
Hoe beslist de consument?
Consumentenpsychologie
Perceptie
Emoties
Motivatie
Sociale aspecten
Perceptie:
-> Het proces waarbij we informatie selecteren, organiseren en interpreteren om een betekenisvol
beeld van de wereld te creëren (bepaalt consumentengedrag)
Selective attention:
- De verdeling van processing capacity tot een stimulus
- instructed (tel dit)
- Beliefs (I like Coca-Cola)
Selective retention:
- Men onthoudt niet alles, maar slechts een selectie van informatie die overeenkomt met hun
beeld dat ze van iets hebben.
Selective distortion (selectieve vervorming):
- De verwachtingen die je van een product hebt, beïnvloeden je eigenlijke ervaring met het
product.
Gepercipieerde waarde = gepercipieerde voordelen - gepercipieerde kosten
Emoties:
Veel beslissingen zijn niet rationeel of niet cognitief
Grote rol van affect zoals emoties
Cold state = rationele beslissingen.
Hot state = irrationele / impulsieve beslissingen = emoties spelen veel meer een rol.
In welke "state" worden er beslissingen genomen over jouw product?
Motivatie:
Low involvement = lage betrokkenheid bij de keuze van het product. -> systeem 1 : beslissingsproces
is automatisch, snel, weinig inspanning. Emotionele en impulsieve manier gemaakt. (hot state)
High involvement = hoge betrokkenheid bij de keuze van het product. -> systeem 2:
beslissingsproces gaat trager, minder automatisch en veel inspanning. (cold state) vb. kopen van
een huis
Need recognition:
Zijn de behoeften die een mens heeft, deze kunnen worden aangegeven met de piramide van
Maslow.
Volgens deze theorie streeft een mens pas naar bevrediging van een behoefte, als een behoefte die
lager in de piramide staat al bevredigd is. (Fysiologie, Veiligheid, Sociaal, Waardering,
Zelfontplooiing)
Information search
Hoeveelheid informatie die mensen zoeken hangt af van motivatie
3 typen informatie die mensen zoeken:
P: prior experience, preferences (voorkeuren) en beliefs (overtuigingen)
M: marketeers
O: others, referentiegroepen
P + M + O = purchase decision
Evaluation & Choice/Purchase en Post-choice Evaluation
Bepaalde alternatieven gezocht (evoked set)
Evalueren van deze alternatieven – kijken naar voordelen en kosten
Kies het beste alternatief (perceptie en motivatie) (systeem 1 -> heuristieken)
Cognitive dissonance: na aankoop twijfel bij de klant of hij de goede keuze hebt gemaakt en
hierover twijfelt.
Marketing funnel model - bij dit model wordt geen band met de klant opgebouwd
Customer Journey
Post-purchase is cruciaal.
Klant heeft het product positief geëvalueerd en de klant tevreden is, komt deze in de loyalty
loop terecht.
Product wordt opnieuw gekocht zonder weer het consider en evaluate proces in te gaan.
Bond fase laat zien of de klant sterk genoeg verbonden voelt met het merk.
Advocate fase zorgt ervoor dat tevreden klanten een positive word of mouth krijgen: ze
zullen door vertellen aan anderen hoe goed dit product is.
Customer Journey model heeft een lange termijnvisie. Het klassieke model eindigt na aankoop
College 3
Waarom zou iemand jouw aanbieding kopen?
Superieure waarde bieden
Focussen op de behoeften van de klant
Segmentatie en targeting
Doel van bedrijf:
Het ultieme doel van een bedrijf is het winst maken op de lange termijn.
Tevreden klanten zijn hiervoor essentieel
Marketing is the delivery of value to customers at a profit – winst maken en tevreden klanten
Waarom zou iemand bij jou komen werken?
Humans are very important in many industries
Op de lange termijn is het altijd beter om te proberen te anticiperen dan te reageren
Analyse van bedrijf:
Waar staan we momenteel
What business are we in
- Marketing definitions of business
- Marketing Myopia
What are opportunities and threats? (External) – SWOT-analyse
- Macro-economie? PESTEL
- Consument (klantgerichtheid is belangrijk)
- Concurrentie
What are our "core competencies"? (Internal)
- Defined in product terms; Investing? How can we improve our current products?
- Defined in customer benefit terms; Investing? What else can we make to make customers'
lives easier
Strategie
Om als bedrijf een doel te halen is een strategie nodig
Strategie van segmenting, targeting en positionering sluiten aan op de (holistische) marketing visie
Segmenting: gebruik maken van verschillende groepen op basis van behoeften
Targeting: een of meerdere groepen kiezen
Positionering: bepalen hoe je deze groepen bereikt
Strategie is de manier waarop je je doel wilt bereiken
Technieken (marketingmix) geven de 4 P's weer: Product/Plaats/Promotie/Prijs. Met behulp van deze
4P’s voer je dus de strategie uit.
Etos: kwaliteit product en de winkel (plaats) voor een hogere prijs
Kruidvat: lage prijs en prijsgerichte promotie
Segmentatie:
Aggregation bias: je kunt niet aannemen dat je de gemiddelde van behoeften van mensen kan
nemen als uitgangspunt.
Er kan een complexer beeld hierachter verschuilen: Heterogeniteit
Segmentatie is het verdelen van de mensen in verschillende groepen op basis van behoeften
Segmentatie is erop gericht om bedrijven meer geld te laten verdienen.
Door segmentatie kan je namelijk beter inspringen op de behoeften van de consument.
4 manieren om te segmenteren:
Geografisch: land, regio, stad, postcode etc.
Demografisch: Leeftijd, geslacht, cultuur/etniciteit, sociale klasse etc. Ook kan je het verdelen
op basis van inkomens.
Psychografisch: op basis van persoonlijkheid, waarden, houdingen, interesses en lifestyles.
- The Big Five: beschrijft je persoonlijkheid; extraversion/ openness to new
experience/ conscientiousness/ agreeableness/ neuroticism
Behavioral: hoe men zich nou echt gedraagt in de markt -> wat koopt hij? Hoeveel?
Het is belangrijk dat het bij segmentatie echt gaat om de behoeften en gezochte voordelen
Descriptors; variabelen die het segment onderscheiden van andere segmenten. Moeten
identificeerbaar zijn.
Customer importance ratings = hoe belangrijk iemand deze voordelen vind
College 4
Positionering
Positionering is de kunst van het framen van het merk in de gedachten van de doelgroep, duidelijke
en waardevolle plek in vergelijking met de concurrenten.
Brand is een belangrijk begrip bij positionering; naam/teken etc. met de intentie om de
producten/diensten van een verkoper te identificeren en te differentiëren van concurrenten.
Vb. bij het brand McDonalds denkt men meteen aan gele M of Ronald McDonald
Een merk is voor klanten belangrijk vanwege:
Creëert en vervult verwachtingen
Reduceert risico
Beslissingen maken wordt makkelijker
Persoonlijke betekenis
Onderdeel van de identiteit
Van de 4 componenten van holistische marketing speelt integrated marketing een belangrijke rol
voor positionering. Communications valt hieronder. Bedrijven communiceren haar
positioneringsstrategie op allemaal verschillende kanalen
Ook is internal marketing belangrijk voor positionering. Positionering moet goed zijn doorgevoerd
tot in het hart van de organisatie, waaronder de werknemers.
Interne marketing is ook belangrijk voor positionering omdat ook P en O koopgedrag beïnvloeden,
naast M
Positioning statement: wie is de doelgroep? Om wat voor business gaat het? Wat is het belangrijkste
voordeel? Wat onderscheidt het van de concurrenten?
Bij het kiezen van positie wordt gekeken naar wat er belicht kan worden (lijkt op selective attention).
Positioneringsstrategieën:
Voordelen – product wordt met bepaalde voordelen geassocieerd
Prijs/kwaliteit verhouding – hoge kwaliteit voor een lage prijs
Concurrentie – bedrijf moet zich differentiëren van de concurrentie
Product gebruiker – product wordt geassocieerd met een persoon/groep
Social purpose
Symbol en imagery – betekenisvolle symbolen gebruiken om te differentiëren van de
concurrentie
Positie is de uitkomst. Het is de werkelijke perceptie van het merk in de gedachten van target
consumers. 2 soorten posities:
Company position: de perceptie van het merk dat het bedrijf probeert te bereiken.
Customer position: de daadwerkelijke perceptie van het merk bij klanten (is belangrijkst!)
In de beste situatie zijn beide posities gelijk. De klant ziet het merk zoals het bedrijf dat wilt
Gepercipieerde waarde = gepercipieerde voordelen - gepercipieerde kosten
Effectieve positionering : als de positioning zorgt voor de juiste identificatie en associatie
Belang van positionering
Fabrieken en kantoren zijn niet zoveel waard als wat er in het hoofd van de klant zit.
Waarom zou de klant jouw product moeten kopen -> superieure waarde.
Superieure waarde communiceren aan de klant. Coca-Cola positioneert zo goed dat klanten
het daadwerkelijk als lekker percipiëren.
Positionering zorgt ervoor dat je zo zelf bepaalt wie je concurrenten zijn.
Waar is er meest behoefte aan
Belang van genuanceerd nadenken over positie
Klant moet identificatie hebben met het bedrijf en een associatie
Heel concrete positie in de markt! Vermijdt vage positie!
1. Superieure waarde communiceren
2. Bepaal mee wie de concurrentie is
3. Differentiatie van de concurrentie
4. Tegengaan commoditization
5. Consistente marketing mix
Competitive frame of reference
Definieert met welke andere merken een merk concurreert en wat daarom de focus moet zijn van
concurrentieanalyse
Points-of-Parity (POPs): associaties met attributen of voordelen die niet per se uniek zijn voor het
merk en die gedeeld kunnen zijn met andere merken.
Begrijpen van aanbiedingen
Lid van bepaalde (product)categorie? -> schept verwachtingen bij klant
-> Tevredenheid wordt mede bepaald door verwachtingen
Aanbieding moet zeker bepaalde kenmerken hebben
Aanbieding moet zeker bepaalde minimumscore halen op bep. kenmerken = fair value
Fair value op de volgende 3 waarde strategieën
- Product leadership: goede, innovatieve producten
- Customer intimatacy: relatie met klant
- Operational excellence: efficiënte processen zodat de prijs zo laag mogelijk is.
PoP kan succes/fail bepalen
Points-of-difference (PODs): merk differentieert zich van de concurrentie
Attributen en voordelen die klanten sterk associëren met een merk, die ze positief evalueren,
en waarvan ze geloven dat ze niet dezelfde mate bij andere merken kunnen worden gevonden
- Desirable
- Deliverable
- Differentiating
Commodity is een basisgoed dat verwisselbaar is met commodities van hetzelfde type
Brand position geeft extra waarde
Prijzen verschillen sterk -> mensen gaan het product als beter percipiëren en dat er sprake is
van conspicuous consumption (zwerver vs superrijk)
Consistente marketingmix: product/prijs/plaats/promotie is het uitwerken van de tactische details
van de positie strategie.
Meten van de positie
Perceptual maps
Brand personification
ZMET
Perceptual Maps: competitieve structuur van de markt te visualiseren, zoals ze gepercipieerd
worden door de target customers.
College 5
Marketing Information Systems
Managers nemen beslissingen door te baseren op informatie -> kennis -> voorspellingen.
MIS bestaat uit mensen, equipment en procedures om benodigde en accurate informatie te
verzamelen, sorteren, analyseren en te distribueren naar de marketing beslissers
Perceptie = informatie selecteren, organiseren en interpreteren om een betekenisvol beeld van de
wereld te creëren. Op basis van perceptie maken we beslissingen.
Perceptie kan gebaseerd zijn op data of intuïtie. Intuïtie kan een verdraaid beeld van de
werkelijkheid geven door de verschillende biases. Intuïtie kan door jarenlange interactie zorgen voor
een goede perceptie van de werkelijkheid.
Data is de beste basis voor perceptie – data analyseren en beslissen -> accuratere perceptie van de
realiteit geven dan intuïtie
Big Data
Erg groot van omvang (volume)
Hoge snelheid gegenereed (velocity)
Veel verschillende vormen (variety)
Vroeger was de HIPPO (Highest paid person's opinion) de persoon die de knoop door moest hakken
bij beslissingen. = beslissing op intuïtie
Nu is er veel informatie (big data). Deze informatie kan ervoor zorgen dat de HIPPO een beter
overwogen beslissing maakt. -> concurrentieel voordeel. Assortiment wordt nu perfect afgestemd
op jouw voorkeuren.
Algoritmes veranderen beslissingen. Betere informatie -> Kennis - accurate perceptie -> Betere
voorspellingen -> Betere beslissingen
Perform step-by-step analytical operations at incredible speed and scale
Make predictions more accurate
Goal = maximize clicks
Algoritmes kennen ook enkele zwaktes
Algortihms are literal, meaning that they'll do exactly what you ask them to do
Algorithms are black boxes: they don't explain why they offer particular recommendations
Typen Marketing Information Systems
Interne documenten = results data
Marketing Intelligence = happenings data
Marktonderzoek
Interne documenten: alles binnen het bedrijf: bestellingen, kosten, debiteuren, crediteuren etc.
Purchase recency: How long since last purchase
Purchase frequency: How often
Purchase monetary value: How much
Je mailt de drie groepen die meest recent, vaakst en het meeste hebben besteld. Dit verhoogt de
Customer Lifetime Value
Big Data kan ervoor zorgen dat er interessante relaties tussen producten gevonden worden. Al
moet je oppassen voor:
Fluke correlations: grotere datasets -> een grotere kans dat de correlaties die wel statistisch
significant zijn, maar niet overeenkomt met de werkelijkheid (false positive). Meer variabele
-> meer fluke correlations
Spurious correlations: als 2 variabele met elkaar gecorreleerd zijn, hoeft die niet te betekenen
dat er ook een causaal verband is. Correlation is not causality
Om dit te voorkomen is het handig om big data te combineren met andere, kwalitatieve, bronnen
(Triangulatie).
Met behulp van triangulatie kan je een completer beeld van de situatie schetsen.
Marketing Intelligence: een set van procedures en bronnen die managers gebruiken om alledaagse
informatie te verkrijgen over ontwikkelingen in de marketing omgeving
Wat gebeurt er en op welke manier gebeurt dit (Happenings)
Mystery shopping:
- Undercover bij eigen bedrijf of concurrentie
- Kwaliteitscheck
- Onafhankelijke instantie
- Ethisch?
Hawthorne effect: mensen gaan zich anders gedragen als ze weten dat ze
geobserveerd/onderzocht worden. (wordt voorkomen bij Mystery shopping)
Management by wandering around: hierbij loopt de manager zelf rond op de werkvloer. De
manager maakt nu de customer journey mee of geeft werknemers de kans om
ontwikkelingen/problemen direct te rapporteren. Triangulatie. "Random walk" (serendipity =
toevallige ontdekking)
Internet:
-> customer churn + negative word of mouth
Real-time feedback about company's offer
Bedrijf is het belangrijk om deze real-time feedback te monitoren + reageren -> Customer
Relationship Management (CRM)
Dynamische Fair Value – het is een point of parity
-> verwachtingen veranderen: consumenten verwachten reactie!
The competitive intelligence function works best when it is closely coordinated with the decision-
making process
Marktonderzoek
Klanten weten niet precies wat hun behoeften zijn
Social desirability bias: de respondent antwoord op de manier waarvan hij denkt dat sociaal
wenselijk is
Omstandigheden onderzoek zijn anders dan de omstandigheden bij aankoop/gebruik.
Triangulatie is nu belangrijk.
A/B Testing: twee of meer opzetten (A en B) ->= wat werkt het beste?
Aggregation of small gains: minimaal verschil, maar het optellen van deze verschillen leidt tot een
aanzienlijk verschil in de winst
Marketing dashboard
-> data verzameld en geanalyseerd, is het belangrijk dat er ook goede beslissingen gemaakt worden
Softwareprogramma voor de grafische organisatie van veel relevante data
Onderdeel van performance marketing
Geeft een duidelijk overzicht van marketing metrics -> marketing prestaties kwantificeren,
vergelijken en interpreteren.
RET (Real-Time Experience Tracking)
Marketing Intelligence
- vooral bij touchpoints tijden BUY & EXPERIENCE/JOY
Completer beeld van Customer Journey?
- Wat gebeurt ervoor?
Marketing Technieken: Productbeleid
De 4 P's (Marketing Mix) (Product/Prijs/Plaats/Promotie)
Waarom zijn de 4 P's zo belangrijk?
Marketing visie op de bedrijfsstrategie?
Focus op de behoeften van de klant! -> Maar hoe worden deze behoeften uiteindelijk bevredigd?
Waarmee komen de klanten DIRECT in contact mee? Strategie? DE MARKETING MIX (4P)
Mocht het hele 'bedrijfsplan' goed zijn, kan het alsnog misgaan:
Te duur (Prijs)
Komt niet aan bij de target
Voordelen zijn niet bekend bij target
Dit moet ook perfect zijn bij de Marketing Mix
De communicatie tussen het bedrijf en de klant is de promotie.
Wat is een product?
Product is alles wat aangeboden kan worden op een markt om een behoefte te bevredigen. De
definitie van een product gaat dus veel verder dan het voor de hand liggende fysieke product
Product levels:
B2B = ziekenhuis die bloed wilt inruilen : bloed wel als product.
In de wodka branche is de core benefit de commodity (wodka). Positionering van het merk is de
augmented product -> dit zorgt voor een toename in de waarde. Het merk is een cruciaal deel van
het product, en staat daarom altijd op de verpakking.
Prijzen verschillen sterk -> mensen gaan het product als beter percipiëren en er is sprake van
conspicious consumption = mensen consumeren het omdat het een status geeft.
Voor sommige mensen speelt selective distortion hierbij een grote rol, puur door de hogere prijs die
gevraagd wordt.
Een verpakking kan helpen bij:
Identificatie van het merk - communiceren van associatie
Makkelijk voor de klant om te consumeren
Nauwer aansluiten bij de behoeften van de klant
Systeem 1 kan meer worden gebruikt, meer gebruik maken van heuristieken (mental
shortcuts)
- Trekt de aandacht in purchase decisions (availability/ Point of Purchase)
- Betere evaluatie? (framing + fluency)
Product Portfolio
Ontwikkelingen in portfolio's kunnen innovaties zijn
Incrementele innovaties: kleine innovaties die het product net wat beter maakt.
Totaal nieuwe productideeën: intern of extern
- Intern: nieuw idee door werknemers (vb. sales force of designers).
- Extern: een nieuw idee dat ontstaat door bijv. wetenschappers, leveranciers, klanten of
market intelligence
Introduction: product is net gelanceerd, omzet en kosten zijn nog laag. Belang is om
consumenten kennis te laten maken met het product.
Growth: steeds meer mensen gebruiken het product, omzet en winst stijgen. Nieuwe
concurrenten. Belang is om veel sales te maken en marktaandeel vergroten
Maturity: omzet constant = markt raakt verzadigd. Vechten voor marktaandeel -> lagere winst
Decline: nieuwe, concurrerende technologie wordt geïntroduceerd
Product line: groep producten/service items die aan elkaar gerelateerd zijn omdat ze een groep
behoeften bevredigen, samen gebruikt worden, verkocht aan dezelfde klantengroep, in dezelfde
winkels verkocht worden of binnen dezelfde prijsklasse vallen -> Product Line Lenght
Product mix: bestaat uit alle product lines die aangeboden worden binnen een organisatie.
Product line stretching = producten in je portfolio opnemen met een andere prijs en kwaliteit, om
nieuwe markten aan te trekken.
Product line filling = meer producten aan de lijn toevoegen.
- Voordeel = schaalvoordelen en incrementele winsten behalen.
- Nadeel = producten kannibaliseren
Nieuwe product moet differentiëren van de huidige product line
Services
= elke daad van prestatie die een partij aan een ander kan aanbieden, die volstrekt ontastbaar
(intangible) is en niet resulteert in het eigendom van iets.
Service sectors:
Overheid (postkantoor)
non-profit (ziekenhuis)
Business (hotel)
Productie
Retail (caissières)
Service kenmerken
Intangibility; ontastbaar
Variability: veel verschillen tussen services (mensenwerk). Herhalen (cues) + consistency!
Inseparability: geproduceerd = geconsumeerd (dokter of kapper bijv.)
Perishability: service niet opslaan om later te gebruiken.
Service = heel vaak interactie tussen 2/meer mensen
Attribution theory : mensen hebben de neiging om gebeurtenissen en gedrag te rationaliseren.
Reden van gedrag kan worden toegewezen aan het individu (internal attribution) of aan de situatie
(external attribution).
Self-serving bias 1:
Slechte dingen gebeuren bij jezelf
Externe factoren worden overschat
Interne factoren worden onderschat
Self-serving bias 2:
Goede dingen gebeuren bij jezelf
Externe factoren onderschatten
Interne factoren overschatten
Fundamental attribution error:
Slechte dingen bij anderen
Externe factoren onderschatten
Interne factoren overschatten
Klant vs werknemer
Customers often blame the company
Service employees often blame the customer
-> Positive employee attribution -> klanttevredenheid en loyaliteit
Customer experience
Macro/Communicatiemodel
Sender is vaak het management, ze willen aan bepaalde doelgroep een message overbrengen
en coderen (encoding) deze.
De receiver decodeert (decoding) deze message en interpreteert het op zijn eigen manier.
Noise (afleiding en vertekeningen) kan ervoor zorgen dat de message niet goed wordt
overgebracht op (deel van) de doelgroep.
Hoe meer de field of experience van sender en receiver elkaar overlappen, hoe groter de kans
dat de boodschap effectief wordt overgebracht.
Doel van communicatie
Wat zeg je?
Tegen wie?
Hoe zeg je het?
Wanneer zeg je het?
Oftewel een doel bepalen -> waarom? =
1. Budget
2. Een duidelijk doel helpt je om je strategie/tactieken te evalueren.
Uitspraak evalueren: -> WEES CONCREET
Sleutelelementen aanwezig?
Target (doelgroep)
Communicatie taak (boodschap)
Gewilde effect (beoogde verandering)
Tijdsperiode (planning periode)
Budget
Alles wat je je kan veroorloven
- veel onzekerheid/fluctuaties -> korte-termijn denken
- zegt niets over eventuele opportuniteiten in de context (ANALYSE)?
- Promotie = enkel een kostenpost
Percentage van (huidige - verwachtte) sales
- veel onzekerheid/fluctuaties -> korte-termijn denken
- zegt niets over eventuele opportuniteiten in de context (ANALYSE)?
- verkoop is de basis van communicatie?? (omgekeerd)
- Promotie = enkel een kostenpost
Gelijk met de concurrentie
- kijkend naar wat de concurrentie spendeert op promotie
- onzekerheid/fluctuaties + analyse andere C's
- Promotie = enkel een kostenpost ipv investering
'Objective and task method'
- Objective (doel)
- Tasks to reach objective (taken nodig om doel te behalen)
- Estimating costs of tasks (geschatte kosten van alle taken bij elkaar)
- Promotie = Investering
Evaluatie
Hoeveel mensen er bereikt zijn (exposure)
Aandacht en begrip voor de boodschap (reception)
Houding tegenover het product (attitude)
Vasthoudendheid van de boodschap (persistence)
Het effect in sales (behavior)
Directe marketing
Meer interactie mogelijk
Bedreiging vs opportuniteit
Belang van verwachtingen (PoD -> PoP)
Verwachten ook meer interactie
Elke interactie met de klant kan promotie-opportuniteit zijn
Wat overtuigt een klant het meest?
TV-spotje of vlotte directe interactie met bedrijf?
= vlotte directe interactie met bedrijf! P + M + O en ook internal marketing
Personal selling
= oudste vorm van directe marketing
Een verkoper is een individu die een bedrijf vertegenwoordigt bij klanten door:
- Identificeren
- Targeting
- Communiceren
- Verkopen
- Service aanbieden
Verkoper = heel dichtbij de klant -> pay off is groot
Digital marketing:
E-mail marketing
Goedkope manier van marketing
Kan een overload creëren bij de klant
Geef de consument een reden om te lezen/reageren (frequency)
Personaliseer de inhoud
Maak het makkelijk om uit te schrijven
Communiceren van waarde
Personalized ads
Paid Search Ads
- advertenties die gebaseerd zijn op zoektermen waar je op hebt gezocht.
- pay per click
- average high click through rate: 1,5%
Display/Banner Ads:
- advertenties gebaseerd op zoekgeschiedenis
- pay per click/impression
- low click through rate: 0.25%
Social media:
Waarom?:
Voor veel bedrijven -> uiteindelijk meer verkoop (likers zelf + BUZZ effects)
Testen?
Vergeleken met de algemene populatie, mensen die een 'Starbucks' FB page liken
Spenderen gemiddeld 8% meer
Gemiddeld 11% meer interacties in een maand
Wat is het probleem?
Er is een associatie -> niet per se een causaliteit
Kan heel goed een selectie effect zijn.
Effect van een like?
Like vs wat dezelfde mensen zouden gedaan hebben als ze het merk NIET gevolgd hadden =
counterfactual (onmogelijk)
Vb: er is wel een correlatie maar niet per se een causaliteit. Mensen die aan RSM studeren zijn
sowieso meer geneigd om de FB pagina te liken. Het effect van een like moet je eigenlijk
vergelijken met wat diezelfde persoon gedaan zou hebben als ze RSM niet hadden geliked, wat
niet mogelijk is en dus counterfactual.
Liken van een FB page is geen magic bullets
1 vd problemen = FB algoritmes
Nuttig om:
Relevante en interessante inhoud te voorzien
Te zorgen dat je in de feeds van likers komt
Paid/targeted posts
Social media marketing heeft een duwtje in de rug nodig.
Direct of indirecte distributiestrategie:
Direct:
Bedrijf levert aan de klant
Bedrijf behoud zo meer controle omdat je direct met de klant communiceert
Indirect
Warenhuis en een supermarkt zitten er nog tussen
Efficiëntere manier
Er is niet per definitie één beste manier
Op basis van holistische marketing 2 verschillende componenten belangrijk:
Directe distributie : Internal Marketing (customers)
Indirecte distributie : Integrated Marketing (collaborators)
Channel design:
Analyseer behoeften - waaraan zou consument waarde hechten
Dus bij het ontwerpen van kanalen is het belangrijkst dat je de behoeften van de target group
analyseert en bevredigt
Push vs. Pull
= rol van promotie binnen distributiebeleid
Push
Fabrikant gebruikt het sales team en het handelspromotie budget om tussenpersonen te
stimuleren het product te verkopen en promoten aan de eindgebruiker.
Pull
Producent gebruikt reclame en andere communicatie platformen om consument te overtuigen
van het product en ze daardoor aan de retailer vragen om het te bestellen.
Keuze hangt hier van de behoefte van de consument af, maar ook van de positionering.
Hoe 'normaler' het product wordt, hoe beter een intense distributie bij het product past
Conflicten managen
2 soorten conflicten
Verticaal conflict: tussen fabrikant en retailer
Horizontaal conflict: tussen 2 retailers
Vaak komt dit door een machtsverschil
Vaak heeft de retailer meer macht dan de producent. Supermarkt meer macht dan de fabrikant
Consument verkiest vaak het huismerk -> minder afhankelijk van de product - versterkt
machtspositie distributeur
Retail is vaak niet afhankelijk van de producent, omdat de targetgroep al naar die retailer gaat, maar
andersom wel.
Factoren die leiden tot conflicten:
Producenten en de partners (channel members) hebben verschillende doelen
Partners voegen extra product lines toe om hun bedrijf te laten groeien
Producenten kunnen meerdere distributiekanalen gebruiken en dit irriteert de distributeur
Partij voldoet niet aan de verwachtingen
Wat kan jij als producent bieden aan retailer/distributeur
Iets aanbieden dat met hoge gepercipieerde waarde heeft voor de uiteindelijke consument
Iets aanbieden dat de retailer helpt = waarde bieden voor retailer
Geef de retailer genoeg redenen (justification to others) om voor jou te kiezen
Retailer noemen in reclamespotjes. Geef de retailer een free sample.
’88 vs ‘18
1988
Is dit het beste product? Informatie = beperkt
High search costs voor het verkrijgen van informatie = High Search Fiction
2018
Search is heel duidelijk
Informatie = gemakkelijke verkrijgbaar
Friction of search = gedaald
Geographic Friction
Tegenwoordig kan je zelfs in het kleinste dorpje van Nederland van alles thuis laten bezorgen,
ondanks weinig winkels
Goederen zijn makkelijk verkrijgbaar
Internet (online) vermindert de geographic friction
The Long Tail
= het internet biedt bedrijven de kans om ook producten aan te bieden waar maar weinig vraag
naar is
Vraag: 1 random product uit head en 1 uit tail
Welk product heeft de grootste kans om tevredenheid te genereren voor een random persoon
Winkels verkochten vroeger vooral producten uit de 'head' -> beperkte "shelf space" (= fysieke
ruimte). Meerderheid van de klanten = tevreden
- Traditional Stores: Head
- Internet Retailing: Head + Long Tail
Omnichannel
Bedreiging -> opportuniteit
= als doel om een consistente merkervaring te bezorgen via alle kanalen
Bedrijven die investeren in omnichannel strategie zijn erop gericht dat hun klanten dezelfde ervaring
en message krijgen langs alle verschillende kanalen en apparaten die verbonden zijn met het bedrijf
-> leidt tot een perfecte customer journey van de klant
2 & 3 zijn opties als de organisatie in 1 & 4 zit.
Y-as : information delivered
X-as: Fulfillment
Marketing Technieken: Prijs
Prijs mag niet hoger zijn dan gepercipieerde voordelen
Promotion, product, place? - CREATE VALUE voor de klant.
Wat is het ultieme doel van bedrijven? Winst maken! - CAPTURE VALUE -> dit door middel van de
PRIJS
Manager van een bierbedrijf
Bier verkoopt zeer goed
-> Zijn jullie heel tevreden?
Verkoop (goed/slecht) kan signaal zijn van verschillende zaken:
Bier verkoopt heel slecht
Waarom ?
- Prijs = te hoog
Bier verkoopt heel goed
Waarom?
- Prijs = te laag
Initiële prijszetting lijkt het makkelijkste element in de marketing mix,
Maar is eigenlijk een van de moeilijkste beslissingen in het begin! Omdat het vanaf de introductie
van een product goed moet zijn.
Prijs = belangrijkste factor voor de hoogte van de winst
Moeilijk om achteraf te corrigeren (zeker prijsverhoging)
-> prijspsychologie - "reference points"
-> sales promotions - rol van verwachtingen
Prijs = belangrijk
Initiële prijszetting is lastig omdat de gepercipieerde waarde lastig vast te zetten is. Als je de prijs te
hoog zet, kan je vraag mislopen en als de prijs te laag is kan je winst mislopen. De prijs is moeilijk
achteraf te corrigeren (zeker prijsverhoging) door prijspsychologie en verwachtingen.
Prijs bepalen:
Competition-oriented pricing
= wat doet de concurrentie
Volg marktleiders
"Going-rate" prices (standaardprijs)
Voordeel:
Simpel + makkelijk om te gebruiken/verantwoorden als manager
Nadeel:
Zelfde kostenpositie als concurrentie?
Differentiatie? Klant?
Kan leiden tot commoditization
Commoditization = het proces waarbij goederen van te onderscheiden goederen veranderen naar
een basisgoed dat verwisselbaar wordt, in de ogen van de consument.
Cost-based pricing
= prijs wordt bepaald door een bepaald percentage bij de kostprijs op te tellen (standard markup
pricing)
Voordeel:
Houdt rekening met de kosten ("floor" - break even point) - producent
Kan succes worden (lage prijs - ALS kosten laag zijn) - consument
Nadelen:
Prijsverlaging
Commodity trap -> consument koopt het product voor zijn prijs ipv zijn voordelen
Focus op bedrijfskosten ipv klant
Hoge prijs voor schilderijen komt doordat:
Kracht van Merken
Kracht van Symbolische waarde
Tre Fontane kan een succes worden!
High unit sales
High market share
Maar eigenlijk is klant bereid om meer te betalen!
Klant koopt Tre Fontane vanwege de voordelen ipv prijs
Ethische component = belangrijk!
Value-based pricing
= focus wordt gelegd op de voordelen ipv de prijs.
Prijs is gebaseerd op de voordelen van de klant
Concurrentie en kosten zijn belangrijk, maar worden dikwijls te veel benadrukt
Value-based pricing wordt nog niet altijd gebruikt (cost = floor)
Waarom?
- Concurrentie en kosten zijn makkelijker om te gebruiken (gemak vs. Winst?)
Voordelen -> welke behoeften bevredigd (piramide van Maslow)
Wat zijn deze behoeften waard?
Vraag raad aan werknemers (Waarom? Welke?)
Marktonderzoek
Direct Price-Rating Method:
- klant moet een prijs geven die hij gepast vindt voor het product (= moeilijk voor de klant om
dit in een getal te zetten)
Direct Perceived-Value-Rating Method:
- klant moet bijv. 100 punten verdelen over een aantal producten om de voordelen aan te
geven -> leidt tot de gem. prijs
Perceived value rating method using attribute value and importance ratings
- klant moet een aantal punten geven aan bepaalde aspecten van een product, zoals de
kwaliteit
Conjoint analysis (discrete choice analysis)
- klant moet een keuze maken uit een set fictieve producten met andere eigenschappen (bijv.
het variëren van de prijs)
Impliciete visie?
Mens = rationeel/cognitief wezen (cold state)
Altijd dezelfde informatie 'available' in geheugen?
Experimenten (a/b testing)
Presenteren van verschillende producten op verschillende manieren aan verschillende groepen
Weten wat de kans is dat ze het product willen kopen
Nabootsen van de situatie waarin het product gekocht wordt.
Geef dezelfde informatie dat ze zouden hebben op het moment van koop.
Prijspsychologie
Economische assumpties:
Mensen zijn perfect in staat om waarde te bepalen
Perceptie waarde (voordelen - kosten) is stabiel
Mensen wegen altijd alle kosten en voordelen af
Dit is NIET het geval
ARTIKELS
"If Brands are built over Years, Why are they managed over Quarters?" (C3)
Lodish & Mela
Tot de jaren '70 korte termijn visie
Bedrijven orienteerde zich meer op merktwaarde
In 1970 kwam er nieuwe data beschikbaar voor managers
Hierdoor werden baseline sales models ontwikkeld (sales data wordt vergelijkt met een
benchmark)
Baseline sales zijn de verwachte sales zonder enige marketinginspanning
Hierdoor werd duidelijk dat kortingsacties op korte termijn een hogere afzet leverden
Ook zijn er lange termijn effecten die deze korte termijn toenamen in sales compenseren:
- Consumer learning: kortingsacties kunnen ertoe leiden dat consumenten een
verwachtingspatroon ontwikkelen omtrent nieuwe kortingsacties
- Brand purchase attributions: toepassen zorgt ervoor dat aandacht meer ligt op merk-
kenmerken als prijs ipv merk-kenmerken als kwaliteit. Loyaliteit consument daalt.
- Hamstergedrag/Stockpiling behavior: consumenten zijn geneigd aankopen vooruit te doen,
verschuiven van aankopen in de tijd. Wat op de lange termijn leidt tot een lagere afzet.
- Concurrerende reactie: Als bedrijf A het aantal kortingsacties verhoogt zal bedrijf B hierop
reageren met vergelijkbare kortingen.
Door de langetermijneffecten verminderen de effectiviteit van kortingsacties aanzienlijk.
Hard data vs soft data
Adverteren, niet kortingen geven, heeft grootste positieve langetermijneffect op de afzet
Brandmanagers hebben vaak maar max. een jaar de leideing over een merk, terwijl
langetermijneffecten daarna pas zichtbaar worden.
Langetermijnstatistieken
Om korte termijn focus te helpen herstellen, kunnen statistieken toegevoegd worden aan de korte
termijn metingen.
Quantity premium: baseline sales
Price premium: prijselasticiteit
Hoe lager de prijselasticiteit, hoe groter de winstmarge van een bedrijf.
Toename baseline sales, daling prijselasticiteit -> merkwaarde neemt toe.
Kortingen kunnen baselinesales verminderen en prijsgevoeligheid verhogen. De positieve
kortetermijneffecten kunnen tegengewerkt (offset) bij lange termijn effecten.
De juiste data
Een goede data set is heel breed en divers.
Gebruik maken van uitgebreide informatie vormt de kern van een goede voorspelling.
Elk bijkomend detail dat je over de uitkomst leert, is een aanwijzing.
Correlation doesn’t mean causation
Misattributie = in het artikel wordt besproken dat veel bedrijven over het hoofd zien dat
verschillende advertenties samen de consument aanzetten tot een aankoop en niet onafhankeleijk.
Dit is een (mis-)attributie. Bij swim-lane measurement worden alle marketingactiviteiten gemeten
alsof ze onafhankelijk werken, maar ze ‘interacten’ juist, wat ook leidt tot (mis-)attributie.
5 stappen naar implementatie
= switch naar analyse 2.0 is zelfs mogelijk voor kleine organisaties:
1. de overstap moet organisatiewijd gebeuren
2. Er moet een analytische en objectieve manager hiervoor worden aangenomen, die bijv. direct
rapporteert aan de CMO
3. Verzamel alle essentiële data door het hele bedrijf heen
4. Begin klein, bijv. binnen een bepaalde productcategorie
5. Test veel en stop de resultaten weer terug als feedback in het model
Aanbevelingen van klanten betekenisvol maken. Uit onderzoek is gebleken dat een like niet
hetzelfde effect heeft als een real-life aanbeveling van een product. Het is belangrijker dat een
vriend een product daadwerkelijk gebruikt.
Pull-marketing: zelfs als bedrijf niet wil investeren in advertenties op sociale media, kunnen zij
likes analyseren als een soort marktonderzoek
- zijn de loyaalste klanten.
- Zullen feedback geven om productontwikkeling, management en de levering te
verbeteren.
Information delivered
= Hoe krijgen klanten de informatie die ze nodig hebben om een aankoopbeslissing te maken? Online
en offline
Online: Het bedrijf geeft de klanten informatie via verre toegang (remote access), zoals
website / catalogus. (2/4)
Offline: klanten hebben directe, fysieke toegang tot het product (direct access) (1/3)
Fulfillment
= hoe worden de transacties vervuld? Pick-up of Delivery
Pick-up: klant haalt het product op bij een fysieke locatie, geen bezorgkosten maar wel
reiskosten. Voorraad moet dus altijd in orde zijn op desbetreffende locatie
Levering: product wordt thuis geleverd, alleen bezorgkosten. Bedrijf kan voorraad houden in
goedkoper distributiecentrum
De dimensies -> 4 kwadranten. Winnen in een omnichannel wereld moet je je uitspreiden over alle 4
de kwadranten:
1. Traditional retail: klant gaat naar de winkel voor informatie en koopt daar ook je product
2. Shopping and delivery hybrid: klant zoekt online naar informatie over de producten, maar haalt
ze op in een fysieke winkel
3. Online retail plus showrooms: klant zoekt de informatie in een fysieke winkel, omdat hij dit niet
goed online kan vinden - online bestellen en wordt het thuisbezorgd.
4. Pure play e-commerce: online informatie krijgen en ook het product thuis laat bezorgen
Over het algemeen vallen de meeste bedrijven in het 1e of 4e kwadrant. Het is dan interessant om
uit te breiden naar het 2e en/of 3e kwadrant.
Omnichannel features initially perceived as “nice add-ons” are becoming “must-haves.”