Professional Documents
Culture Documents
Studie Beeldend Senna en Lisanne Klaar
Studie Beeldend Senna en Lisanne Klaar
1
Let op!!!!! Door het bewerken van het document, wanneer je de
antwoorden invult, zullen de bladzijden verschuiven.
Inhoudsopgave
Leerdoelen blz. 2
Introductie opdrachten blz. 3
Beeldende kunst blz. 5
Beeldende begrippen blz. 7
Wat is jouw smaak? blz. 13
Praktische opdrachten blz. 17
CKV PO inleverdocument blz. 23
Leerdoelen:
Kennismaking met de termen:
Toegepaste kunst
Mixed media
Vormgeving
Beeldende middelen
2
Introductie opdrachten
Wat is kunst?
Beschrijf in je eigen woorden wat kunst is:
Iets is al snel kunst als iemand creatief bezig is geweest. De kunstenaar maakt iets wat
voor hem mooi is of een betekenis heeft. Voorbeelden van kunst: schilderen, dans,
theater, architectuur, muziek en literatuur.
Kunst is heel subjectief. De een kan een tekening wel kunst noemen en een ander vind het
maar niks.
3
Ik vind dit wel kunst. Ik vind het knap hoe iemand zo een animatie kan maken, ook al ziet
het er misschien niet heel indrukwekkend uit. De kunstenaar heeft er veel tijd en moeite
in gestopt en hij heeft goed nagedacht over eigenlijk alles wat je in de animatie kunt zien.
Bedenk namen van beroemde schilders. Zoek op google naar schilderijen van deze schilders
en kies een schilderij wat jij mooi vindt. De andere persoon mag dit schilderij niet zien.
Beschrijf zo goed mogelijk dit schilderij zodat de ander een duidelijke tekening kan maken
naar jouw aanwijzingen. Als de tekening af is, kijkt de tekenaar of hij het schilderij terug kan
vinden op de google pagina waar je het schilderij vandaan hebt.
Maak foto’s van de tekeningen en plak deze hier, samen met de afbeelding van het
origineel:
4
Beeldende Kunst
Zoek op internet en beantwoord de vragen van opdracht 1.
Kijk bijvoorbeeld op:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldende_kunst
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kunst
Opdracht 1:
1. Wat is het verschil tussen beeldende kunst en toegepaste kunst? Noem een aantal
kenmerken.
Kenmerken beeldende kunst:
Bij beeldende kunst gaat het om het kunstwerk zelf, over wat je ziet. Ook is het kunstwerk
‘tastbaar’, het gaat dus niet om kunstvormen zoals dans of theater. Bijvoorbeeld
schilderkunst, tekenkunst, fotografie, film, grafiek en textiele kunst.
Verschil:
Het verschil tussen beeldende kunst en toegepaste kunst is dat toegepaste kunst wél en
praktisch nut heeft en beeldende kunst niet. Bij beeldende kunst gaat het alleen over wat
je ziet.
5
2. Wat waren de belangrijkste vormen van beeldende kunst tot de 20 ste eeuw? Welke
zijn er in de 20ste eeuw nog bijgekomen?
3. Door welke uitvinding in de 19e eeuw zijn die grote veranderingen in de kunst op
gang gekomen? Leg uit waarom?
De uitvinding fotografie
zorgde voor een grote verandering omdat kunstenaars altijd bezig waren geweest de
werkelijkheid zo goed mogelijk na te maken. De fotografie maakte het mogelijk een
moment te bevriezen.
4. Noem verschillende redenen waarom een bepaald kunstwerk gemaakt kan zijn. Om
welke reden(en) zou jij een kunstwerk maken? Waarom?
Ik zou kunst maken om schoonheid te creëren en creatief bezig te zijn. Ik vind het leuk om
creatief bezig te zijn en om te zien wat voor moois ik kan maken. Ook zou ik een
kunstwerk kunnen maken of aandacht te vragen voor iets. Met kunst kun je echt de
aandacht trekken van mensen voor een bepaald probleem.
Opdracht 2: Kruiswoordpuzzel
1
f
2
c o m p o s i t i e
t
o
3
g k
4
r u s
5
a r e n a i s s a n c e
f s h
6
i t o l i e v e r f
6
7 8 9
g r a f i e k a p l
u c e d
10
m o n d r i a a n e
s d s r
t e e i
m e j
i l
e
Horizontaal
Verticaal
Beeldende begrippen
Lees onderstaande tekst en maak opdracht 3 t/m 8.
Vormgeving
De vormgeving geeft aan hoe het werk eruitziet. Een kunstenaar kiest hiervoor enerzijds
materialen en technieken bij uit, en beeldende middelen anderzijds. Een materiaal kan
bijvoorbeeld zijn olieverf, en die kan je gebruiken in bijvoorbeeld een pasteuze of glacerende
techniek. Pasteus schilderen heet ook wel de impasto techniek. Beeldende middelen zijn:
vorm, kleur, licht, ruimte en compositie
Opdracht 3: Vul hieronder de afbeeldingen in het tabelletje in, of deze pasteus of geglaceerd
zijn geschilderd:
7
afb. 1 van Gogh ‘Cipressen met 2 figuren’ afb. 2 Charley Toorop ‘Zelfportret’
En wat vind je van deze schildertechniek? Naar deze manier van schilderen is zelf een
kunststijl ontstaan die we ‘pointillisme’ noemen.
Ruimtelijke beelden kunnen worden gemaakt van materialen waarin een vorm is gezaagd of
gehouwen (gehakt), zoals hout en marmer. Klei kan in een ruimtelijke vorm worden
geboetseerd. Bronzen beelden worden gemaakt met behulp van gietvormen, waardoor ze
ook in oplage gemaakt kunnen worden. Ruimtelijke werk kan ook worden geconstrueerd uit
verschillende materialen.
Beeldende middelen
8
afb. 4 Malevitsj ‘zwart vierkant’ afb. 5 Anish Kapoor ‘Cloud gate’
Vorm De vorm van een kunstwerk kun je beschrijven met woorden als geometrisch
(meetkundige vormen, zoals bij afbeelding 4 van Malevitsj), organisch (vormen die doen
denken aan dingen uit de natuur). Bekijk afbeelding 5: Cloud gate van Anish Kapoor. Dit
beeldende werk is abstract en heeft een organische vorm.
Kleur De primaire kleuren, geel, rood en blauw heb je nodig om andere kleuren te kunnen
mengen. Als je twee van de drie primaire kleuren mengt, krijg je de secundaire kleuren
oranje, paars en groen. Meng je drie primaire kleuren, dan krijg je vergrijsde kleuren, de
zogenaamde tertiaire kleuren. Hoe meer kleuren je door elkaar mengt, hoe minder zuiver de
9
kleur wordt. Als op een schilderij tegenstellingen tussen kleuren
te zien zijn, spreek je van kleurcontrasten. Kleurcontrasten sturen
het kijken.
Zwart en wit mag je geen kleur noemen, maar ze kunnen wel een
rol spelen bij een licht-donkercontrast.
afb. 6 Macke ‘Mode etalage’
Licht De manier waarop natuurlijk licht valt op een driedimensionaal werk, bepaalt mee hoe
dit werk eruitziet. Cloud gate van Anish Kapoor (afbeelding 5) ziet er steeds verschillend uit
bij licht of donker, zon of regen. In tweedimensionaal werk, zoals foto’s, schilderijen of
tekeningen, worden licht en schaduw verbeeld door de kunstenaar. We onderscheiden
slagschaduw en eigenschaduw. Eigen schaduw is schaduw op de niet-belichte kant van een
object. Door eigenschaduw te tekenen kun je van een platte schijf een ronde bal maken.
10
Eigenschaduw verhoogt de plasticiteit. In het schilderij van Breugel (afbeelding 7) is
eigenschaduw te zien bij de rokken van de vrouw op de voorgrond. Slagschaduw is de
schaduw die een object werpt op de ondergrond of een ander object. Zoals de rokken van de
vrouw een schaduw werpt op het pad onder haar.
Opdracht 6: Waar zie jij in ‘De Boerenkermis’ op afbeelding 7 nog meer slagschaduw?
Onder de man op de voorgrond met het zwarte jasje zie je schaduw op de grond.
Ruimte Driedimensionale kunstwerken nemen ruimte in. Omdat deze objecten vaak op een
vaste plaats staan, is het interessant om de relatie met de omgeving te bekijken. Een beeld
op een sokkel schept afstand ten opzichte van de kijker. Een beeld zonder sokkel doet dat
minder, zoals het werk van Kapoor (afbeelding 4).
In een tweedimensionaal werk wordt de ruimte verbeeld door de kunstenaar. Kijk naar
afbeelding 8. Er zijn verschillende manieren om ruimte te suggereren in een
tweedimensionaal vlak. Zoals:
- Overlapping: het ene voorwerp staat voor, of overlapt het andere voorwerp. (Mona
Lisa overlap het landschap.)
- Groot-klein: de voorwerpen of onderwerpen op de voorgond worden groter
afgebeeld dan de voorwerpen of onderwerpen die verder weg staan, soms wiskundig
onderbouwd met het lijnperspectief. (Mona Lisa is groot afgebeeld en is dichtbij,
bergen en bomen zijn klein en dus ver weg.)
- Hoger-plaatsen: Hoe hoger voorwerpen of
onderwerpen in een schilderij zijn afgebeeld
hoe verder weg ze staan. (De rotsen en bomen
die het verste weg zijn, staan hoog in het
schilderij geschilderd.)
- Kleurperspectief: wat dichtbij is heeft fellere,
zuiverder kleuren dan wat ver weg is. (Het
landschap achter Mona Lisa wordt steeds
lichter en valer van kleur.)
- Eigenschaduw: verhoogt de plasticiteit van
objecten (In het gezicht van Mona Lisa.)
- Afsnijding: links, rechts, boven of onder lijkt de
voorstelling door te lopen buiten de rand van
de afbeelding. Hierdoor ontstaat de suggestie
dat er meer ruimte is dan het afgebeelde deel.
afb. 8 Da Vinci ‘Mona Lisa’
Opdracht 7: Het schilderij van Bruegel (afbeelding 7) maakt een ruimtelijke indruk. Noem 3
manieren waarop de schilder dit heeft bereikt:
1. Afsnijding
Aan elke kant van het schilderij wordt er iets afgesneden, waardoor het lijkt alsof het
beeld daar verder gaat. Aan de bovenkant worden er bijvoorbeeld bomen afgesneden en
aan de rechterkant de rok van de vrouw.
2. Eigenschaduw
11
Op de rokken van de vrouwen zie je eigenschaduw.
3. Kleurperspectief
De voorgrond is heel kleurrijk met felle kleuren. De bomen die helemaal achteraan staan
zijn heel licht en vaag geschilderd.
In de Renaissance (+/_
1400 tot 1600 n.Chr.)
werd het gebruik van
lijnperspectief
uitgevonden en heel
populair in de
schilderkunst. Het was nu
mogelijk om voorwerpen
en personen op een
tweedimensionaal vlak af
te beelden zoals ze in
werkelijkheid in de
driedimensionale ruimte
zijn opgesteld.
Opdracht 8: Teken een aantal vluchtlijnen in de voorstelling van ‘Sant’ Annunziata’ door
totdat deze op de horizon samen komen. Waar bevindt zich het verdwijnpunt in het
schilderij?
Het verdwijnpunt begeeft zich links in het midden.
12
Compositie Een compositie is een ordening van beeldelementen. Vaak wordt hiermee de
vlakverdeling bedoeld. Er zijn verschillende namen in gebruik voor deze vlakverdeling. In de
Renaissance is er een voorliefde voor evenwicht, zoals de piramidecompositie
(driehoekscompositie) in afbeelding 11 en de symmetrische compositie bij de Mona Lisa van
Da Vinci in afbeelding 8. In de barok (vanaf 1600 n.Chr.)zijn juist de asymmetrische en
diagonaalcompositie, zoals in afbeelding 12 en 13, populair.
afb. 13 Gericault ‘Het vlot van Medusa’ afb. 14 Jackson Pollock ‘White light’
13
Wat is jouw smaak?!
Opdracht 9: Omschrijf een kunstwerk (film, muziek, schilderij, etc.) dat diepe indruk op je
heeft gemaakt. Vertel waarom dit zo’n indruk heeft gemaakt. Op zo’n manier dat anderen
kunnen vatten wat er zo mooi, indrukwekkend, ontroerend, etc. aan is.
De Nachtwacht heeft indruk op mij gemaakt, omdat het echt een heel groot schilderij is en
het is zo gedetailleerd en realistisch geschilderd, wat heel moeilijk is.
Opdracht 10: Bedenk een aantal criteria voor het kijken naar kunst. Smaakcriteria. (waarom
is iets mooi?)
Artistieke kwaliteitscriteria, toegankelijkheidscriteria, actualiteit criteria.
Opdracht 11: Bekijk de criteria voor smaak hierboven in afb. 15. Welke vind jij het meest
zinnig? Hoe beoordeel jij kunst? Schrijf er minstens 5 op die jij kunt gebruiken.
1: Ontwerp heeft samenhang, is een 4: Prikkelt de fantasie, zet aan tot denken.
eenheid, is consequent.
2: Heeft uitstraling, karakter. 5:Je gaat er anders door, tegen dingen
aankijken.
3: Heeft diepgang. 6: Ontroert, werkt op je gevoel.
Mis je nog een criterium om kunst mee te beoordelen? Zo ja, schrijf deze dan hier op:
Nee.
14
Opdracht 14: Ga aan de hand van de smaakcriteria voor jezelf na of jij het kunstwerk
Narcissus van Caravaggio op de afbeelding hieronder een mooi of lelijk kunstwerk vindt?
Beargumenteren dus!
Ik vind ‘Narcissus’ van Garavaggio wel een mooi schilderij omdat er wel gevoel in zit. Wel
vind ik dat het schilderij niet echt van deze tijd is.
15
Lees onderstaande tekst over Jeff Koons
Jeff Koons (1955) Amerikaans beeldend kunstenaar, maakt
objecten of beeldhouwwerken waarin hij kitsch,
handelswaar en porno tot kunst verheft. Hij kreeg onder
meer bekendheid met zijn oerburgerlijke sentimentele
speelgoedbeestjes en poppetjes die hij eind jaren tachtig
uitvergroot en in verschillende combinaties als
beeldhouwwerk presenteerde. Bijvoorbeeld zijn door het
Stedelijk Museum in Amsterdam aangekochte beeld
‘Ushering in banality’ (zwelgen in platvloersheid 1988), een
varken voortgeduwd door een jongetje en twee engeltjes.
Opdracht13: Wat bedoelt hij met de titel? Wat is zijn bedoeling met het werk?
16
De kunstenaar wil met de titel de relatie tussen kunst en commerciële producten en tussen kunst
en kitsch ter discussie stellen. Met het het werk wil hij het publiek geven wat het wil zonder de
populaire smaak in twijfel te trekken.
Opdracht 14 Ga nu aan de hand van de smaakcriteria (afbeelding 15) voor jezelf na of jij dit een mooi
of lelijk kunstwerk vindt? Beargumenteren dus!
Ik vind het wel een mooi beeldje, want het is knap en vakkundig gemaakt. Maar ik zou het zelf niet
kopen, want het spreekt mij niet zo aan.
Opdracht 15: Kies nu zelf een kunstwerk uit dat bij het CKV thema hoort waar we nu mee bezig zijn
en jou aanspreekt. Plak een afbeelding ervan hieronder. Beargumenteer aan de hand van de
smaakcriteria waarom je dit werk hebt uitgekozen:
Afbeelding:
Argumentatie:
Dit beeldje spreekt mij wel aan, want het heeft diepgang. Je kan je afvragen waar deze persoon
over nadenkt.
17
PO’s
BEELDENDE
KUNST
18
MAAK EEN KEUZE UIT OPDRACHT A, B, C OF D:
19
CKV - PO - Beeldende Kunst - opdracht A
Start fase
Stap 1: Vul de motivatie vragen in op het
inleverdocument (het inleverdocument vind je helemaal
achterin deze Studie).
Divergerende fase
Keith Haring
Stap 2: Ga eerst brainstormen. Welke kunstenaars ken
je? Welke kunststromingen ken je? Zoek daarmee op
internet. Zoek bijvoorbeeld op bij welke kunststroming de
kunstenaar hoort die jij kent. Zoek daarna op welke kunstenaars nog meer bij die kunststroming
horen; misschien kom je zo nog meer kunstwerken van kunstenaars tegen, die jou aanspreken. Maak
van jouw brainstorm/zoektocht een moodboard of woordweb. Kies vanaf jouw moodboard
uiteindelijk de 3 interessantste werken uit. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 3: Kies van deze 3 werken het werk wat je gaat namaken en beschrijf waarom je voor dit werk
kiest. In je presentatie vertel je hier over.
Stap 4: Verzamel het materiaal wat je nodig hebt en ga aan de slag. Je begint met schetsen en
bouwt zo het kunstwerk op tot een mooi eindresultaat. Fotografeer het proces. Eerst alleen het
materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie foto van het eindresultaat. Het proces laat je
zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 6: De presentatie van jouw creatie. Hoe ga jij jouw nagemaakte kunst aan de klas
presenteren? D.m.v. een powerpoint of anders…? Neem je creatie ook mee naar de presentatie.
20
Andy Goldsworthy
Beoordeling opdracht A:
Start fase
Stap 1: Vul de motivatie vragen in op het inleverdocument
(het inleverdocument vind je helemaal achterin deze Studie).
Divergerende fase
Stap 2: Ga eerst brainstormen. Onderzoek welke filters er al zijn. Bedenk problemen die je kunt
“oplossen” met een (nieuwe) filter. Bedenk andere doelen die je met een filter wilt bereiken. Bedenk
thema’s voor een filter. Bedenk in welk materiaal je de filter gaat vormgeven. Bedenk ook hoe je het
filter gaat vormgeven; op een bestaand portret of op een getekend portret of….??? Maak van jouw
brainstorm/zoektocht een aantal schetsen. Plak jouw schetsen bij elkaar in een moodboard. Kies
vanaf jouw moodboard uiteindelijk de 3 interessantste ideeën uit. Je moodboard laat je in je
presentatie zien.
Convergerende fase
21
Stap 3: Kies van deze 3 ideeën het idee wat je gaat uitwerken en beschrijf waarom je voor dit idee
kiest. In je presentatie vertel je hier over.
Stap 4: Verzamel je materiaal en benodigdheden en ga aan de slag. Je begint met schetsen en
bouwt zo het filter op tot een mooi eindresultaat. Het eindresultaat kan een mooi gedetailleerd
uitgewerkt filter zijn in kleur, of zelfs een filter-serie (meerdere filters in een bepaald thema).
Fotografeer het proces: eerst alleen het materiaal, dan de eerste schets etc. Tot aan een mooie foto
van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 6: De presentatie van jouw creatie. Hoe ga jij jouw filter aan de klas presenteren? D.m.v. een
powerpoint of anders…? Neem je fysieke creatie(‘s) ook mee naar de presentatie.
Beoordeling opdracht B
Portret
Kies je voor opdracht C bij Beeldende Kunst dan ga je een portret maken met een materiaal en in een
22
techniek naar keuze.
Start fase
Stap 1: Vul de motivatie vragen in op het inleverdocument (het inleverdocument vind je helemaal
achterin deze Studie).
Divergerende fase
Stap 2: Ga eerst brainstormen. Welke materialen en technieken ken je? Dat kan ruimtelijk
materiaal zijn, maar ook schilder/teken materiaal. Welke kunststromingen ken je? Zijn er kunstenaars
die portretten maken zoals jij ze mooi vindt? Zoek dat op internet. Klik door op bepaalde kunstenaars
en kunststromingen; misschien kom je zo nog meer portretten van kunstenaars tegen, die jou
aanspreken. Verzamel zo veel mogelijk portretten in een moodboard die jij mooi vindt. Schrijf de
materialen en technieken erbij. Kies vanaf jouw moodboard uiteindelijk de 3 interessantste
portretten uit. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 3: Kies van deze 3 portretten er één uit. Jij gaat met hetzelfde materiaal in dezelfde techniek
een portret maken. Zoek hier eventueel nog informatie over op in de vorm van tutorials of DIY.
Stap 4: Verzamel het materiaal wat je nodig hebt en ga aan de slag. Je begint met schetsen en
bouwt zo je portret op tot een mooi eindresultaat. Fotografeer het proces. Eerst alleen het materiaal,
dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie foto van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je
presentatie.
Slot fase
Stap 6: De presentatie van jouw portret. Hoe ga jij jouw portret aan de klas presenteren? D.m.v.
een powerpoint of anders…? Neem je portret ook mee naar de presentatie.
Beoordeling opdracht C
23
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht.
Beschrijf deze dan ook in je motivatie. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook
een extra punt opleveren.
Divergerende fase
Stap 2: Vul de brainstorm in zoals deze relevant is voor jouw idee. Vat jouw zoektocht/onderzoekje
samen in een moodboard. Dit moodboard laat je in je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 3: Maak aan de hand van jouw moodboard een uiteindelijke keuze in wat je precies gaat
maken.
Stap 4: Verzamel het materiaal wat je nodig hebt en ga aan de slag. Fotografeer iedere stap in het
proces. Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie foto van het
eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 6: De presentatie van jouw creatie. Hoe ga jij jouw creatie aan de klas presenteren? D.m.v.
een powerpoint of anders…? Neem je fysieke creatie ook mee naar de presentatie.
Beoordeling opdracht D
24
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht. Beschrijf
deze dan ook in je motivatie. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook een extra punt
opleveren.
Inleverdocument
Naam leerling(en): Lisanne Vis en Senna Barendse
Klas: AM4C
Kunstdiscipline: beeldende kunst
Opdrachtkeuze: A/B/C/D
Motivatie: (5 vragen)
1) Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
We hadden zelf een leuk idee bedacht voor een kunstwerk. Dit past natuurlijk bij opdracht D.
3) Hoe koppelen wij deze praktische opdracht aan het thema waar we nu mee bezig
zijn?
Het thema is bedacht of spontaan. Over ons kunstwerk wordt heel goed nagedacht, omdat
we dit hedendaagse probleem goed willen uitbeelden. Hij wordt dus gemaakt met
voorbedachte uitwerking.
4) Wat hebben wij in de studie geleerd en hoe passen wij dit toe in onze PO?
Wij hebben geleerd dat heel veel verschillende dingen als kunst beschouwd kunnen worden.
Daarom wilde we niet een standaard schilderij of tekening maken, maar iets origineels. Ook
hebben we geleerd dat je met verschillende kleuren een hele andere uitstraling kunt geven
aan je kunstwerk. Wij wilden een vrolijke een mooie wereld maken, dus hebben we felle
kleuren gebruikt.
Logboek
Benodigdheden om de opdracht te maken:
25
- Heel veel ‘afval’
- Lijmpistool
- Oude volleybal
- Kranten en tijdschriften
Hoeveel tijd hebben wij nodig gehad voor het maken van de opdracht (alles bij elkaar
opgeteld):
7 uur
Wat zijn de stappen die wij moeten doen om de opdracht te maken:
- Afval verzamelen
- Achtergrond maken op volleybal met stukken tijdschrift
- Stukken afval op de wereldbol plakken met lijmpistool
Waarom ziet ons eindproduct er zo uit, zoals het er nu uitziet? Vertel hier over de keuzes
die jullie gemaakt hebben bij het vormgeven van dit werk:
We zochten een mooie ronde bol om een wereldbol van te maken. Eigenlijk was het
enigste wat we konden vinden en gebruiken oude ballen. We hebben uiteindelijk een
oude volleybal gebruikt. We wilden dat je goed kon zien dat het een wereldbol was, dus
hebben we met stukken tijdschrift een achtergrond gemaakt. Daarna hebben we allemaal
stukjes afval erop gelijmd. De stukjes afval konden niet te groot zijn, want dan zou het een
chaos worden en dan zou je niet meer kunnen zien dat het een wereldbol is. Daarom
hebben we stukjes afval zoals doppen, snoeppapiertjes en rietjes gebruikt.
26