Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

4v – Hoofdstuk 3 Energie omzettingen

In het zwart staan de onderdelen die normaal op het bord zou staan. In het blauw staat de
uitleg die normaal uitgelegd zou worden in de les.

Algemeen
 Energie-omzetting komt altijd neer op de regel: ∑ E voor=∑ Ena
Het symbool  betekent hier “som van”. Bij deze regel is één voorwaarde gesteld, namelijk
“vul hier het liefste de energieën in, die voor en achteraf verandert zijn”. Aan deze voorwaarde
hoeft niet te worden voldaan, maar het maakt de opdracht wel een stuk eenvoudiger.

 Ken de verschillende energievormen, ook al kun je de formules opzoeken in Binas!


Vb1: Als je een bal los laat op 1,5m hoogte, dan krijgt de stuiterbal snelheid. Bereken de snelheid van
de bal op het moment dat hij de grond raakt.

Uitkomst: De energie-omzetting is hier zwaarte-energie naar kinetische energie.


De regel ∑ ∑
E voor= Ena wordt dan E z=E k . Als je dit invult met formules, dan krijg je de volgende
1 2
vergelijking: m∙ g ∙ h= ∙ m∙ v , wat uiteindelijk omgeschreven kan worden naar v=√ 2∙ g ∙h , waarbij
2
je eenvoudig v kunt uitrekenen.

Par 3.1: Stijgen en dalen


 Arbeid (grootheid W) is energie dat gebruikt wordt om iets te doen (tillen, snelheid
geven, wegschieten, enz).

 W =F ∙ s
 Voor ‘hoogte’arbeid wordt de term zwaarte-energie gebruikt. Daarvoor geldt:
W =F ∙ s=F z ∙ h=m ∙ g ∙ h
Als zwaarte-energie gebruikt wordt, dan zal zwaarte-energie dus afnemen/toenemen (zie
eerder vermelde voorwaarde).

 Als er een hoek  bestaat tussen de richting van de kracht en de weg die afgelegd
wordt, dan moet  ook verwerkt worden. W =F ∙ s ∙ cos α of W =F ∙ s ∙ sin α , afhankelijk
van de opgave
Vb2: Als sneeuw op een hellend vlak naar beneden schuift door de zwaartekracht,
F//
dan krijg je het figuur dat hiernaast staat. Om dan de Arbeid te berekenen, geldt:

W =F¿/ ¿∙ s=F ∙ s ∙sin α =m ∙ g ∙s ∙ sinα ¿


z

Fz

Par 3.2: Starten en stoppen


Start van par 3.2 geeft eigenlijk een overzicht van hoe je in H1 en H2 aan de slag ging met
een situatie en hoe dit in H3 anders/korter is. Je kunt vaak nog altijd formules gebruiken uit H1
en H2, maar via H3 is nu eenmaal korter.

 Kinetische energie is de energie van een bewegend voorwerp. Vaak weergegeven


1 2
met de formule: Ek = ∙m ∙ v
2
1 2 1 2
Deze formule wordt veel gebruikt, al is de formele formule W = mveind − mv begin . Bij de
2 2
algemene regel ∑ E voor=∑ Ena wordt al gebruik gemaakt van begin en eind, vandaar dat je
1 2 1 2 1 2
Ek = mv gewoon kunt invullen/gebruiken i.p.v. de W = mv eind − mv begin
2 2 2
 Eerder genoemd voorbeeld van een vallende bal (vb1) kan nu worden opgelost.

Par 3.3: Spannen en ontspannen


1 2
 Veer-energie: W =F ∙ s → W =F v ∙ s= ∙C ∙ u
2
De ‘½’ komt van de getekende oppervlakte onder de grafiek of van het feit dat het
massamiddelpunt van een veer, bij een uitwijking u een afstand aflegt van een ½u.

Par 3.4: Behoud van Energie


 ∑ E voor=∑ Ena, alle energie blijft behouden, maar wordt (mogelijk) omgezet in een
andere vorm.

Daar waar in de les gestart wordt met ∑ ∑


E voor = Ena, komt die in het boek pas tijdens
deze paragraaf aan bod. Zodra je deze regel snapt en de verschillende energievormen kent,
dan is het niets meer dan invullen van de formules.

Par 3.5: Energie om arbeid te verrichten


 Elektrische energie: Eel =P ∙t en P=U ∙ I maakt samen de vorm Eel =U ∙ I ∙t

 Chemische energie: Ech =r V ∙ V of Ech =r m ∙ m

o rV en rm zijn stookwaarden, gegeven in resp. J m-3 en J kg-1. Je kunt een aantal


stookwaarden vinden in T28B. In alle andere gevallen moet een stookwaarde
gegeven zijn (of berekend worden).
o Ech =r V ∙ V

o Ech =r m ∙ m
Als je massa krijgt, terwijl de stookwaarde gegeven is in J m -3, dan zul je gebruik moeten
maken van de  (dichtheid). Uiteraard is dat bij een gegeven volume en een stookwaarde in J
kg-1 ook het geval!
Par 3.6: Warmte en Rendement
 Warmte: Q=F w ∙ s
Er kan warmteverlies optreden. Dat wil zeggen dat een deel van de ‘begin’energie ook wordt
omgezet in warmte. Stel vb1. De losgelaten bal. Daar kan luchtwrijving een rol spelen. In dat
geval wordt de regel ∑ ∑
E voor = Ena anders ingevuld, namelijk E z=E k + Q
E nut
 ƞ= ∙100 %
E¿
Pnut
 ƞ= ∙ 100 %
P¿
Beide formules kunnen gebruikt worden voor rendement. Zodra er warmteverlies optreedt,
dan zal niet alle ‘begin’energie nuttig gebruikt worden (je verliest immers een deel aan
warmte).

In de regel van ∑ E voor=∑ Ena, moet  dus worden toegevoegd. Stel dat het voorbeeld van
de bal (vb1.) weer wordt bekeken, kan de regel E z=E k + Q ook geschreven worden als
ƞ ∙ E z =Ek , met hierbij  als een getal tussen 0 en 1 (80% wordt hier dus 0,80).

Par 3.7: Vermogen


W
 P=
t
Vermogen kan op verschillende wijzen worden uitgerekend, maar als je hiermee verder
redeneert kun je de volgende stappen maken:

W F∙s s
P= = =F ∙ =F ∙ v
t t t
 P=F ∙ v
Stel dat het vermogen dat een motor levert enkel en alleen bedoeld is om luchtwrijving te
overwinnen, dan kun je de formule ook schrijven als

P=F w ,l ∙ v= ( 12 ∙C ∙ ρ ∙ A ∙ v ) ∙ v
w
2
. Een verband dat je dan kunt zeggen is P v 3 . Dit wil

zeggen (in dit voorbeeld) dat P afhankelijk is van v3 en de overige aspecten van de formule
een constante zijn.

You might also like