Professional Documents
Culture Documents
Studie Fotografie Inleverdocument
Studie Fotografie Inleverdocument
1
Inhoudsopgave
Let op!!!!! Door het bewerken van het document, wanneer je de
antwoorden invult, zullen de bladzijden verschuiven.
Leerdoelen
Laatst genomen foto
Vragen kunstlicht
Kruiswoord
Negen basisbegrippen
Erwin Olaf
Exactitudes
Anton Corbijn
Wat is jouw smaak?
Praktische opdrachten
Brainstorm en notitie’s
Inleverdocument
2
Leerdoelen:
Kennismaking met:
- Verschillende Nederlandse fotografen
- Termen uit de fotografie:
o Afstand
o Camerastandpunt
o Belichting
o Afsnijding
o diffusie
o Etc.
3
Introductie: Laatst genomen foto op je telefoon?!
Pak je telefoon erbij en kijk welke foto je als laatste hebt genomen. Over deze foto ga je de
volgende vragen beantwoorden.
Er zijn verschillende soorten fotografie. Een fotograaf kan zich specialiseren in een bepaald
onderwerp. Waar hoort ‘jouw’ foto bij?
- landschapsfotografie (landschap)
- reclamefotografie (reclame)
- portretfotografie (portret: gezicht / ten voeten uit)
- reportagefotografie (verslaggeving gebeurtenis/situatie)
- modefotografie (mode: kleding, kapsel, make-up, sieraden)
- industriële fotografie (industriële omgeving)
- stillevenfotografie (samenstelling van spullen)
- anders, namelijk:
1. Soort?
Stillevenfotografie
2. Wat is er te zien?
Er is een bloem te zien. De achtergrond van de foto is een woonwijk. En de foto is
genomen tijdens zonsondergang.
3. Wat voor soort sfeer of gevoel straalt jouw foto uit? Markeer wat van toepassing is.
Meerdere antwoorden mogelijk.
• angst
• blijdschap
• geluk
• verdriet
• verlegenheid
• rust
• geheimzinnigheid
• chaos
• vervreemding
• pijn
• somberheid
• iets anders, namelijk:
4
4. Wat voor soort licht zie je op jou foto? Markeer wat van toepassing is.
Op de foto zie je:
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
• natuurlijk licht (zon)
• kunstmatig licht (bijv. lamp of flitslicht)
• fel licht
• getemperd licht (onderbroken bijv. door wolken of gordijn)
• tegenlicht (het licht is recht achter de persoon/voorwerpen op de foto)
• schaduw
• weerspiegeling
• reflectie (weerkaatsend licht, bijv. glimlicht)
De plaats vanaf waar een fotograaf iets fotografeert heet(camera)standpunt. Het standpunt
kan ‘gewoon’ zijn – op ooghoogte. Je kunt de camera ook heel laag houden - laag standpunt
– Of juist heel hoog. De fotograaf bepaalt wat er wel en niet op de foto komt. Hij/zij kan ver
weg of dichtbij staan en in- of uitzoomen met de lens. (kikkerperspectief, neutraal
perspectief, vogelperspectief)
6. Het camerastandpunt is? Hoe zie je dat?
Neutraal, de foto is recht tegenover de bloem gemaakt
5
Vragen kunstlicht
Beantwoord de vragen tijdens het kijken.
Kijk naar de volgende fragmenten:
https://schooltv.nl/video/portretfotograaf-welke-keuzes-maakt-de-fotograaf/#q=fotografie
https://schooltv.nl/video/fotojournalist-werken-voor-een-krantenredactie/#q=fotografie
https://schooltv.nl/video/de-fotograaf-koen-hauser/#q=fotografie
9. Beantwoorde de vragen.
a) Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de fotografen?
Het doel van de foto’s
b) Noteer van elke fotograaf 1 uitspraak die heel goed weergeeft hoe ze omgaan met de
geportretteerde.
Na het kijken
In 2003 is de Kees Schereprijs voor het beste fotoboek toegekend aan fotografe
Celine van Balen. In het boek zijn onder andere portretten te zien van
moslimmeisjes die je met een indringende blik aankijken. In het juryrapport staat
hierover: “Het is een soort blik waarop Celine van Balen haar modellen lijkt uit te
zoeken. Zelfs als de jongens en mannen, de meisjes en vrouwen kwetsbaar ogen,
kijken ze zelfverzekerd. Om deze blik is het Celine van Balen te doen. En het
wonderlijke wat zij met het treffen van deze intense blik weet te bereiken, is dat
de modellen meer bij de toeschouwer naar binnen kijken dan andersom. Dat geeft Celine van Balen
verwarring.”
a) Heb jij dezelfde ervaring als in het juryrapport is beschreven? Geef in je eigen©
woorden weer wat de portretten van Celine van Balen met je doen.
De portretten van Celine van Balen geven mij een somber gevoel. Alle modellen staan heel
serieus en een beetje somber/bang op de foto.
Koen Hauser spreekt mij het meest aan. Zijn foto’s hebben een apparte stijl. Deze stijl zie
je niet heel vaak en dat maakt het bijzonder.
b) Welke van de drie fotografen spreekt jou het meest aan? Geef een aantal argumenten voor
je keuze.
6
11. Lees het citaat van de Franse schilder Nadar (1820-1910) en beantwoord de vraag.
7
Kruiswoord
O A
T M
P O R T R E T
R R
N O A
I M O D E L
É L
P E N S C E N E R E N
C T
W E R K E L I J K H E I D
Horizontaal Verticaal
1 De kunst om met licht afbeeldingen 2 In de vorm van een cilinder opgerolde
vast te leggen op dunne, voor licht hoeveelheid fotopapier
gevoelige lagen 3 Foto of filmtoestel die opnamen op
4 Geschilderde, getekende of schijf vastlegt
gefotografeerde afbeelding van een 5 Hij drukte de eerste foto af in 1822
mens
6 Voorbeeld waarnaar iets wordt
gemaakt
7 In scene gezet, niets wordt aan het
8
toeval overgelaten
8 Het heden dat realiteit is
Negen Basisbegrippen
Fotografie is leuk, maar soms nog lang niet zo
gemakkelijk als het lijkt. Tenminste, als je verder
wilt komen dan simpel plaatjes schieten.
Hieronder leggen we 9 standaard begrippen in
de fotografie uit.
Een camera, licht en een idee over je compositie,
dat is alles wat je nodig hebt bij fotografie. Maar
waar begin je en hoe dan verder?
Opdracht: Maak bij elk basisbegrip een foto!
1) Compositie
Bij de compositie bepaal je waar welk voorwerp zich bevindt in de foto of hoe jij een
onderwerp wilt registreren. Dit doe je op een dusdanige manier dat de afbeelding de kijker
interesseert of zijn fantasie prikkelt. Er zijn verschillende regels voor de compositie die je
moet leren. Natuurlijk vereist kunst geen regels, maar je moet ze kennen om te weten hoe je
die regels kunt breken.
3) Symmetrie
Een andere manier voor een mooie compositie, is symmetrie in je afbeelding weergeven.
Dat is nog niet zo gemakkelijk als het lijkt. Je moet het onderwerp in het midden plaatsen,
alle lijnen moeten recht en symmetrisch zijn. Dit vergt veel oog voor detail. Je kunt de regels
van de derden gebruiken om de afbeelding correct en symmetrisch uit te lijnen, zodat beide
technieken mooi samengaan.
4) Leidende lijnen
Deze regel kan worden gebruikt in combinatie
met de regel van derden of de symmetrische
benadering. Het doel is om lijnen (reëel of
gesimuleerd met licht) te hebben die het oog
richten naar het interessante punt in de foto.
Dit geldt voor zowel portretten als
landschappen (om twee contrasterende
fotografiebelangen te kiezen).
In portretten moet het echter subtiel zijn,
terwijl het in het landschap vrij direct kan zijn.
Natuurlijk kun je de regel overtreden, maar je moet er voorzichtig mee zijn. De lijnen moeten
als leidraad dienen, niet om de aandacht weg te halen van het interessante punt.
10
5) Selectieve focus
Selectieve focus zorgt voor onscherpte op de achtergrond terwijl het onderwerp juist scherp
is, waardoor de aandacht van de kijker op het scherpgestelde element verschuift. De
onscherpe elementen in de achtergrond moeten niet storend zijn, anders trekken ze nog te
veel aandacht. Is dit wel het geval, dan moet je misschien veranderen van positie of je
onderwerp verplaatsen als dit mogelijk is.
6) Licht
Zonder licht geen foto, licht is cruciaal bij fotografie. Het geeft diepte en karakter aan je
onderwerp. De kwaliteit en positie van het licht is doorslaggevend voor een goede foto.
11
8) Diffusie
Licht creëert schaduwen, zo zien we diepte. Een
foto is tweedimensionaal en bij te hard licht en
dus te harde schaduwen, krijgen we te veel een
(strip)tekening effect. Om dat te voorkomen
heb je zachter, diffuus licht nodig. Met een
zachter licht krijg je schaduwen in meer tinten
en dus meer diepte in je foto.
12
9) Kleurtemperatuur
Verschillende lichtbronnen hebben verschillende kleurtemperaturen en als je niet de juiste
witbalans gebruikt, kan het beeld te blauw, te oranje zijn of zelfs richting groen en magenta
gaan.
Wat voor camera je ook hebt, met deze basisbegrippen helpen we je op weg om een betere
fotograaf te worden. Het belangrijkste is dat je jezelf blijft ontwikkelen en dat doe je alleen
door veel te fotograferen en daarvan te leren.
Erwin Olaf
Zoek via google of via de website van Erwin Olaf een foto van het werk van Erwin Olaf uit.
Kies een foto die je leuk, mooi, interessant en/of intrigerend vindt. Zoek een foto waar je
‘iets’ mee hebt.
12. Welke foto van Erwin Olaf heb jij uitgekozen? Plak hem hieronder op en leg uit
waarom deze!
13
Ik heb deze foto gekozen, omdat het erg misterieus is. En ik vind de foto daarom erg
interessant.
15. Passen deze citaten bij jouw verwachting van Erwin Olaf? N.a.v. de foto’s die hij
maakt?
Nee, zijn foto’s zijn allemaal best wel donker. En als je aan aangename foto’s denkt, denk
je al snel aan mooie lichte foto’s
Ja, je ziet bijvoorbeel een groep met oudere dames. Ik dacht eerst dat al die foto’s
dezelfde dame was, maar na iets beter kijken bleken het allemaal verschillende vrouwen
te zijn.
15
Anton Corbijn
Zoek via google een kunstwerk (foto) van Anton Corbijn. Kies een foto die je leuk, mooi,
interessant en/of intrigerend vindt. Zoek een foto waar je ‘iets’ mee hebt. Plak deze
hieronder op.
Maak de vragen bij jouw eigen gekozen foto van Anton Corbijn.
() landschapsfotografie (landschap)
() reclamefotografie (reclame)
() portretfotografie (portret: gezicht / ten voeten uit)
() reportagefotografie (verslaggeving gebeurtenis/situatie)
() modefotografie (mode: kleding, kapsel, make-up, sieraden)
() industriële fotografie (industriële omgeving)
() stillevenfotografie (samenstelling van spullen)
() anders, namelijk:
16
21. Schrijf hieronder op wat er te zien is op de foto. Ga uit van
vier basisvragen: wie, wat, waar, wanneer.
Een oude man met een jonge vrouw in zijn armen in een weiland op een zonnige dag.
24. Op een foto staat alles stil. Je legt een moment vast. Beweging lijkt dan wel bevroren.
Is er een beweging vastgelegd? Zo ja, welke?
Nee, er is geen beweging vastgelegd, de man houd de dame stil in zijn armen vast.
25. De plaats vanaf waar een fotograag iets fotografeert heet (camera)standpunt. Het
standpunt kan ‘gewoon’ zijn – op ooghoogte. Je kunt de camera ook heel laag
houden - laag standpunt – of juist heel hoog. De fotograaf bepaalt wat er wel en niet
op de foto komt. Hij/zij kan ver weg of dichtbij staan en in- of uitzoomen met de lens.
(kikkerperspectief, neutraal perspectief, vogelperspectief)
Het standpunt is:
Neutraal perspectief (op ooghoogte)
Hoe zie je dat?:
De foto is recht voor de personen genomen
26. Bij fotografie wordt vaak afsnijding gebruikt? Zijn er dingen die maar half op de foto
staan? Zo ja, welke?
Ja, de voeten van de man staan niet op de foto
28. Tot slot, wat valt je op aan de foto’s van Anton Corbijn? Noem tenminste 3
kenmerken.
- Allemaal Zwart/wit foto’s
- Vooral mensen van dichtbij gefotografeerd
- Er zit een verhaal achter de foto’s
17
Kijk naar fragment: https://www.youtube.com/watch?
v=TsF3PFRLvN8&list=PL__61DIcYZdByBX5HANjM47pYkFeQL5Ne&index=4 en beantwoord de
vragen:
29. Waarom past het woord ‘improvisatie’ zo goed bij Anton Corbijn?
Anton weet van te voren niet wat voor een foto die gaat maken
30. Welke vijf periodes in het werk van Corbijn worden in het Gemeentemuseum
uitgelicht?
-kleur
-mode
-polaroid
-zwart/wit
-zelfportreten
31. Waarom is Corbijn zijn geboorteplaats zo van invloed geweest op zijn werk?
Hij wilde weten wat er buiten zijn geboorteplaats allemaal te vinden was want er was echt
niks in zijn geboorteplaats
34. Wat zegt Corbijn over de reis naar de foto’s toe? Dit komt meerdere malen terug.
Hij weet niet wat die te wachten staat
35. Wat is het verschil tussen momenten kiezen en momenten maken? Wat doet Anton
Corbijn tegenwoordig?
Bij momenten kiezen maakte hij foto’s op dat moment dat die dacht dat het een goed
moment was, bij momenten maken maakt hij opgezette foto’s die die van te voren al
bedacht had, vroeger koos die momenten tegenwoordig maakt hij de momenten.
36. Waarom vindt hij dat zijn fotografie boven de “rock photografie” (zoals het wel
genoemd wordt) moet staan?
Hij vindt dat roch photografie geen balans heeft tussen absurd en werkelijkheid en dat er
geprobeerd wordt om het er bovenuit te tillen.
18
19
Wat is jouw smaak?
37. Maak hieronder een collage van jouw smaak op het gebied van fotografie. Ga dus op
zoek naar afbeeldingen in tijdschriften of op internet en plak die hieronder op. Geef
met korte kreten/woorden aan wat je er mooi aan vindt.
De belichting
De diepte in de foto
De kleuren
20
Praktische Opdrachten horende bij
kunstdiscipline
Fotografie
CKV – PO – FOTOGRAFIE
21
Corbijn als Kurt Cobain
Start fase
Stap 1: Vul de motivatie vragen in op het inleverdocument (het inleverdocument vind je
helemaal achterin deze Studie).
Divergerende fase
Stap 2: Ga eerst brainstormen. Als wie zou jij graag op de foto willen? Maak van jouw
brainstorm/zoektocht een moodboard of woordweb. Je moodboard/woorweb laat je in
je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 3: Kies vanaf jouw moodboard één ster/idool/etc.
Stap 4: Verzamel het materiaal dat je nodig hebt en ga aan de slag. Aan de slag! Nu gaan
jullie de foto’s van elkaar maken. Maak er veel, zodat je straks kunt kiezen.
- Denk na over de lichtinval
- De houding van de geportretteerde
- Stileer zo nodig de kleding van de persoon
- Geef aanwijzingen voor houding en gezichtsuitdrukking
Stap 5: Samen kies je per persoon de beste 3 foto’s uit. Waarom zijn dit
de beste?
Beoordeling opdracht C
22
Beoordeling: (zonder eigen inbreng = max cijfer een 9)
Beoordeling PO *** Naam: punten score
Culturele activiteit (ingevuld objectief/subjectief schema) Max. 10 pt.
Ingevulde studie Max. 20 pt
Ingevuld inleverdocument Max. 10 pt
Kwaliteit praktische opdracht Max. 40 pt
Presentatie praktische opdracht Max. 10 pt
Eigen inbreng Max. 10 pt
Totaal Max. 100 pt
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de
toeschouwer, klopt het eindproduct met de doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle
gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht.
Beschrijf deze dan ook in je motivatie. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook
een extra punt opleveren.
23
Notities/Brainstorm
24
Inleverdocument
Naam leerling(en): Femke Govers en Julia van der Knaap
Klas: Am4b
Kunstdiscipline: Fotografie
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht je hebt gekozen)
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Bedacht of spontaan
Motivatie: (5 vragen)
1) Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
Omdat wij toen we de opdracht lazen al gelijk wisten welke idolen we na wouden doen
2) Wat is ons doel van deze opdracht?
Beter worden in fotograferen
3) Hoe koppelen wij deze praktische opdracht aan het thema waar we nu mee bezig zijn?
Wij hebben de foto van onze idolen nagemaakt, daarom zijn de foto’s bedacht.
4) Wat hebben wij in de studie geleerd en hoe passen wij dit toe in onze PO?
We hebben geleer hoe we het licht het best kunnen gebruiken.
5) Hoe verwachten wij dat ons eindproduct er uit komt te zien?
Wij verwachten dat we een goede replica van de originele foto kunnen maken
Logboek
Benodigdheden om de opdracht te maken:
Camera en kleding
Hoeveel tijd hebben wij nodig gehad voor het maken van de opdracht (alles bij elkaar
opgeteld):
1,5 dag
Wat zijn de stappen die wij moeten doen om de opdracht te maken:
1. Studie maken
2. Brainstorm
3. Kleding uitkiezen
4. Foto’s maken
5. Beste foto’s uitzoeken
Waarom ziet ons eindproduct er zo uit, zoals het er nu uitziet? Vertel hier over de keuzes
die jullie gemaakt hebben bij het vormgeven van dit werk:
Ons eindproduct ziet eruit zoals het er nu uitziek, omdat we de foto’s hebben gekozen die
wij het leukst vonden. We hebben vier foto’s inplaats van drie, omdat het ons leuk leek
om allebei twee foto’s na te maken.
Vul in onderstaand schema de taakverdeling in:
Wie: Taken: Tijdsduur van de taak:
Julia Studie (tweede helft) 2 uur
Brainstorm 1 uur
Po 4 uur
Femke Studie (eerste helf) 2 uur
Brainstorm 1 uur
Po 4 uur
Inleverdocument 0,5 uur
25
26