Professional Documents
Culture Documents
TCA1A2 Woordenlijst Alfabetisch Turks 2019-02-20
TCA1A2 Woordenlijst Alfabetisch Turks 2019-02-20
A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
TAALCOMPLEET A1‐A2
Woordenlijst sözlük
Turks Türk
aan 1 açık (ör. ışık)
aan 2 ‐da; ‐de (duvarda)
aan de beurt zijn, was, waren aan de beurt, sıranın sende olması
zijn aan de beurt geweest
aan de linkerkant solda
aan de rechterkant sağda
aan het eind(e) * sonunda
aanbieden, bood aan, boden aan, hebben aangeboden teklif etmek
de aandacht dikkat
aanhebben (ik heb aan, jij hebt aan, hij heeft aan, giymek
wij hebben aan)
aankleden, kleedde(n) aan, hebben aangekleed giyinmek
aankomen (ik kom aan, jij komt aan, hij komt aan, varmak
wij komen aan)
zich aanmelden, meldde(n) zich aan, giriş yapmak
hebben zich aangemeld
het aantal, de aantallen adet
aantrekken, trok(ken) aan, hebben aangetrokken giymek
aanvragen, vroeg(en) aan, hebben aangevraagd bir şey için başvurmak
aanwezig, aanwezige mevcut
aanwijzen, wees aan, wezen aan, hebben aangewezen göstermek
de aardappel, de aardappels patates
de aarde dünya, yerüzü
aardig , aardige sıcak kanlı, hoş
acht 8
achter arka
de achternaam, de achternamen soyadı
achtste sekizinci
achttien 18
de activiteit, de activiteiten etkinlik
het adres, de adressen adres
de advertentie, de advertenties reklam
het advies, de adviezen öneri
de advocaat, de advocaten avukat
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
1
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
af bitti
af en toe bazen
de afdeling, de afdelingen departman
afgelopen zijn, was, waren afgelopen, zijn afgelopen tamamlamak
de afkorting * kısaltma
afmaken, maakte(n) af, hebben afgemaakt tamamlamak, bitirmek
zich afmelden, meldde(n) zich af, hebben zich afgemeld oturumu kapatmak
afscheid nemen, nam(en) afscheid, veda etmek
hebben afscheid genomen
de afspraak, de afspraken randevu
afspreken, sprak(en) af, hebben afgesproken üzerinde anlaşmaya varmak
het afval çöp
afwassen, waste(n) af, hebben afgewassen bulaşık yıkamak
afwezig, afwezige mevcut değil / yok
de agenda, de agenda’s ajanda
al zaten, bile
de alcohol alkol
het alfabet * alfabe
alle hepsi
allebei her ikisi de
alleen yalnız
allemaal tamamı; tümü; her biri
allerlei Her türlü
alles tümü
als eğer
alsjeblieft buyrun
alstublieft lütfen
altijd daima
alvast zaten, şimdiden
alweer tekrar
ander, andere başka
anderhalf, anderhalve bir buçuk
anders aksi takdirde
Anders nog iets? Başka bir şey?
het antwoord, de antwoorden cevap
apart ayrı ayrı
de apotheek, de apotheken eczane
het apparaat, de apparaten cihaz
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
2
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de appel, de appels elma
april nisan
de arm, de armen kol
de armband, de armbanden bilezik
de assistente, de assistentes asistan
augustus ağustos
de auto, de auto’s otomobil
de automaat, de automaten makine
de avond, de avonden akşam
’s avonds akşamleyin
het avondeten akşam yemeği
de baan, de banen meslek
de baard, de baarden sakal
de baas, de bazen patron
de baby, de baby’s bebek
het bad banyo
de badkamer, de badkamers banyo
het bakje, de bakjes kase
bakken, bakte(n), hebben gebakken pişirmek
de bakker, de bakkers fırıncı
de bal, de ballen top
de balie, de balies tezgâh
het balkon, de balkons balkon
de banaan, de bananen muz
de band, de banden lastik
bang, bange korkmuş, korkmak
de bank, de banken 1 koltuk
de bank, de banken 2 banka
de bar, de bars bar
de basisschool, de basisscholen ilkokul
de batterij, de batterijen pil
beantwoorden, beantwoordde(n), cevap vermek
hebben beantwoord
het bed, de bedden yatak
bedanken, bedankte(n), hebben bedankt teşekkür etmek
bedankt teşekkürler
bedenken, bedacht(en), hebben bedacht hakkında düşünmek
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
3
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
bedoelen (ik bedoel, jij bedoelt, hij bedoelt, demek istemek
wij bedoelen)
de bedoeling, de bedoelingen maksat
het bedrag, de bedragen miktar
het bedrijf, de bedrijven şirket
het been, de benen bacak
het beestje, de beestjes küçük hayvan
een beetje biraz
het begin başlangıç
beginnen (ik begin, jij begint, hij begint, wij beginnen) başlamak
de begrafenis, de begrafenissen cenaze
begrijpen (ik begrijp, jij begrijpt, hij begrijpt, anlamak
wij begrijpen)
behalve dışında
beide her ikisi de
bekend, bekende tanıdık
belangrijk, belangrijke önemli
de belasting, de belastingen vergi
bellen (ik bel, jij belt, hij belt, wij bellen) aramak
beloven, beloofde(n), hebben beloofd söz vermek
ben jij? sen … ‐misin/‐mısın? (soru
ifade eder. ör. sen iyi misin?)
beneden aşağı
benieuwd zijn naar, was, waren benieuwd naar, bir şeye meraklı olmak
zijn benieuwd geweest naar
bereiken, bereikte(n), hebben bereikt iletişim kurmak
de berg, de bergen dağ
het bericht, de berichten mesaj
het beroep, de beroepen meslek
beschermen, beschermde(n), hebben beschermd korumak
beschikbaar, beschikbare mevcut
beschrijven, beschreef, beschreven, tanımlamak
hebben beschreven
besluiten, besloot, besloten, hebben besloten karar vermek
bespreken, besprak(en), hebben besproken tartışmak, konu edinmek
bestaan, bestond(en), hebben bestaan var olmak
beste sevgili
bestellen (ik bestel, jij bestelt, hij bestelt, sipariş vermek
wij bestellen)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
4
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de bestelling, de bestellingen sipariş
betalen (ik betaal, jij betaalt, hij betaalt, wij betalen) ödemek
de betekenis, de betekenissen * anlam
beterschap geçmiş olsun
bevallen, beviel(en), zijn bevallen doğurmak
bewaren, bewaarde(n), hebben bewaard depolamak, saklamak
bewegen (ik beweeg, jij beweegt, hij beweegt, hareket etmek
wij bewegen)
bewolkt, bewolkte bulutlu
de bewoner, de bewoners (bir yerin) sakin(i)
bezig zijn, was bezig, waren bezig, zijn bezig geweest meşgul olmak
de bibliotheek, de bibliotheken kütüphane
bieden, bood, boden, hebben geboden teklif vermek
het bier bira
bij ‐te/‐ta/‐de/‐da; bulunmak
ifade eder; işteyim
bijna neredeyse
bijten, beet, beten, hebben gebeten ısırmak
het bijvoeglijk naamwoord, bijvoeglijke naamwoorden * sıfat
bijvoorbeeld örneğin; mesela
de bijzin * bent
bijzonder, bijzondere olağanüstü, özel
de bil, de billen kalça; popo
binnen iç; içeri
binnen içinde
binnenkomen, kwam(en) binnen, zijn binnengekomen içeri girmek
binnenkort yakında
de bioscoop, de bioscopen sinema
de bladzijde, de bladzijdes sayfa
blauw, blauwe mavi
blij, blije mutlu
blijven (ik blijf, jij blijft, hij blijft, wij blijven) kalmak
het blik, de blikken teneke kutu
het bloed kan
de bloem, de bloemen çiçek
de bloemkool, de bloemkolen karnabahar
de bloes, de bloezen bluz
blond, blonde sarışın
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
5
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
blussen, bluste(n), hebben geblust söndürmek
de bodem, de bodems dip
het boek, de boeken kitap
de boer, de boeren çiftçi
de boerderij, de boerderijen çiftlik
de boete, de boetes ceza
de bon, de bonnen fiş
boodschappen doen (ik doe boodschappen, jij doet … , alışverişe çıkmak, alışveriş
hij doet … , wij doen … ) yapmak
de boom, de bomen ağaç
de boon, de bonen kuru fasulye
boos, boze kızgın
de boot, de boten tekne
het bord, de borden 1 tahta
het bord, de borden 2 tabak
het bord, de borden 3 trafik tabelası
de borstel, de borstels fırça
het bos, de bossen orman
de boter tereyağı
de boterham, de boterhammen sandviç
bouwen, bouwde(n), hebben gebouwd inşa etmek
boven yukarı
de brand, de branden yangın
de brandweer İtfaiye
breed, brede geniş
breken, brak(en), hebben/zijn gebroken kırmak
brengen (ik breng, jij brengt, hij brengt, wij brengen) getirmek
het briefje, de briefjes kağıt para
de brievenbus, de brievenbussen posta kutusu
de bril, de brillen gözlük
de broek, de broeken pantolon
de broer, de broers erkek kardeş; abi
het brood, de broden ekmek
de brug, de bruggen köprü
bruin, bruine kahverengi
de buik, de buiken karın
buiten dış; dışarı
het buitenland yurt dışı
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
6
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
het bureau, de bureaus masa
de buren komşular
de bus, de bussen otobüs
de buurman, de buurmannen komşu (erkek)
de buurt, de buurten semt
de buurvrouw, de buurvrouwen komşu (kadın)
het cadeau, de cadeaus hediye
het café, de cafés kafe
de cent, de centen kuruş
de centimeter (cm), de centimeters santimetre
het centrum, de centrums merkez
de chauffeur, de chauffeurs sürücü
de chocola Çikolata
het cijfer, de cijfers not
de citroen, de citroenen limon
de club, de clubs kulüp
de collega, de collega’s meslektaş
de computer, de computers bilgisayar
het concert, de concerten konser
het contact iletişim
het contract, de contracten sözleşme
de controle , de controles kontrol
controleren, controleerde(n), hebben gecontroleerd kontrol etmek
creatief, creatieve yaratıcı
de cultuur, de culturen kültür
de cursist, de cursisten öğrenci
de cursus, de cursussen kurs
het cv, de cv's öz geçmiş
daar orada
daarna sonra
daarom bu nedenle
dag merhaba, hoşçakal
de dag, de dagen gün
dagelijks, dagelijkse günlük
het dak, de daken çatı
de dame, de dames bayan
dan o zaman
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
7
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
dank je wel teşekkürler
dansen (ik dans, jij danst, hij danst, wij dansen) dans etmek
Dat geeft niet. önemli değil
Dat klopt. bu doğru
de datum, de datums tarih
december aralık
het deel, de delen parça
de deken, de dekens battaniye, yorgan
het deksel, de deksels kapak
delen, deelde(n), hebben gedeeld paylaşmak
denken (ik denk, jij denkt, hij denkt, wij denken) düşünmek; sanmak
derde üçüncü
dertien 13
dertig 30
de deur, de deuren kapı
dezelfde aynı
dicht kapalı
dichtbij yakın
de dief, de dieven hırsız
de dienst, de diensten görevde
het dier, de dieren hayvan
de dijk, de dijken hendek
dik, dikke kalın; şişman
het ding, de dingen şey; eşya
dinsdag salı
het diploma, de diploma’s diploma
direct hemen
de directeur, de directeuren yönetici
de discussie, de discussies tartışma
de docent, de docenten öğretmen
de dochter, de dochters kız çocuk
doei güle güle
het doekje, de doekjes (ıslak) bez
doen (ik doe, jij doet, hij doet, wij doen) koymak
de dokter, de dokters doktor
dom aptal
donderdag perşembe
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
8
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
donker , donkere koyu (renk)
dood, dode ölü
door nedeniyle
door üzerinden, ‐den/‐dan doğru
doorgaan, ging(en) door, zijn doorgegaan devam etmek
doorgeven (ik geef door, jij geeft door, hij geeft door, iletmek
wij geven door)
het doosje, de doosjes kutu
het dorp, de dorpen köy
de douche, de douches duş
draaien, draaide(n), hebben/zijn gedraaid dönmek
dragen (ik draag, jij draagt, hij draagt, wij dragen) giymek
de drank, de dranken içecek
drie 3
drinken (ik drink, jij drinkt, hij drinkt, wij drinken) içmek
de drogist, de drogisten ilaç da satılan parfümeri
droog, droge kuru
de druif, de druiven üzüm
druk, drukke yoğun
drukken op, drukte(n) op, hebben gedrukt op basmak
de druppel, de druppels damla
duidelijk, duidelijke açık
duizend bin
dun, dunne sıska, ince
duren (het duurt, het heeft geduurd) sürmek
durven, durfde(n), hebben gedurfd cesaret etmek
dus bu yüzden
duur pahalı
duwen, duwde(n), hebben geduwd basmak, itmek
dweilen, dweilde(n), hebben gedweild paspas yapmak
echt gerçekten
één 1
een dagje weg Günübirlik gezi
Een moment alstublieft. Bir dakika lütfen.
Een ogenblik alstublieft. Bir dakika lütfen.
(nog) eens yine
eerder önceden
eergisteren önceki gün
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
9
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
eerlijk, eerlijke doğru, dürüst
eerst, eerste ilk; birinci
eet smakelijk afiyet olsun
het ei, de eieren yumurta
eigen kendi
de eigenaar, de eigenaren sahip
het eiland, de eilanden ada
het einde son
eindelijk nihayet
eindigen (ik eindig, jij eindigt, hij eindigt, het eindigt, bitmek
wij eindigen) *
eindigen * bitirmek
elf 11
elk, elke her
elkaar birlikte; birbirini
het e‐mailadres, de e‐mailadressen E‐posta adresi
en ve
het enkelvoud * tekil
enz. (enzovoort) vesaire
erg, erge çok
ergens bir yer
de ervaring, de ervaringen deneyim
het eten yemek taart
eten (ik eet, jij eet, hij eet, wij eten) yemek yemek
de euro, de euro’s avro
even az (süre anlamında, ör. az çay
içmeye gidiyoruz)
het examen, de examens sınav
het excuus, de excuses özür
extra ekstra
de fabriek, de fabrieken fabrika
de familie, de families aile
fantastisch, fantastische fantastik
februari şubat
een feest geven, gaf, gaven een feest, parti vermek
hebben een feest gegeven
het feest, de feesten parti
de feestdag, de feestdagen tatil
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
10
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de fiets, de fietsen bisiklet
fietsen (ik fiets, jij fietst, hij fietst, wij fietsen) bisiklete binmek
het fietspad, de fietspaden bisiklet yolu
fijn, fijne güzel
de file, de files trafik sıkışıklığı
de film, de films Film
de finale final
de flat, de flats apartman dairesi
de fles, de flessen şişe
de folder, de folders broşür
het formulier, de formulieren form
de foto, foto’s fotoğraf
fout, foute yanlış
de friet Patates kızartması
het fruit meyve
fulltime tam zamanlı
de functie, de functies iş
gaan (ik ga, jij gaat, hij gaat, wij gaan) gitmek
gaan over, ging(en) over, zijn gegaan over hakkında olmak
het gaatje , de gaatjes çürük
de gang, de gangen koridor
de garage , de garages garaj
het gas gaz
de gast, de gasten misafir
het gat , de gaten delik
gauw yakında
geachte saygıdeğer
gebeuren, gebeurde(n), zijn gebeurd gerçekleşmek
de gebiedende wijs * emir kipi
het gebit, de gebitten dişler
de geboorte, de geboortes doğum
de geboortedatum doğum tarihi
geboren doğan
het gebouw, de gebouwen bina
gebruiken (ik gebruik, jij gebruikt, hij gebruikt, kullanmak
wij gebruiken)
gecondoleerd başsağlığı dilerim
het geduld sabır
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
11
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
geel, gele sarı
geen yok (olmama hâli belirtir)
gefeliciteerd tebrikler
de gegevens (kişisel) veri
gehandicapt, gehandicapte engelli
geheim, geheime sır
de geit, de geiten keçi
gek, gekke çılgın, deli
het geld para
geleden önce
gelijk hebben, had(den) gelijk, hebben gelijk gehad haklı olmak
geloven, geloofde(n), hebben geloofd inanmak
het geluid, de geluiden ses
geluk hebben, had(den) geluk, hebben geluk gehad şanslı olmak
gelukkig şanslı; iyi ki
de gemeente, de gemeentes belediye
gemiddeld, gemiddelde ortalama
genieten, genoot, genoten, hebben genoten eğlenmek
genoeg yeterli
geopereerd zijn/worden ameliyat olmak
de geschiedenis tarih
gesloten kapalı
het gesprek, de gesprekken konuşma, sohbet
het getal, de getallen sayı
getrouwd evli
het gevaar, de gevaren tehlike
gevaarlijk, gevaarlijke tehlikeli
geven (ik geef, jij geeft, hij geeft, wij geven) vermek
het gevoel, de gevoelens his
geweldig, geweldige harika
gewend zijn, was, waren gewend, zijn gewend geweest alışık olmak
het gewicht ağırlık
gewond yaralı
gewoon, gewone normal
gezellig, gezellige samimi; sıcak
het gezicht, de gezichten yüz
het gezin, de gezinnen aile
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
12
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
gezond, gezonde sağlıklı
de gezondheid sağlık
gisteren dün
de gitaar, de gitaren gitar
glad, gladde kaygan
het glas, de glazen bardak
goed, goede iyi
goedemiddag iyi öğleden sonralar
goedemorgen günaydın
goedenavond iyi akşamlar
goedkoop, goedkope ucuz
gooien, gooide(n), hebben gegooid atmak
het gordijn, de gordijnen perde
de graad, de graden derece
graag lütfen, memnuniyetle
graag gedaan rica ederim
de gram gram
de grap, de grappen şaka
grappig, grappige eğlenceli
gratis ücretsiz; bedava
de griep grip
grijs, grijze gri
groeien, groeide(n), zijn gegroeid büyümek
groen, groene yeşil
de groente, de groenten sebze
de groep, de groepen grup
groeten (ik groet, jij groet, hij groet, wij groeten) selamlamak; selam vermek;
selam göndermek
groetjes selamlar
de grond yer
groot, grote büyük
de gum, de gummen silgi
het haar saç
haar onun (kadın)
haar onu, ona, onun (dişil)
haast hebben, had(den) haast, hebben haast gehad acelesi olmak
de hal, de hallen salon
halen 1 (ik haal, jij haalt, hij haalt, wij halen) yetişmek
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
13
halen 2 (ik haal, jij haalt, hij haalt, wij halen)
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
almak
een half uur yarım saat
half, halve yarım
hallo merhaba
de halte, de haltes durak
de ham jambon
de hamer, de hamers çekiç
de hand, de handen el
de handdoek, de handdoeken havlu
handig, handige kullanışlı
de handschoen, de handschoenen eldiven
de handtekening, de handtekeningen imza
hangen (ik hang, jij hangt, hij hangt, wij hangen) asılı olmak
hard werken, werkte(n) hard, hebben hard gewerkt çok çalışmak
hard, harde sert, yüksek sesli
het hart, de harten kalp
hartelijk, hartelijke sıcak bir şekilde
de haven, de havens liman
het hbo (hoger beroepsonderwijs) mesleki eğitim (yüksek düzey)
heb jij? Senin …‐an var mı? (Ör. senin
araban var mı?)
hebben sahip olmak
heel çok (güzel)
de heer, de heren bay
heerlijk, heerlijke keyifli
heet, hete sıcak
het hek, de hekken çit
helaas ne yazık ki
het hele werkwoord, de hele werkwoorden * mastar
een heleboel çok
helemaal tamamen
de helft yarım
de helm, de helmen kask
helpen (ik help, jij helpt, hij helpt, wij helpen) yardım etmek
hem onu, ona, onun (erkek)
het hemd, de hemden gömlek
hen onları, onlara, onların
de herfst sonbahar
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
14
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
herhalen (ik herhaal, jij herhaalt, hij herhaalt, tekrar etmek
wij herhalen)
zich herinneren, herinnerde(n) zich, hebben zich herinnerd hatırlamak
herkennen, herkende(n), hebben herkend tanımak
Het gaat wel. İyi gidiyor; İyiyim
het is o (cisim) (ör. o iyi)
het past uygun olmak
Het spijt me. Üzgünüm.
heten (ik heet, jij heet, hij heet, wij heten) isimlendirmek (benim adım ..,
senin adın.., onun adı..)
hetzelfde aynı
hier burada
hij o (erkek)
hij heeft (erkek) onun … ‐i/‐ı var (Ör.
onun iki ablası var)
hij is o (erkek) (ör. o iyi)
de hobby, de hobby’s hobi
hoe nasıl
Hoe gaat het? Nasıl gidiyor?
Hoe is het? Nasılsın?
Hoe laat is het? Saat kaç?
Hoe schrijf je dat? Bu nasıl yazılır?
Hoe spel je dat? Bu nasıl yazılır?
Hoe ziet … eruit? (eruitzien, zag(en) eruit, Nasıl görünüyor?
hebben eruitgezien)
de hoed, de hoeden şapka
de hoek, de hoeken köşe
hoesten (ik hoest, jij hoest, hij hoest, wij hoesten) öksürmek
hoeveel ne kadar; kaç tane
hoeven niet, hoefde(n) niet, hebben niet gehoeven zorunda olmamak
hoi merhaba
de hond, de honden köpek
honderd 100
honger hebben, had(den) honger, aç olmak
hebben honger gehad
het hoofd , de hoofden kafa
de hoofddoek, de hoofddoeken baş örtüsü
de hoofdstad, de hoofdsteden başkent
het hoofdstuk, de hoofdstukken bölüm
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
15
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
16
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
in 1 içinde
in 2 ‐de, ‐da (tarihinde; aylar için
kullanılır)
in de aanbieding indirimli
in de rij staan, stond(en) in de rij, hebben in de rij kuyrukta beklemek
gestaan
in orde iyi, yolunda
in plaats van yerine
inderdaad gerçekten
de informatie bilgi
de ingang, de ingangen giriş
innemen (ik neem in, jij neemt in, hij neemt in, almak
wij nemen in)
inschrijven (ik schrijf in, jij schrijft in, hij schrijft in, kaydolmak
wij schrijven in)
instappen (ik stap in, jij stapt in, hij stapt in, binmek
wij stappen in)
de instructie, de instructies * talimat
interessant, interessante ilginç
interesse hebben (in), had(den) interesse, ilgi duymak
hebben interesse gehad
het internet internet
invullen (ik vul in, jij vult in, hij vult in, wij vullen in) doldurmak
ja evet
het jaar yıl; sene
jaarlijks yıllık
de jam marmelat
jammer yazık
januari ocak
jarig zijn, was, waren jarig, zijn jarig geweest doğum günü olmak
de jas, de jassen ceket
jawel evet
jij / je sen
jij bent sen ... ‐sin/‐sın (ör. sen iyisin;
sen erkeksin)
jij hebt senin …‐an var (Ör. senin
oğlun var)
jong, jonge genç
de jongen, de jongens erkek çocuk, oğlan
de jongste en küçük (çocuk)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
17
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
jou sen (gayrı resmi)
jouw / je senin
de juf, de juffen kadın öğretmen
juist, juiste doğru
juli temmuz
jullie sizi, size, sizin (çoğul)
jullie 1 siz (çoğul ikinci şahıs)
jullie 2 sizin (çoğul ikinci şahıs)
jullie hebben sizin … ‐niz/‐nız/‐nuz/‐nüz var
(Ör. sizin arabanız var)
jullie zijn siz … ‐siniz/‐sınız(çoğul ikinci
şahıs) (ör. siz iyisiniz, siz
evlisiniz)
juni haziran
de jurk, de jurken elbise (kadın)
de kaart, de kaarten harita, kart
het kaartje, de kaartjes kartpostal
de kaas, de kazen peynir
de kamer, de kamers oda
de kans, de kansen şans, ihtimal
de kant, de kanten diğer tarafı
het kantoor, de kantoren ofis
kapot, kapotte bozuk; kırık
de kapper, de kappers kuaför
de kassa, de kassa’s kasa
de kast, de kasten dolap
de kat, de katten kedi
de keel, de kelen boğaz
de keer, de keren kez
kennen (ik ken, jij kent, hij kent, wij kennen) tanımak
de kennis bilgi
de kennis, de kennissen tanıdık
de kerk, de kerken kilise
Kerst Noel
de ketting, de kettingen zincir
de keuken, de keukens mutfak
de keuze, de keuzes seçim
de kies, de kiezen azı dişi
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
18
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
kiezen (ik kies, jij kiest, hij kiest, wij kiezen) seçmek
kijken (ik kijk, jij kijkt, hij kijkt, wij kijken) bakmak
de kilo kilo
de kilometer, de kilometers kilometre
de kin, de kinnen çene
het kind, de kinderen çocuk
de kip, de kippen tavuk
klaar hazır
de klacht, de klachten şikayet
klagen, klaagde(n), hebben geklaagd şikayet
de klank, de klanken * ses
de klant, de klanten müşteri
de klas, de klassen sınıf
de kleding kıyafet
het kleed, de kleden halı
klein, kleine küçük
het kleinkind, de kleinkinderen torun
de klemtoon * aksan
de kleren giysi
kletsen (ik klets, jij kletst, hij kletst, wij kletsen) sohbet etmek
de kleur, de kleuren renk
klimmen, klom(men), hebben/zijn geklommen tırmanmak
klinken, klonk(en), hebben geklonken ses çıkarmak, (mecazi
anlamda) kulağına gelmek (ör.
kulağıma çok güzel geliyor)
de klinker, de klinkers * ünlü
de klok, de klokken saat
de kluis, de kluizen güvenli
de klus, de klussen angarya
knap, knappe zeki
de knie, de knieën diz
knippen, knipte(n), hebben geknipt kesmek
knoeien, knoeide(n), hebben geknoeid birine bulaşmak; pisletmek
de knoop, de knopen düğme
de knop, de knoppen düğme, tuş
de koe, de koeien inek
het koekje, de koekjes kurabiye; bisküvi
de koelkast, de koelkasten buzdolabı
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
19
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
20
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
laatste son
lachen (ik lach, jij lacht, hij lacht, wij lachen) gülmek
de ladder, de ladders merdiven
de lamp, de lampen lamba
het land, de landen ülke
lang, lange uzun
de lange klank, de lange klanken * uzun ünlü (aa, ee, ie, oo, uu)
langs yanından
langskomen, kwam(en) langs, zijn langsgekomen ziyaret etmek
langzaam yavaş
last hebben van, had(den) last van, den muzdarip, rahatsız olmak
hebben last gehad van
lastig, lastige belalı; zor
laten, liet(en), hebben gelaten izin vermek, bırakmak
later daha sonra
het lawaai gürültü
de leeftijd, de leeftijden yaş
leeg, lege boş
de leerling, de leerlingen öğrenci
leggen, legde(n), hebben gelegd sermek, koymak
lekken, lekte(n), hebben gelekt sızdırmak
lekker lezzetli
lelijk, lelijke çirkin
lenen, leende(n), hebben geleend ödünç almak
de lengte uzunluk
de lente ilkbahar
de lepel, de lepels kaşık
de leraar, de leraren öğretmen
leren (ik leer, jij leert, hij leert, wij leren) öğrenmek
de les, de lessen ders
lesgeven, gaf les, gaven les, hebben lesgegeven öğretmek, ders vermek
Let op! Dikkat!
de letter, de letters harf
de lettergreep, de lettergrepen * hece
leuk, leuke hoş; güzel
leven (ik leef, jij leeft, hij leeft, wij leven) yaşamak
het leven, de levens ömür; hayat
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
21
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
leveren, leverde(n), hebben geleverd teslim etmek
lezen (ik lees, jij leest, hij leest, wij lezen) okumak
het lichaam, de lichamen beden
licht, lichte açık (renk); ışık
het lid, de leden üye
de lidwoord, de lidwoorden * belirtme edatı (het veya de)
het liedje, de liedjes şarkı
lief, lieve sevgili
de liefde aşk
liefs sevgilerimle
de lift, de liften asansör
liggen (ik lig, jij ligt, hij ligt, wij liggen) yatmak
lijken, leek, leken, hebben geleken görünmek; gibi olmak
de lijn, de lijnen çizgi
de lijst, de lijsten liste
links sol
linksaf sola
de lip, de lippen dudak
de liter, de liters litre
het lokaal, de lokalen sınıf
het loon, de lonen maaş
lopen (ik loop, jij loopt, hij loopt, wij lopen) yürümek
los, losse gevşek
de lucht hava
de luier, de luiers bebek bezi
luisteren (ik luister, jij luistert, hij luistert, dinlemek
wij luisteren)
lukken, lukte, lukten, zijn gelukt başarmak
de lunch öğle yemeği
de maaltijd, de maaltijden öğün
de maan ay
de maand, de maanden ay
maandag pazartesi
maandelijks aylık
maar ama
maart mart
de maat, de maten numara; beden
de machine, de machines makine
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
22
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
mailen, mailde(n), hebben gemaild postalamak
maken, maakte(n), hebben gemaakt yapmak
makkelijk, makkelijke kolay
de man, de mannen erkek, adam
de manier, de manieren yol, şekil
de map, de mappen klasör
de markt, de markten pazar
het materiaal, de materialen malzeme
de matras, de matrassen döşek
maximaal, maximale maksimum
het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) mesleki eğitim (orta düzey)
de medeklinker, de medeklinkers * ünsüz harf
de medewerker, de medewerkers meslektaş
het medicijn, de medicijnen ilaç
mee birlikte
het meel un
meemaken, maakte(n) mee, hebben meegemaakt deneyimlemek
meenemen (ik neem mee, jij neemt mee, almak; getirmek; götürmek
hij neemt mee, wij nemen mee)
meer daha fazla
de meerkeuzevraag, de meerkeuzevragen * çoktan seçmeli soru
het meervoud * çoğul
meestal çoğunlukla
meeste (veel) çoğu
de meester, de meesters erkek öğretmen
mei mayıs
het meisje, de meisjes kız çocuk
melden, meldde(n), hebben gemeld bilgi vermek, bilgilendirmek
de melk süt
de meneer Bay
de mening, de meningen görüş
de mensen insanlar
de menukaart, de menukaarten menü
het merk, de merken marka
merken, merkte(n), hebben gemerkt fark etmek
het mes, de messen bıçak
meteen hemen
meten, mat(en), hebben gemeten ölçmek
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
23
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
24
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de muziek müzik
na sonra
de naam, de namen isim
naar ‐e/‐a takısı, yönelme belirtir;
ör. okula gitmek
naartoe bir yere gitmek
naast yanında
de nacht, de nachten gece
‘s nachts geceleyin
het nadeel, de nadelen dezavantaj
nadenken (over), dacht(en) na, hebben nagedacht hakkında düşünmek
de nagel, de nagels tırnak
nakijken, keek, keken na, hebben nagekeken kontrol etmek
namelijk yani
nat, natte ıslak
de natuur doğa
natuurlijk elbette
Nederland Hollanda
het Nederlands Hollandaca
nee hayır
Nee, dank je. Hayır, teşekkür ederim.
de neef, de neven kuzen, yeğen (erkek)
negatief, negatieve negatif
negen 9
negende dokuzuncu
negentien 19
negentig 90
de nek, de nekken boyun
nemen (ik neem, jij neemt, hij neemt, wij nemen) binmek
nergens hiçbir yerde
net, nette resmi kıyafet
netjes düzenli
de neus, de neuzen burun
de nicht, de nichten kuzen, yeğen (kadın)
niemand kimse
niet değil (olumsuzluk belirtir)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
25
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
niet/geen … meer "bundan daha fazla değil"
anlamında kullanılır. Örneğin
"daha fazla yağmur
beklenmiyor".
niets hiçbir şey
nieuw, nieuwe yeni
het nieuws haberler
niks hiçbir şey
het niveau, de niveaus seviye
nodig hebben (ik heb nodig, jij hebt nodig, ihtiyaç duymak
hij heeft nodig, wij hebben nodig)
noemen, noemde(n), hebben genoemd adlandırmak
nog başka
nog een keer bir kez daha
nooit asla; hiç
het noorden kuzey
normaal, normale genellikle
november kasım
nu şimdi
nul 0
het nummer, de nummers sayı
de ober, de obers garson
de ochtend, de ochtenden sabah
’s ochtends sabah
oefenen, oefende(n), hebben geoefend egzersiz yapmak, alıştırma
of veya; ya da
officieel, officiële resmi
oké tamam
oktober ekim
de olie yağ
om ‐de, ‐da (saat)
om de hoek yakında
de oma, de oma’s büyük anne
omdat çünkü
omdraaien, draaide(n) om, hebben/zijn omgedraaid döndermek
omgaan met, ging(en) om met, zijn omgegaan met etkileşim, geçinmek
omhoog yukarı
onder altında
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
26
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de onderbroek, de onderbroeken külot
het onderhoud bakım
de ondertiteling * altyazı
onderweg yolda
het onderwerp, de onderwerpen konu
het onderwijs eğitim
het onderzoek, de onderzoeken araştırma
het ongeluk, de ongelukken kaza
ongeveer yaklaşık
online çevrimiçi
onmiddellijk derhal
onregelmatig * düzensiz
het onregelmatige werkwoord * düzensiz fiil
het ons 100 gram
ons bizi, bize, bizim
het ontbijt kahvaltı
ontdekken, ontdekte(n), hebben ontdekt keşfetmek
onthouden (ik onthoud, jij onthoudt, hij onthoudt, hatırlamak, ezberlemek
wij onthouden) *
ontmoeten, ontmoette(n), hebben ontmoet buluşmak
ontvangen, ontving(en), hebben ontvangen teslim almak
de ontwikkeling, de ontwikkelingen gelişme
ontzettend çok
onze bizim
het oog, de ogen göz
ook da, de (dahi anlamında)
de oom, de ooms amca; dayı
het oor, de oren kulak
de oorbel, de oorbellen küpe
de oorlog, de oorlogen savaş
het oosten doğu
op 1 bitmiş
op 2 üzerinde
op 3 ‐de, ‐da (tarihinde; günler için
kullanılır)
op bezoek ziyaret etmek
op dit moment şu anda
op school okulda
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
27
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
op slot kilitli
op tijd zamanla
op vakantie gaan (ik ga op vakantie, jij gaat op tatile gitmek
vakantie, hij gaat op vakantie, wij gaan op vakantie)
de opa, de opa’s dede
de opdracht, de opdrachten ödev
open açık
openen, opende(n), hebben geopend açmak
de openingstijd, de openingstijden açılış ve kapanış saatleri
de operatie, de operaties ameliyat
ophalen (ik haal op, jij haalt op, hij haalt op, almak
wij halen op)
ophangen (ik hang op, jij hangt op, hij hangt op, asmak
wij hangen op)
opladen, laadde(n) op, hebben opgeladen şarj etmek
de opleiding, de opleidingen eğitim
opletten, lette(n) op, hebben opgelet dikkat etmek
oplossen, loste(n) op, hebben opgelost çözmek
de oplossing, de oplossingen çözüm
opnemen, nam(en) op, hebben opgenomen 1 * kaydetmek
opnemen, nam(en) op, hebben opgenomen 2 (telefona) cevap vermek
opnieuw yine
de oppas, de oppassen bebek bakıcısı
opruimen, ruimde(n) op, hebben opgeruimd temizlemek; toplamak
opstaan, stond(en) op, zijn opgestaan yataktan kalkmak
opsturen, stuurde(n) op, hebben opgestuurd göndermek
opzoeken, zocht(en) op, hebben opgezocht bir şeyi aramak
oranje turuncu
organiseren, organiseerde(n), hebben georganiseerd organize etmek
oud, oude yaşlı
de ouder, de ouders ebeveyn
de oudste en yaşlı
de oven, de ovens fırın
over 1 üzerinde
over 2 sonra
overal her yerde
overdag gündüz
de overheid, de overheden yönetim
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
28
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
het overhemd, de overhemden gömlek
het overleg toplantı, görüşme
overleggen, overlegde(n), hebben overlegd tartışmak
overlijden, overleed, overleden, zijn overleden vefat etmek
overmorgen öbür gün
oversteken (ik steek over, jij steekt over, karşıya geçmek
hij steekt over, wij steken over)
de paal, de palen direk
een paar birkaç
het paard, de paarden at
paars, paarse mor
het pak, de pakken 1 paket
het pak, de pakken 2 takım elbise
pakken (ik pak, jij pakt, hij pakt, wij pakken) almak
de pan, de pannen tencere; tava
de pannenkoek, de pannenkoeken krep
het papier, de papieren kağıt
de paraplu, de paraplu’s şemsiye
het park, de parken park
parkeren, parkeerde(n), hebben geparkeerd park etmek
de partner, de partners iş ortağı
parttime yarı zamanlı
pas az önce
Pasen Paskalya
de pasfoto, de pasfoto’s pasaport resmi
de paskamer, de paskamers deneme kabini
het paspoort, de paspoorten pasaport
passen (ik pas, jij past, hij past, wij passen) denemek (kıyafet)
passen op, paste(n) op, hebben gepast op göz kulak olmak
de pasta makarna
de pauze, de pauzes ara
de peer, de peren armut
de pen, de pennen kalem
het pensioen emekli maaşı
per dönem ifade eder; ör. günlük,
haftalık
perfect, perfecte mükemmel
de periode, de periodes dönem
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
29
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
30
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
praten (ik praat, jij praat, hij praat, wij praten) konuşmak
precies tam
presenteren * sunmak
prettig, prettige hoş
de prijs, de prijzen fiyat
de prik, de prikken enjeksiyon
prima harika
printen, printte(n), hebben geprint yazdırmak
proberen, probeerde(n), hebben geprobeerd denemek
het probleem, de problemen sorun
het procent (%), de procenten yüzde
het product, de producten ürün
proeven, proefde(n), hebben geproefd tatmak
het programma, de programma’s program
de provincie, de provincies il
de punt, de punten nokta
de puzzel, de puzzels bulmaca
het raam, de ramen pencere
raar, rare tuhaf
raden * tahmin etmek
de radio, de radio’s radyo
de ramp, de rampen afet
het rapport, de rapporten okul raporu
de reactie, de reacties tepki
reageren (op), reageerde(n), hebben gereageerd tepki vermek
het recept, de recepten reçete
het recept, de recepten tarif
recht, rechte düz
rechtdoor düz devam etmek
rechts sağ
rechtsaf sağa
de reclame, de reclames reklam
redden, redde(n), hebben gered kurtarmak
de reden, de redenen sebep
de regel, de regels kural
regelen, regelde(n), hebben geregeld ayarlamak
regelmatig, regelmatige düzenli olarak
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
31
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
32
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
ruim, ruime geniş
de ruit, de ruiten pencere camı
de rust dinlenme
rustig, rustige sakin
de ruzie, de ruzies tartışma
saai, saaie sıkıcı
de salade, de salades salata
het salaris, de salarissen maaş
samen birlikte
samenwerken, werkte(n) samen, iş birliği yapmak
hebben samengewerkt
de schaal, de schalen kâse
het schaap, de schapen koyun
de schaar, de scharen makas
het scheidbare werkwoord, de scheidbare werkwoorden * ayrılabilir fiil
scheiden, scheidde(n), zijn gescheiden boşanmak
het scherm, de schermen ekran
scherp, scherpe keskin
schijnen, scheen, schenen, hebben geschenen parlamak
de schilder, de schilders boyacı
schilderen, schilderde(n), hebben geschilderd boyamak
het schilderij, de schilderijen tablo
de schoen, de schoenen ayakkabı
de school, de scholen okul
schoon, schone temiz
schoonmaken (ik maak schoon, jij maakt schoon, temizlemek
hij maakt schoon, wij maken schoon)
de schoonmaker, de schoonmakers temizlikçi
de schoonzus, de schoonzussen baldız; yenge
de schouder, de schouders omuz
schreeuwen, schreeuwde(n), hebben geschreeuwd bağırmak
schriftelijk, schriftelijke yazılı
schrijven (ik schrijf, jij schrijft, hij schrijft, yazmak
wij schrijven)
de schrijver, de schrijvers yazar
schrikken, schrok(ken), zijn geschrokken korkmak
de schuld, de schulden borç
de schuur, de schuren kulübe; bahçe deposu
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
33
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
34
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
solliciteren, solliciteerde(n), hebben gesolliciteerd işe başvurmak
sommige bazı
soms bazen
het soort, de soorten çeşit
sorry üzgünüm
spannend, spannende heyecan verici
sparen (voor), spaarde(n), hebben gespaard biriktirmek
speciaal, speciale özel
het speelgoed oyuncak
de speeltuin, de speeltuinen oyun sahası, oyuncak parkı
spelen (ik speel, jij speelt, hij speelt, wij spelen) oynamak
het spelletje, de spelletjes oyun
de spiegel, de spiegels ayna
de spier, de spieren kas
de spijkerbroek, de spijkerbroeken kot pantolon
het spoor, de sporen tren yolu
sporten (ik sport, jij sport, hij sport, wij sporten) spor yapmak
spreken (ik spreek, jij spreekt, hij spreekt, konuşmak
wij spreken)
springen, sprong(en), hebben/zijn gesprongen zıplamak
de spullen eşyalar; şeyler
staan (ik sta, jij staat, hij staat, wij staan) ayakta durmak
de stad, de steden şehir
het stadhuis, de stadhuizen belediye binası
stage lopen, liep(en) stage, hebben stage gelopen staj yapmak
het stappenplan * yol haritası, plan
de start başlangıç
starten (ik start, jij start, hij start, wij starten) başlamak
het station, de stations istasyon
steeds tekrar tekrar, sürekli
de steen, de stenen taş
stelen, stal(en), hebben gestolen hırsızlık yapmak
de stem, de stemmen ses
de ster, de sterren yıldız
sterk, sterke güçlü
sterkte bol şans
stevig, stevige sağlam
stil, stille sessiz
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
35
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
stinken, stonk(en), hebben gestonken kötü kokmak
de stoel, de stoelen sandalye
de stoep, de stoepen kaldırım
stofzuigen, stofzuigde(n), hebben gestofzuigd elektrik süpürgesiyle
temizlemek
de stok, de stokken sopa
stom, stomme aptalca
het stoplicht, de stoplichten trafik ışığı
stoppen (ik stop, jij stopt, hij stopt, wij stoppen) durmak
stoppen in, stopte(n) in, hebben gestopt in sokmak
storen, stoorde(n), hebben gestoord rahatsız etmek
de storing, de storingen kesinti
de storm, de stormen fırtına
de straat, de straten yol; sokak
de straf, de straffen ceza
het strand, de stranden kumsal
de streep, de strepen çizgi
streng, strenge katı
de stress gerilim
strijken, streek, streken, hebben gestreken ütülemek
de stroom elektrik akımı
de student, de studenten öğrenci
studeren, studeerde(n), hebben gestudeerd okumak; bir ödeve çalışmak
de studie, de studies eğitim, bölüm
stuk bozuk
het stuk, de stukken bir parça
het stukje, de stukjes * parça
sturen (ik stuur, jij stuurt, hij stuurt, wij sturen) göndermek
succes Bol şans!
de suiker şeker
de supermarkt, de supermarkten süpermarket
het systeem, de systemen sistem
t/m (tot en met) kadar (son tarih dâhil)
de taak, de taken görev
de taal, de talen dil
de taart, de taarten turta, yaş pasta
tachtig 80
de tafel, de tafels masa
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
36
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de tak, de takken dal
de tand, de tanden diş
de tandarts, de tandartsen Diş hekimi
de tandenborstel, de tandenborstels diş fırçası
de tandpasta, de tandpasta’s diş macunu
tanken, tankte(n), hebben getankt araca yakıt almak
de tante, de tantes teyze; hala; yenge
de tas, de tassen çanta
te çok (büyük)
te huur kiralık
te laat çok geç
het team, de teams takım
de techniek teknik
technisch, technische teknik
de teen, de tenen ayak parmağı
tegelijk aynı zamanda
tegen karşı
tegenover karşısında
de tegenstelling, de tegenstellingen * zıt
de tegenwoordige tijd * şimdiki zaman
tekenen (ik teken, jij tekent, hij tekent, wij tekenen) çizmek
de tekening, de tekeningen * çizim
de tekst, de teksten metin; yazı
de telefoon, de telefoons telefon
de televisie, de televisies televizyon
tellen, telde(n), hebben geteld saymak
de temperatuur, de temperaturen sıcaklık
ten slotte son olarak
de tent , de tenten çadır
het terras, de terrassen teras
terug iade; geri
terugbellen, belde(n) terug, hebben teruggebeld geri aramak
tevreden (over) memnun
de thee çay
het thema, de thema's tema, kitap mevzusu
de theorie, de theorieën teori
thuis evde
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
37
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
tien 10
tiende onuncu
de tijd zaman
tijdelijk, tijdelijke geçici
tijdens boyunca
het tijdschrift, de tijdschriften dergi
de timmerman, de timmermannen marangoz
de titel, de titels başlık
toch yine de
de toekomst gelecek
toen sonra
de toestemming, de toestemmingen izin
de toets, de toetsen test, imtihan, sınav
toevallig, toevallige kazara, tesadüfen
het toilet, de toiletten tuvalet
de tomaat, de tomaten domates
de top, de toppen üst
tot ‐e, ‐a kadar
tot straks görüşürüz
tot ziens görüşürüz
het totaal, de totalen toplam
het touw, de touwen ip
trainen (ik train, jij traint, hij traint, wij trainen) antrenman yapmak
de tram, de trams tramvay
de trap, de trappen merdiven
de trein, de treinen tren
trekken aan, trok(ken) aan, hebben getrokken aan çekmek
trots (op) gururlu
trouwen (ik trouw, jij trouwt, hij trouwt, wij trouwen) evlenmek
de trui, de truien kazak
het T‐shirt, de T‐shirts Tişört
de tuin, de tuinen bahçe
tussen arasında
twaalf 12
twee 2
tweede ikinci
tweedehands, tweedehandse ikinci el
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
38
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de tweetekenklank, de tweetekenklanken * ikili ünlü (ei, ij, au, ou, eu)
twintig 20
typen (ik typ, jij typt, hij typt, wij typen) yazmak (klavye ile)
u siz (saygı ifade eder)
u bent siz (saygı ifade eder) … ‐siniz /
‐sınız (ör. siz iyisiniz; siz
bayansınız)
u hebt / heeft sizin …‐nuz/‐nız/‐niz var (Ör.
sizin kızınız var)
de ui, de uien soğan
uit 1 dışında, ‐den/‐dan
uit 2 kapalı
uit eten dışarıda yeme
uitgaan, ging(en) uit, zijn uitgegaan dışarı çıkmak
de uitgang, de uitgangen çıkış
het uitje, de uitjes gezi
de uitkering, de uitkeringen maaş
de uitleg açıklama
uitleggen (ik leg uit, jij legt uit, hij legt uit, açıklamak
wij leggen uit)
uitnodigen, uitnodigde(n), hebben uitgenodigd davet etmek
de uitnodiging, de uitnodigingen davetiye
uitpakken, pakte(n) uit, hebben uitgepakt paketi açmak
uitrusten, rustte(n) uit, hebben/zijn uitgerust dinlenmek
uitstappen (ik stap uit, jij stapt uit, hij stapt uit, inmek
wij stappen uit)
uitzoeken, zocht(en) uit, hebben uitgezocht seçmek
de universiteit, de universiteiten üniversite
een uur, de uren saat
uw sizin (saygı belirtir)
vaak sık sık
de vacature, de vacatures açık iş pozisyonu
de vader, de vaders baba
het vak, de vakken okul ders konusu
de vakantie, de vakanties tatil
vallen, viel(en), zijn gevallen düşmek
van ‐den/‐dan, ‐in/‐ın/‐un/‐ün (Ör.
okuldan, evinin anahtarı)
van tevoren öncesinde
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
39
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
vanaf ‐den/‐dan itibaren
vanavond bu akşam
vandaag bugün
vangen, ving(en), hebben gevangen yakalamak
vanmiddag bu gün öğleden sonra
vanochtend bu sabah
vanzelf kendi kendine
varen, voer(en), hebben gevaren yelkenliyle gitmek
het varken, de varkens domuz
vast, vaste sabit
vasthouden, hield(en) vast, hebben vastgehouden tutmak
vechten, vocht(en), hebben gevochten kavga etmek
veel çok
veel plezier iyi eğlenceler
veertien 14
veertig 40
veilig, veilige güvenli
de veiligheid güvenlik
ver uzak
veranderen, veranderde(n), zijn / hebben veranderd değişmek, değiştirmek
verboden (te) yasak
verdelen (ik verdeel, jij verdeelt, hij verdeelt, bölmek
wij verdelen) *
verdergaan, ging(en) verder, zijn verdergegaan devam etmek
verdienen, verdiende(n), hebben verdiend para kazanmak
de verdieping, de verdiepingen kat
verdrietig, verdrietige üzgün
de vereniging, de verenigingen birlik
de verf boya
de vergadering, de vergaderingen toplantı
de vergelijking, de vergelijkingen * karşılaştırma
vergeten (ik vergeet, jij vergeet, hij vergeet, unutmak
wij vergeten)
de vergoeding, de vergoedingen tazminat
het verhaal, de verhalen hikâye
verhuizen, verhuisde(n), zijn verhuisd taşınmak
de verjaardag, de verjaardagen doğum günü
het verkeer trafik
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
40
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
verkeerd, verkeerde yanlış
het verkleinwoord, de verkleinwoorden * küçültme sözcüğü
verkopen, verkocht(en), hebben verkocht satmak
de verkoper, de verkopers satıcı
verkouden üşütmek
de verleden tijd * geçmiş zaman
verliefd (op) âşık
verliezen, verloor, verloren, hebben verloren kaybetmek, mağlup olmak
de verpleegkundige, de verpleegkundigen hemşire
verplicht, verplichte zorunlu
verrassen, verraste(n), hebben verrast sürpriz yapmak
vers, verse taze
het verschil, de verschillen fark
verschillend, verschillende farklı
het verslag, de verslagen rapor
verstaan (ik versta, jij verstaat, hij verstaat, anlamak
wij verstaan)
vertellen (ik vertel, jij vertelt, hij vertelt, wij vertellen) anlatmak
de vertraging gecikme
vertrekken (ik vertrek, jij vertrekt, hij vertrekt, ayrılmak; kalkmak
wij vertrekken)
de vertrektijd, de vertrektijden hareket saati
vervelend can sıkıcı
verven, verfde(n), hebben geverfd boyamak
het vervoer taşımacılık
vervolgens akabinde
verwachten, verwachtte(n), hebben verwacht beklemek
de verwarming, de verwarmingen ısıtıcı, kalorifer
verzamelen, verzamelde(n), hebben verzameld toplamak
verzetten, verzette(n), hebben verzet direnmek
verzorgen, verzorgde(n), hebben verzorgd bakımını yüklenmek
het vest, de vesten yelek
via üzerinden
vier 4
vierde dördüncü
vieren, vierde(n), hebben gevierd kutlamak
vierkant, vierkante kare
vies, vieze kirli
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
41
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
vijf 5
vijfde beşinci
vijftien 15
vijftig 50
vinden (ik vind, jij vindt, hij vindt, wij vinden) bulmak
de vinger, de vingers parmak
de vis, de vissen balık
het vlees et
de vlek, de vlekken leke
het vliegtuig, de vliegtuigen uçak
de vloer, de vloeren zemin
vlug hızlı
zich voelen, voelde(n) zich, hebben zich gevoeld hissetmek
voelen, voelde(n), hebben gevoeld hissetmek
voeren, voerde(n), hebben gevoerd beslemek
de voet , de voeten ayak
voetballen (ik voetbal, jij /hij voetbalt, futbol oynamak
wij voetballen)
de vogel, de vogels kuş
vol, volle dolu
volgen, volgde(n), hebben gevolgd katılmak, takip etmek
volgend, volgende sonraki
volgens göre
de volgorde * düzenleme
volledig, volledige bütün
het voltooid deelwoord * geçmiş zaman sıfat fiili
de voltooide tijd * tamamlanmış zaman
de volwassene, de volwassenen yetişkin
voor 1 önünde
voor 2 önce
voor het eerst ilk kez
vooral özellikle
voorbereiden, bereidde(n) voor, hebben voorbereid hazırlamak
voorbij bitmiş
het voordeel, de voordelen avantaj
de voorletter, de voorletters * baş harfi
de voornaam, de voornamen isim
het voorstel, de voorstellen teklif
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
42
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
zich voorstellen (ik wil me voorstellen) tanıtmak
voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld önermek
het voorzetsel, de voorzetsels * edat
vorig, vorige önceki
de vork, de vorken çatal
de vorm, de vormen * şekil
de vraag, de vragen soru
het vraagwoord, de vraagwoorden * soru sözcüğü
de vrachtwagen, de vrachtwagens kamyon
vragen (ik vraag, jij vraagt, hij vraagt, wij vragen) sormak
vreemd, vreemde tuhaf
vreselijk korkunç, çok kötü
de vriend, de vrienden arkadaş
vriendelijk, vriendelijke cana yakın
de vriendin , de vriendinnen kız arkadaş
vriezen, vroor, vroren, hebben gevroren dondurmak
vrij, vrije izinli
vrijdag cuma
de vrijheid, de vrijheden özgürlük
vroeg, vroege erken
vroeger eskiden
vrolijk, vrolijke neşeli
de vrouw, de vrouwen kadın
vuil, vuile kirli
de vuilnisbak, de vuilnisbakken çöp kutusu
vullen (ik vul, jij vult, hij vult, wij vullen) doldurmak
het vuur ateş
waaien, waaide, heeft gewaaid esmek
waar nerede
Waar kom je vandaan? Nereden geliyorsun?
Nerelisin?
waarom neden
waarschijnlijk muhtemelen
waarschuwen, waarschuwde(n), hebben uyarmak
gewaarschuwd
waarvoor ne için
wachten (ik wacht, jij wacht, hij wacht, wij wachten) beklemek
wakker uyanık
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
43
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
wandelen (ik wandel, jij wandelt, hij wandelt, yürüyüş yapmak
wij wandelen)
de wang, de wangen yanak
wanneer ne zaman
want çünkü
warm, warme sıcak
de wasmachine, de wasmachines çamaşır makinesi
wassen (ik was, jij wast, hij wast, wij wassen) yıkamak
wat ne
Wat betekent dat? Bu ne anlama geliyor?
Wat is dat? Bu nedir?
wat voor ne tür
Wat zeg je? Ne dedin?
Wat zegt u? Ne dediniz?
het water su
de wc, de wc’s tuvalet
de website, de websites Web Sitesi
de wedstrijd, de wedstrijden maç
de week, de weken hafta
het weekend, de weekenden hafta sonu
weer tekrar
het weer hava durumu
weg yok, eksik
de weg, de wegen yol
wegen, woog, wogen, hebben gewogen tartmak
weggaan, ging(en) weg, zijn weggegaan uzaklaşmak
weinig, weinige az
wekelijks haftalık
wel var (yokun zıttı)
weleens bazen
welk, welke hangi
welkom karşılama; hoşgeldin
wennen, wende(n), zijn gewend alışmak
wensen, wenste(n), hebben gewenst dilemek
de wereld dünya
het werk iş
de werkdag, de werkdagen iş günü
werken (ik werk, jij werkt, hij werkt, wij werken) çalışmak
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
44
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
de werkgever, de werkgevers işveren
werkloos, werkloze işsiz
de werknemer, de werknemers çalışan
de werktijden çalışma saatleri
het werkwoord, de werkwoorden * fiil
het westen batı
de wet, de wetten hukuk
weten (ik weet, jij weet, hij weet, wij weten) bilmek
wie kim
wij / we biz
wij hebben bizim … ‐miz/‐mız/‐muz/‐müz
var (Ör. bizim bebeğimiz var)
wij zijn biz … ‐iz/‐ız (ör. biz iyiyiz)
de wijk, de wijken mahalle
de wijn, de wijnen şarap
willen (ik wil, jij wil, hij wil, wij willen) istemek
de wind, de winden rüzgâr
de winkel, de winkels mağaza; dükkan
winkelen, winkelde(n), hebben gewinkeld alışveriş yapmak
winnen, won(nen), hebben gewonnen kazanmak
de winter kış
wit, witte beyaz
woensdag çarşamba
wol, wollen yün
wonen (ik woon, jij woont, hij woont, wij wonen) ikamet etmek
de woning, de woningen ev, konum
de woonkamer, de woonkamers oturma odası
het woord, de woorden kelime
het woordenboek, de woordenboeken * sözlük
het woordweb, de woordwebben * kelime şeması
worden, werd(en), zijn geworden olmak
de worst, de worsten sosis
de wortel, de wortels havuç
de zaak, de zaken şirket
de zaal, de zalen (büyük) oda/salon
zacht, zachte yumuşak
zachter (zacht, zachte) yumuşak
de zak, de zakken torba
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
45
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
zakken, zakte(n), zijn gezakt başarısız olmak
de zalf merhem
zaterdag cumartesi
het zebrapad, de zebrapaden yaya geçidi
de zee, de zeeën deniz
de zeep sabun
zeer 1 çok
zeer 2 ağrılı
de zegel, de zegels pul
zeggen (ik zeg, jij zegt, hij zegt, wij zeggen) söylemek
zeggen tegen (ik zeg tegen, jij zegt tegen, söylemek
hij zegt tegen, wij zeggen tegen)
zeker kesinlikle
zelf kendisi
zelfs bile
zelfstandig, zelfstandige bağımsız
zes 6
zesde altıncı
zestien 16
zestig 60
zetten (ik zet, jij zet, hij zet, wij zetten) hazırlamak (masa)
zeven 7
zevende yedinci
zeventien 17
zeventig 70
zich ziek melden, meldde(n) zich ziek, hebben zich hastalık izni almak
ziekgemeld
ziek, zieke hasta
het ziekenhuis, de ziekenhuizen hastane
de ziekte, de ziektes hastalık
zien (ik zie, jij ziet, hij ziet, wij zien) görmek
zij / ze (enkelvoud) o (kadın)
zij / ze (meervoud) onlar
zij hebben onların ..‐sı var (Ör. onların
abisi var)
zij heeft (kadın) onun … ‐i/‐ı var
zij is o (kadın) (ör. o iyi)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekmemektedir.
46
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST TURKS
zij zijn onlar … ‐lar/‐ler (ör. onlar
iyiler, mutfaktalar)
zijn 1 olmak (isim ve sıfat fiilidir, Ör.
İyiyim; güzelsin)
zijn 2 onun (erkek)
zin hebben in (ik heb zin in, jij hebt zin in, istemek; arzu etmek
hij heeft zin in, wij hebben zin in)
de zin, de zinnen cümle
zingen (ik zing, jij zingt, hij zingt, wij zingen) şarkı söylemek
zitten (ik zit, jij zit, hij zit, wij zitten) oturmak
zitten in, zat(en) in, hebben gezeten in bir yerde bulunmak
zo bu şekilde
zoals örneğin
zodat o şekilde, için
zoeken (ik zoek, jij zoekt, hij zoekt, wij zoeken) aramak
zoet, zoete tatlı
de zolder, de zolders tavan arası
de zomer yaz
de zon güneş
zondag pazar
zonder ‐siz/‐sız/‐suz/‐süz (Ör.
bahçesiz)
de zoon, de zoons oğul
de zorg bakım
zorgen voor, zorgde(n) voor, hebben gezorgd voor bakımını üstlenmek
het zout tuz
het zuiden güney
zullen, zou(den) bestellen azmetmek (gelecek zaman için
kullanılır)
de zus, de zussen kız kardeş; abla
zwaar, zware ağır
de zwager, de zwagers enişte
zwanger hamile
zwart, zwarte siyah
het zwembad, de zwembaden yüzme havuzu
zwemmen (ik zwem, jij zwemt, hij zwemt, yüzmek
wij zwemmen)
* Dit woord hoef je niet te leren. / Yıldız (*) işaretli kelimeleri öğrenmeniz gerekli değildir.
47