Professional Documents
Culture Documents
Theosofie Vol. 4 Nr. 2
Theosofie Vol. 4 Nr. 2
Theosofie Vol. 4 Nr. 2
Vol 4
22-3-2002
15:13
Page A1
April 2002
Nr 2
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page A2
INHOUD
Abonnementen ‘THEOSOFIE’
Editoriaal
41
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 2
42
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 3
43
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 4
best idealen zijn die botsen met de idealen van bepaalde gods-
diensten. Want nogmaals: ook godsdiensten verkondigen soms
idealen die weinig of niets met spiritualiteit te maken hebben.
Als een religie bijvoorbeeld voorschrijft dat een vrouw haar man
moet gehoorzamen dan is dat duidelijk geen spiritueel ideaal.
Het onderscheid tussen godsdienst en spiritualiteit moeten we
goed voor ogen houden. Maar langs de andere kant is even
duidelijk dat, wanneer een seculiere cultuur geen spiritualiteit
aanbiedt, zij langzaam haar eigen graf graaft. We mogen niet
vergeten dat wat wij tegenwoordig onder individuele vrijheden
en sociale verworvenheden verstaan nog maar twee generaties
bestaat, en dat daarvoor de gruwelijke prijs van twee wereld-
oorlogen is betaald. Het secularisme wordt vaak als bron van
tolerantie opgevoerd en religie als bron van irrationeel geweld.
Maar westerse seculiere ‘religies’ als het nationaal-socialisme en
het communisme hebben meer slachtoffers gemaakt dan alle
wereldgodsdiensten bij elkaar. In naam van de godsdienst zijn
vele misdaden gepleegd, maar tegelijkertijd propageert iedere
godsdienst wijsheid, mededogen en broederschap, deugden die
in onze materialistische samenleving vaak afwezig zijn. Vanuit
een transcultureel perspectief wordt het superieure of inferieure
karakter van een cultuur dus bepaald door haar vermogen bij te
dragen tot duurzaam geluk, sociale rechtvaardigheid, spirituele
zelfontplooiing en universele broederschap. Kortom: is het
vraagstuk wel de strijd tussen de islam en het Westen? Maakt 11
september ons niet veeleer duidelijk dat er zowel in de islam als
in het Westen een existentiële crisis gaande is?
44
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 5
2
Zie hierover S. Van Houcke (red.), 11 september. Het Keerpunt,
Amsterdam/Antwerpen, 2001, pp.36-37.
45
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 6
46
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 7
De redactie
lL lL lL
47
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 8
Religie
Hang niet exclusief één bepaald geloof aan, zodat ge alle andere verwerpt;
veel goeds zal aan u voorbijgaan. Ja, de echte waarheid zult ge niet
herkennen. God, de alomtegenwoordige en almachtige, beperkt zich niet
tot één geloof, want Hij zegt: ‘Waarheen gij u ook dan wendt, daar is Gods
aangezicht’ [Koran 2:115]. De gelovige prijst de God van zijn eigen
geloof, maar hij prijst niemand anders dan zichzelf, daar hij zijn God zelf
heeft gemaakt, en door het werk te prijzen, prijst hij de maker. Daarom
veroordeelt hij het geloof van anderen, hetgeen hij niet zou doen als hij
rechtvaardig was. De aanbidder van deze God geeft van domheid blijk
wanneer hij anderen om hun geloof bekritiseert.
48
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 9
“Zeg: Hij God is één. God de Eeuwige. Niet heeft Hij verwekt,
noch is Hij verwekt, en niet is één aan Hem gelijkwaardig.”5
49
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 10
50
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 11
zee varen met wat de mensen baat, en in het water dat God
uit de hemel heeft doen nederdalen, zodat Hij daarmede de
aarde heeft levend gemaakt nadat zij dood was, waarna Hij
op haar allerlei dieren heeft verspreid, en in het bestuur van
de winden en de wolken die dienstbaar zijn gesteld tussen
hemel en de aarde, daarin zijn waarlijk tekenen (ajat) voor
lieden die verstandig zijn.”9
“Elk wezen heeft als zijn god alleen zijn eigen Heer; hij kan
onmogelijk het geheel hebben.”10
51
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 12
52
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 13
53
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 14
54
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 15
55
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 16
56
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 17
57
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 18
“Iedere profeet die God vóór mij tot een gemeente gezonden
heeft, had in die gemeente discipelen en gezellen die
vasthielden aan zijn soena [navolgenswaardige gewoonten]
en hem navolgden. Maar na hun dood komen dan de opvol-
gers, die zeggen wat zij niet doen en doen wat hun niet be-
volen wordt.”37
58
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 19
lL lL lL
38
Aangehaald in B. Voorham en H. Bezemer, Een andere kijk op de Islam, pp.39-40.
59
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 20
Filosofie
60
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 21
“Weet gij niet dat de deur tot de kennis van God eerst dan
voor een mens geopend zal worden, als hij zijn eigen ziel kent
en de waarheid begrijpt over zijn eigen geest, zoals het is
geopenbaard: ‘hij die zichzelf kent, kent zijn Heer ook.’”2
61
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 22
“Er is geen Koran-vers dat geen vier betekenissen heeft, het exo-
terische (zahir), het esoterische (batin), het beperkte (hadd) [of
ethische] en het goddelijk project (mottala). Het exoterische is
voor opzegging; het esoterische voor het innerlijk begrip; het
beperkte [of ethische], dat zijn opgaven die het geoorloofde en
ongeoorloofde voorschrijven en het goddelijk plan, dat is wat
God zich voorstelt in de mens door elk vers te bewerkstelligen.”6
62
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 23
63
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 24
12
Anoniem, Al Kindi, Arabisch filosoof, GLT-Reeks, III, nr.3 maart 1990, p.9.
13
Aangehaald in K. Armstrong, Een geschiedenis van God, p.199.
14
H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, deel I, Pasadena, TUPA, 1988, Eng.pp.xl-xli.
64
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 25
65
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 26
66
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 27
dat in al het bestaande aanwezig is, en dat dus niet buiten ruimte
en tijd, maar in ruimte en tijd bestaat. Let wel: daarmee wordt
niet bedoeld dat er in alles een deel van het Absolute aanwezig is,
want daarmee zouden we grenzen aanbrengen in het onbe-
grensde en aan elk ding een ander stukje van het Absolute
toekennen. Nee, het immanente karakter van het Absolute
betekent dat het hele Absolute aanwezig is in elk punt van de
ruimte of de tijd, omdat het niet mogelijk is om in elk punt een
ander onbegrensd Absolute te hebben. Net zoals het water
gelijkelijk aanwezig is in alle golven van de oceaan, in de zin dat
geen enkele golf natter is dan de andere. Deze twee aspecten van
Allah, het transcendente (tanzih) en het immanente (tashib), wor-
den door Moehji al-Din Ibn Arabi (1165-1240) respectievelijk
wahdat al-shoehoed en wahdat al-woejoed genoemd. Wahdat al-shoe-
hoed verwijst naar de uitspraak ‘Alles is uit Hem ontstaan’ (hama
az oest) en benadrukt de transcendentie van de Godheid; wahdat
al-woejoed verwijst naar de uitspraak ‘Alles is Hij’ (hama oest) en
beklemtoont de immanentie van de Godheid.21 Het Absolute is
Dat wat het heelal overstijgt, maar is ook Dit wat als het heelal
verschijnt. In de woorden van De Geheime Leer:
67
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 28
68
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 29
69
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 30
70
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 31
71
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 32
Dronken of nuchter?
Voor vele soefi’s is fana de essentie van het spirituele ideaal.
Doordat hun extase zich soms vertaalde in gedragingen die op
buitenstaanders een bizarre indruk maakten, werden zulke mys-
tici ‘dronken’ soefi’s genoemd. Andere soefi’s, bekend onder de
naam ‘nuchtere’ soefi’s, weigerden fana als het hoogste ideaal te
zien. Djoenaid van Bagdad († 910) was zelfs van mening dat de
extreme methodes, die sommige soefi’s gebruikten om fana te
bereiken, zeer gevaarlijk zijn.37 Voor ‘nuchtere’ soefi’s moest fana
worden gevolgd door baka, duurzaamheid of herleving. Wat
vernietigd moet worden is de egocentrische persoonlijkheid, maar
uit de ruïnes van dit lager zelf, moet een betere persoonlijkheid
worden geboren: een kosmocentrische persoonlijkheid, die een
kanaal is voor het onpersoonlijke Zelf. De dualistische logica van
òf persoonlijkheid, òf onpersoonlijkheid moet worden overstegen.
34
H.P.Blavatsky, ‘Lamas and Druses’, Theosophical Articles, III, Los Angeles, Theosophy
Co., 1981, p.291.
35
Aangehaald in B. Voorham en H. Bezemer, Een andere kijk op de Islam, p.28.
36
K.M.P. Mohamed Cassim, ‘The Philosophy of Sufism’, The Eclectic Theosophist,
1993, p.16.
37
K. Armstrong, Een geschiedenis van God, p.256.
72
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 33
73
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 34
(wordt vervolgd)
Demian ‘t Hart
40
J.G.J. Ter Haar, ‘The Importance of the Spiritual Guide in the Naqshbandi Order’, in
L. Lewisohn (ed.), The Heritage of Sufism, p.318.
41
Zie W.C. Chittick, “Spectrums of Islamic Thought: Sa’id al-Din Farghani on the Implica-
tion of Oneness and Manyness”, in L. Lewisohn (ed.), The Heritage of Sufism, pp.213-215.
74
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 35
Ethica
Theosofie en de Doodstraf
75
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 36
Wat gebeurt er? Het enige dat de toeschouwer ziet, is dat de plot-
selinge scheiding tot stand wordt gebracht, maar wat gebeurt er
in werkelijkheid? Een natuurlijke dood is zoals het vallen van het
blad bij het naderen van de winter. De tijd is er volledig rijp voor;
76
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 37
Als het puur fysieke lichaam dat zo wordt behandeld dat een plot-
selinge voortijdige scheiding van de werkelijke mens totstandkomt,
is deze alleen een tijdlang verdoofd, waarna hij ontwaakt in de
atmosfeer van de aarde, ten volle een bewust, levend wezen, maar
zonder lichaam. Hij ziet de mensen, hij ziet en voelt opnieuw zijn
gerechtelijke vervolging. Zijn hartstochten zijn springlevend. Hij is
een woedend om zich heen grijpend vuur, een en al haat; het
slachtoffer van zijn medemensen en van zijn eigen misdrijf. Wei-
nigen van ons kunnen toegeven, zelfs onder gunstige omstandig-
heden, dat we volkomen ongelijk hebben en kunnen zeggen dat de
aan ons door mensen opgelegde straf juist en rechtvaardig is, en in
de misdadiger leeft slechts de haat en de zucht naar wraak.
77
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 38
78
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 39
79
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 40
H.P.Blavatsky3
lL lL lL
3
H.P.Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie, Pasadena, TUPA, 1985, pp.184-185.
80
Theosofie Vol4 Nr2 22-3-2002 15:13 Page 41
..
DE GEUNIEERDE LOGE VAN THEOSOFEN
BEGINSELVERKLARING
Het werk dat ze ter hand heeft genomen en het doel dat ze
voor ogen houdt, nemen haar te zeer in beslag en zijn te verheven
om haar tijd te laten of lust te doen voelen zich met bijzaken op te
houden. Dat werk en dat doel zijn de verbreiding van de
Theosofische grondstellingen en de toepassing van die beginselen
in de praktijk van het leven door een zich steeds beter bewust
worden van het Zelf; een diepere overtuiging van Universele
Broederschap.