Essay Wiskunde Leonardo Van Pisa

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Fibonacci (ca.

1170-1250) – Italiaanse wiskundige

Leonardo van Pisa, beter bekend als Fibonacci, was een Italiaanse wiskundige die onder
meer bekend werd met de naar hem vernoemde Rij van Fibonacci. Wie was Fibonacci?

Fibonacci werd rond 1170 na Christus geboren in Pisa, in die tijd een belangrijke
handelsstad. Dankzij zijn vader, Guglielmo Bonacci, maakte de jonge Fibonacci kennis met
wetenschappers in Noord-Afrika en raakte hij geïnteresseerd in de wiskunde. Aanvankelijk
verdiepte hij zich vooral in Indiase cijfers. Later deed hij meer onderzoek naar de Arabische
wiskunde.

Fibonacci werd geboren in Italië, maar genoot zijn opleiding in Noord-Afrika waar zijn vader,
die koopman was, in Bugia (Béjaïa, Algerije) een diplomatieke post bezat. Hij studeerde in
verschillende landen en maakte, alleen of met zijn vader, lange reizen in het Middellandse
Zeegebied. Hij bezocht onder meer Egypte, Spanje, Antiochië en Constantinopel.

Een van de beroemdste werken van de wiskundige is Liber Abaci (1202), een boek over
algebra en een van de eerste westerse publicaties over Indiase en Arabische cijfers en
rekentechnieken. Toen dit werk verscheen werd in Europa nog gerekend met Romeinse
cijfers. Aan de hand van praktische voorbeelden liet Fibonacci zien dat rekenen met
decimale getallen veel handiger was. Hij introduceerde de negen cijfers en de nul en liet ook
zien hoe die getallen geschreven dienden te worden. De wiskundige volgde hierin de
Indische en Arabische schrijfrichting, wat inhoudt dat de eenheden als eerste moesten
worden geschreven, de tientallen links daarvan en daar weer links van de honderdtallen.
Met cijfers doen wij dit vandaag de dag nog altijd. Ontdekkingsschrijver Michiel van Straten
schreef in 2014 in Büchmania Magazine het volgende over het werk van de beroemde
wiskundige:

Dit is gekopieerd:

“De manieren waarop wij tegenwoordig ons rekenwerk doen, komen sterk overeen met de
beschrijvingen en instructies van Leonardo. Soms is de schrijfwijze iets anders, maar in
onze rekenmethoden is duidelijk zijn uitleg te herkennen. Elk schoolgaand kind leert
rekenen volgens de methoden zoals Leonardo die beschreef.”

Het belang van Liber Abaci was dus enorm.

Rij van Fibonacci

In het werk presenteerde de wiskundige ook de naar hem vernoemde Rij van Fibonacci. Hij
introduceerde dit fenomeen met de volgende vraag:

Dit is gekopieerd
“Als een konijnenpaar elke maand een jong konijnenpaar voortbrengt, dat na twee maanden
zelf ook weer een nieuw konijnenpaar voortbrengt, hoeveel konijnenparen heb je dan na
verloop van tijd, verondersteld dat ze allen in leven blijven?”

Wie antwoord geeft op deze vraag komt met een interessante cijferreeks op de proppen: de
Rij van Fibonacci. Deze reeks begint met 0 en 1 (soms met 1 en 1). Daarna is elk volgende
getal in de reeks steeds de som van de twee voorgaande elementen. De rij begint daarmee
als volgt:

0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144, 233, 377, 610, 987, 1597, 2584, 4181, 6765,
10946…

Wiskundigen spreken van een recursieve definitie, wat inhoudt dat de elementen vastgesteld
worden op basis van een of meer voorgaande elementen.

● 'Practica geometriae' (1220)


Dit boek is opgedragen aan Dominicus Hispanus, hoffilosoof van Frederik II. Het
bevat een groot aantal meetkundige problemen verdeeld over acht hoofdstukken,
vooral gebaseerd op het werk van Euklides. Behalve stellingen met exacte bewijzen
bevat het boek ook aanwijzingen voor landmeters, bijvoorbeeld een hoofdstuk over
de manier om de hoogte van hoge objecten te berekenen met behulp van
gelijkvormige driehoeken. Ook zijn er berekeningen te vinden van de zijden van een
regelmatige vijfhoek en een regelmatige tienhoek vanuit de diameter van de
omgeschreven cirkel, en meer van dit soort meetkundige vraagstukken.
● 'Flos' (1225)
In Flos geeft Fibonacci een nauwkeurige benadering van een oplossing van de
vergelijking 10x + 2x2 + x3 = 20.
Dit was één van de problemen die hij kreeg van Johannes van Palermo. Die vond het
in Omar Khayyam's algebra boek waarin het werd opgelost met behulp van het
snijden van een cirkel en een hyperbool.
Fibonacci geeft een benadering (zonder de benaderingsmethode te beschrijven) in
het zestigtallig stelsel als 1,22.7.42.33.4.40, hetgeen betekent: 1 + 22/60 + 7/(602) +
42/(603) + ...
In onze decimale notatie is dat: 1,3688081075.
En die benadering is correct tot op negen decimalen, een ongehoorde prestatie in die
tijd.
● 'Liber quadratorum' (1225)
Dit is Fibonacci's meest indrukwekkende boek. Het gaat over getaltheorie, met name
over kwadraten. Onder andere onderzoekt hij methoden om Pythagoreïsche
drietallen (zoals 32 + 42 = 52) te vinden. Hij vond bijvoorbeeld het verband: n2 + (2n +
1) = (n + 1)2 . Dit betekent dat je kwadraten kunt maken door bij een gegeven
kwadraat van n het oneven getal 2n + 1 op te tellen. Hierbij vond hij kwadraten die
opgeteld weer een kwadraat opleveren op deze manier:
neem bijvoorbeeld als kwadraat 9 en tel daar oneven getallen bij die samen weer
een kwadraat vormen (dus 1 + 3 + 5 + 7 = 16) en je krijgt twee kwadraten die
opgeteld weer een kwadraat vormen.
Dit boek staat verder vol met dergelijke getal theoretische bedenksels. Bijvoorbeeld
dat x2 + y2 en x2 – y2 niet beide een kwadraat kunnen zijn en dat x4 – y4 nooit een
kwadraat is, en nog veel meer...
Hiermee was Fibonacci de eerste die zich met getallentheorie bezighield sinds
Diophantus. En het zou nog duren tot Pierre de Fermat voordat er weer een
wiskundige de getallentheorie op een hoger niveau bracht.

You might also like