Professional Documents
Culture Documents
Studie Dans 2021 2022 2 1
Studie Dans 2021 2022 2 1
Inhoudsopgave
Let op!!!!! Door het bewerken van het document, wanneer je de
antwoorden invult, zullen de bladzijden verschuiven.
Leerdoelen Blz. 3
Dansgeschiedenis Blz. 4-6
Kunstlicht Blz. 7-8
Klassiek Ballet Blz. 9
3 X Zwanenmeer Blz. 10-15
Moderne Dans Blz. 15-17
Van Expressie tot Modern Blz. 17-18
Verschillende dansstijlen Blz. 18-21
Wat is jouw smaak Blz. 20
PO’s Blz. 22-30
Leerdoelen:
Aan het eind van deze studie kun je de kenmerken van klassiek ballet en moderne dans
noemen en de verschillen tussen beide dansvormen aangeven. Daarbij heb je kennis
gemaakt met beroemde dansers en choreografen zoals Merce Cunningham, Martha
Graham, Krisztina de Châtel, Mats Ek, Taglioni, Vaslav Nijinski. Michael Folkine en Marius
Petipa.
Onderzoek naar:
- Dansvormgeving en choreografie
- Dansstijlen en kenmerken
- Geschiedenis van de dans
2
Dans geschiedenis
Dans is waarschijnlijk zo oud als de mensheid. Veel dansen hadden te maken met de
heersende landbouwcultuur en waren vaak religieus of ritueel van aard, men danste om de
goden tot tevredenheid te stemmen of om gunsten af te dwingen. De magische dansen
hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld tot dansvormen. Daarin onderscheiden we dans als
ritueel, dans als ontspanning en dans als vorm van communicatie.
In de Middeleeuwen is het klimaat minder gunstig om dans tot ontwikkeling te laten komen.
Het christendom keurt dans in het algemeen af, vanwege heidense associaties met
zinnelijkheid en de duivel. Toch blijft de wereldse functie van dansen als vermaak en plezier
bestaan.
3
In de negentiende eeuw bekleedt de Romantiek een
positie als belangrijkste stroming in alle kunsten. Het
romantische levensgevoel komt tot uiting in de
onderwerpen van het ballet: onmogelijke liefdes, verre
landen en sprookjes. Ook de techniek wordt aangepast
aan het karakter van de romantiek. Om de indruk van
'zwevende' danseressen te wekken, ontstaat de spitzen
techniek. Ook de witte, halflange tutu als kostuum
suggereert dat de danser een licht, bovennatuurlijk wezen
is.
Revolutionair
Voor de compositie 'le Sacre du Printemps'
van Igor Stravinsky maakt de danser en
choreograaf Nijinsky in 1913 een moderne
en revolutionaire choreografie. In plaats
van het suggereren van gewichtloosheid,
wordt in het Sacre-ballet juist de
zwaartekracht bevestigd. Dansers stampen
en springen blootsvoets op het toneel. Het
publiek reageert geschokt op zoveel
primitieve kracht en verlangt terug naar de
romantische sfeer van het klassieke ballet. Bekijk fragment 3.
4
Nieuwe technieken
Modern-dance wordt de verzamelnaam voor nieuwe
danstechnieken, waarin meer bewegingsmogelijkheden
ontstaan voor individualiteit en expressie. Martha Graham is
een danseres en choreografe, die een belangrijke impuls gaf
aan deze ontwikkeling met haar 'contraction and release'
techniek, gebaseerd op het uitbeelden van spanning en
ontspanning.
Vraag 4. Beschrijf de bewegingen van deze dans. (Gebruik enkele van de volgende termen:
vloeiend/gecontroleerd, sierlijk/hoekig, zwaar/licht, gespannen/ontspannen, slap/sterk)
Hoekig, gespannen, sterk.
Vraag 5. Waar ligt de oorsprong van het Klassiek Ballet en welke functie had kunst in die tijd
vooral? (‘expressie’, ‘emoties’ en ‘natuurlijke bewegingen’ pasten niet in deze functie!)
Vraag 7. In de loop van de geschiedenis is de taal van Ballet erg verandert. Beschrijf de
grootste verschillen tussen 19e-eeuws Ballet en 20e-eeuws Ballet?
5
Zeg iets over Techniek: Zeg iets over Techniek:
Onttrekken aan de zwaartekracht. In de grond, rauwer, atletischer.
Zeg iets over de Muziek: Zeg iets over de Muziek:
Klassiek muziek. Verschillende soorten muziek.
Vraag 8. Aan het begin van de 20e eeuw ontstond er een nieuwe vorm van theaterdans;
Moderne Dans. De kern van Moderne Dans is (in tegenstelling tot klassiek Ballet)
persoonlijke expressie. Waar is Moderne Dans volgens artistiek leider Conny Jansen een
combinatie van? En wat wil moderne dans hiermee bereiken?
Licht en kostuums en technisch goed zijn, situatie schetsen waarin het publiek zich kan
herkennen.
Vraag 9. Hoe komt het dat in de loop van de 20e eeuw juist in Amerika nieuwe sociale
dansen ontstaan?
Door nieuwe culturen van grote immigratiegroepen. Dat vermengde zich met andere
culturen.
Vraag 10. In de Bronx in New York ontwikkelt zich tijdens de jaren 70 een beweging: Hip
Hop. Waar staat Hip Hop voor?
Vraag 11. Waar gaat het in de taal van Hip Hop Dans om, volgens choreograaf Eszteca Nova?
Hoe ontwikkelen de Hip Hop dansers deze dansstijl?
Klassiek Ballet
6
Ballet is een vorm van dansen die van tevoren door een choreograaf is uitgedacht en die
voldoet aan een aantal regels. Die regels gaan uit van basishoudingen van het lichaam. Die
basishoudingen in een bepaalde volgorde achter elkaar gezet wordt een dans, oftewel een
ballet. Elk ballet vertelt een verhaal, soms heel concreet, soms abstract. Het verhaal wordt in
tegenstelling tot toneel of musical niet verteld met tekst of muziek, maar met beweging. Bij
vrijwel alle balletten wordt gebruik gemaakt van muziek. Muziek is dan ook een belangrijk
onderdeel van het hele ballet.
Vraag 12: Hoe ziet een basispositie er bij een academisch ballet uit? Omschrijf de
lichamelijke positie. (gebruik de informatietekst + fragment 6).
Tenen uit elkaar, armen als een strandbal, schouders omlaag, rug recht.
Armen en benen naar de zijkant, niet te veel uit elkaar, en armen rond en naar voren.
Hiel in het centrale van je voet, 1 hand boven je hoofd andere naast je.
Hiel bij je teen, arm omhoog, 1 hand naar voren.
Fouten en hielen bij elkaar, handen allebei rond boven je hoofd.
3 x het Zwanenmeer!
7
‘Het Zwanenmeer’ is één van de
beroemdste balletten ooit geschreven en
deze ken je vast, al is het maar van naam.
Het ballet is van de Russische Marius
Petipa en zijn leerling Lev Ivavnov uit
1895. De muziek voor dit ballet is
geschreven door Tsjaikovsky. In die tijd
was het een heel origineel en
vernieuwend ballet, en ook nu wordt het
nog vaak in de oorspronkelijke versie
gedanst. Je gaat de traditionele versie van ‘Het Zwanenmeer’ in een fragment bekijken. Ook
bekijk je een fragment van het ballet na een vertaling van de
Zweed Mats Ek die op een originele manier het ‘Zwanenmeer’ heeft veranderd in iets nieuws
en verrassends. Tot slot ga je zien hoe dansers uit de Bijlmermeer het Zwanenmeer dansen.
Vraag 15: Als je kijkt naar de solo’s van de dansers kun je klassiek ballet dan vergelijken met
sport? Onderbouw je mening met argumenten.
Soort van, het wordt laten zien alsof het makkelijk is, maar eigenlijk is het lastig. Hierdoor
is de kunst dus om niet te laten zien dat het moeilijk is. Dat vind ik soort van wel een sport
8
‘Het Zwanenmeer’ van de Zweed Mats Ek In dit zwanenmeer wordt ook gebruik
gemaakt van de klassieke danstechniek. Toch
zien de bewegingen van de dansers en
danseressen er in zijn ballet heel anders uit dan
in de oorspronkelijke versie van ‘Het
Zwanenmeer’. Dat komt omdat Mats Ek ook
gebruik maakt van bewegingen uit de moderne
dans. Hierin is het bijvoorbeeld niet belangrijk
dat de dansers en danseressen licht en
gewichtloos lijken, maar mogen zij hun
gebondenheid aan de aarde laten zien. Doordat
de choreograaf (van het Griekse ‘choros’ en
‘grafein’, oftewel: schrijver van dans) op die manier heeft gebroken met de codes van het
klassieke ballet had hij veel meer mogelijkheden om de dansers en danseressen
verschillende emoties te laten uitdrukken.
Mats Ek gebruikte hetzelfde verhaal en dezelfde muziek die ook in de oorspronkelijke versie
van ‘Het Zwanenmeer’ werden gebruikt. Hij imiteerde echter niet klakkeloos de traditionele
versie. Door de gevarieerde bewegingsmogelijkheden van de moderne dans in te zetten,
ontwierp hij een heel nieuw, eigenzinnig en eigentijds ballet.
Vraag 16: Bekijk afbeeldingen hier boven. Links is de zwanenkoningin uit “het Zwanenmeer”
van het Cullberg ballet van Mats Ek en rechts de zwanenkoningin uit het traditionele
‘Zwanenenmeer’ . Noem 3 verschillenen tussen deze zwanenkoninginnen.
9
Klik op onderstaande link:
Fragment 8 Cullbert Ballet ‘Het Zwanenmeer’
https://www.youtube.com/watch?v=8fGi6XNWjXE
Vraag 17: Bovenstaand fragment komt uit het ballet van Mats Ek. Wat valt er op aan de
manier van dansen in dit stuk? Wat of wie moeten deze dansers voorstellen?
De manier van dansen is anders dan in normale balletstukken, ze bewegen minder strak
en doen bewegingen die normale ballerina´s niet zouden doen, bijvoorbeeld met hun kont
schudden. Deze dansers moeten apen voorstellen.
Vraag 18: Bovenstaand fragment komt uit het origineel van het Zwanenmeer. Vergelijk het
vorige fragment (fragment 8) met dit fragment (fragment 9). Wat valt je op? Denk aan
dansbeweging, kostuums, decor, muziek, etc.
In fragment 9 zijn de dansbewegingen strakker, het zijn meer typische balletbewegingen
dan in fragment 8. De kostuums in fragment 9 zijn ook meer typisch ballet dan in fragment
8, want ze dragen echte tutu´s. In fragment 9 is de muziek wat trager dan in fragment 8,
waardoor er betere balletpassen op gemaakt kunnen worden.
In 2006 gingen jonge amateurdansers uit de Bijlmer een gedanste ontmoeting aan met
topdansers van Het Nationale Ballet. Het gloednieuwe avontuurlijke vervolg, Zwanenmeer
Bijlmermeer II, speelt zich opnieuw af in een clash van dansstijlen en uiteenlopende
leefwerelden. Ballet, street dance en hiphop gaan er hand in hand. De choreografe Nita Liem
zorgt voor een bijzondere voorstelling.
10
Vraag 19: Bekijk afbeelding hiernaast. Dit is de
zwarte zwanenkoningin uit “het Zwanenmeer” van
Nita Liem. Noem tenminste 3 verschillen waarop zij
afwijkt van de zwanenkoningin van het traditionele
Zwanenmeer.
11
De ballerina’s dansen De ballerina’s dansen heel De dansers doen aan hiphop
strakke passen en strekken losjes en strekken hun en soms wat balletpassen
hun armen en benen. Ze armen en benen niet heel tussendoor. Ze dragen
dragen een nette tutu. goed. Ze dragen geen nette normale straatkleding, zoals
tutu, maar een legging en een shirt en joggingsbroek.
een soort jasje.
Vraag 24: Je hebt nu drie uiteenlopende versies van het zwanenmeer bekeken. Probeer uit
het hoofd de belangrijkste verschillen te noteren.
Vraag 25: Welke uitvoering spreekt jou het meest aan? Leg uit waarom!
De traditionele van Marius Petipa, omdat de ballerina’s hun armen en benen goed
strekken en de passen er strak uitzien. Dat vind ik mooier dan de niet strakke passen in de
andere uitvoeringen. Ook zien de ballerina’s in de uitvoering van Marius Petipa er het
mooist uit door hun tutu’s.
Moderne Dans
Moderne dans is de verzamelnaam voor alle nieuwe westerse theaterdansvormen. Deze
zetten zich af tegen de strenge regels van het academisch/klassiek ballet.
12
Door het gebruik van herkenbare of juist onverwachte
bewegingen en vormen, stuurt hij de aandacht van zijn
publiek. Wat voorbeelden: een duet met een danser en een
danseres krijgt een heel andere lading als de kijkrichting van
de dansers verandert. Hebben de danser en de danseres
oogcontact dan stralen ze verbondenheid met elkaar uit. Dit in
tegenstelling tot dansers die in een duet elk een andere kant
opkijken. Een danser kan een danseres ruw opzij duwen of
juist voorzichtig optillen, en geeft daarmee het verschil tussen
agressie en tederheid weer.
Kleding:
Bij modern ballet hoort geen speciaal kostuum. Alles kan: van ‘geen
kleiding’ tot eigentijdse kleding of een sportoutfit. Absurde kostuums,
historische, abstracte… het kan allemaal. Voorwaarde is natuurlijk altijd dat
een danser zich er goed in kan bewegen.
13
Gebruik voor deze vragen de informatietekst over moderne dans. Martha Graham:
Lamentation, 1930
Vraag 26: Bekijk fragment 11. Welk gevoel probeert Martha Graham hier uit te drukken,
denk jij? Leg uit waarom je denkt dat het om dit gevoel gaat.
Verdrietig, want ze zit vast in haar kleding en kan er niet uit ontsnappen. Met haar kleding
worden haar gevoelens bedoeld en ze kan dus niet uit haar verdrietige gevoelens
ontsnappen.
Vraag 27: Noem minimaal drie kenmerken/thema’s van het werk van Connie Janssen naar
aanleiding van de tekst hierboven.
- Dans in een breder perspectief plaatsen door samen te werken met kunstenaars
uit de wereld van bijvoorbeeld fotografie, muziek of film.
14
https://www.youtube.com/watch?v=DCLjpa_8dag
Vraag 28: Welke van de hierboven opgeschreven kenmerken zie je in het getoonde
fragment? (trailer: how long is now) Noem er minimaal twee.
Verschillende dansstijlen
Definities van wat dans precies is, zijn afhankelijk van sociale, culturele, esthetische,
artistieke en morele overwegingen in een samenleving. Er zijn verschillende soorten dansen.
Je kunst streekgebonden dansen; volksdansen en flamenco en internationale dansen zoals
tango en chachacha tot klassiek ballet. Om je een idee te geven:
Klik op onderstaande link:
Link 13: Dansstijlen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_dansstijlen
Dans kan voor het eigen plezier, voor een groep of voor een publiek worden uitgevoerd. Het
kan ook ceremonieel gebruikt worden of voor erotische doeleinden. Dansbewegingen
kunnen op zichzelf staand betekenisloos zijn, maar dans kan ook ideeën laten zien of
verhalen vertellen. Dans is door de jaren heen in veel verschillende stijlen uiteengelopen van
breakdance tot aan moderne dans. Ongeacht de stijl is er één overeenkomst; het is niet
alleen een kwestie van beweging en flexibiliteit, maar ook van anatomie en expressie.
Vraag 29: Maak gebruik van link 13. In elk vak zie je een dansstijl. Zet bij elke dansstijl:
• Een afbeelding van de dansstijl
• Benoem 2 kenmerken van de dans
• Vertel waar is de dans ontstaan?
Kenmerken:
1.Vaak gepaard met Kenmerken:
rappen 1.Vaak battles
2. dansers maakt het 2.footwork --> snelle pasjes
niet uit wat anderen van
hun denken Waar ontstaan? Kenmerken:
Achterstandswijken in New 1.ontwikkeld op straat
Waar ontstaan? York 2. baggy clothes
In de binnenstad
15
Waar ontstaan?
Achterstandswijken
Kenmerken:
Kenmerken: 1.subgenre reggea
2.legt nadruk op dansvloer Kenmerken:
1.vierkwartsmaat
1.stijldans
2.in losse houding
Waar ontstaan? 2.Dans behoort bij de
gedanst
Jamaica ballroomdansen, maar
behoort niet bij de
Waar ontstaan?
internationale
Cuba
standaarddansen en wordt
dus niet gedanst in
stijldanswedstrijden.
Waar ontstaan?
Verenigde staten
16
op het ritme van de Waar ontstaan? Waar ontstaan?
bassdrum. In Trinidad Amerika
Waar ontstaan?
In de gabbercultuur
Kenmerken:
1.Er wordt gedanst op
Latijns-Amerikaanse
Kenmerken: Kenmerken:
muziek.
1.Het is een volksdans voor 1.Het is een dans voor paren.
2.Er worden veel
paren. 2.Er is geen vaste volgorde
heupbewegingen
2.Het bestaat uit een serie waarin wordt gedanst.
gebruikt.
kort-kort-lang-stappen.
Waar ontstaan?
Waar ontstaan?
Waar ontstaan? In Cuba
Dominicaanse Republiek
In Bohemen (Tsjechië)
17
Macarena
All the single ladies
Ragatanga
Gangnam style
Party rock anthem
Old town road
Vraag 31: Maak een collage met afbeeldingen van internet om jouw smaak op het gebied
van dans te laten zien. Wat vind jij mooi/interessant/leuk om te zien?
18
Vraag 32: Welke onderwerpen zijn er niet behandeld in deze studie? Schrijf ze op!
Het maken van een choreografie en meer muziekstijlen, zoals bijvoorbeeld streetdance
19
Opdrachten horende bij kunstdiscipline
DANS
A: Maak een waaier of spel
B: Maak een fotoserie van een dansbeweging
C: Maak een eigen choreografie
D: Eigen idee
20
CKV - PO - DANS
Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie hebben gekozen)
Motivatievragen:
1. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
2. Wat is ons doel van deze opdracht?
3. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug
komen in deze opdracht?
4. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een
kunstenaar of inspiratie uit de Studie passen wij dit toe in onze
PO?
5. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.
Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema bij de studie dans terug? Ben
je voorbeelden van choreografen, dansers of dansstijlen tegengekomen die je in het thema zou
kunnen plaatsen? Wat wilden de kunstenaars ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak hierover
een mindmap of een woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.
Stap 3: Ga dan nu brainstormen: welke choreografen ken je? Welke dansstromingen ken je? Denk
aan de themalessen en de studie die je gemaakt hebt. Zoek daarmee verder op internet. Misschien
kom je nog meer dansen, dansers of choreografen tegen die jou aanspreken. Verzamel deze werken
en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/vandaan kan
halen. Dit woordweb of lijstje laat je in je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 welke onderdelen je wil laten terugkomen in
het spel of in de waaier. Beschrijf in 1 zin wat de link is tussen het behandelde thema en jouw
spel/waaier. Laat dit in je presentatie terugkomen.
21
Stap 6: Maak nu een lijst van choreografen, dansers, dansstromingen uit stap 2 die
je uiteindelijk gaat gebruiken in het spel of in de waaier. Laat dit in je presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies nu welk spel of wat voor waaier je gaat maken en met welk materiaal en gereedschap
je dit gaat doen, maak gebruik van de mogelijkheden die je bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in
je presentatie zien.
Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met het maken van jouw spel/waaier.
Fotografeer het proces. Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie foto
van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.
22
CKV - PO - DANS
Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben
gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie
hebben gekozen)
Motivatievragen:
1. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
2. Wat is ons doel van deze opdracht?
3. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug komen in deze opdracht?
4. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een kunstenaar of inspiratie uit de
Studie passen wij dit toe in onze PO?
5. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.
Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema in de studie terug? Ben je in
je voorbeelden van dansstromingen, choreografen of dansers tegengekomen die je in het thema zou
kunnen plaatsen? Wat wilden de kunstenaars ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak
een mindmap of woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.
Stap 3: Ga dan brainstormen: wat voor beweging wil je graag laten zien in de fotoserie? Wat voor
soort dansbeweging kun je het best op foto vastleggen? Denk ook aan de themalessen en de studie
die je gemaakt hebt. Welke choreografen, dansen en dansers ben je tegengekomen (zoek ook op
internet naar nieuwe inspiratie)? Verzamel deze werken en ideeën en maak van jouw zoektocht een
moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan
halen. Denk aan camera, locatie, muziek, kleding, rekwisieten, etc. Dit woordweb of lijstje laat je in
je presentatie zien.
23
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit je mindmap of woordweb uit stap 2 wat jij wilt laten terugkomen in je fotoserie van
een dansbeweging. Beschrijf in 1 zin wat de link is tussen het behandelde thema en jouw fotoserie
van een dansbeweging. Laat dit in de presentatie terugkomen.
Stap 6: Kies uit stap 2 en 3 die onderdelen/stroming(en) die je uiteindelijk gaat gebruiken voor het
maken van de fotoserie van een dansbeweging. Schrijf dit op en beschrijf daarbij de stijlkenmerken
van de dansstroming(en) die je gaat toepassen. Laat dit in je presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je deze PO gaat maken. Gebruik de mogelijkheden
die je bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.
Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met het maken van je eindresultaat.
Denk aan circa 10 tot 15 foto’s om een beweging vast te leggen. Fotografeer ook het proces (dan heb
je twee camera’s nodig). Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan een mooie foto
van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.
24
CKV - PO - DANS
Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie hebben
gekozen)
Motivatievragen:
1. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
2. Wat is ons doel van deze opdracht?
3. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug komen in deze opdracht?
4. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een kunstenaar of inspiratie uit de
Studie passen wij dit toe in onze PO?
5. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.
Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema bij de choreografen en
dansers in hun werk terug? Ben je in je studie voorbeelden van dansstromingen, dansers of
choreografen tegengekomen die je in het thema zou kunnen plaatsen? Wat wilden de kunstenaars
‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak een mindmap of woordweb. Deze laat je in
je presentatie zien.
Stap 3: Ga dan brainstormen: wat voor soort dans wil je maken? Welke dansstijl/stijlen wil je terug
laten komen? Wordt het een solo of groepsdans? Waar wil je de dans laten plaatsvinden? Wat voor
muziek hoort erbij? Denk ook aan de themalessen en de studie die je gemaakt hebt. Welke
choreografen, dansers en dansstijlen ben je tegengekomen (zoek ook op internet naar nieuwe
inspiratie)? Verzamel deze werken en ideeën en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je
moodboard laat je in je presentatie zien.
Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan
halen. Denk aan de locatie, muziek, kleding, rekwisieten, etc. Dit woordweb of lijstje laat je in
je presentatie zien.
25
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit stap 2 wat jij wilt laten
terugkomen in jouw dans. Beschrijf in 1 zin wat de
link is tussen het behandelde thema en jouw
choreografie. Laat dit in
de presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je deze PO gaat maken uit de mogelijkheden die je
bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.
Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint nu met het maken van jouw
eindresultaat. Fotografeer het proces. Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan
een mooie foto/video van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.
26
CKV - PO - DANS
Startfase
Stap 1: Vul deze vragen in:
Naam leerling(en):
Klas:
Thema: (vul hier in met welk thema we bezig zijn)
Studie: (vul hier in welke kunstdiscipline jullie hebben gekozen)
Opdrachtkeuze: A/B/C/D (omcirkel welke opdracht jullie hebben
gekozen)
Motivatievragen:
6. Waarom hebben wij voor deze opdracht gekozen?
7. Wat is ons doel van deze opdracht?
8. Hoe laten wij het thema waar we nu mee bezig zijn terug komen in deze opdracht?
9. Welke beeldende middelen, kunststroming, stijl van een kunstenaar of inspiratie uit de
Studie passen wij dit toe in onze PO?
10. Hoe verwachten wij dat ons eindproduct eruit komt te zien?
Deze vragen en antwoorden verwerk je in de presentatie uit de slotfase.
Divergerende fase
Stap 2: Bedenk wat je allemaal zou kunnen doen met het thema waar je mee bezig bent. Denk aan
de voorbeelden uit de themalessen. Op welke manier zag jij het thema in de studie? Ben je in je
voorbeelden van dansstromingen of choreografen tegengekomen die je in het thema zou kunnen
plaatsen? Wat wilden de kunstenaars ‘vertellen’ of wat waren hun ideeën. Maak
een mindmap of woordweb. Deze laat je in je presentatie zien.
Stap 3: Ga dan brainstormen: wat voor eigen idee heb je? Wat voor PO wil je graag maken? Denk
ook aan de themalessen en de studie die je gemaakt hebt. Wat ben je tegengekomen waar je
inspiratie uit haalt? (zoek ook op internet naar nieuwe inspiratie)? Verzamel deze werken en ideeën
en maak van jouw zoektocht een moodboard. Je moodboard laat je in je presentatie zien.
Stap 4: Onderzoek wat je allemaal zou kunnen/moeten gebruiken om deze PO te maken. Maak
een woordweb of lijst van materialen en bedenk waar je deze spullen kunt vinden/ vandaan kan
halen. Dit woordweb of lijstje laat je in je presentatie zien.
Convergerende fase
Stap 5: Kies uit stap 2 wat jij wilt laten terugkomen in je eigen idee. Beschrijf in 1 zin wat de link is
tussen het behandelde thema en jouw idee. Laat dit in de presentatie terugkomen.
27
Stap 6: Kies uit stap 2 en 3 die onderdelen die je uiteindelijk gaat gebruiken voor jouw idee. Laat dit
in je presentatie terugkomen.
Stap 7: Kies met welk materiaal en gereedschap je deze PO gaat maken uit de mogelijkheden die je
bij stap 4 hebt onderzocht. Laat dit in je presentatie zien.
Stap 8: Ga met je verzamelde materiaal aan de slag. Je begint met het werken richting jouw
eindresultaat. Fotografeer het proces. Eerst alleen het materiaal, dan de eerste opzet etc. Tot aan
een mooie foto van het eindresultaat. Het proces laat je zien in je presentatie.
Slot fase
Stap 10: Dit is de presentatie van jouw creatie inclusief het proces uit de start fase, de
divergerende fase en de convergerende fase. Voor deze presentatie kies je voor een PowerPoint of
een andere presentatievorm. Inleveren in ELO opdrachten. Zie datum pta CKV.
28