Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 28

CKV Studie Dans

Inhoudsopgave
Let op!!!!! Door het bewerken van het document, wanneer je de
antwoorden invult, zullen de bladzijden verschuiven.

Leerdoelen Blz. 3
Dansgeschiedenis Blz. 4-6
Kunstlicht Blz. 7-8
Klassiek Ballet Blz. 9
3 X Zwanenmeer Blz. 10-15
Moderne Dans Blz. 15-17
Van Expressie tot Modern Blz. 17-18
Verschillende dansstijlen Blz. 18-21
Wat is jouw smaak Blz. 20
PO’s Blz. 22-30

Leerdoelen:
Aan het eind van deze studie kun je de kenmerken van klassiek ballet en moderne dans
noemen en de verschillen tussen beide dansvormen aangeven. Daarbij heb je kennis
gemaakt met beroemde dansers en choreografen zoals Merce Cunningham, Martha
Graham, Krisztina de Châtel, Mats Ek, Taglioni, Vaslav Nijinski. Michael Folkine en Marius
Petipa.

Kennismaking met de termen:


choreografie Arabesque
choreograaf Ballet de Cour
klassiek ballet Barre
spitzen Romantisch Ballet
basisposities Notatie
expressionistische dans virtuoos dansen
moderne dans headspin
articulatie Corps de Ballet
theatrale middelen Pas de Deux
tijd Polyritmiek
kracht Isolatie
ruimte Freeze

Onderzoek naar:
- Dansvormgeving en choreografie
- Dansstijlen en kenmerken
- Geschiedenis van de dans

2
Dans geschiedenis
Dans is waarschijnlijk zo oud als de mensheid. Veel dansen hadden te maken met de
heersende landbouwcultuur en waren vaak religieus of ritueel van aard, men danste om de
goden tot tevredenheid te stemmen of om gunsten af te dwingen. De magische dansen
hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld tot dansvormen. Daarin onderscheiden we dans als
ritueel, dans als ontspanning en dans als vorm van communicatie.

In de Middeleeuwen is het klimaat minder gunstig om dans tot ontwikkeling te laten komen.
Het christendom keurt dans in het algemeen af, vanwege heidense associaties met
zinnelijkheid en de duivel. Toch blijft de wereldse functie van dansen als vermaak en plezier
bestaan.

In de Renaissance wordt dans verheven tot een kunstvorm. Deze


dans heeft regels, vastgestelde passen met een voorgeschreven
wijze van uitvoering. Juist daarom maakte het hofballet (Ballet de
Cour) tijdens de regeringsperiode van Lodewijk XIV een grote
bloei door. In de 17de eeuw is ook de belangstelling voor
meetkunde belangrijk voor de ontwikkeling van het klassieke
ballet. De vormgeving van bewegingen weerspiegelen de
belangstelling voor perspectivische lijnen en geometrie.

Rond 1700 wordt het ballet een volledige theaterkunst.


Professionele dansers in openbare, burgerlijke theaters in de stad
voeren de balletten uit. Dit zijn in het begin vooral mannen. Zij
beheersen een virtuoze techniek van springen en draaien. In de
tweede helft van de 18de eeuw ontstaat het handelingsballet.
Voor het eerst in de geschiedenis van de theaterdans, is het ballet
Lodewijk XIV
in staat om zelfstandig een verhaal uit te beelden. Het is een
uitvoering zonder gesproken of gezongen tekst. Bekijk het
fragment over dans uit de Barok.

Klik op de onderstaande link


Fragment 1: Baroque Dance
https://www.youtube.com/watch?v=7dYvX6IxkIM&list=PL424C895FA2C7C7CB

Vraag 1. Wat valt je op aan deze dans? Wat vind je ervan?


Alle pasjes zijn hetzelfde, maar dan in symmetrie.

3
In de negentiende eeuw bekleedt de Romantiek een
positie als belangrijkste stroming in alle kunsten. Het
romantische levensgevoel komt tot uiting in de
onderwerpen van het ballet: onmogelijke liefdes, verre
landen en sprookjes. Ook de techniek wordt aangepast
aan het karakter van de romantiek. Om de indruk van
'zwevende' danseressen te wekken, ontstaat de spitzen
techniek. Ook de witte, halflange tutu als kostuum
suggereert dat de danser een licht, bovennatuurlijk wezen
is.

De rol van de mannelijke dansers beperkt zich in deze


balletten veelal tot het ondersteunen van de schijnbaar gewichtloze, vrouwelijke
danseressen. Het eerste romantische ballet is van de Italiaanse choreograaf Taglioni uit
1831. Het heet 'De Sylfide'. Een Sylfide is een gewichtloze sprookjesfiguur, een luchtgeest.
Met haar spitzen en zeer gracieuze houdingen tart zij voortdurend de zwaartekracht. Bekijk
fragment 2.

Klik op de onderstaande link


Fragment 2: La Sylfide
https://www.youtube.com/watch?v=lcqdN1hdNt0

Vraag 2. Hoe komt het dat de danseres lijkt te zweven?


Haar voeten bewegen snel en ze springt de hele tijd. Daardoor lijkt het alsof er niks op de
grond is.

Revolutionair
Voor de compositie 'le Sacre du Printemps'
van Igor Stravinsky maakt de danser en
choreograaf Nijinsky in 1913 een moderne
en revolutionaire choreografie. In plaats
van het suggereren van gewichtloosheid,
wordt in het Sacre-ballet juist de
zwaartekracht bevestigd. Dansers stampen
en springen blootsvoets op het toneel. Het
publiek reageert geschokt op zoveel
primitieve kracht en verlangt terug naar de
romantische sfeer van het klassieke ballet. Bekijk fragment 3.

Klik op de onderstaande link


Fragment 3: Le Sacre du Printemps
https://www.youtube.com/watch?v=VOgh2EwbQm4
Vraag 3. Welk ballet spreekt jou meer aan? Het romantisch ballet? Of de moderne
choreografie van le sacre du printemps? Onderbouw je mening met argumenten.
Romantisch ballet, want ik vind dat er dan sierlijkere bewegingen zijn.

4
Nieuwe technieken
Modern-dance wordt de verzamelnaam voor nieuwe
danstechnieken, waarin meer bewegingsmogelijkheden
ontstaan voor individualiteit en expressie. Martha Graham is
een danseres en choreografe, die een belangrijke impuls gaf
aan deze ontwikkeling met haar 'contraction and release'
techniek, gebaseerd op het uitbeelden van spanning en
ontspanning.

Klik op de onderstaande link


Fragment 4: Martha Graham ‘Night Journey’
https://www.youtube.com/watch?v=UaCIpIcoz80

Vraag 4. Beschrijf de bewegingen van deze dans. (Gebruik enkele van de volgende termen:
vloeiend/gecontroleerd, sierlijk/hoekig, zwaar/licht, gespannen/ontspannen, slap/sterk)
Hoekig, gespannen, sterk.

Kunstlicht: “Kunst en Danstaal”


Ter introductie bekijk je een video (video 5) over verschillende dansvormen (dansstijlen) en
de taal die deze “spreken”. Lees onderstaande vragen eerst door en maak ze tijdens het
kijken. Zet af en toe het beeld op pauze om te kunnen schrijven.

Klik op onderstaande link:


Fragment 5: Kunst en Danstaal
https://schooltv.nl/video/kunstlicht-next-kunst-en-danstaal/

Vraag 5. Waar ligt de oorsprong van het Klassiek Ballet en welke functie had kunst in die tijd
vooral? (‘expressie’, ‘emoties’ en ‘natuurlijke bewegingen’ pasten niet in deze functie!)

Weergave van het schoonheidsideaal van de heersende klasse.

Vraag 6. Waar is de ‘taal’ van Klassiek Ballet vooral op gericht?

Evenwicht, harmonie, lange lijnen, symmetrie, elegantie, onttrekken aan de


zwaartekracht.

Vraag 7. In de loop van de geschiedenis is de taal van Ballet erg verandert. Beschrijf de
grootste verschillen tussen 19e-eeuws Ballet en 20e-eeuws Ballet?

19e-eeuws Ballet 20e-eeuws Ballet


Zeg iets over Man/vrouw: Zeg iets over Man/vrouw:
Vrouw voetstuk, man als soort nobele ridder. Gelijk aan elkaar.
Zeg iets over Thematiek: Zeg iets over Thematiek:
Romantisch. Krachtig.

5
Zeg iets over Techniek: Zeg iets over Techniek:
Onttrekken aan de zwaartekracht. In de grond, rauwer, atletischer.
Zeg iets over de Muziek: Zeg iets over de Muziek:
Klassiek muziek. Verschillende soorten muziek.

Vraag 8. Aan het begin van de 20e eeuw ontstond er een nieuwe vorm van theaterdans;
Moderne Dans. De kern van Moderne Dans is (in tegenstelling tot klassiek Ballet)
persoonlijke expressie. Waar is Moderne Dans volgens artistiek leider Conny Jansen een
combinatie van? En wat wil moderne dans hiermee bereiken?

Licht en kostuums en technisch goed zijn, situatie schetsen waarin het publiek zich kan
herkennen.

Vraag 9. Hoe komt het dat in de loop van de 20e eeuw juist in Amerika nieuwe sociale
dansen ontstaan?

Door nieuwe culturen van grote immigratiegroepen. Dat vermengde zich met andere
culturen.

Vraag 10. In de Bronx in New York ontwikkelt zich tijdens de jaren 70 een beweging: Hip
Hop. Waar staat Hip Hop voor?

Peace, love, unity and having fun.

Vraag 11. Waar gaat het in de taal van Hip Hop Dans om, volgens choreograaf Eszteca Nova?
Hoe ontwikkelen de Hip Hop dansers deze dansstijl?

- Of je iets echt meent of niet


- Dansen op straat, want je danst dan op gevoel

Klassiek Ballet

6
Ballet is een vorm van dansen die van tevoren door een choreograaf is uitgedacht en die
voldoet aan een aantal regels. Die regels gaan uit van basishoudingen van het lichaam. Die
basishoudingen in een bepaalde volgorde achter elkaar gezet wordt een dans, oftewel een
ballet. Elk ballet vertelt een verhaal, soms heel concreet, soms abstract. Het verhaal wordt in
tegenstelling tot toneel of musical niet verteld met tekst of muziek, maar met beweging. Bij
vrijwel alle balletten wordt gebruik gemaakt van muziek. Muziek is dan ook een belangrijk
onderdeel van het hele ballet.

Technische principes: reach the sky!


Tot de twintigste eeuw berustte het belangrijkste principe van ballet op het 'en-dehors',
zoals dat genoemd wordt, oftewel het buitenwaarts draaien van benen en voeten, van links
naar rechts. Dit 'uitgedraaid zijn' gold als buitengewoon sierlijk en kunstig. In de negentiende
eeuw ontstond het romantische ballet. Deze specifieke dansvorm was ook gebaseerd op het
'en-dehors', maar kreeg er een aantal
belangrijke elementen bij: het streven
naar de lichamelijke verbeelding van
hogere menselijke idealen door -
letterlijk - verticale bewegingslijnen
(Arabesque bewegingslijnen).

De dansers maakten grote


luchtsprongen, de danseressen kregen
Spitzen
spitzen (zie afbeelding) aan de voeten
waarmee ze gedwongen werden op hun
tenen te dansen. Alles stond in dienst om 'de hemel aan te raken', als een soort klassieke
variant op 'The sky is the limit'. Elk academisch ballet gaat uit van dezelfde vijf basisposities,
de schouders zijn omlaag, het bekken is gekanteld en het hoofd wordt rechtop gehouden,
alsof het aan een touwtje vast zit aan het plafond. De klassieke ballethouding bestaat uit
slanke, strakke en toch soepele lijnen. Deze eenheid op technisch gebied is niet al te streng.
Er bestaan verschillende 'balletsystemen' die in beginsel aan elkaar gelijk zijn- alle gebaseerd
op de vastgelegde techniek van de Franse hofdansen -, maar in detail wijken ze van elkaar af.
Er is een Franse, Russische, Italiaanse en Engelse balletstijl. Deze stijlen variëren in de wijze
waarop dansers worden opgeleid en de basisposities worden uitgevoerd. Bekijk fragment 6.
Klik op onderstaande link:
Fragment 6: Vijf posities van ballet
https://www.youtube.com/watch?v=b3bawTEPLtA

Vraag 12: Hoe ziet een basispositie er bij een academisch ballet uit? Omschrijf de
lichamelijke positie. (gebruik de informatietekst + fragment 6).

Tenen uit elkaar, armen als een strandbal, schouders omlaag, rug recht.
Armen en benen naar de zijkant, niet te veel uit elkaar, en armen rond en naar voren.
Hiel in het centrale van je voet, 1 hand boven je hoofd andere naast je.
Hiel bij je teen, arm omhoog, 1 hand naar voren.
Fouten en hielen bij elkaar, handen allebei rond boven je hoofd.

3 x het Zwanenmeer!

7
‘Het Zwanenmeer’ is één van de
beroemdste balletten ooit geschreven en
deze ken je vast, al is het maar van naam.
Het ballet is van de Russische Marius
Petipa en zijn leerling Lev Ivavnov uit
1895. De muziek voor dit ballet is
geschreven door Tsjaikovsky. In die tijd
was het een heel origineel en
vernieuwend ballet, en ook nu wordt het
nog vaak in de oorspronkelijke versie
gedanst. Je gaat de traditionele versie van ‘Het Zwanenmeer’ in een fragment bekijken. Ook
bekijk je een fragment van het ballet na een vertaling van de
Zweed Mats Ek die op een originele manier het ‘Zwanenmeer’ heeft veranderd in iets nieuws
en verrassends. Tot slot ga je zien hoe dansers uit de Bijlmermeer het Zwanenmeer dansen.

De oorspronkelijke versie van ‘Het Zwanenmeer’ is een


klassiek ballet uit 1895. Een klassiek ballet voldoet altijd aan
een paar speciale afspraken of codes. Een daarvan is dat de
voeten van de dansers en danseressen altijd in een bepaalde
positie moeten staan. De vijf verschillende posities werden al
in de 17e eeuw afgesproken. Met het 19e eeuwse Romantische
ballet werd een andere code steeds belangrijker: omdat het
ging om het uitbeelden van hogere menselijke idealen en
gevoelens waren alle bewegingen gericht op het ‘aanraken van
de hemel’. De ballerina moest daarom de indruk wekken dat
zij bijna gewichtloos was. Het waren vaak sprookjesachtige verhalen en het moest voor het
publiek lijken alsof zij de grond niet raakte en bijna zweefde. Daarom dansen ballerina’s op
speciale schoenen, spitzen of pointes (naar het Franse ‘op je tenen’ = en pointes) genaamd,
waarvan de punt verhard is. Ook maken ze veel en hoge zweefsprongen.

Klik op onderstaande link:


Fragment 7: The Royal Ballet ‘Het Zwanenmeer’
https://www.youtube.com/watch?v=p21n1xorjEs
Vraag 13: Bekijk fragment 7. Wat valt op aan de kostuums en decors van het traditionele
zwanenmeer?
Sierlijk met veel glitters. Het decor is gebaseerd op een soort balzaal.
Vraag 14: Hoe zie je in het fragment terug dat bij klassiek ballet alle bewegingen op de
hemel gericht moesten zijn?
Er wordt de hele tijd in de lucht gesprongen.

Vraag 15: Als je kijkt naar de solo’s van de dansers kun je klassiek ballet dan vergelijken met
sport? Onderbouw je mening met argumenten.

Soort van, het wordt laten zien alsof het makkelijk is, maar eigenlijk is het lastig. Hierdoor
is de kunst dus om niet te laten zien dat het moeilijk is. Dat vind ik soort van wel een sport

8
‘Het Zwanenmeer’ van de Zweed Mats Ek In dit zwanenmeer wordt ook gebruik
gemaakt van de klassieke danstechniek. Toch
zien de bewegingen van de dansers en
danseressen er in zijn ballet heel anders uit dan
in de oorspronkelijke versie van ‘Het
Zwanenmeer’. Dat komt omdat Mats Ek ook
gebruik maakt van bewegingen uit de moderne
dans. Hierin is het bijvoorbeeld niet belangrijk
dat de dansers en danseressen licht en
gewichtloos lijken, maar mogen zij hun
gebondenheid aan de aarde laten zien. Doordat
de choreograaf (van het Griekse ‘choros’ en
‘grafein’, oftewel: schrijver van dans) op die manier heeft gebroken met de codes van het
klassieke ballet had hij veel meer mogelijkheden om de dansers en danseressen
verschillende emoties te laten uitdrukken.

Mats Ek gebruikte hetzelfde verhaal en dezelfde muziek die ook in de oorspronkelijke versie
van ‘Het Zwanenmeer’ werden gebruikt. Hij imiteerde echter niet klakkeloos de traditionele
versie. Door de gevarieerde bewegingsmogelijkheden van de moderne dans in te zetten,
ontwierp hij een heel nieuw, eigenzinnig en eigentijds ballet.

Vraag 16: Bekijk afbeeldingen hier boven. Links is de zwanenkoningin uit “het Zwanenmeer”
van het Cullberg ballet van Mats Ek en rechts de zwanenkoningin uit het traditionele
‘Zwanenenmeer’ . Noem 3 verschillenen tussen deze zwanenkoninginnen.

1. De linker staat op een platte voet en de rechter staat op haar tenen.

2. De linker kijkt naar voren en de rechter kijkt omhoog.

3. De linker strekt haar armen en benen minder goed dan de rechter.

9
Klik op onderstaande link:
Fragment 8 Cullbert Ballet ‘Het Zwanenmeer’
https://www.youtube.com/watch?v=8fGi6XNWjXE
Vraag 17: Bovenstaand fragment komt uit het ballet van Mats Ek. Wat valt er op aan de
manier van dansen in dit stuk? Wat of wie moeten deze dansers voorstellen?
De manier van dansen is anders dan in normale balletstukken, ze bewegen minder strak
en doen bewegingen die normale ballerina´s niet zouden doen, bijvoorbeeld met hun kont
schudden. Deze dansers moeten apen voorstellen.

Klik op onderstaande link:


Fragment 9: Tchaikovsky ‘Het Zwanenmeer’
https://www.youtube.com/watch?v=Xd2nTXsivHs

Vraag 18: Bovenstaand fragment komt uit het origineel van het Zwanenmeer. Vergelijk het
vorige fragment (fragment 8) met dit fragment (fragment 9). Wat valt je op? Denk aan
dansbeweging, kostuums, decor, muziek, etc.
In fragment 9 zijn de dansbewegingen strakker, het zijn meer typische balletbewegingen
dan in fragment 8. De kostuums in fragment 9 zijn ook meer typisch ballet dan in fragment
8, want ze dragen echte tutu´s. In fragment 9 is de muziek wat trager dan in fragment 8,
waardoor er betere balletpassen op gemaakt kunnen worden.

In Nederland is er ook een nieuwe versie van het


Zwanenmeer uitgekomen namelijk Zwanenmeer
Bijlmermeer I en II uitgevoerd door het Nationaal
Ballet samen met dansers van de dansgroep don’t hit
mama of jongeren uit de Bijlmermeer. Deze versies van
het Zwanenmeer zijn een combinatie van klassieke dans
en hip hop/breakdance.

In 2006 gingen jonge amateurdansers uit de Bijlmer een gedanste ontmoeting aan met
topdansers van Het Nationale Ballet. Het gloednieuwe avontuurlijke vervolg, Zwanenmeer
Bijlmermeer II, speelt zich opnieuw af in een clash van dansstijlen en uiteenlopende
leefwerelden. Ballet, street dance en hiphop gaan er hand in hand. De choreografe Nita Liem
zorgt voor een bijzondere voorstelling.

10
Vraag 19: Bekijk afbeelding hiernaast. Dit is de
zwarte zwanenkoningin uit “het Zwanenmeer” van
Nita Liem. Noem tenminste 3 verschillen waarop zij
afwijkt van de zwanenkoningin van het traditionele
Zwanenmeer.

1. Haar jurk is zwart en in de traditionele is


de jurk wit.

2. Ze draagt geen spitzen die ze in de


traditionele wel dragen.

3. Ze danst met een man, en dat doen ze in


de traditionele niet.
Klik op onderstaande link:
Fragment 10: ‘Het Zwanenmeer Bijlmermeer’
https://www.youtube.com/watch?v=730m1SB7mZw

Vraag 20: Bekijk fragment 10.


Wie dansen er samen?
Een ballerina en hiphoppers.

Vraag 21. Hoe wordt er gedanst?


De ballerina doet ballet met strakke passen en de hiphoppers doen hiphop en soms wat
ballet.

Vraag 22. Wat valt op aan de muziek?


Het is klassieke muziek maar met een snelle beat waardoor de dansers er ook op kunnen
hiphoppen.

Vraag 23. Wat valt er op aan het decor?


Het is ongeveer hetzelfde als bij het traditionele Zwanenmeer en er is een kleine
verhoging waar op wordt gedanst.

Marius Petipa Mats Ek Nita Liem


(traditioneel) (Moderne dans) (hedendaagse dans)

11
De ballerina’s dansen De ballerina’s dansen heel De dansers doen aan hiphop
strakke passen en strekken losjes en strekken hun en soms wat balletpassen
hun armen en benen. Ze armen en benen niet heel tussendoor. Ze dragen
dragen een nette tutu. goed. Ze dragen geen nette normale straatkleding, zoals
tutu, maar een legging en een shirt en joggingsbroek.
een soort jasje.

Vraag 24: Je hebt nu drie uiteenlopende versies van het zwanenmeer bekeken. Probeer uit
het hoofd de belangrijkste verschillen te noteren.

Vraag 25: Welke uitvoering spreekt jou het meest aan? Leg uit waarom!

De traditionele van Marius Petipa, omdat de ballerina’s hun armen en benen goed
strekken en de passen er strak uitzien. Dat vind ik mooier dan de niet strakke passen in de
andere uitvoeringen. Ook zien de ballerina’s in de uitvoering van Marius Petipa er het
mooist uit door hun tutu’s.

Moderne Dans
Moderne dans is de verzamelnaam voor alle nieuwe westerse theaterdansvormen. Deze
zetten zich af tegen de strenge regels van het academisch/klassiek ballet.

De kenmerken van moderne dans :

- De techniek contraction and release: samentrekken van de borst- en buikspieren


waardoor rug en schouders bolvormig staan; dit wordt altijd gevolgd door het
loslaten van de spieren, waardoor de rug weer recht komt te staan.
- De benen en voeten staan recht onder de romp (geen uitgedraaide benen zoals in
academisch ballet!); rechte rug, ontspannen schouders
- ‘Aards’ gericht: met de voeten stevig op de vloer en gebogen knieën.
- Het middenrif is startpunt van alle beweging.
- Pirouettes worden in een spiraal gedraaid; heupen, middel, schouders en het hoofd
draaien om de as van de ruggengraat.
- Veel over de grond kruipende, rollende en vallende bewegingen

Moderne dans: beweging


Moderne dansmakers maken veel gebruik van lichaamstaal. Als je goed naar een modern
dansstuk wilt kijken, moet je de bewegingen van de dansers ‘lezen’ en bewegingspatronen
interpreteren. Voorspelbare vormen zijn aangenaam om naar te kijken. Maar je aandacht
wordt pas geprikkeld door het tegenovergestelde, door onverwachte en extreme vormen. In
een moderne dans ‘speelt’ de dansmaker daarmee.

12
Door het gebruik van herkenbare of juist onverwachte
bewegingen en vormen, stuurt hij de aandacht van zijn
publiek. Wat voorbeelden: een duet met een danser en een
danseres krijgt een heel andere lading als de kijkrichting van
de dansers verandert. Hebben de danser en de danseres
oogcontact dan stralen ze verbondenheid met elkaar uit. Dit in
tegenstelling tot dansers die in een duet elk een andere kant
opkijken. Een danser kan een danseres ruw opzij duwen of
juist voorzichtig optillen, en geeft daarmee het verschil tussen
agressie en tederheid weer.

Zijn de bewegingen van de dansers vloeiend en lieflijk of juist


hortend en stotend; dansen zij luchtig en lichtvoetig of juist
zwaar, stampend en gebogen? Ook de aard van de
bewegingen drukt iets uit. Snelle, kleine bewegingen roepen
een gevoel van vrolijkheid op, maar als die plotseling
vertragen, trekt dat de aandacht en vraag je je af wat er gaat
gebeuren.

Moderne dans: ruimte


Een dansmaker kan het middel ‘ruimte’ op verschillende manieren inzetten. Moderne
dansmakers zien ruimte ook in een heel andere functie dan enkel als ondersteuning van een
dansstuk. Zij zoeken vaak naar nieuwe vormen van dans. Ruimtegebruik is een belangrijk
middel daartoe. Deze dansmakers zijn niet meer gebonden aan het theater. De werking van
ruimte is voor veel moderne dansmakers een inspiratiebron: een open ruimte, of juist een
ruimte die verstikkend werkt.

Moderne dans: danser


In tegenstelling tot bij een academisch dansgezelschap is er
bij een modern dansgezelschap geen sprake van een
rangenstelsel. Alle dansers zijn in principe gelijk. Bij moderne
dans is meestal sprake van de eigen danstaal van de
choreograaf: een heel herkenbare dansstijl. De danser is het
middel om die danstaal voor het voetlicht te brengen en uit
te beelden wat de choreograaf in zijn hoofd had.

Kleding:
Bij modern ballet hoort geen speciaal kostuum. Alles kan: van ‘geen
kleiding’ tot eigentijdse kleding of een sportoutfit. Absurde kostuums,
historische, abstracte… het kan allemaal. Voorwaarde is natuurlijk altijd dat
een danser zich er goed in kan bewegen.

Van Expressie tot Modern

13
Gebruik voor deze vragen de informatietekst over moderne dans. Martha Graham:
Lamentation, 1930

Klik op onderstaande link:


Fragment 11: Martha Graham ‘Lamentation’
https://www.youtube.com/watch?v=GUaqexyv4B4

Vraag 26: Bekijk fragment 11. Welk gevoel probeert Martha Graham hier uit te drukken,
denk jij? Leg uit waarom je denkt dat het om dit gevoel gaat.

Verdrietig, want ze zit vast in haar kleding en kan er niet uit ontsnappen. Met haar kleding
worden haar gevoelens bedoeld en ze kan dus niet uit haar verdrietige gevoelens
ontsnappen.

CONNY JANSSEN DANST, gevestigd in


Rotterdam, is sinds 1992 een van de meest
toonaangevende moderne dansgezelschappen
in Nederland. Het werk van artistiek leider
Conny Janssen staat breed bekend om de sterk
fysieke en theatrale kracht van de dansers en de
verrassende diversiteit van haar voorstellingen,
waarin hoogkwalitatieve dans altijd centraal
staat. De thematiek van de grote stad vormt
een belangrijke voedingsbodem. Conny Janssen
is specialist in het creëren van voorstellingen op locatie: van schouwburg tot fabriekshal, van
kerk tot parkeergarage. Door verbindingen aan te gaan met kunstenaars en instellingen uit
de wereld van fotografie, film, architectuur, theater en muziek, plaatst Conny Janssen dans in
een breder perspectief. Het werk van Conny Janssen werd veelvuldig onderscheiden en is te
zien op nationale en internationale festivals. Hiermee groeide het gezelschap uit tot een
belangrijke ambassadeur van de moderne dans.
Bron: www.conniejanssendanst.nl/hetgezelschap

Vraag 27: Noem minimaal drie kenmerken/thema’s van het werk van Connie Janssen naar
aanleiding van de tekst hierboven.

- Voorstellingen creëren op allerlei soorten locaties, bijvoorbeeld een kerk of


parkeergarage.

- Dans in een breder perspectief plaatsen door samen te werken met kunstenaars
uit de wereld van bijvoorbeeld fotografie, muziek of film.

- Sterk fysieke en theatrale kracht van de dansers.

Klik op onderstaande link:


Fragment 12: Connie Jansen ‘How long is now’

14
https://www.youtube.com/watch?v=DCLjpa_8dag

Vraag 28: Welke van de hierboven opgeschreven kenmerken zie je in het getoonde
fragment? (trailer: how long is now) Noem er minimaal twee.

- Voorstellingen creëren op allerlei soorten locaties, bijvoorbeeld een kerk of


parkeergarage.

- Sterk fysieke en theatrale kracht van de dansers.

Verschillende dansstijlen
Definities van wat dans precies is, zijn afhankelijk van sociale, culturele, esthetische,
artistieke en morele overwegingen in een samenleving. Er zijn verschillende soorten dansen.
Je kunst streekgebonden dansen; volksdansen en flamenco en internationale dansen zoals
tango en chachacha tot klassiek ballet. Om je een idee te geven:
Klik op onderstaande link:
Link 13: Dansstijlen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_dansstijlen

Dans kan voor het eigen plezier, voor een groep of voor een publiek worden uitgevoerd. Het
kan ook ceremonieel gebruikt worden of voor erotische doeleinden. Dansbewegingen
kunnen op zichzelf staand betekenisloos zijn, maar dans kan ook ideeën laten zien of
verhalen vertellen. Dans is door de jaren heen in veel verschillende stijlen uiteengelopen van
breakdance tot aan moderne dans. Ongeacht de stijl is er één overeenkomst; het is niet
alleen een kwestie van beweging en flexibiliteit, maar ook van anatomie en expressie.

Vraag 29: Maak gebruik van link 13. In elk vak zie je een dansstijl. Zet bij elke dansstijl:
• Een afbeelding van de dansstijl
• Benoem 2 kenmerken van de dans
• Vertel waar is de dans ontstaan?

Hip-Hop Breakdance Streetdance

Kenmerken:
1.Vaak gepaard met Kenmerken:
rappen 1.Vaak battles
2. dansers maakt het 2.footwork --> snelle pasjes
niet uit wat anderen van
hun denken Waar ontstaan? Kenmerken:
Achterstandswijken in New 1.ontwikkeld op straat
Waar ontstaan? York 2. baggy clothes
In de binnenstad

15
Waar ontstaan?
Achterstandswijken

Chachacha Dancehall Foxtrot

Kenmerken:
Kenmerken: 1.subgenre reggea
2.legt nadruk op dansvloer Kenmerken:
1.vierkwartsmaat
1.stijldans
2.in losse houding
Waar ontstaan? 2.Dans behoort bij de
gedanst
Jamaica ballroomdansen, maar
behoort niet bij de
Waar ontstaan?
internationale
Cuba
standaarddansen en wordt
dus niet gedanst in
stijldanswedstrijden.

Waar ontstaan?
Verenigde staten

Hakken Limbo Linedance

Kenmerken: Kenmerken: Kenmerken:


1.Het is met de 1.De danser moet onder een 1.Er wordt in rijen gedanst.
gabbercultuur laaghangende stok dansen. 2.In het begin werd er alleen
verbonden. 2.Als het is gelukt wordt de op countrymuziek gedanst, nu
2.Er worden heel snel stok lager gehangen. op alle muzieksoorten.
kleine pasjes genomen

16
op het ritme van de Waar ontstaan? Waar ontstaan?
bassdrum. In Trinidad Amerika

Waar ontstaan?
In de gabbercultuur

Merengue Polka Salsa

Kenmerken:
1.Er wordt gedanst op
Latijns-Amerikaanse
Kenmerken: Kenmerken:
muziek.
1.Het is een volksdans voor 1.Het is een dans voor paren.
2.Er worden veel
paren. 2.Er is geen vaste volgorde
heupbewegingen
2.Het bestaat uit een serie waarin wordt gedanst.
gebruikt.
kort-kort-lang-stappen.
Waar ontstaan?
Waar ontstaan?
Waar ontstaan? In Cuba
Dominicaanse Republiek
In Bohemen (Tsjechië)

Wat is jouw smaak?!


Klik op onderstaande link:
Fragment 14: ‘The evolution of dance’ – 1950 to 2019 –
https://www.youtube.com/watch?v=p-rSdt0aFuw
Vraag 30: Bekijk fragment 13. Welke dansstijlen vind jij interessant?

Singin’ in the rain


I got you (I feel good)
You're the one that i want
Time of my life
Billy Jean
Macarena
What a feeling
U can't touch this
Everybody

17
Macarena
All the single ladies
Ragatanga
Gangnam style
Party rock anthem
Old town road
Vraag 31: Maak een collage met afbeeldingen van internet om jouw smaak op het gebied
van dans te laten zien. Wat vind jij mooi/interessant/leuk om te zien?

18
Vraag 32: Welke onderwerpen zijn er niet behandeld in deze studie? Schrijf ze op!

Het maken van een choreografie en meer muziekstijlen, zoals bijvoorbeeld streetdance

19
Opdrachten horende bij kunstdiscipline

DANS
A: Maak een waaier of spel
B: Maak een fotoserie van een dansbeweging
C: Maak een eigen choreografie
D: Eigen idee

20
CKV - PO - DANS

Opdracht A: waaier of spel


Je gaat een waaier of spel maken met daarin minimaal 15
verschillende soorten dansen of vragen over dans, choreografen en
dansers.

Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie hebben gekozen)
Motivatievragen:
1. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
2. Wat is ons doel van deze opdracht?
3. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug
komen in deze opdracht?
4. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een
kunstenaar of inspiratie uit de Studie passen wij dit toe in onze
PO?
5. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.

Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema bij de studie dans terug? Ben
je voorbeelden van choreografen, dansers of dansstijlen tegengekomen die je in het thema zou
kunnen plaatsen? Wat wilden de kunstenaars ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak hierover
een mindmap of een woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.

Stap 3: Ga dan nu brainstormen: welke choreografen ken je? Welke dansstromingen ken je? Denk
aan de themalessen en de studie die je gemaakt hebt. Zoek daarmee verder op internet. Misschien
kom je nog meer dansen, dansers of choreografen tegen die jou aanspreken. Verzamel deze werken
en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.

Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/vandaan kan
halen. Dit woordweb of lijstje laat je in je presentatie zien.

Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 welke onderdelen je wil laten terugkomen in
het spel of in de waaier. Beschrijf in 1 zin wat de link is tussen het behandelde thema en jouw
spel/waaier. Laat dit in je presentatie terugkomen.

21
Stap 6: Maak nu een lijst van choreografen, dansers, dansstromingen uit stap 2 die
je uiteindelijk gaat gebruiken in het spel of in de waaier. Laat dit in je presentatie terugkomen.

Stap 7: Kies nu welk spel of wat voor waaier je gaat maken en met welk materiaal en gereedschap
je dit gaat doen, maak gebruik van de mogelijkheden die je bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in
je presentatie zien.

Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met het maken van jouw spel/waaier.
Fotografeer het proces. Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie foto
van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.

Stap 9: Vul onderstaande vragen in:


1. Hoeveel tijd heb je nodig gehad om deze PO te maken?
2. Welke stappen heb je moeten zetten om deze PO te maken?
3. Waarom ziet het eindproduct er zo uit zoals het er nu uit ziet?
4. Vul onderstaand schema in bij een samenwerking.

wie taken Duur van de taak

Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.

Beoordelingsschema bij opdracht A:


zonder eigen inbreng = max cijfer een 7
Beoordeling PO * Naam: punten score
Culturele activiteit (ingevuld objectief/subjectief schema) Max. 15 pt.
Ingevuld studie Max. 20 pt
Kwaliteit praktische opdracht Max. 20 pt
Presentatie praktische opdracht Max. 15 pt
Eigen inbreng Max. 30 pt
Totaal Max. 100 pt
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het eindproduct met de
doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht. Beschrijf deze onderdelen bij de
motivatievragen in stap 1. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook een extra punt opleveren.

22
CKV - PO - DANS

Opdracht B: Dans in foto


Edward Muybridge een Britse fotograaf, die leefde van 1830 tot 1904 kreeg een belangrijke
opdracht. Hij moest door middel van foto’s uitzoeken of een paard in galop ooit vier poten van de
grond heeft. Via een ingewikkelde opstelling van 12 snelle fotocamera’s, vindt hij het antwoord: ja!
Door alle foto’s snel achter elkaar te projecteren, is een
galopperend paard te zien. Deze aan elkaar geplakte,
stilstaande beelden kun je zien als de eerste film. In deze PO
ga jij een dansbeweging vastleggen zoals Muybridge dat
deed in stilstaande beelden.

Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben
gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie
hebben gekozen)
Motivatievragen:
1. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
2. Wat is ons doel van deze opdracht?
3. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug komen in deze opdracht?
4. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een kunstenaar of inspiratie uit de
Studie passen wij dit toe in onze PO?
5. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.

Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema in de studie terug? Ben je in
je voorbeelden van dansstromingen, choreografen of dansers tegengekomen die je in het thema zou
kunnen plaatsen? Wat wilden de kunstenaars ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak
een mindmap of woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.

Stap 3: Ga dan brainstormen: wat voor beweging wil je graag laten zien in de fotoserie? Wat voor
soort dansbeweging kun je het best op foto vastleggen? Denk ook aan de themalessen en de studie
die je gemaakt hebt. Welke choreografen, dansen en dansers ben je tegengekomen (zoek ook op
internet naar nieuwe inspiratie)? Verzamel deze werken en ideeën en maak van jouw zoektocht een
moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.

Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan
halen. Denk aan camera, locatie, muziek, kleding, rekwisieten, etc. Dit woordweb of lijstje laat je in
je presentatie zien.

23
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 wat jij wilt laten terugkomen in je fotoserie van
een dansbeweging. Beschrijf in 1 zin wat de link is tussen het behandelde thema en jouw fotoserie
van een dansbeweging. Laat dit in de presentatie terugkomen.

Stap 6: Kies uit stap 2 en 3 die onderdelen/stroming(en) die je uiteindelijk gaat gebruiken voor het
maken van de fotoserie van een dansbeweging. Schrijf dit op en beschrijf daarbij de stijlkenmerken
van de dansstroming(en) die je gaat toepassen. Laat dit in je presentatie terugkomen.

Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je deze PO gaat maken. Gebruik de mogelijkheden
die je bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.

Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met het maken van je eindresultaat.
Denk aan circa 10 tot 15 foto’s om een beweging vast te leggen. Fotografeer ook het proces (dan heb
je twee camera’s nodig). Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie foto
van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.

Stap 9: Vul onderstaande vragen in:


1. Hoeveel tijd heb je nodig gehad om deze PO te maken?
2. Welke stappen heb je moeten zetten om deze PO te maken?
3. Waarom ziet het eindproduct er zo uit zoals het er nu uit ziet?
4. Vul onderstaand schema in bij een samenwerking

wie taken Duur van de taak

Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.

Beoordelingsschema bij opdracht B:

zonder eigen inbreng = max cijfer een 8


Beoordeling PO ** Naam: punten score
Culturele activiteit (ingevuld objectief/subjectief schema) Max. 15 pt.
Ingevuld studie Max. 20 pt
Kwaliteit praktische opdracht Max. 30 pt
Presentatie praktische opdracht Max. 15 pt
Eigen inbreng Max. 20 pt
Totaal Max. 100 pt
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het eindproduct met de
doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht. Beschrijf deze onderdelen bij de
motivatievragen in stap 1. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook een extra punt opleveren.

24
CKV - PO - DANS

Opdracht C: eigen choreografie


Bij deze opdracht ga je zelf een choreografie bedenken en uitvoeren. Kies een dansstijl of dansstijlen
waarin je de choreografie wilt maken. Uitvoering en choreografie zijn even belangrijk. Je kunt als
choreograaf ook uitvoerende kunstenaars (dansers) kiezen en zelf niet meedansen met het
eindproduct.

Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie hebben
gekozen)
Motivatievragen:
1. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
2. Wat is ons doel van deze opdracht?
3. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug komen in deze opdracht?
4. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een kunstenaar of inspiratie uit de
Studie passen wij dit toe in onze PO?
5. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.

Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema bij de choreografen en
dansers in hun werk terug? Ben je in je studie voorbeelden van dansstromingen, dansers of
choreografen tegengekomen die je in het thema zou kunnen plaatsen? Wat wilden de kunstenaars
‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak een mindmap of woordweb. Deze laat je in
je presentatie zien.

Stap 3: Ga dan brainstormen: wat voor soort dans wil je maken? Welke dansstijl/stijlen wil je terug
laten komen? Wordt het een solo of groepsdans? Waar wil je de dans laten plaatsvinden? Wat voor
muziek hoort erbij? Denk ook aan de themalessen en de studie die je gemaakt hebt. Welke
choreografen, dansers en dansstijlen ben je tegengekomen (zoek ook op internet naar nieuwe
inspiratie)? Verzamel deze werken en ideeën en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je
moodboard laat je in je presentatie zien.

Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan
halen. Denk aan de locatie, muziek, kleding, rekwisieten, etc. Dit woordweb of lijstje laat je in
je presentatie zien.

25
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit stap 2 wat jij wilt laten
terugkomen in jouw dans. Beschrijf in 1 zin wat de
link is tussen het behandelde thema en jouw
choreografie. Laat dit in
de presentatie terugkomen.

Stap 6: Kies uit stap 2 en 3 die


onderdelen/stroming(en) die je uiteindelijk gaat
gebruiken voor de choreografie. Beschrijf de
stijlkenmerken van de dansstijlen die je gaat
toepassen in de dans. Laat dit in
je presentatie terugkomen.

Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je deze PO gaat maken uit de mogelijkheden die je
bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.

Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint nu met het maken van jouw
eindresultaat. Fotografeer het proces. Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan
een mooie foto/video van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.

Stap 9: Vul onderstaande vragen in:


1. Hoeveel tijd heb je nodig gehad om deze PO te maken?
2. Welke stappen heb je moeten zetten om deze PO te maken?
3. Waarom ziet het eindproduct er zo uit zoals het er nu uit ziet?
4. Vul onderstaand schema in bij een samenwerking

wie taken Duur van de taak

Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.

Beoordelingsschema bij opdracht C:

Beoordeling: (zonder eigen inbreng = max cijfer een 9)


Beoordeling PO *** Naam: punten score
Culturele activiteit (ingevuld objectief/subjectief schema) Max. 15 pt.
Ingevuld studie Max. 20 pt
Kwaliteit praktische opdracht Max. 40 pt
Presentatie praktische opdracht Max. 15 pt
Eigen inbreng Max. 10 pt
Totaal Max. 100 pt
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het eindproduct met de
doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht. Beschrijf deze onderdelen bij de
motivatievragen in stap 1. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook een extra punt opleveren.

26
CKV - PO - DANS

Opdracht D: Eigen idee!


Bij deze opdracht heb je de ruimte voor jouw eigen creatieve ideeën. Wat voor PO wil jij doen bij dit
thema?

Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie hebben
gekozen)
Motivatievragen:
6. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
7. Wat is ons doel van deze opdracht?
8. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug komen in deze opdracht?
9. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een kunstenaar of inspiratie uit de
Studie passen wij dit toe in onze PO?
10. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.

Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema in de studie? Ben je in je
voorbeelden van dansstromingen of choreografen tegengekomen die je in het thema zou kunnen
plaatsen? Wat wilden de kunstenaars ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak
een mindmap of woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.

Stap 3: Ga dan brainstormen: wat voor eigen idee heb je? Wat voor PO wil je graag maken? Denk
ook aan de themalessen en de studie die je gemaakt hebt. Wat ben je tegengekomen waar je
inspiratie uit haalt? (zoek ook op internet naar nieuwe inspiratie)? Verzamel deze werken en ideeën
en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.

Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan
halen. Dit woordweb of lijstje laat je in je presentatie zien.

Convergerende fase
Stap 5: Kies uit stap 2 wat jij wilt laten terugkomen in je eigen idee. Beschrijf in 1 zin wat de link is
tussen het behandelde thema en jouw idee. Laat dit in de presentatie terugkomen.

27
Stap 6: Kies uit stap 2 en 3 die onderdelen die je uiteindelijk gaat gebruiken voor jouw idee. Laat dit
in je presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je deze PO gaat maken uit de mogelijkheden die je
bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.

Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met het werken richting jouw
eindresultaat. Fotografeer het proces. Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan
een mooie foto van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.

Stap 9: Vul onderstaande vragen in:


5. Hoeveel tijd heb je nodig gehad om deze PO te maken?
6. Welke stappen heb je moeten zetten om deze PO te maken?
7. Waarom ziet het eindproduct er zo uit zoals het er nu uit ziet?
8. Vul onderstaand schema in bij een samenwerking

wie taken Duur van de taak

Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.

Beoordelingsschema bij opdracht D:

zonder eigen inbreng = max cijfer een 10


Beoordeling PO **** Naam: punten score
Culturele activiteit (ingevuld objectief/subjectief schema) Max. 15 pt.
Ingevuld studie Max. 20 pt
Kwaliteit praktische opdracht Max. 50 pt
Presentatie praktische opdracht Max. 15 pt
Eigen inbreng n.v.t.
Totaal Max. 100 pt
Kwaliteit = Goed materiaal/ techniek gebruik, verzorging, begrijpelijk voor de toeschouwer, klopt het eindproduct met de
doelstelling? Voldoet de uitvoering aan alle gevraagde punten uit de opdracht?
Presentatie = Uitleg van motivatie, proces en eindresultaat in minimaal 3 min.
Eigen inbreng = Extra onderdelen toegevoegd die niet beschreven staan in de opdracht. Beschrijf deze onderdelen bij de
motivatievragen in stap 1. Een extra mooie gedetailleerde uitvoering kan ook een extra punt opleveren.

28

You might also like