Professional Documents
Culture Documents
Pws Stadslogistiek
Pws Stadslogistiek
Voorwoord
Wij hebben dit profielwerkstuk geschreven voor onze Onderzoek & Ontwerpen meesterproef. Dit
profielwerkstuk zal dienen als uitgebreid vooronderzoek voor het vervolg van de meesterproef.
Voor onze meesterproef zijn wij terecht gekomen bij Somerset Capital Partners die het project
CLIC uitvoeren.
CLIC wordt een groot complex gericht op stadslogistiek. Het is de bedoeling dat in de
toekomst veel verschillende partijen zullen gaan samenwerken via CLIC. Maar het is nog niet
duidelijk wat precies nodig is om bedrijven te laten samenwerken. Dit willen wij daarom gaan
onderzoeken in ons PWS. CLIC richt zich op Food, Two-men delivery en Servicebedrijven. Om het
voor onszelf concreter te maken, hebben wij ervoor gekozen om ons te richten op de foodsector,
een markt die sterk vertegenwoordigd is in Amsterdam.
Wij willen onze opdrachtgever Robert Kreeft bedanken voor het mogelijk maken van dit
project, verder onze PWS begeleider Anton van den Berg, onze O&O coaches Gerard van Soelen en
Dion Lembekker, alle mensen die gereageerd hebben op onze enquête en ten slotte alle
medeleerlingen die ons PWS door hebben gelezen en feedback gaven.
Jarmo van Heijningen, Justin Kamperdijk, Matthijs Boerendans & Lucas Boer
9-1-2022
1
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Samenvatting
In dit PWS wordt de vraag beantwoord: “Welke maatregelen moeten er in de foodsector genomen
worden zodat bedrijven beter kunnen samenwerken via CLIC?”.
Samenwerking zou een mooie oplossing kunnen zijn om veel problemen op het gebied van
logistiek en transport op te lossen. CLIC zou daarvoor dus een uitkomst kunnen zijn en zal een
stedelijk consolidatiecentrum (SDC) worden. Transport dat richting de stad gaat wordt gescheiden
van het transport dat al in de stad aanwezig is via het SDC.
Stadslogistiek is de distributie van goederen binnen een stad. Het gaat hierbij om de
zogenaamde ‘laatste kilometer’. Stadslogistiek bestaat uit veel verschillende segmenten, deze
segmenten zijn verschillende gecategoriseerde goederen.
37,7% van de goederen die Nederland binnenkomt via de weg bestaat uit landbouw- en
voedingsmiddelen. Van de goederen die de regio Groot-Amsterdam binnenkomen kan minimaal 23%
van het totale gewicht toegerekend worden aan de foodsector.
Synergie is in feite een ander woord voor samenwerking. Bij synergie is het zo dat niet
alleen de afzonderlijke partijen een voordeel hebben, maar het geheel ook.
Het distributieproces in de foodsector is erg complex. Zo kan de distributie in het algemeen
worden gescheiden in vier verschillende soorten distributeurs, namelijk Cash and
Carry-distributeurs, herdistributeurs, speciale distributeurs en broadline distributeurs.
Uit het onderzoek onder bedrijven blijkt dat de meerderheid van de onderzochte bedrijven
al aan één of meerdere vormen van synergie doet. Grote bedrijven doen dit vaak beter dan kleine
bedrijven.
Uit de enquête onder werknemers van verschillende bedrijven zijn een aantal problemen
naar voren gekomen. Er kunnen eventueel maatregelen genomen worden om deze problemen te
verhelpen.
In de eerste plaats moet er een aanleiding zijn tot samenwerking. Wanneer aan minimaal
één van de triggers voldaan wordt, is er een aanleiding tot samenwerken. Of deze samenwerking
effectief zal zijn en ook daadwerkelijk door zal gaan hangt af van of beide partijen dezelfde doelen
voor ogen hebben en of de bedrijfsculturen overeenstemmen.
Er zijn een aantal maatregelen die genomen kunnen worden om samenwerking via CLIC
eenvoudig te laten verlopen. Denk aan de bepakking van vrachtwagens verbeteren, het
optimaliseren van routes en het aantrekkelijk maken voor bedrijven om zich op CLIC te vestigen.
2
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Inhoudsopgave
Pagina
Voorwoord…………………………………………………………………………………………………………………………… 1
Samenvatting………………………………………………………………………………………………………………………. 2
Inhoudsopgave……………………………………………………………………………………………………………………. 3
0 Inleiding…………………………………………………………………………………………………………………………. 5
0.1 Aanleiding
0.2 CLIC als consolidatiecentrum
0.3 Verschillende oogpunten
1 Hoofdstuk 1: Stadslogistiek…………………………………………………………………………………………… 7
1.1 Inleiding hoofdstuk
1.2 Wat is stadslogistiek?
1.2.1 Vers
1.2.2 Stukgoederen
1.2.3 Pakket
1.2.4 Afval
1.2.5 Facilitair/service
1.3 Conclusie
2 Marktbeeld……………………………………………………………………………………………………………………… 10
2.1 Inleiding hoofdstuk
2.2 Nederland
2.3 Groot-Amsterdam
2.4 Foodsector in Amsterdam
2.5 Aantal ritten
2.5.1 Vrachtwagens
2.5.2 Bestelwagens
2.6 Conclusie
3 Synergie en samenwerking…………………………………………………………………………………………… 15
3.1 Inleiding hoofdstuk
3.2 Wat is synergie?
3.3 Hoe wordt synergie al toegepast?
3.4 Synergie in de foodsector in het algemeen
3.5 Conclusie
4 Distributieproces foodsector………………………………………………………………………………………… 18
4.1 Inleiding hoofdstuk
4.2 Transport en distributie
4.3 Soorten distributie
4.3.1 Cash and Carry-distributeurs
4.3.2 Herdistributeurs
4.3.3 Speciale distributeurs
4.3.4 Broadline distributeurs
4.4 Foodsector
4.4.1 Supermarkten
4.4.2 Horeca
4.5 Uitdagingen distributie
4.5.1 HACCP
4.5.2 BRC (BRCGS)
4.5.3 Skal
4.6 Geconditioneerd transport
4.7 Conclusie
3
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
5 Bedrijven………………………………………………………………………………………………………………………… 24
5.1 Inleiding hoofdstuk
5.2 Kwalificatie grote en kleine bedrijven
5.3 Voorbeeldbedrijven
5.3.1 Sligro
5.3.2 Hellofresh
5.3.3 Hanos
5.3.4 Simon Loos
5.3.5 Marleenkookt
5.3.6 Karsten BV.
5.3.7 Van Smeerdijk Groente en Fruit BV.
5.4 Conclusie
6 Enquête foodsector………………………………………………………………………………………………………. 27
6.1 Inleiding hoofdstuk
6.2 Enquête
6.3 Resultaten enquête
6.4 Conclusie
8 Conclusie………………………………………………………………………………………………………………………… 33
8.1 Maatregelen
8.2 Vervolg Meesterproef
9 Discussie…………………………………………………………………………………………………………………………. 34
Literatuurlijst……………………………………………………………………………………………………………………… 35
4
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
0. Inleiding
0.1 Aanleiding
Het Profielwerkstuk zal dienen als vooronderzoek voor/bij de meesterproef in samenwerking met
CLIC (City Logistics Innovation Campus). CLIC wordt een groot complex gericht op stadslogistiek.
Het oog staat gericht op de toekomst waarin veel verschillende partijen en bedrijven via CLIC
kunnen gaan samenwerken. Vandaar dat de hoofdvraag als volgt luidt: “Welke maatregelen moeten
er in de foodsector genomen worden zodat bedrijven beter kunnen samenwerken via CLIC?”.
Antwoord op deze hoofdvraag zal duidelijkheid bieden over hoe partijen, bedrijven en CLIC
eventuele samenwerking op gang kunnen brengen en verbeteren. Het onderzoek zal niet alleen
voor CLIC van belang zijn, maar zal ook van belang zijn voor de bedrijven om de samenwerking
onderling te verbeteren en efficiëntie te verhogen.
5
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
7. Welke triggers zijn er nodig voor bedrijven om synergie tussen elkaar te willen creëren?
In het onderzoek wordt grotendeels gewerkt met gegevens per COROP, want via dit schaalniveau
konden de meeste gegevens worden achterhaald/gevonden. Wanneer het kan wordt er op kleinere
schaal gewerkt (Milieuzone Ring A10). Uiteindelijk wordt de hoofdvraag van het profielwerkstuk
beantwoord op het tweede schaalniveau (COROP Regio Groot-Amsterdam).
6
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
1. Stadslogistiek
1.1 Inleiding hoofdstuk
In dit eerste hoofdstuk wordt de deelvraag beantwoord: “Wat is stadslogistiek en hoe worden de
goederen die binnen een stad worden vervoerd gecategoriseerd?”. Door een algemeen beeld te
schetsen van wat stadslogistiek precies inhoudt en naar bestaande uitdagingen te kijken, kan er het
best bepaald worden wat de maatregelen zijn die genomen moeten worden om synergie en
effectiviteit te verbeteren in de stadslogistiek. Het is belangrijk dat deze vraag beantwoord wordt,
want dat is waar distributie in de foodsector, in Amsterdam, in essentie over gaat.
1.2.1 Vers
Leveringen in de categorie ‘Vers’ zijn voornamelijk leveringen aan supermarkten. Dit vindt plaats
met volle, grote vrachtwagens. De leveringen zijn groot en de routes staan vast. De producten van
verschillende leveranciers worden op regionale distributiecentra gebundeld en gaan daarna naar
hun bestemming. Vaak is de verlader hier ook de vervoerder, denk bijvoorbeeld aan Simon Loos. Er
zijn lage kosten door volle vrachtwagens, en retourstromen worden met de vrachtwagen die
aflevert ook weer terug meegenomen naar het distributiecentrum. Deze tak van logistiek wordt
nationaal geregeld waardoor er lokaal vrij weinig aan te veranderen valt. Net zoals bij leveringen
aan groothandels en horeca zijn de transporten meestal gekoeld.
De leveringen in de horeca bestaan uit leveringen aan restaurants, cafetaria’s, cafés, hotels
en kantines/catering. Dit soort leveringen bestaan uit verse en/of gekoelde producten. Omdat de
producten gekoeld moeten zijn, is het noodzakelijk dat voertuigen voorzien zijn van koeling.
Daarom wordt er gebruik gemaakt van geconditioneerde vrachtwagens. Leveringen aan horeca
7
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
worden vaak uitgevoerd door groothandels zoals Sligro, Bidfood en Hanos. Deze bedrijven hebben
veel distributiecentra verspreid over het hele land. Bovendien liggen de distributiecentra vaak in de
buurt van steden, wat voordelig is. De leveringen vinden meestal plaats met bakwagens (kleine
vrachtwagens) en zijn vaak efficiënt. Dit omdat leveringen aan verschillende adressen vaak
gebundeld worden en de beladingsgraad hoog is.
Verder zijn er ook specialisten. Deze zijn gericht op een bepaalde groep producten, zoals
vis of wijn. Bij dit soort bedrijven
draait het in mindere mate om
minimale transportkosten, en meer
om het tijdig en snel leveren van
gewenste producten.
In de afbeelding hiernaast
valt te zien wat de meest
voorkomende type voertuigen en
hun aandrijving zijn. Deze
afbeelding is afkomstig van de
Gemeente Rotterdam (2019). Er valt
onder andere te zien dat leveringen
bestemd voor de retail gedaan
worden met aandrijving die milieuvriendelijk is. Verse thuisleveringen worden met bakfietsen,
scooters en bestelbusjes gedaan. De fietsen hebben een volledig milieuvriendelijke aandrijving. Bij
scooters rijdt de meerderheid nog niet milieuvriendelijk.
1.2.2 Stukgoederen
‘Stukgoederen’ is een zeer diverse
categorie. Zo kunnen de goederen
die vervoerd worden meubels,
kleding, elektronica, witgoed, etc.
zijn. In deze categorie ligt de focus
het meest op een geoptimaliseerde
logistiek. Daarom zijn er ook veel
nationale distributieritten.
Zoals in de afbeelding
hiernaast te zien valt, is er ook in
deze categorie voornamelijk sprake
van aandrijving die niet
milieuvriendelijk is. Maar een erg klein aantal van de leveringen worden gedaan met behulp van
milieuvriendelijke bakwagens en bestelbusjes.
1.2.3 Pakket
Bij het segment ‘pakketten’ is er sprake van zowel B2C- (Business to customer) en B2B-leveringen
(Business to business). In Nederland en Amsterdam zijn er vijf grote pakketleveranciers die het
merendeel van de pakketleveringen uitvoert. Dit zijn PostNL, DHL, DPD, UPS en GLS. Leverrondes
hebben een hoge stopdichtheid. Voor de aflevering van pakketjes worden er naar schatting 15.000
tot 28.000 bestelwagens gebruikt (Groen et al., 2019). De logistieke netwerken zijn meestal erg
efficiënt. Toch rijden er af en toe pakketvervoerders op hetzelfde moment in hetzelfde gebied. Dit
is onwenselijk en hier is ruimte voor
verbetering. Wel is gebleken uit een
studie in Duitsland dat het gebruik van
een SDC (Zie inleiding voor uitleg) bij
pakketten vaak geen voordelen
oplevert. Dit heeft te maken met het
inter-depot verkeer (Bogdanski,
2019). Er wordt voornamelijk binnen het eigen netwerk geoptimaliseerd.
Tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van elektrische bestelwagens. Verder
worden er ook leveringen gedaan met behulp van bakfietsen, zoals blijkt uit de afbeelding. Dit is
goed, want zo kan de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek (ZES) gehaald worden.
8
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
1.2.4 Afval
Bij de ‘afvallogistiek’ kunnen er twee stromen onderscheiden worden. Ten eerste is er de
afvalinzameling van consumenten die plaatsvindt met vuilniswagens. Vanuit logistiek perspectief
gezien zijn dit korte ritten met veel stops. Deze afvalinzameling vindt voor de deur van de
consument plaats of door het legen van containers. Er zou efficiëntiewinst te behalen zijn door
sensoren in te zetten die de hoeveelheid afval in een container monitoren. Hierdoor kunnen deze
containers worden overgeslagen en kan de route efficiënter gepland worden.
In sommige steden, zoals Rotterdam, rijden er elektrische vuilniswagens rond. Een grote
uitdaging hierbij is dat deze vuilniswagens een grote energiebehoefte hebben. Hierdoor moet er
een grote laadinfrastructuur aanwezig zijn bij depots, wat niet altijd mogelijk is.
Het afval dat bij bedrijven wordt
ingezameld gebeurt vaak door
verschillende inzamelaars. Hierdoor is er
sprake van een lage dichtheid van
inzamellocaties. Zie de afbeelding
hiernaast voor een overzicht van de
meest voorkomende typen voertuigen
en hun aandrijving in dit segment.
1.2.5 Facilitair/service
Het laatste segment is ‘Facilitair/service’. Dit segment valt weer te verdelen in twee
sub-segmenten. Het eerste sub-segment bestaat uit veel bewegingen voor service en onderhoud. In
dit sub-segment wordt voornamelijk
gebruik gemaakt van bestelwagens. De
gereden routes zijn afhankelijk van de
klanten. Hierdoor is het lastig om de
routes te optimaliseren. De bestelwagens
worden gebruikt om gereedschap te
vervoeren. In dit sub-segment is er een
combinatie aanwezig van grote
bedrijven, maar ook veel kleine
zelfstandigen.
Het andere sub-segment gaat over de bevoorrading van instellingen (kantoren,
onderwijsinstellingen, verzorgingstehuizen, enz). Dit is een zeer diverse categorie waar er gebruik
gemaakt wordt van bestelwagens, maar ook bakwagens.
In de afbeelding hiernaast valt te zien dat er in dit segment maar voor een erg klein deel
gebruik gemaakt wordt van milieuvriendelijke aandrijving.
1.3 Conclusie
In dit hoofdstuk is een antwoord gegeven op de deelvraag “Wat is stadslogistiek en hoe worden de
goederen die binnen een stad vervoerd worden gecategoriseerd?”
Zoals beschreven is stadslogistiek de distributie van goederen binnen een stad. Het gaat
hierbij om de zogenaamde ‘laatste kilometer’. Deze ‘laatste kilometer’ is vaak niet efficiënt. Dit
heeft onder andere als oorzaak dat de voertuigen niet optimaal beladen zijn en er veel
vrachtvoertuigen leeg in de stad rondrijden.
Stadslogistiek bestaat uit veel verschillende segmenten, deze segmenten zijn verschillende
gecategoriseerde goederen. Deze categorieën zijn: Vers, Stukgoederen, Pakket, Afval en
Facilitair/Service.
9
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
2. Marktbeeld
2.1 Inleiding hoofdstuk
Om een antwoord te vormen op de onderzoeksvraag “Welke maatregelen moeten er in de
foodsector genomen worden zodat bedrijven beter kunnen samenwerken via CLIC?”, is het van
groot belang om een goed beeld te scheppen van de verschillende goederenstromen die per sector
Amsterdam binnenstromen. Om deze reden wordt in dit hoofdstuk antwoord gegeven op de
deelvraag: “Welk deel van de vervoerde goederen via de weg naar Nederland en regio
Groot-Amsterdam kan tot de foodsector gerekend worden?”.
2.2 Nederland
Voordat er alleen naar Amsterdam gekeken wordt
zal er eerst naar de aan- en afvoer van heel
Nederland gekeken moeten worden om een breed
beeld te scheppen van wat er binnenkomt en
uitgaat. Daarnaast kan zo geïllustreerd worden
wat het deel is van de markt dat de
voedingsmiddelenindustrie inneemt, wat weer
belangrijk is om te zien wat voor een impact
bepaalde maatregelen zouden kunnen hebben op
de verbetering van de logistiek in Amsterdam.
Het is belangrijk om te kijken naar zowel
de aan- als afvoer, omdat alle goederen die het
land binnenkomen verder verspreid worden. Dit
gebeurt door middel van vrachtwagens, bussen,
leidingen of schepen. De afvoer moet tevens door
het land heen gaan door middel van de hiervoor
genoemde transportmiddelen voordat het het land
verlaat. Bij beide richtingen van de goederen
gebeurt er dus logistiek veel.
In onderzoek van Centraal Bureau voor de
Statistiek (2021b) zijn de aandelen van elke
goederengroep in de aan- en afvoer in het jaar
2019 weergegeven (figuur 2.1). De figuur laat van
elke goederengroep het inkomende en uitgaande
transport zien op het gebied van zowel waarde als gewicht in procenten van het totaal. Aangezien
de sector waar dit profielwerkstuk de focus op legt de foodsector is, zal er vooral gekeken worden
naar de voedings- en genotmiddelen.
De voedings- en genotmiddelen vormden in
2019 9,4% van het totale gewicht en 9% van de
totale waarde van het inkomende transport.
Het gewicht van het uitgaande transport
vormde 10,2% van het totale gewicht en de
waarde vormde 11,4% van de totale waarde.
De wederuitvoer en doorvoer
(goederen die een gebied binnen komen en na
een verwerking of opslag verder gaan naar een
ander gebied) van goederen groepen zorgen
ook voor beweging van goederen, wat dus
zorgt voor meer logistieke drukte op de
transportroutes. Het doorvoer gewicht van
voedings- en genotmiddelen bedroeg 7,4% en
de wederuitvoer bedroeg 9,2% van het totale
gewicht. De doorvoer van goederen in waarde
bedroeg 10,8% en de wederuitvoer bedroeg
6,3% van de totale waarde.
10
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Dit profielwerkstuk legt de focus vooral op vervoer van goederen over wegen, dit aangezien
CLIC goederen exclusief zal vervoeren per weg.
De goederen samenstellingen van het inkomende en uitgaande wegvervoer in 2019 (Centraal
Bureau voor de Statistiek, 2021b) zijn weergegeven in figuur 2.2. Bij deze gegevens zijn de twee
sectoren voedings- en genotmiddelen en landbouwproducten samengevoegd tot landbouw- en
voedingsproducten. In 2019 maakte deze sector 37,7% uit van het totale brutogewicht (totale
gewicht van de goederen inclusief verpakkingen) aan transport dat Nederland in kwam via
wegvervoer. De 37,7% van het brutogewicht staat gelijk aan 16,9% van de totale waarde die binnen
kwam.
Deze sector besloeg in 2019 tevens 40,1% van de totale uitstroom van het brutogewicht dat
Nederland uitging. Hierbij staat de 40,1% van het brutogewicht gelijk aan 19,0% van de waarde die
het land uitging.
2.3 Groot-Amsterdam
Bij de komende gegevens zal er gekeken worden naar de regio Groot-Amsterdam. Deze regio omvat
de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam,
Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn en Waterland.
Aan de hand van een onderzoek van Centraal Bureau voor de Statistiek (2021a) kan er
bepaald worden hoeveel ton aan vervoerd gewicht naar, van en in regio Groot-Amsterdam vervoerd
wordt. De meest recente gegevens komen uit 2019 en daarom zal hier vooral naar gekeken worden.
Het wegvervoer van goederen in Groot-Amsterdam van 2013 tot en met 2019 is
weergegeven in tabel 1, de gewichten zijn in 1000 ton weergeven. Daarnaast kan er in figuur 2.3 de
stijging en daling van de goederen die via wegvervoer gaan van elk jaar gezien worden in
vergelijking met elkaar.
Aangezien Amsterdam nou eenmaal steeds groter wordt, de totale bevolking toeneemt en de
consumenten steeds meer goederen bestellen, zullen de geloste en geladen goederen in Amsterdam
stijgen. Dit komt overeen met de cijfers van de tabel. Als er gekeken wordt naar de grafiek van de
geladen en geloste goederen in regio Groot-Amsterdam, kan er een stijging gezien worden die na
2017 weer iets gedaald is, maar nog steeds een forse stijging heeft gehad ten opzichte van 2013.
Deze lading en lossing blijft dus de komende jaren stijgen, hierdoor zal een effectievere
stadslogistiek steeds noodzakelijker worden.
11
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
De foodsector zelf is opgebouwd uit vele verschillende categorieën. Deze categorieën van goederen
zijn gebaseerd op de NST 2007. Dit is een classificatiesysteem voor producten en activiteiten dat
rekening houdt met de economische activiteit waaruit de goederen afkomstig zijn (UNECE, 2008).2
1
In de gebruikte bron van het CBS is om privacyredenen een gedeelte van de data verborgen, hierdoor kan er alleen een
minimum berekend worden, het getal van waarde en gewicht van de foodsector zal dus in werkelijkheid hoger liggen.
2
De missende categorieën (01.1, 01.2, 01.7, 01.8, 04.3) zijn niet weergegeven, omdat deze goederen niet via wegvervoer
gingen of de gegevens hiervan verborgen zijn.
12
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
De twee grootste categorieën3 die via wegvervoer Groot-Amsterdam binnenkwamen in 2019 waren
‘levende planten en bloemen’ en ‘overige voedingsmiddelen n.e.g. en tabaksproducten (behalve in
pakketten of gegroepeerd)’.
De waarde van elke categorie in vergelijking met elkaar komt redelijk overeen met het gewicht, al
valt er wel te zien dat bepaalde categorieën meer veranderen dan anderen. Bij de waarde van
goederen zijn de twee grootste categorieën hetzelfde als bij het gewicht van goederen.
2.5.1 Vrachtwagens
Circa 4.700 vrachtwagens rijden samen 3,2 miljoen ritten per jaar in de gemeente Amsterdam,
waarvan 780 duizend ritten de milieuzone binnenkomen. Hierbij neemt de foodsector 29% van de
totale ritten in en is daarmee de één na grootste categorie, vlak achter de bouw. 78% van deze
ritten legden een afstand af van minder dan 150 kilometer.
2.5.2 Bestelwagens
Circa 37.400 bestelwagens rijden in gemeente Amsterdam, waarvan 30.000 regelmatig de
milieuzone binnenkomen. De bestelwagens die de milieuzone binnenkomen leggen samen circa 27
miljoen ritten af per jaar. Hierbij neemt de foodsector 11% van de totale ritten in, waarmee het op
de derde plaats komt, na facilitaire ritten en ritten voor de bouw. 97% van deze ritten legden een
afstand af van minder dan 150 kilometer.
3
Waarvan de gegevens bekend zijn
13
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
2.6 Conclusie
Als antwoord op de deelvraag van dit hoofdstuk: “Welk deel van de vervoerde goederen via de weg
naar Nederland en regio Groot-Amsterdam kan tot de foodsector gerekend worden?”, kan gezegd
worden dat een groot deel van de vervoerde goederen naar Nederland en Regio-Amsterdam
toegerekend kan worden aan de foodsector. Om preciezer te zijn bestond 37,7% van de goederen
die Nederland binnenkomen via de weg uit landbouw- en voedingsmiddelen. Van regio
Groot-Amsterdam kon minimaal 23% van het totale gewicht toegerekend worden aan de foodsector.
14
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
3. Synergie en samenwerking
3.1 Inleiding hoofdstuk
Het derde hoofdstuk van dit profielwerkstuk zal voornamelijk gaan over synergie tussen bedrijven
en hoe bedrijven (kunnen) samenwerken. Hierbij horen de deelvragen “Wat is synergie?”, “Hoe
wordt synergie al toegepast en waar kun je dat zien?” en “Hoe kan synergie worden toegepast in
de foodsector?”.
De deelvragen zullen ook in deze volgorde beantwoord worden. Dit omdat het belangrijk is
om eerst te weten wat synergie is, voordat er dieper op in zal worden gegaan. Daarna wordt er
gekeken naar hoe synergie al toegepast wordt. Dit wordt gedaan aan de hand van een aantal
voorbeelden uit het bedrijfsleven. Tenslotte wordt er voor de beantwoording van de laatste
deelvraag gekeken naar problemen die kunnen ontstaan tijdens samenwerking en aan de hand
daarvan worden er punten genoemd waarbij synergie in de foodsector toegepast kan worden.
De beantwoording van deze deelvragen is van belang om uiteindelijk een antwoord te
kunnen geven op de hoofdvraag van dit PWS. Als bekend is op wat voor vlakken er eventueel
samengewerkt zou kunnen worden en wat de uitdagingen hierbij zijn, kan er onderzocht worden
welke mogelijke maatregelen genomen kunnen worden.
15
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Tenslotte een voorbeeld met IDS. IDS is een fourth party logistics (4PL) bedrijf. Een 4PL
bedrijf wordt ook wel een ‘ketenregisseur’ genoemd. Dit soort bedrijven zoeken voor verladers
naar de goedkoopste, duurzaamste of efficiëntste manier om producten van A naar B te krijgen.
4PL-bedrijven nemen zo’n beetje alles uit handen van de verlader, zonder dat ze zelf over
materieel beschikken. IDS is dus zo’n 4PL bedrijf. Op het huidige moment worden voor de aparte
verladers apart de juiste vervoerder gevonden. Door onderzoek van IDS is gebleken dat door het
verbinden van onderlinge transportopdrachten lege kilometers gereduceerd worden. Hierdoor is er
wederom minder congestie op de weg, minder CO2-uitstoot en worden er ook logistieke kosten
bespaard (Jorritsma, 2020). Zendingen die normaal onder de categorie LTL (‘less than truckload’)
zouden vallen, kunnen door bundeling samengevoegd worden tot een FTL (‘full truck load’). Omdat
uit berekeningen blijkt dat er een verbetering is van de beladingsgraad tussen de 8 en 12 procent,
gaat IDS hiermee door. Zo worden al de vrachten van de klanten DSM en Mitsubishi gebundeld. Dit
voornamelijk omdat er overlappende afleveradressen zijn.
Ook uit andere onderzoeken blijkt dat er bij logistieke samenwerking verschillende doelen
bereikt kunnen worden. Namelijk het verlagen van logistieke kosten, CO2-uitstoot verlagen door
minder transportbewegingen en minder congestie op de weg (Jorritsma, 2020).
Scenario 1: De gehele distributie uitvoeren zonder bij te laden. Bij dit scenario is er sprake van een
batterij met genoeg capaciteit of een rit die kort genoeg is. Zie de figuur hieronder.
16
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Scenario 2: Bij dit scenario is er sprake van een tussenstop. De batterij heeft onvoldoende
capaciteit of de rit is te lang. Hierdoor moet er bijgeladen worden bij een laadpaal die onderweg te
vinden is. Zie de figuur hieronder.
Scenario 3: Tenslotte het derde scenario. Bij dit scenario wordt er telkens bij de klant bijgeladen.
Zo wordt ervoor gezorgd dat er geen extra “laadstop” moet worden gehouden. Zie ook hier de
figuur hieronder.
Een mogelijk aspect waarbij samengewerkt zou kunnen worden is bij het gebruik van koelcellen.
Als veel kleine bedrijven namelijk gebruik maken van allemaal kleine koelcellen, is het dan niet
veel handiger om dit samen te voegen in één grote koelcel? Zo kan er makkelijk geschoven worden
met beschikbare ruimte voor het geval dat een organisatie een keer wat meer ruimte nodig heeft.
Men zou kunnen denken aan een concept in de richting van “Betaal alleen voor wat je gebruikt”.
Wel is het belangrijk om in de gaten te houden of er niet te veel in en uit de koelcel gegaan wordt,
want hierdoor gaat er veel kou verloren. Dat is zonde, want dit kost extra energie. Maar als ervoor
gezorgd kan worden dat het allemaal op één moment plaatsvindt, dan zal dit geen probleem
vormen.
3.5 Conclusie
In dit hoofdstuk zijn drie verschillende deelvragen beantwoord. Synergie is in feite een ander woord
voor samenwerking. Wel is het zo dat bij synergie niet alleen de afzonderlijke partijen een
voordeel hebben, maar het geheel ook.
Voorbeelden van synergie in het bedrijfsleven zijn Suez en Renewi die samenwerken bij het
inzamelen van afval, Sligro en Heineken waarbij Sligro producten van Heineken levert en IDS, een
4PL bedrijf dat aan transport bundeling doet.
Een voorbeeld van hoe synergie in de foodsector toegepast kan worden is het delen van
koelcellen. Een andere mogelijkheid is het bundelen van goederenstromen zodat er een
efficiëntere distributie kan plaatsvinden.
17
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
4. Distributieproces foodsector
4.1 Inleiding hoofdstuk
De stad wordt steeds minder toegankelijk door toenemende congestie, hogere eisen aan uitstoot,
geluid en grootte (Levelt et al, 2017). Hierdoor is het een belangrijke vraag hoe food-leveringen in
de stad gewaarborgd kunnen blijven. Samenwerking tussen meerdere bedrijven zou een oplossing
kunnen zijn. Maar het is eerst van belang om überhaupt te weten hoe het distributieproces werkt in
de foodsector. Vandaar dat in dit vierde hoofdstuk de deelvraag “Hoe werkt het distributieproces in
de foodsector?” zal worden beantwoord.4
4.3.2 Herdistributeurs
Herdistributeurs verkopen niet rechtstreeks aan foodbedrijven. Wat dit soort distributeurs doen is
goederen rechtstreeks kopen van fabrikanten en ze dan distribueren in kleine hoeveelheden naar
kleinere distributeurs die geen grote hoeveelheden aankunnen. Dit zijn dan meestal LTL ladingen
die later dan naar kleine restaurants of supermarkten gaan.
4
(In dit hoofdstuk is veel gebruik gemaakt van een bron van de Universiteit van Amsterdam genaamd “Factor 6 realiseren
in Agri-Foodlogistiek: no data, no glory”. De auteurs zijn: Rademakers, K.W.J.F.; Levelt, M. & van Bossum, J.J. Vandaar dat
er niet altijd direct wordt verwezen naar deze bron. Mocht informatie uit andere bronnen afkomstig zijn, is dit natuurlijk
vermeld.)
18
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
4.4 Foodsector
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) zijn er ongeveer 615 grotere groothandels en
supermarktketens. Verder zijn er ongeveer 3.400 kleine bedrijven die hun eigen specifieke en
lokale producten verkopen. Al deze kleine bedrijven hebben eigen doelstellingen en ook een eigen
logistiek concept. Dit heeft een erg grote invloed op de afstanden die er gereden worden, het
aantal stops, de beladingsgraad en de mate van bereidheid om samen te werken.
In de foodsector kan er over het algemeen onderscheid gemaakt worden tussen twee
groepen. Aan de ene kant grote bedrijven zoals supermarktketens, aan de andere kant de kleinere
bedrijven zoals horeca of kleine supermarkten en hun leveranciers.
4.4.1 Supermarkten
Supermarktketens worden met behulp van FTL-vrachtwagens efficiënt bevoorraad. FTL staat voor
“Full-Truckload”. Het gaat dus om volgeladen vrachtwagens (Kin et al, 2020). Dit bevoorraden
gebeurt over het algemeen ook door grote bedrijven zoals Simon Loos/Peter Appel en Wolter Koops.
Verschillende producten worden in distributiecentra al gebundeld voordat ze naar de supermarkten
gaan. Binnen een distributiecentrum worden onder andere de volgende handelingen uitgevoerd:
controleren, transporteren, ompakken naar kleinverpakking, opslaan, in- en uitladen etc (Seerden,
2004). Door gebruik te maken van volle vrachtwagens, worden de kosten verminderd. Net als bij de
19
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
leveringen aan horeca, zijn de meeste leveringen aan grote supermarkten gekoeld/
geconditioneerd. Hier in deelonderwerp 4.6 ‘Geconditioneerd transport’ meer over. Kleinere
supermarkten worden veelal bevoorraad met behulp van bestelwagens. Hier is vaak sprake van wat
minder grote goederenstromen.
4.4.2 Horeca
Horeca kan op twee manieren bevoorraad worden. De eerste optie is dat het bedrijf bevoorraad
wordt door een grote horecaleverancier zoals Sligro of Hanos. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van
geconditioneerde vrachtwagens die door de hele stad rijden. De andere mogelijkheid is dat horeca
bevoorraad wordt door lokale leveranciers met bestelwagens.
Uit tabel 2 blijkt dat de gemiddelde afstand van de leverancier tot de horeca ongeveer 24
kilometer bedraagt. De meerderheid van de leveranciers, 74%, ligt op een afstand van minder dan
25 kilometer van de klant. Hiervan bevindt zich de helft binnen een straal van 10 kilometer van de
klant.
In Amsterdam waren er in 2016 ongeveer 5.000 horecagelegenheden. Dit getal zal in de afgelopen
jaren waarschijnlijk alleen maar gestegen zijn. Al deze horeca krijgt gemiddeld 6 tot 25 leveringen
per week. Horeca logistiek is alleen al voor ongeveer 15% tot 25% van het goederenvervoer in de
stad verantwoordelijk. Ook dit percentage zal toenemen en dat heeft een aantal oorzaken:
- Er is sprake van een groei in aantal horeca ondernemingen en in aantal bestellingen. Een
belangrijke ontwikkeling hierbij is dat de ordergrootte afneemt, terwijl het gevraagde
aantal leveringen zal stijgen. Men wil namelijk frequentere en kleinere leveringen.
Hierdoor ontstaat er meer logistieke druk.
- Tenslotte is er ook een zogenaamde branchevervaging. Zo zullen B2C bedrijven ook meer
aan B2B gaan doen en B2B meer aan B2C. Denk hierbij aan Albert Heijn die food
bezorgingen doet aan bedrijven en Sligro de eerste stappen maakt naar het bezorgen van
producten naar consumenten.
Het gemiddeld aantal leveringen ligt bij 16,4 leveringen per week en 9,8 leveranciers. Maar dit
verschilt erg per soort horeca. Zo kan een sterrenrestaurant tot 25 leveringen per week ontvangen,
terwijl een klein cafeetje maar 5 leveringen per week ontvangt. Dit is dan ook de reden waarom de
bovengenoemde gemiddelden aan de hoge kant zijn. Een ander voorbeeld is dat kantines en
contractcatering en hotels vrij veel leveringen ontvangen van veel leveranciers. Soms laten
sterrenrestaurants specialiteiten overkomen vanuit bijvoorbeeld België of Limburg. Wekelijks zijn
er naar schatting 70.000 zendingen die geleverd moeten worden aan de eerder genoemde 5.000
horecazaken in Amsterdam.
20
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
De omvang van een levering aan een horeca is ongeveer 1 m3. Belangrijk om te weten is dat
leveringen groter dan 5 m3 alleen met grote bestelbussen en vrachtwagens gedaan kunnen worden.
Leveringen tussen de 0,1 en 5 m3 passen in kleinere voertuigen, zoals LEVV’s. Als een levering
kleiner is dan 0,1 m3 is deze geschikt om met de fiets vervoerd te worden. In onderstaande grafiek
valt te zien welk percentage van de leveringen in elk segment geschikt is voor welk soort
vervoermiddel.
Kleine bedrijven vervoeren niet veel volume, maar zorgen wel voor de meeste vervoersbewegingen.
Ongeveer 20% van de goederen met 80% van de vervoersbewegingen (Van Amstel et al, 2016). Denk
hierbij aan lokale bierbrouwerijen of wijnimporteurs.
21
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
4.5.1 HACCP
HACCP is een systeem waarmee eenvoudig alle risico’s per schakel van de keten in beeld kunnen
worden gebracht. Het staat voor ‘Hazard Analysis and Critical Control Points’. Dit systeem bestaat
uit zeven basisprincipes (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), 2021):
- Inventariseer alle potentiële gevaren en wijs de reële gevaren aan
- Ga na welke maatregelen er nodig zijn om het gevaar te beheersen en stel critical control
points (CCP’s)/ kritische controle punten vast. Dit zijn punten in het proces waar het risico
kan worden voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau kan worden
teruggebracht.
- Geef per CCP de kritische grenzen aan
- Stel vast hoe de CCP’s bewaakt worden
- Leg corrigerende maatregelen vast per CCP
- Pas verificatie toe. Dit is een periodieke controle om na te gaan of de HACCP-aanpak
effectief is
- Houd documentatie en registraties bij
22
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
4.5.3 Skal
Skal is een certificering die voorkomt bij biologische producten. Elk bedrijf dat biologische
producten produceert, verwerkt, verpakt, importeert enz. moet een Skal certificaat hebben. Dit
certificaat wordt uitgegeven door Skal Biocontrole, een onafhankelijke organisatie die
verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehele biologische keten in Nederland (Skal
Biocontrole, z.d.).
4.7 Conclusie
In dit hoofdstuk is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag “Hoe werkt het distributieproces
in de foodsector?”. Dit is gedaan door het gehele proces aan de hand van een aantal punten in
beeld te brengen.
Het distributieproces in de foodsector is erg complex. Zo kan de distributie in het algemeen
worden gescheiden in vier verschillende soorten bedrijven, namelijk Cash and Carry-distributeurs,
herdistributeurs, speciale distributeurs en broadline distributeurs.
In Amsterdam zijn er zeer verschillende bedrijven die goederen ontvangen of distribueren.
Supermarkten krijgen hun leveringen over het algemeen met gekoelde FTL-vrachtwagens binnen
terwijl horeca op twee verschillende manieren bevoorraad kunnen worden. Namelijk met
geconditioneerde vrachtwagens van bijvoorbeeld Sligro of Hanos die door de hele stad rijden, of
met bestelwagens door kleine lokale bedrijven. De meer dan 5.000 horeca gelegenheden in
Amsterdam ontvangen per week gemiddeld 6 tot 25 leveringen.
De afgelopen jaren is ook de behoefte van de klant veranderd. Zo worden tegenwoordig
keuzes gemaakt die per uur of minuut kunnen veranderen. Verder gaat logistiek in de huidige tijd
meer om “Value Added Logistics”.
Heel wat leveranciers willen graag het goederen leveren zelf blijven doen, omdat het
gezien wordt als een Unique Selling Point.
23
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
5. Bedrijven
5.1 Inleiding hoofdstuk
In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de deelvraag: “Wat zijn zeven verschillende
bedrijven, qua grootte, die actief zijn in de foodsector in regio Groot-Amsterdam en wat doen
deze bedrijven al aan synergie?” Dit is belangrijk om te weten zodat er een goed beeld is van de
huidige situatie. Ook wordt er in dit hoofdstuk wat verteld over de regio Groot-Amsterdam en over
de kwalificatie van grote en kleine bedrijven.
5.3 Voorbeeldbedrijven
Hieronder staan zeven bedrijven van vier verschillende grootte. Er wordt uitgelegd wat het bedrijf
doet en of er bekend is of ze aan synergie doen. Deze bedrijven zijn allemaal actief in de COROP
regio Groot-Amsterdam. Actief houdt in dat er of een afzetmarkt in dit gebied is of dat het bedrijf
hier een vestiging heeft.
24
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
consument besteld op de site wat diegene wil hebben en selecteert vervolgens een datum van
levering.
Sligro is niet alleen actief in Nederland maar ook in België. Omdat ze op twee verschillende
markten actief zijn kunnen ze intern goederen informatie delen. Deze informatie bestaat
bijvoorbeeld uit de kwaliteit van de oogst en houdbaarheid van verse producten. Hierdoor hebben
ze een betere positie als het gaat om het inkopen van goederen. Verder heeft Sligro ook een
samenwerking met Heineken. Sligro levert namelijk producten van Heineken, waardoor klanten
maar bij één bedrijf hoeven te bestellen. Hierdoor gaat er ook maar één vrachtwagen de weg op.
25
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
5.4 Conclusie
De deelvraag waar in dit hoofdstuk naar is gekeken is “Wat zijn zeven verschillende bedrijven, qua
grootte, die actief zijn in de foodsector in regio Groot-Amsterdam en wat doen deze bedrijven al
aan synergie?” De bedrijven genoemd in dit hoofdstuk zijn Sligro, Hellofresh, Hanos, Simon Loos,
Marleenkookt, Karsten BV. en Van Smeerdijk Groente en Fruit BV. Deze bedrijven zijn qua grootte
geclassificeerd in de volgende categorieën: groot, middelgroot, klein en micro.
Het blijkt dat de meerderheid van deze bedrijven al aan één of meerdere vormen van
synergie doen. Zo werkt Sligro samen met Heineken en doet Hellofresh aan synergie samen met
OrangeNXT. Van Marleenkookt en Hanos zijn nog geen pogingen om aan synergie te doen bekend.
26
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
6. Enquête foodsector
6.1 Inleiding hoofdstuk
Om maatregelen te nemen zodat bedrijven kunnen samenwerken is er een antwoord op de vraag:
“Waar liggen de problemen in de distributie van goederen in de foodsector in Amsterdam?” nodig.
In dit hoofdstuk zal deze vraag beantwoord worden door een enquête die is uitgestuurd naar
verschillende bedrijven die actief zijn binnen de foodsector in Amsterdam. Deze enquête is
verstuurd naar zowel grote als kleine bedrijven, geclassificeerd met het classificatiesysteem
genoemd in ‘5. Bedrijven’. Naast achterhalen van de problemen die werknemers binnen de
foodsector ervaren, is het ook van belang om te kijken naar veranderingen die al plaatsgevonden
hebben en of deze veranderingen als positief of negatief ervaren werden. CLIC wil voor zoveel
mogelijk samenwerking zorgen, dus is het ook van belang om te kijken wat mensen van
samenwerking vinden.
De conclusie zal bestaan uit de problemen en de kijk op samenwerking van bedrijven. Zo
ontstaat er een overzicht, wat een stap richting een antwoord op de hoofdvraag is.
6.2 Enquête
De enquête is uitgestuurd naar 25 bedrijven. Een aantal hebben gereageerd en een aantal niet om
verscheidene redenen. De bedrijven die wél hebben gereageerd zijn: Van Smeerdijk Groente en
Fruit B.V., Marleen Kookt, Crisp, TringTring, Bommels Broodjes, Paardekooper en Jan de Geus &
Zn.bv. De enquête bestond uit de volgende vragen:
- Wat is uw geslacht? (Meerkeuzevraag)
● Man
● Vrouw
● Zeg ik liever niet
- Wat is uw leeftijdscatergorie? (Meerkeuzevraag)
● 21-30 jaar
● 31-40 jaar
● 41-50 jaar
● 51-60 jaar
● 61-70 jaar
- Op welk(e) gebied(en) bent u actief binnen het bedrijf? (Meerkeuzevraag)
● Communicatie
● Productmanagement
● Transport
● Opslag
● Financiering
● Promotie
- Hoeveel jaar ervaring heeft u binnen dit gebied/deze gebieden? (Open vraag)
- Welke veranderingen binnen uw functie hebben negatieve gevolgen met zich meegebracht
en wat waren deze gevolgen? (Open vraag)
- Zijn er zaken waarvan u zegt dat de uitvoering daarvan op het moment beter kan? (Open
vraag)
- Wat zijn volgens u oplossingen voor de door u genoemde problemen? (Open vraag)
- Wat zijn de hoofdzaken in uw werk die goed gaan op het moment? (Open vraag)
- Hoe denkt u over samenwerking tussen meerdere bedrijven om het proces te verbeteren?
(1-Zeer negatief, 10-Zeer positief)
● 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10
- Wat voor toevoeging zijn er op dit moment, vanuit uw functie, nodig om samenwerking
tussen verschillende bedrijven te realiseren? (Open vraag)
Voor de verwerking van de resultaten is er gekozen voor de 31 antwoorden die compleet zijn
ingevuld. Hiervoor is gekozen om het beeld te vormen over de problemen rond de distributie in de
foodsector.
27
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Op de vragen: ‘Welke veranderingen binnen uw functie hebben negatieve gevolgen met zich
meegebracht en wat waren deze gevolgen?’ en ‘Zijn er zaken waarvan u zegt dat de uitvoering
daarvan op het moment beter kan?’ zijn een
aantal problemen naar voren gekomen waar
oplossingen voor bedacht kunnen worden. Twee
reacties gaven als probleem op dat een verkeerde
volgorde van handelen soms kan zorgen tot
verkeerde keuzes maken. Bedrijven in opkomst
hebben voornamelijk last van de groei van het
bedrijf waardoor de werkdruk een stuk hoger kan
zijn. Een tekort aan bijvoorbeeld bezorgers kan
leiden naar het vroeger sluiten van winkels en dat
mensen niet meer kunnen bestellen. Mochten
bedrijven gaan samenwerken, dan kunnen ze een
tekort aan bezorgers onderling oplossen , zodat er
genoeg bezorgers zijn om voor beide bedrijven
samen te kunnen bezorgen. Zo is er toch een vorm
van samenwerking.
Ook geven medewerkers aan dat negatieve
veranderingen ook goed kunnen zijn voor de
variatie in het werk. Het behoudt zo de uitdaging om elke dag zo goed mogelijk je best te doen en
plezier te hebben in het werk.
In corona tijd is het lastiger om planningen te maken voor werknemers. Bedrijven kunnen
té veel medewerkers hebben, waardoor deze weggaan en een andere baan gaan zoeken. Mocht
28
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
corona weer verdwijnen, zal de werkdruk weer terugkomen, maar zit het bedrijf zonder
werknemers.
Als laatste werd er gevraagd hoe mensen denken over een samenwerking tussen meerdere
bedrijven om processen te verbeteren. Zoals te zien is in de grafiek konden de mensen die de
enquête invulden kiezen op een schaal van 1 tot 10, waarbij 1 zeer negatief is en 10 zeer positief
is. Gemiddeld geven de ondervraagde werknemers samenwerken tussen bedrijven een 6,9. De
meesten zijn positief gestemd over eventuele samenwerking.
De groep die wat minder positief gestemd was over een samenwerking tussen meerdere
bedrijven had als voornaamste reden dat het bedrijf waar ze werken nog geen hulp van anderen
nodig heeft. Wel staan ze eventueel open voor samenwerken in de toekomst, mits hun bedrijven
groeien. De baas van Van Smeerdijk Groente en Fruit B.V. gaf aan dat het concurrentiegevoel lastig
is om opzij te zetten, waardoor een samenwerking op langere termijn stroef zal kunnen lopen.
6.4 Conclusie
Uit de enquête zijn een aantal problemen naar voren gekomen waar binnen CLIC een oplossing voor
gevonden zou kunnen worden. De problemen die zijn ondervonden door de werknemers die de
enquête hebben ingevuld staan hieronder nog één keer op een rijtje:
- Verkeerde volgorde van handelen kan leiden tot het maken van verkeerde keuzes en dus in
het nadeel zijn van het bedrijf.
- Bij groeiende bedrijven zal de werkdruk steeds hoger komen te liggen.
- Planningen zijn een lastig onderdeel met een teveel aan werknemers. Zo wil een bedrijf
iedereen zo eerlijk mogelijk inplannen, maar is dit niet altijd haalbaar.
- De kans bestaat dat mensen zullen weggaan bij bedrijven mocht de vraag laag zijn, maar
zal de vraag weer iets toenemen, dan zitten bedrijven met een tekort aan werknemers.
Verder staan veel bedrijven positief tegenover een samenwerking, omdat dit problemen die ze
ervaren op zou kunnen lossen. Bedrijven die minder positief gestemd zijn, vinden het lastig bij een
samenwerking om het concurrentiegevoel los te laten. Het is immers toch een markt waarbij het
gaat om winst.
Voor deze problemen zullen er nu oplossingen worden bedacht die van belang kunnen zijn
voor bedrijven om eenvoudiger samen te werken via CLIC.
29
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
30
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Volgens de studie van Hofstede houdt machtsafstand in hoe toegankelijk het management
van een bedrijf is. Zo kan de machtsafstand heel groot zijn. Bijvoorbeeld als er veel ‘schakels’ zijn
tussen de positie van de werknemer en de CEO. Ook kan de machtsafstand vergroot worden als het
management in een andere gebouw zit dan de overige werknemers. Op dezelfde manier kan de
machtsafstand ook verkleind worden, een voorbeeld is dat alle werknemers in dezelfde vleugel
zitten.
7.3.2 Individualism
Naast de power distance speelt het individualisme ook een belangrijke rol. Met individualisme
wordt bedoeld hoe erg een cultuur op zichzelf gefocust is. Denk hierbij aan het egoïstisch zijn en
op mensen die op zichzelf focussen. Of juist een cultuur waar mensen zich om elkaar bekommeren
en vooral vooruitgang willen zien in het bedrijf en voor hun medewerknemers.
Als nu het individualisme gecombineerd wordt met de power distance dan zal er een trend
gezien worden. Regio’s die minder ontwikkeld zijn hebben vaak een hoge power distance met
weinig individualisme. In tegenstelling tot de meest welvarende regio’s, die dan weer weinig power
distance en een hoog individualisme hebben.
Voor bedrijven is het belangrijk dat er voor een samenwerking gekeken wordt naar de
mogelijkheden. Maar het is net zo belangrijk dat de bedrijven bij elkaar passen, bijvoorbeeld qua
onderwerpen, cultuur en visie.
In figuur 7.1 wordt de link gelegd tussen de Power distance en het individualisme. Zo
worden er meerdere ‘bubbels’ gevormd van culturen die op dit vlak dicht bij elkaar liggen. Zo zit
Nederland in een bubbel met Canada, Nieuw Zeeland, Groot-Brittannië, Australië en de Verenigde
Staten. In figuur 7.2 wordt er een verband gelegd tussen het B.B.P. (Bruto Binnenlands Product) en
hoe individualistisch een cultuur is. Als uitkomst kan een trend gezien worden die gelijk staat aan:
hoe individualistischer hoe welvarender.
31
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
vergelijking met femininity worden keuzes meer op intuïtie genomen en zijn de keuzes vaak meer
in overleg.
Masculinity is de vorm van besluiten nemen die vaak geassocieerd wordt met mannen. Dit is
een begrip van een lange tijd geleden en de naam is inmiddels verouderd. Tegenwoordig wordt het
vergeleken met een harde en directe vorm van besluiten nemen. Vaak zijn deze besluiten op feiten
gebaseerd en worden ze snel uitgevoerd. Denk hierbij aan een prijzenoorlog tussen verschillende
OPEC landen, zoals Irak, VAE en Qatar. Als het gaat over masculinity binnen de bedrijfscultuur in
landen dan komen o.a. Japan, Oostenrijk en Venezuela naar voren.
Femininity is de vorm van besluiten nemen waarbij juist wel alles in overleg gedaan wordt.
Deze vorm van besluiten nemen richt zich op tederheid en bescheidenheid. Zo wordt eerst een
besluit uitvoerig besproken en worden alle consequenties afgewogen. Landen die over het
algemeen deze manier van besluiten nemen binnen de bedrijfscultuur zijn o.a. Zweden, Noorwegen
en Nederland (EURIB, 2019).
7.5 Conclusie
Het antwoord op de vraag ‘Welke triggers zijn er nodig voor bedrijven om synergie tussen elkaar te
willen creëren?’ bestaat uit meerdere onderdelen. Als eerste moet er een aanleiding zijn tot
samenwerking. Wanneer aan minimaal één van de bij 7.1 genoemde triggers voldaan wordt, is er
een aanleiding tot samenwerken. Of deze samenwerking effectief zal zijn en ook daadwerkelijk
door zal gaan, hangt af van of beide partijen dezelfde doelen voor ogen hebben en of de
bedrijfsculturen overeenstemmen.
32
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
8. Conclusie
8.1 Maatregelen
Nu er te weten is gekomen wat stadslogistiek, het marktbeeld, synergie, het distributieproces en
de problemen is/zijn kan de onderzoeksvraag: “Welke maatregelen moeten er in de foodsector
genomen worden zodat bedrijven beter kunnen samenwerken via CLIC?” beantwoord worden.
Één van de belangrijkste doelen van CLIC zou zijn om het aantrekkelijk te maken voor
bedrijven om samen te willen werken. Het aantrekkelijk maken zal zorgen dat meerdere bedrijven
bijvoorbeeld in één gebouw zitten en transport combineren. Ook kan er al aan samenwerking
gedaan worden in eerdere stappen van het distributieproces.
Snel en op tijd leveren is voor specialistische bedrijven belangrijker dan transportkosten.
Vaak vallen deze dus hoog uit. Dit soort specialistische bedrijven overtuigen dat synergie kan
helpen, zal transportkosten omlaag halen en andere bedrijven profiteren dan mee van de snelle en
tijdige levering.
Met het optimaliseren van routes zouden er minder onnodige kilometers worden gereden en
is de CO2-uitstoot minder. Grote bedrijven, zoals Sligro, Hanos en Simon Loos doen al aan deze
optimalisatie. Bij de kleinere bedrijven valt op dit gebied nog veel verbetering te halen. Uit de
enquête bleek dat het merendeel van deze bedrijven open staat voor samenwerking en dit ook een
stap in de goede richting kan zijn. De optimalisatie van routes zal dan in samenspraak moeten gaan
tussen de afdeling transport, financiering en communicatie van beide of misschien meerdere
bedrijven. Een handige tool hiervoor zou planningssoftware zijn. Iemand vult zijn geplande route in
en iemand anders vult ook zijn of haar route in, misschien zijn er hierbij overlappingen. Aan de
hand hiervan kan er gekeken worden welke route er het beste gereden kan worden.
Verschillen in levertijd, omvang, geconditioneerd vervoeren of niet, en bestemming kunnen
voor grote problemen zorgen. Een mogelijke oplossing is een vrachtwagen met meerdere
compartimenten, dus koel/geconditioneerd, diepvries en regulier. Hierdoor kunnen verschillende
soorten producten tegelijkertijd goed vervoerd worden. Dit zorgt er wederom voor dat bepaalde
producten en verschillende bestemmingen gecombineerd kunnen worden. Een nadeel van deze
oplossing is dat vrachtwagens met verschillende compartimenten duur zijn. De ontwikkeling van
een goedkopere vrachtwagen met compartimenten zou helpen. De transportkosten zullen daarmee
omlaag gaan en de efficiëntie zal stijgen.
Het zijn bovenal maatregelen om samenwerking te bevorderen die helpen bij het transport
van goederen, omdat daar de meeste winst valt te behalen met het combineren van de vier
logistieke punten (het beschikbare volume in een voertuig, het aantal palletplaatsen dat
beschikbaar is, het maximale draaggewicht van een voertuig en de tijd waarin leveringen plaats
moeten vinden). De toekomst van de logistiek en transport ligt toch echt in samenwerking en de
verbondenheid van bedrijven.
33
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
9. Discussie
Dit profielwerkstuk is valide, aangezien er onderzocht is wat er van te voren afgesproken is om te
onderzoeken. Betrouwbaar is dit onderzoek ook, aangezien er veel gebruik gemaakt is van goede
bronnen afkomstig van universiteiten, hogescholen en het CBS. Verder is er een klein onderzoek
uitgevoerd met behulp van een enquête bij een aantal bedrijven. De resultaten die hieruit naar
voren kwamen, kwamen voor een aanzienlijk deel overeen met wat de literatuur voorspelde.
Door praktische beperkingen zoals Covid-19 en missende gegevens, is dit profielwerkstuk
wel minder betrouwbaar dan het zou kunnen zijn. Zo hadden veel bedrijven die de enquête
toegestuurd kregen het erg druk, onder andere vanwege Covid-19. Hierdoor is er maar een beperkt
aantal antwoorden binnengekomen waardoor het beeld vertekend zou kunnen zijn. Bij het CBS
konden bepaalde gegevens niet opgevraagd worden vanwege privacy, dit heeft ook effect gehad op
de resultaten in hoofdstuk 2. Op voorhand was het de bedoeling om ook een distributiecentrum te
bezoeken om te achterhalen hoe het er in het echt aan toe gaat. Dit was vanwege Covid-19 helaas
niet mogelijk. In een toekomstig onderzoek zijn beide beperkingen lastig te omzeilen. Het is ten
eerste niet bekend hoelang iedereen nog te maken zal hebben met de gevolgen van corona en ten
tweede is privacyregelgeving iets waar vrij weinig aan gedaan kan worden.
Een aantal gebruikte onderzoeken en gegevens zijn niet afkomstig uit de afgelopen twee
jaar, waardoor het huidige beeld anders kan zijn dan geschetst is in de gebruikte onderzoeken en
gegevens.
Het gevolg van dit onderzoek is dat nu duidelijk is wat tijdens de meesterproef gedaan kan
worden. Als dit onderzoek in de toekomst nog een keer herhaald wordt, dan zal de conclusie
hoogstwaarschijnlijk hetzelfde blijven, tenzij er in de komende jaren veel stappen worden
genomen in de goede richting.
Een vervolgonderzoek wat gedaan zou kunnen worden is één bedrijf kiezen en dat bedrijf
onder de loep nemen, zodat duidelijk is wat de behoeften van dat ene bedrijf zijn en met welke
bedrijven het zou kunnen samenwerken. Dit onderzoek is meer de breedte in gegaan dan dat het
specifiek de focus legt op bepaalde bedrijven.
34
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Literatuurlijst
Altenburg, M., Balm, S., & Ploos van Amstel, W. (2017), E-mobility in stadslogistiek, Logistiek+,
Maart 2017, 3, 58-67, van
https://www.retailinsiders.nl/docs/5758633d-964e-4d24-bfb7-96bb26f4c6a4.pdf
Air France KLM. (z.d.), Air France KLM. KLM, Geraadpleegd op 8 januari 2022, van
https://www.klm.nl/information/corporate/about-air-france-klm
Berveling, J., & Moorman, S. (z.d.), Elektrisch op bestelling?, Geraadpleegd op 15 oktober 2021,
van
https://www.kimnet.nl/binaries/kimnet/documenten/rapporten/2018/07/12/elektrisch-op-best
elling/elektrisch+op+bestelling.pdf
Balm, S., & Ploos van Amstel, W. (2018), Stadslogistiek met lichte elektrische voertuigen, Logistiek
+: Tijdschrift Voor Toegepaste Logistiek, 2018(6), 58-71, geraadpleegd op 21 oktober 2021, van
http://www.kennisdclogistiek.nl/publicaties/stadslogistiek-met-lichte-elektrische-vrachtvoertui
gen
Bogodanski, R. (2019), Quantitative Untersuchung der Konsolidierten Zustellung auf der Letzten
Meile, BIEK, Geraadpleegd op 2 december 2021, van
https://www.biek.de/download.html?getfile=2326
Centraal Bureau voor de Statistiek (2021a, februari 18), Goederenvervoer Amsterdam 2013–2019,
Geraadpleegd op 15 oktober 2021, van
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2021/07/goederenvervoer-amsterdam-2013-2019
Centraal Bureau voor de Statistiek (2021b, mei 4), Internationale goederenstromen in 2019,
Geraadpleegd op 15 oktober 2021, van
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/diversen/2021/internationale-goederenstromen-in-2019?one
page=true
De Bes, J., & de Rijke, S. (2019), Amsterdam Zuidoost circulair: logistiek slim samenwerken:
evaluatie pilot, TNO, Geraadpleegd op 11 oktober 2021, van
https://pure.hva.nl/ws/files/5618445/bes_2019_logistiek_2_.pdf?_ga=2.63808687.1404277145.1
633888512-898669787.1633679516
Den Boer, E., Kok, R., Van Amstel, W. P., Quak, H. J., & Wagter, H. (2017), Outlook City Logistics
201, Topsector Logistiek met medewerking van Connekt; CE Delft; Hogescchool van Amsterdam;
TNO, Delft, Geraadpleegd op 23 december 2021, van
https://repository.tno.nl//islandora/object/uuid:c1e44ebd-833d-4515-9760-f4a47eddf53a
35
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Dekkers, B. (2021, 21 april), Wat is de BRC norm voor voedselveiligheid en wat zijn de eisen?,
Geraadpleegd op 23 december 2021, van
https://certificeringsadvies.nl/wat-is-de-brc-norm-voor-voedselveiligheid-en-wat-zijn-de-eisen/
D’Iribarne, P., & Noorderhaven, N. (2017, april), De relatie tussen Air France en KLM zoals ervaren
door de medewerkers Een cultureel perspectief, AD, Geraadpleegd op 8 januari 2022, van
https://www.ad.nl/redactie/KLM/Rapport%20Cultureel%20perspectief%20Nederlandstalig%20AFK
LM.pdf
Ensie (2018), Dropdichtheid | betekenis & definitie, Geraadpleegd op 20 december 2021, van
https://www.ensie.nl/betekenis/dropdichtheid?q=dropdichtheid
Groen, M., Verweij, K., Vos, G., Otten, M., Tol, E., Wagter, H., Quak, H. (2019), Laadinfrastructuur
voor elektrische voertuigen in stadslogistiek, Geraadpleegd op 15 november 2021, van
https://ce.nl/wp-content/uploads/2021/03/4T28_CE_Delft_Laadinfrastructuur_elektrische_voer
tuigen_in_stadslogistiek_DEF.pdf
Hogeschool van Amsterdam, TNO. (2019, 14 juni), Nieuwe afvalinzameling is stil en schoon,
Geraadpleegd op 11 oktober 2021, van
https://www.hva.nl/kc-techniek/gedeelde-content/nieuws/nieuwsberichten/2019/06/nieuwe-a
fvalinzameling-is-stil-en-schoon.html
Hofstede, G. & Institute for Research on Intercultural Cooperation (IRIC). (1983), The Cultural
Relativity Of Organizational Practices And Theories, JSTOR, Geraadpleegd op 2022, van
https://www1feb-uva.nl/download/ps/Case-Culture-in-the-Cockpit2-theoretical-reading-Hofste
de(1983).pdf?_cldee=amFybW92YW5oZWlqbmluZ2VuQGdtYWlsLmNvbQ%253d%253d&recipientid=l
ead-6355ff8a914546e0a8bb2b4f278be29b-1da043deb7b54d2ab59d26bf947f4f2a&esid=ce65a752-2
649-ec11-8c62-6045bd8dbc3a
Holtz, M., Grimme, W., & Niemeier, H. M. (2007, juli), Airline Alliances and Mergers in Europe: An
Analysis with special focus on the merger of Air France and KLM*, German Aviation Research
Society, Geraadpleegd op 7 januari 2022, van
https://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.521.1148&rep=rep1&type=pdf
ICT (2020, juni 17), Droompartner HelloFresh tilt OrangeNXT naar een hoger niveau, Geraadpleegd
op 22 oktober 2021, van
https://ict.eu/nl/case/droompartner-hellofresh-tilt-orangenxt-naar-een-hoger-niveau/
Joël, N. (2019, 13 mei), Culturele verschillen tussen Nederland en Frankrijk, Een Fransman in
Nederland, Geraadpleegd op 8 januari 2022, van
https://fransman-nederland.nl/culturele-verschillen-tussen-nederland-en-frankrijk/
36
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Kin, B., Nesterova, N., Van Kempen, E., De Vries, J., & Quak, H. (2020, 5 februari). Last Mile
Logistics Concepts. Geraadpleegd op 10 oktober 2021, van
https://www.cilolab.nl/wp-content/uploads/2020/10/TNO-2020-P10594-D3.1-Logistieke-Concep
ten.pdf
Kin, B., Verlinde, S., van Lier, T., & Macharis, C. (2016), Is there life after subsidy for an urban
consolidation centre? An investigation of the total costs and benefits of a privately-initiated
concept, Transportation Research Procedia, 12, 357-369. Geraadpleegd op 10 oktober 2021, van
https://www.researchgate.net/publication/295812763_Is_there_Life_After_Subsidy_for_an_Urb
an_Consolidation_Centre_An_Investigation_of_the_Total_Costs_and_Benefits_of_a_Privately-initi
ated_Concept
Kin, B. (2018), The Fragmented Last mile to Nanostores in Cities - A stakeholderbased search for a
panacea, Vrije Universiteit Brussel, Geraadpleegd op 10 oktober 2021, van
https://www.researchgate.net/publication/340800571_Less_fragmentation_and_more_sustainab
ility_How_to_supply_nanostores_in_urban_areas_more_efficiently
Lindholm, M. E. (2012), Enabling sustainable development of urban freight from a local authority
perspective, Chalmers University of Technology, Geraadpleegd op 10 oktober 2021, van
https://www.researchgate.net/publication/277193481_Enabling_sustainable_development_of_u
rban_freight_from_a_local_authority_perspective
Levelt, M., Rademakes, K. W., & Van Damme, D. (2017), Roadmap Logistiek Voor De Foodsector In
De Metropoolregio Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam, Geraadpleegd van
https://www.hva.nl/binaries/content/assets/subsites/kc-techniek/lectoraat-techniek/roadmap
-logistiek-voor-de-foodsector-in-de-metropoolregio-amsterdam.pdf
Michon, M., Duineveld, M., & Groothedde, B. (2003, november), Bundelen doe je zo! Buck
Consultants International, Geraadpleegd op 9 december 2021, van
https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/41438
Piersma, N., & Stam, R. (2017), Stadslogistiek in beeld: de bevoorrading van goederen in de
Dapperbuurt in Amsterdam: een korte verkenning van kansen, Geraadpleegd op 10 oktober
2021, van
https://research.hva.nl/en/publications/stadslogistiek-in-beeld-de-bevoorrading-van-goederen-i
n-de-dapper
Rademakers, K. W., Levelt, M., & Van Bossum, J. J. (2018), Factor 6 realiseren in
Agri-Foodlogistiek, Amsterdam University of Applied Sciences. Geraadpleegd op 10 oktober
2021, van
https://pure.hva.nl/ws/files/5449908/Factor_6_in_agrifoodlogistiek_RademakersLeveltVanBossu
m_VLW2018_Def.pdf
STRAIGHTSOL (2014), Deliverable 5.4. Final evaluation of all STRAIGHTSOL city distribution
concepts by the use of the MAMCA, Geraadpleegd op 10 oktober 2021, van:
37
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
https://www.researchgate.net/publication/295812927_Deliverable_54_Final_evaluation_of_all_
STRAIGHTSOL_city_distribution_concepts_by_the_use_of_the_MAMCA
Skal Biocontrole (z.d.), Skal Biocontrole - Over ons, Geraadpleegd op 23 december 2021, van
https://www.skal.nl/over-ons
Twentepoort Logistiek BV. (z.d.), Wat is logistiek?, Geraadpleegd op 23 december 2021, van
https://www.twentepoort-logistiek.nl/kennisbank/wat-is-logistiek/
UNECE. (2008, 30 mei), Questions Asked on NST 2007, Unece.org, Geraadpleegd op 12 november
2021, van https://unece.org/DAM/trans/doc/2008/wp6/ECE-TRANS-WP6-2008-INF02e.pdf
Van Amstel, W. P., Balm, S., Kooi, M., Kroese, I., Stam, R., van Herwijnen, A., Joost, N., Arslan, S.,
Mooren, T., Groot, C., Bresser, H., Koop, E., & Thomasse, F. (Eds.) (2016), Stadslogistiek in
beeld: de bevoorrading van goederen in de Oude Pijp in Amsterdam: kenmerken en kansen,
Hogeschool van Amsterdam. Geraadpleegd op 12 december 2021,van
https://research.hva.nl/en/publications/stadslogistiek-in-beeld-de-bevoorrading-van-goederen-i
n-de-oude-p
Vodegel, M., & Bogers, E. (2016, 28 januari), Stadslogistiek Zutphen: voorbeeld voor andere steden
in Nederland | KennisDC Logistiek, Geraadpleegd op 10 oktober 2021, van
https://www.kennisdclogistiek.nl/nieuws/stadslogistiek-zutphen-voorbeeld-voor-andere-steden-
in-nederland
Van Rooijen, T., & Quak, H. (2010), Local impacts of a new urban consolidation centre–the case of
Binnenstadservice, nl. Procedia-Social and Behavioral Sciences, 2(3), 5967-5979. Geraadpleegd
op 10 oktober 2021, van
https://www.researchgate.net/publication/229125859_Local_impacts_of_a_new_urban_consolid
ation_centre_-_The_case_of_Binnenstadservicenl
Van Audenhove, F.-J., Durance, M., & De Jongh, S. (2015), Urban Logistics - How to unlock value
from last mile delivery for cities, transporters and retailers, Arthur D. Little FUM,
Geraadpleegd op 10 oktober 2021, van
https://www.adlittle.com/sites/default/files/viewpoints/ADL_Urban_Logistics.pdf
Visser, L. (2007), Potentieel logistieke samenwerking nog vaak onbenut, Petrochem, (11), 41.
Geraadpleegd op 12 november 2021, van
https://hbo-kennisbank.nl/details/sharekit_fontys:oai:surfsharekit.nl:e5887f44-a4f8-4b67-b2a0-
08921156d663?q=Petrochem
Visme (z.d.), Create Presentations, Infographics, Design & Video, Geraadpleegd op 25 november
2021, van https://www.visme.co/
38
Profielwerkstuk |||| Maatregelen in de foodsector
Van Smeerdijk Groente & Fruit BV. (z.d.), van Smeerdijk Groente & Fruit BV., Geraadpleegd op 6
oktober 2021, van https://www.vansmeerdijk.nl/p/home
39