Professional Documents
Culture Documents
Studie Film Noor Jill en Lana Am4b
Studie Film Noor Jill en Lana Am4b
Leerdoelen Blz. 3
Geschiedenis film Blz. 4
Film Blz. 4
Wat is volgens jou een goede film? Blz. 4
Opbouw van een film Blz. 5
Wat is jouw smaak Blz. 17
PO’s Blz. 20
Brainstorm en notitie’s Blz. 23
Inleverdocument Blz. 24
Leerdoelen
Dat je in films kwaliteit leert ontdekken door te kijken naar hoe een film gemaakt wordt. Wat komt
hier zoal bij kijken?
Onderzoek naar:
- geschiedenis van de film
- het maken van een film
3
Geschiedenis van de film
Van alle kunsten is film de jongste, want de eerste filmvoorstellingen dateren pas uit 1890. In het
begin werd de film vooral gebruikt op de kermis als een attractie, maar toen de populariteit steeg,
werden er al snel bioscopen geopend.
Weet jij wat de oudste film ooit is? Of wanneer filmmakers op het idee kwamen om geluid toe te
voegen aan films? Omdat er sinds het begin van de uitvinding van de film veel film ontwikkelingen
zijn geweest bekijken jullie fragment 1. Zo wordt je in een korte tijd bijgepraat over de
geschiedenis van film.
Sluitertijd van minuten naar factie van seconde. Project apparaat ontwikkeld. Eerste
filmprojector. Films werden langer. Ritmisch montere en intellectuele montage. 1920 geluid aan
film toegevoegd. In 1960 kleurenfilms. Sinds 1990 meer gebruik van computertechnieken. Sinds
2000 meer films digitaal opgeslagen in plaats van op een filmrol.
Film
Film is vaak een massaproduct, dat met grote reclamecampagnes aan de man wordt gebracht.
Dergelijke films noemen we blockbusters. Hollywood (Amerika) en Bollywoord (India) zijn de
Heerlijk een avondje naar de bioscoop, dat is een paar uur in een totaal andere wereld leven. Je
vergeet dat je met tweehonderd mensen in een donkere zaal zit en je voelt zelf even heel intens
het verdriet van het kleine meisje dat meer dan levensgroot op het witte doek huilt. De
filmregisseur bespeelt je emoties en of je wilt of niet: je moet lachen of je houdt je adem in. Dit
komt omdat film van alles doet met jouw emoties en jouw perceptie!
Voorbeeld
Omdat jij zelf doodsbang zou zijn als er iemand om je tent heen kruipt terwijl je alleen in je tent in
een pikdonker eenzaam bos zit, kun je je de angst van de personages in The Blair Witch Project
goed voorstellen. Toch weet je eigenlijk dat er acteurs aan het werk zijn...
De manier van filmen geeft er wel spanning aan toe. Het is net een zelfgemaakt filmpje. Zo is het
heel makkelijk om jezelf in die situatie te verplaatsen wat het ook spannender maakt. Het kan zo
heel gemakkelijk echt gebeurd zijn en dat maakt het ook wel spannender.
4
Met behulp van de camera brengt de filmregisseur je naar onbekende landen of naar een
fantasiewereld die nog nooit door iemand is betreden. Natuurlijk kun je een film ook op dvd of
video bekijken in je eigen huiskamer, maar de film is gemaakt voor het grote doek en daar ervaar
je de effecten optimaal.
Vraag 3. Wat is volgens jou een goede film?! Overleg met 1 of 2 klasgenoten over deze vraag.
Verzamel met elkaar zoveel mogelijk suggesties, en maak dan een kritische selectie, uitmondend
in een top 10. Zorg dat je ‘kwaliteitseisen’ algemeen zijn. Dus bijvoorbeeld niet: ‘Jennifer Lawrence
of Leonardo Di Caprio moet erin meespelen’, maar: ‘Intrigerende en bekwame acteurs.’ Bewaar je
lijst daarna goed: die heb je later weer nodig!
1. Er moet goed in geacteerd worden, de acteurs moeten goed kunnen acteren.
3. Het moet een goed verhaal zijn. Als het verhaal nergens op slaat, is de film natuurlijk ook
niet zo leuk. (Het script moet goed zijn).
4. De verhaallijn moet goed te volgen zijn. De film moet zich niet te snel afspelen en ook
niet te langzaam.
6. De “cinematography” moet goed zijn en mooi. (Wat inhoud; goede belichting, frames,
camerahoeken, etc.)
5
9. De karakters moeten niet te eendimensionaal zijn. Er moeten redenen zitten achter de
acties van de karakters en de karakters moeten complex zijn.
Bij het maken van een film kun je verschillende onderdelen onderscheiden:
1. Doel
2. Filmgenre
3. Scenario (verhaal)
4. De mise-en-scène
5. Opname (cameravoering)
6. Montage (knippen en plakken)
7. Geluid (tekst en muziek)
Deze onderdelen worden uitgewerkt in de volgende bladzijdes.
Vraag 4. Vraag wat is je lievelings film en met welke doel is deze gemaakt?
3. Filmgenre
Een filmgenre beschrijft het thema van de film. Bijvoorbeeld een horror, Western, comedy enz.
Niet alle films zijn even makkelijk in te delen, omdat je veel mengvormen tegenkomt.
6
Vraag 5. Benoem een voorbeeld waarbij 2 genres met elkaar gemengd worden in een film.
Brave (2012, Pixar) is een avontuur en fantasie film.
4. Scenario (verhaal)
Een filmregisseur schrijft zijn scenario (verhaal). Daarbij heeft hij de volgende elementen voor
nodig: personages, handelingen en omstandigheden. De filmmaker selecteert een aantal
elementen en combineert die met andere. Vaak wordt daarbij gebruik gemaakt van
tegenstellingen in een ruimte omdat dat spanning oproept (bijv. in een kamer zitten twee
mannen, de één is een zeer beschaafde rechter maar de ander is een psychopathische
moordenaar).
Vraag 6. Bekijk fragment 5 van Witness. Welke personages, handelingen en omstandigheden zie jij
terug komen?
Handelingen:
De moordenaren vermoorden de man. Het jongentje probeert zich te verstoppen terwijl één
van de moordenaars alle deuren van de wc-hokjes open maakt.
Omstandigheden:
Het jongentje heeft gezien dat de mannen de meneer vermoord en probeert zich te verstoppen
zodat de moordenaars hem niet vinden.
Een scène van een film kun je onderverdelen in een begin (introductie), midden (confronatie) en
eind (oplossing). Een film heeft als totaal een ‘spanningsboog,’ maar is meestal opgedeeld in
kleinere spanningsbogen. Waardoor wij als kijker geboeid blijven kijken naar de film.
7
Klik op de onderstaande link:
Fragment 6 Saturday Night Fever – Tony and Flo argue (Vanaf minuut 0.00 – 1.45)
https://www.youtube.com/watch?v=J215p0P-ieA.
Vraag 7. Bekijk fragment 6. Beschrijf uit die scène eens hoe de introductie eruitziet, waar de
confrontatie begint en hoe de oplossing komt.
Confrontatie:
De ouders(?) vragen aan de jongen wat hij gezegd heeft tegen de persoon dat er niet is. Hij zegt
dat hij niks heeft gezegd, maar de moeder (?) blijft doorvragen en uiteindelijk zijn ze beiden aan
het schreeuwen.
Oplossing:
De jongen zegt sorry tegen de moeder voor tegen haar schreeuwen.
Om het filmverhaal te vertellen in beeld kan de regisseur gebruik maken van technieken, die je
kunt opsplitsen in:
1. Visuele technieken:
a. 180-graden regel (Uitleg in beeld: https://www.youtube.com/watch?v=HFz-
BPwtjD8)
b. Verteltijd (werkelijk duur van de scene), vertelde tijd (de tijd die de scène
volgens het verhaal geduurd heeft) en ellipsen (Lange handeling worden stukjes
weggeknipt)
c. Parallelisme (twee handelingen die op het eerste gezicht niet veel met elkaar te
maken lijken te hebben, maar die door de (parallel)montage met elkaar worden
verbonden)
d. Versnelling en vertraging (Door over te schakelen van een normaal tempo naar
slow motion, kan een filmmaker een stukje handeling extra benadrukken en
betekenis geven. Anderzijds: door de handeling te versnellen kan hij zijn verhaal
meer dynamiek geven).
2. Literaire technieken
a. Innerlijke monoloog (onzichtbare stem die het beeld begeleidt, zoals
monoloque interieur of voice over)
b. Tekst in beeld (ondertiteling)
c. Stream of consciousness (een veelvoud aan indrukken weer te geven die zich
aan het bewustzijn van een individu spontaan opdringen.)
Innerlijke monoloog.
5. De mise-en-scène
Ofwel, het ‘in scène zetten.’
‘Every picture tells a story.’ Deze uitdrukking gaat zeker bij film op. Vragen die de regisseur zich
stelt zijn:
Hoe wordt een handeling in scène gezet?
Wat voor acteurs heb ik nodig?
Welke rekwisieten en kleding zijn er nodig?
Wat voor belichting moet worden gekozen?
Welke handelingen laat je de acteurs verrichten?
Hoe moeten ze hun personage uitbeelden?
Aan deze serie shots (zie hieronder) uit The Good, the Bad, and the Ugly (In beeld:
https://www.youtube.com/watch?v=E-QefTioe3I) kun je goed zien wat er allemaal is gedaan aan
de mise-en-scène: kijk maar eens naar de uitbeeldingsmiddelen (het uiterlijk van de acteur, zijn
blik, zijn lichaamshouding, de kleding, de inrichting van de omgeving (het decor) en de belichting.
9
Vraag 11. Denk bij opdracht 6 na over wat je ziet .‘mise-en-scene'
Uitdrukkingen en atributen. In openbare toilet. Bang jongetje, dode man, net man in een pak
met een mes. Nette kleding. Jongestje heeft een hood. Handen wassen na een moord plegen.
Geweer. Doet de stal op slot (het jongetje). Krijpt weg. Angstig maar opgeluchte gezicht van het
jongetje na niet ontedekt te worden. Vieze openbare toiletruimte.
6. OPNAME (CAMERAVOERING)
Door een creatief gebruik van de camera legt de regisseur zijn eigen accent op bepaalde aspecten
van de scene. Hij stuurt dus de blik van de toeschouwer en dat heeft een groot effect op de
beleving van de film. Belangrijks hierbij zijn:
A. Camerablik
B. Camerabeweging (beeldkader)
C. Camerastandpunt (shots)
A. Camerablik
De camerablik is een van de belangrijkste aspecten aan een film. Door de manier van filmen kijk je
als kijker door de ‘blik van de regisseur’ naar de film. Je hebt 2 soorten camerablikken:
1. Subjectieve camerablik: zit vast aan een personage. Bij een subjectieve camerablik zit je als
kijker in de rol van insider, of deelnemer. Dat wil overigens niet zeggen dat een subjectieve
camerablik altijd ‘door de ogen’ van een personage is!
2. Objectieve camerablik: staat los van de personages. Een objectieve camerablik registreert
vooral. Als kijker ben je buitenstaander.
Het vertellen (wijze) van een filmverhaal gebeurt door de camera. De camera is als de pen van de
schrijver. De filmer kan de camera op verschillende manieren het verhaal laten vertellen, telkens
met andere expressieve mogelijkheden. Wiens blik geeft de camera weer? Door welke ogen kijk
je?
Je hebt net als in de literatuur drie mogelijkheden. Die worden in een film vaak door elkaar heen
gebruikt, maar een goede regisseur doet dat wel heel bewust.
Als V staat voor Vertelperspectief van de camera en P voor Personage in de film, dan hebben we:
1. auctoriale vertelwijze: de camera ‘weet’ meer dan individuele personage in
de film.
10
2. personele vertelwijze: de camera volgt gebeurtenissen of personages door
de ogen van één personage of over de schouder van één personage. De
camera ‘weet’ evenveel als het personage.
3. zoekende vertelwijze: de camera ‘weet’ minder dan het individuele
personage dat je volgt in de film.
C. Camerabeweging
De filmmaker kan de camera stilhouden, maar ook laten bewegen. Soms is de beweging opvallend
zoals: Wanneer de camera vanaf een vast standpunt een grote draai langs de handeling maakt,
spreken we van een pan (afgeleid van ‘panorama’) of Wanneer de camera een beweging door de
ruimte maakt, waarbij (zonder cuts!) verschillende perspectieven worden afgewisseld, spreken we
van een plan sequence.
1.57-2.04
De beweging van de camera stuurt je kijkrichting, waardoor je het verschil in ruimte ervaart. Als de
camera van de top van een flatgebouw naar beneden kantelt, voel je het hoogteverschil. Tegelijk
met de camera gaat je blik langzaam over het lichaam van het dode meisje. Je krijt het idee dat je
met eigen ogen ziet wat er aan de hand is. Een camera die met een voorthollende man meerijdt,
geeft je het gevoel of je zelf meebeweegt.
Het camerastandpunt heeft dus een belangrijk effect op de beleving van de film en versterkt
gevoelens zoals angst, spanning en ontspanning.
1. ruim totaal
2. totaal
3. half totaal
4. medium close-up
5. close-up
11
6. extreme close-up
7. kikker perspectief
8. vodel perspectief
9. over shoulder
10. Two shot
Voorbeeld:
Met camerabewegingen en het op een logische manier achter elkaar zetten van shots kan een
filmer zijn filmverhaal vertellen. Kijk maar eens naar de volgende frames (losse filmdia’s). In feite
gaat het om één camerabeweging: eerst kijkt de camera door het stationsraam naar de
vertrekkende vrouw en de dragers, dan zoomt de camera uit en beweegt omhoog zelfs over het
dak heen, zodat je in bijna vogelperspectief een overzicht krijgt van alles wat zich om de vrouw in
het hele westernstadje afspeelt:
Van totaal- naar long shot: camerabeweging volgt maar neemt ook afstand van de heldin (Sergio
Leone, Once Upon a Time in the West)
12
Vraag 15. En nu jij! Welke camerastandpunten zie jij bij de foto’s?
Foto 2: close-up
Foto 4: vogelperspectief
7. MONTAGE (MONTEREN)
Als je een film wilt maken, heb je een draaiboek nodig. Daarin staat de volgorde waarin de shot
worden opgenomen. Een shot is een opname, gefilmd op één plaats vanuit één camera-instelling.
Alles hots op een locatie worden achter elkaar opgenomen, ook al liggen ze later verspreid over de
film. Als de opnames klaar zijn, worden de shots op lengte geknipt en in een bepaalde volgorde
geplakt tot scènes. Het aan elkaar plakken van shots noemen we montage. De overgang van het
ene shot naar het andere noemen we een cut. Het kleinste stukje film, één beeldje, noemen we
een frame.
Filmmakers kunnen met het monteren een film een eigen gezicht geven of zelfs door de montage
een verhaal veranderen. Door de lengte van de shots te variëren bepalen ze het ritme en de
snelheid van een film.
13
2. Montage: het aan elkaar plakken van scènes die verschillen in tijd, plaats en/of handeling.
Veel gebruikte montages zijn parallelmontage en continuïteitsmontage.
Vraag 16. Wat betekent een parallelmontage? Zoek de betekenis op internet!
Een parallelmontage bestaat uit de afwisseling van beelden die geen simultaan verband houden
(wordt vaak gebruikt om iets te symboliseren of om de spanning op te drijven).
Continuïteitsmontage is een vorm van filmmontage waarbij speciale aandacht wordt besteed
aan de continuïteit (film)
Het doel van de continuïteitsmontage is het onzichtbaar maken van het werk van de editor.
2 van de personen even naar een voorwerp en weer terug (cut away)
Vraag 19. Je hebt verschillende soorten cuts in een film. Bekijk fragment 12. Zoek de juiste
betekenis achter het juiste woord. Kleur de juiste antwoorden met dezelfde kleur.
Voorbeeld:
Cutting on action Dat is een abrupt afsnijding van een shot. Zo
om de impact te vergroten.
Cut away Dat is snijden in actie. Van het ene shot naar
de andere. Zoals bv. In een schop, het draaien,
door de deur heen lopen.
Cross cut Dit lijkt op één geschoten shot. Maar door het
verschuilen in ‘zwart shot of in de beweging
van de camera’ verandert het shot naar een
nieuw shot.
Jump cut Dat is een opname van twee dezelfde
voorwerpen of handelingen, maar van twee
verschillende shots.
Match cut Dat is een actie vaststellen die tegelijkertijd
plaats vind. Bv. Telefoneren.
14
Smash cut Dat is een onderbreking van een continue
gefilmde actie door het invoegen van een
ander shot (uitzicht op iets anders).
Invisible cut Dat is een gesplitste bewerkingstechniek
waarbij de audio van de voorgaande scène, de
audio blijft van de volgende scène.
L-cut Dat is een gesplitste bewerkingstechniek
waarbij de audio van volgende scène eerder te
zien is dan de scène zelf.
J-cut Dat is na elkaar monteren van twee
filmbeelden wordt bedoeld die hetzelfde
onderwerp tonen, maar verschillend zijn in tijd
d) Welke vernieuwing voerde D.W. Grifith door? Wordt zijn vinding door hedendaagse
filmmakers nog steeds toegepast?
Antwoord: de close-up in films. Vroeger vond men dat personen altijd helemaal op beeld
moeten staan. Door close-ups te gebruiken, zag je de emotie van de personages beter. Dit
wordt hedendaags nog steeds gebruikt.
e) Wat is een ‘invisible cut,’ ofwel ‘naadloze filmmontage’? Op welke manier maakt de editor
van het fragment uit The Matrix zijn beeldwissel (bijna) onmerkbaar?
Antwoord: een bepaalde beweging loopt een soort van over in het volgende beeld,
waardoor je als kijker niet per se door hebt dat er een beeldwisseling is. Als de man van the
Matrix omdraait, draait hij zich verder om in het volgende beeld, dus merk je het bijna niet
15
op.
g) Welk belangwekkend feit toonde Lev Kuleshow aan met de beelden van zijn ‘inlevende’
acteur?
Antwoord: door twee beelden aan elkaar te monteren kun je een hele andere emotie laten
zien dan als je een andere combinatie maakt. Zo kan je een man met een bepaalde
gezichtsuitdrukking hongerig naar een bord soep laten kijken, of met dezelfde
gezichtsuitdrukking teder naar een klein meisje laten kijken.
h) Welk belangwekkend feit toonde Lev Kuleshow aan met de beelden van zijn ‘inlevende’
acteur?
Antwoord: deze vraag staat er 2 keer in?
j) Welke politieke rol kreeg film in de Tweede Wereldoorlog? Hebben films ook echt veel
invloed gehad?
Antwoord: er werd propaganda meegemaakt. Eerst werd Hitler als een God afgebeeld.
Nadat ze de oorlog hadden verklaard aan Engeland als een malloot, door de soldaten op een
rare manier te laten lopen.
8. Het geluid
Een beeld van een zonnig palmenstrand geeft direct een vakantiegevoel. Maar als je er
onheilspellende muziek bij klinkt, is het plotseling niet meer zo aantrekkelijk. En een droevige
scène wordt nog verdrietiger met trieste muziek. Dat is de macht van het geluid.
Achtergrondmuziek en geluidseffecten zijn niet alleen zee bepalend voor de sfeer, maar roepen
ook verwachtingen op en sturen de emoties van het publiek in een, door de regisseur, gewenste
richting. Geluiden helpen dus het verhaal te vertellen en als het goed is, ben je je daar nauwelijks
van bewust. Geluiden worden nauwkeurig gekozen en eventueel zelfs gecomponeerd.
16
Je kunt de volgende geluiden onderscheiden:
Stemgeluiden
de stem karakteriseert het personage (bijv. lief, vreemdeling, autoritair, geleerde) of geeft
zijn stemming weer (bijv. dreigend, zenuwachtig). Stemmen kunnen ook de omgeving
karakteriseren (bijv. stadion, feest, straat).
Achtergrondmuziek
In filmmuziek kan een leidmotief zitten. Muziek schept ook sfeer, roept herinneringen op,
of accentueert de handeling.
Signalen en effecten
Dit zijn alle geluiden met een speciale rol in de film: het accentueren van een
camerabeweging of een handeling, het geven van lading aan een handeling, of het
aangeven van afstand ten opzicht van de handeling. Een krakende tak, gedruppel van
water, dreigend gerommel, plotseling gesnerp: het kan allemaal gebruikt worden als
signaal.
Vraag 21. Zoek zelf twee voorbeelden uit jouw favoriete film of serie. Eén buitenbeelds geluid en
één binnenbeelds geluid. Zet de link erbij!
17
Bewust een vertelperspectief kiezen en dat volhouden
Ingenieus, eventueel vernieuwend gebruik maken van de filmische middelen
Met filmische middelen een symbool laten ontstaan; uitstijgen boven het letterlijke verhaal
Diepgang in verhaal en karakters bereiken; geen cliché’s
Optimaal gebruik maken van de specifieke talenten van de acteurs, en het beste uit hen
halen
Bijzondere en toch plausibele selectie en combinatie bereiken van elementen
De toeschouwer verbluffen ‘by fair means’; niet proberen te imponeren met onnodige
effecten
Ingenieus gebruik van de camera, bijvoorbeeld in een plan sequence
Bespreek met elkaar welke eisen je zou toevoegen (zie je iets in de bovenstaande?),
misschien schrappen, of een andere plaats in de top 10 geven. Maak samen een nieuwe
lijst van kwaliteitseisen: ‘Een echt goede film heeft de volgende kenmerken: ...’.
Vraag 22:
3. Het moet een goed verhaal zijn. Als het verhaal nergens op slaat, is de film natuurlijk ook
niet zo leuk. (Het script moet goed zijn).
4. De verhaallijn moet goed te volgen zijn. De film moet zich niet te snel afspelen en ook
niet te langzaam.
6. De “cinematography” moet goed zijn en mooi. (Wat inhoud; goede belichting, frames,
camerahoeken, etc.)
18
7. Er moet een beetje humor in zitten.
19
20
21
22
Filmische effecten in een stripverhaal: Simon van de Rivier van Auclair
23
Opdracht kunstdiscipline
Film
24
CKV - PO – FILM - fotoroman
Je maakt in deze praktische opdracht, in een groep van 3 tot 5 leerlingen een fotoroman of
filmpje. Het verhaal voor de fotoroman/filmpje verzin je zelf.
Het verhaal moet binnen het thema Fictie of Non-Fictie passen, de enige voorwaarde is dat het
een emotionele ontknoping heeft.
Start fase
Stap 1: Vul de motivatie vragen in op het inleverdocument (het inleverdocument vind je helemaal
achterin deze Studie).
Divergerende fase
Stap 2: Ga eerst brainstormen. Bedenk samen een verhaal (scenario). Hoe origineler hoe beter!
Geef om te beginnen een beschrijving van de volgende elementen:
o Personages:
o Omstandigheden:
o Handelingen:
Deze beschrijvingen laat je straks ook zien in je presentatie.
Convergerende fase
Stap 3: Maak nu samen een storyboard. Dat wil zeggen een ‘stripboek’ van schetsjes waarop te
zien is uit welke beelden, en eventueel teksten, de fotoroman gaat bestaan. Hierbij pas je de
kennis toe die je hebt opgedaan in de opdrachten van de studie Film. Het storyboard en de
fotoroman moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
o Minimaal 20, maximaal 25 beelden, exclusief teksten tussendoor;
o Pas gevarieerde camerastandpunten toe, die de actie en de emotie benadrukken.
Schrijf bij elk beeld wat voor soort camerastandpunt bedoeld is: close-up, medium
shot, over-the-shoulder shot, kikvorsperspectief, objectieve of subjectieve camera,
etc;
o Zorg voor een consequent vertelperspectief, bijv. V > P, etc;
o Als je bij de opnamen van de fotoroman van het storyboard gaat afwijken, licht dan
in het logboek toe waarom die keuze gemaakt is;
o Denk alvast aan eventuele kostuums en rekwisieten en bepaal waar je gaat
fotograferen/filmen.
Stap 4: Pas als het storyboard gereed is, begin je met het fotograferen of filmen. Schiet de beelden
met een digitale camera of met je telefoon. Op de computer kun je ze dan eventueel nog
bijsnijden, bewerken of monteren. Je mag tekst monteren in de beelden - of ‘dia’s’ tussendoor
maken met tekst, zoals vroeger bij de stomme films -, maar laat de beelden zoveel mogelijk voor
zichzelf spreken. Don’t tell them, show them!
Stap 5: Vul het Logboek in op het inleverdocument. Houd als groepje een logboek bij, waarin
staat wie wat wanneer gedaan heeft en hoe lang jullie er ongeveer mee bezig zijn geweest. Op
basis van dit logboek wordt je individuele bijdrage beoordeeld. Kom je dus nauwelijks in het
logboek voor, of is niet te bepalen wat jouw bijdrage was, dan betekent dat geen punten! Het
25
logboek bevat een slotwoord waarin alle groepsleden individueel beschrijven hoe de
samenwerking in jullie groep is verlopen en wat jullie geleerd hebben van het maken van deze
opdracht. (1 ingevuld logboek per groepje inleveren)
Slot fase
Stap 6: De presentatie van jouw creatie. Hoe ga jij jouw nagemaakte kunst aan de klas
presenteren? D.m.v. een powerpoint of anders… Tijdens deze presentatie komt aan de orde welk
vertelperspectief jullie hebben gebruikt en welke camerastandpunten.
26
CKV PO Inleverdocument (lever dit samen met je Studie en PO in!)
Notities (Brainstorm tijdens doorlopen van het stappenplan bij de gekozen PO) :
Ideeën:
Brand
Scheikunde experiment dat fout gaat
Iets met Harry Potter
New Years Eve
Uiteindelijk gekozen:
Scheikunde experiment dat fout gaat.
Onze superhelden:
Loki Odinson
Zou een fotoroman maken over hem en zijn broer Thor.
Hermione Granger
Zou een fotoroman maken wat over een spannend mysterie gaat die ze samen
met haar vrienden oplost.
Tony Edward Stark
Zou een fotoroman maken over hoe hij de werled red.
27
Naam leerling(en): Lana Overkleeft, Jill de Jong en Noor Baljeu
Klas: AM4B
Kunstdiscipline: Film
Motivatie: (5 vragen)
Waarom heb ik/hebben wij voor deze opdracht gekozen?
Onze docent heeft voor deze opdracht gekozen.
Hoe koppel ik/koppelen wij deze praktische opdracht aan het thema waar we nu mee bezig zijn?
De camerapunten die we in de studie hebben geleerd, passen we toe in de fotoroman.
Waarom ziet mijn/ons eindproduct er zo uit, als het er nu uitziet? Vertel hier over de keuzes die
je/jullie gemaakt heb(ben) bij het vormgeven van dit werk.
Dit kunnen we nog niet beantwoorden
Logboek
Benodigdheden om je opdracht te maken:
Kleurstof, buisjes, haarborstel, tuinslang, zwart poeder, licht armband, bezem, scheikunde
lokaal, normaal lokaal, fotocamera, veiligheidsbril, lab jas, latex handschoenen,
28
scheikunde- of duikbril, make up, directeur kleding, brandweer kleding, motorhelm,
handschoenen en een sjaal.
Hoeveel tijd heb je nodig voor het maken van de opdracht (alles bij elkaar opgeteld).
Rond de 4 uur schatten wij in.
Beoogd eindresultaat:
30