In de supermarkt

Situatie 1: vragen waar iets ligt

Klant: Hallo, mag ik iets vragen alstublieft?
Medewerker: Ja, zeg maar.
Klant: Waar kan ik de aardappelen/…. vinden?
Medewerker: De aardappelen liggen in de tweede gang aan uw rechterkant.
Klant: Oké, bedankt.

Situatie 2: in de groeten- en fruitwinkel

Verkoper: Goedemorgen, hoe kan ik u helpen?
Klant: Ik zou graag 1 kilogram peren hebben en 500 gram (= ½ kg) tomaten.
Verkoper: Alstublieft.
Klant: Hoeveel kost een bakje aardbeien?
Verkoper: Het is 4 euro voor een bakje.
Klant: Oké, doe mij dan maar 2 bakjes aardbeien.
Verkoper: Moet er nog iets anders bij?
Klant: Ja graag! Nog 1 meloen en 1 krop sla alstublieft.
Verkoper: Was dat alles?
Klant: Ja.
Verkoper: Oke, dat is dan €12,30 alstublieft.
Klant: Hier hebt u €15.
Verkoper: Zo dat is dan €2,70 terug. Wilt u uw kassaticket?
Klant: Bedankt. Nee dat moet niet/ Ja graag.
Verkoper: Zo bedankt, prettige dag nog.
Wegbeschrijving

Situatie 1:
A: Goedemiddag, kan u mij toevallig de weg uitleggen naar het station/…?
B: Ja zeker/ Nee ik ben niet van deze buurt.
U gaat hier rechtdoor en u neemt dan de eerste straat rechts. Sla dan onmiddellijk links af.
Als u die straat uit wandelt ziet u voor u het station.
A: Oke, bedankt.

Situatie 2:
A: Mag ik iets vragen aub? Hoe ver is het van hier naar het stadhuis?
B: Ik denk dat het 20 minuten wandelen is. U kan ook een bus nemen, dan bent u ongeveer
10 minuten onderweg.
A: Oke, bedankt.

Situatie 3:
A: Excuseer, weet u waar de dichtstbijzijnde apotheek is?
B: Twee straten verder vindt u een apotheek. Als u hier rechtdoor gaat tot aan het rondpunt
en dan naar rechts ziet u de apotheek aan uw linkerkant.
A: Dank u. Kan ik hier ook een bankautomaat vinden?
B: Ja, op de hoek van de straat vindt u er één.
A: Oke, prettige avond nog.

Situatie 4:
A: Excuseer, mag ik even iets vragen? Wat is de kortste weg naar het ziekenhuis?
B: Als u aan het kruispunt naar links gaat en dan de tweede straat rechts neemt, komt u aan
het ziekenhuis.
A: Super, bedankt.