Vanders Hoofdstuk 7

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Vander’s Hoofdstuk 7:

Haarcellen van Corti orgaan:

 Receptoren zijn haarcellen


 Mechanoreceptoren zijn dit die stereocilia hebben uitsteken.
 Twee groepen heb je:
o Een rij van inner hair cellen
 Stereocilia van de inner strekken zich uit in het endolymfe vloeistof en
transduceren drukgolven door het bewegen van de vloeistof
o Drie rijen van buiten hair cellen
 Hebben tectoriaal membraan, dit kan zijn beweging veranderen in
complexen manier om scherp iets te kunnen horen.
 Ze bewegen mee in relatie met het stationaire tectoriale membraan.
 Wanneer stereocilia worden gebogen naar de grootste deel van een bundel, dan openen
fibreuze connections (tip links) de kation kanalen. Influx van K+. Depolarisatie.
 Hierdoor worden Ca2+ kanalen getriggerd en die beinvloeden nt release.
 Golven bewegen heen en weer.
 De nt is glutamaat, en deze beinvloedt uiteindelijk de vestibulocochleaire nervus, (30
afferente neuronen)
 Hoe groter de energie van een golf, de groter de frequentie van actiepotentialen
 Er is ook efferente activiteit die er voor zorgt dat de haartjes worden beschermd.
 Ook reflex tensor tympani en stapedius muscles.
 De topjes breken bij teveel hard lawaai, door te heftige golfbeweging.
 Topjes kunnen teruggroeien
 Haarcellen niet, dont fuck them up
 Tinnitus komt doordat haarcellen echt afsterven.

Neurale paden in het horen:

 Cochleaire zenuwen komen in het brein en komen samen met interneuronen daar.
 Beide oren zelfde neuron.
 Verschillende aankomtijden, intensitiiviteit
 De aankomsttijden worden de verheid door bepaald.
 Sneller rechteroor dan linkeroor dan is het dus rechts van je
 Signaal vanaf daar naar Thalamus en auditoire cortex in temporale lobus
 De pitches worden uitgemapt relatief aan positie in basilair membraan.
 Verrschillende specialisaties in neuraal systeem
o Complexe geluiden verbaal
o Movement, duratie en loudness
 Minder stimuli zorgt voor betere focus op partiuclaire geluiden. We kunnen in een concert
ons selectief focussen
 Gehoorapparaatjes amplificeren geluiden.
 Cochleaire implantaaten kunnen soms gedeeltelijk de cochleaire nerve stimuleren, door
kleine schokken, hierdoor bypass je de cochlea.
Vestibulair systeem:

 Er zijn haarcelletjes in het vestibulaire apparaat van het binnenoor


 Het vestibulair apparaat is een endolymfe gevulde membraneuze tubes, verbinden met
cochleaire ductus.
 Haarcellen merken motie en positie veranderingen op van het hoofd door een stereocilia
transductie mechanisme
 De v.a. bestaat uit 3 membraneuze semicirculaire kanalen en 2 zakvormige zwellingen.
 De twee zwellingen: utricle en saccule, deze liggen in de tunnel van het temporale bod.
 Ingewikkeld> labyrint

Semicirculaire kanalen:

 Merken acceleratie op op 3 assen, ja, nee, india


 Hebben ook stereocilia, deze zitten in een gelei, dat heet cupula uiteinde van ampulla en
lumen daar.
 Alles, inclusief zit vast aan de schedel als het beweegt.
 De gelei niet. Deze is dus inert. Wat inhoudt dat het weerstand biedt bij momenten van
verandering van motie. Een object zal in zelfde snelheid blijven, totdat een kracht dit
beïnvloedt.
 Die ampullen bewegen tegen de stationaire vloeistof. Dit buigt de stereocilia.
 De mate van verandering geeft neurotransmitters vrij.
 Zelfde als bij geluid.
 Er wordt altijd in rust nt vrijgemaakt.
 Er is een richting van maximale en minimale nt release
 Frequentie actiepotentialen is afhankelijk van de kracht van de beweging.
 Als de gelei de kans krijgt om bij een constante cirkelbeweging te blijven meebewegen dan is
er geen struggle en zul je zien dat de haartjes weer recht gaan staan en het dus weer went.

Uttricle en saccule:

 Geven lineaire informatie van het hoofd.


 De haarcellen in het utricle staan helemaal rechtop als je staat en reageren als je tegen de
horizontale plaat in gaat en lineaire acceleraties maakt.
 De haarcellen in de saccule beweegen bij rechte hoeken en reageren op gravitationele
effecten. Liggen>Staan. Springen en trampoline. Verticaal.
 In de U en S zitten in de gelei kleine kristallen, de otolithen, calciumcarbonaat. Deze maken
de gelei zwaarder dan de omgeven vloeistof. Deze duwen de stereociilia omlaag.

Vestibulaire Informatie en paden:

 Informatie van vestibulair systeem zorgt dat ogen ook gefixeert blijven ook verdraait het
hoofd. Onverwachte vestibulaire input laat Nystagmus ontstaan, heen en weer bewegen.
 20 seconden draaien in een stoel en floep stop, je vestibulair systeem kan die abrupte schok
niet opvangen en ineens krijg je nystagmus.
 Hoge alcohol vermindert vestibulair systeem activiteit en dus heb je dan ook nystagmus
(police)
 Ook zorgt vestibulaire systeem voor balans. Weinig refflexen zijn echter ALLEEN van
vestibulair systeem afhankelijk.
 Ook zorgt V S voor bewustzijn van de positie en de acceleratie van het lichaam, de
ruimteperceptie om ons heen, er zit dus ook geheugen van het spatiale.
 HaarceL>VA>Hersenstam via die VIII>Thalamus via polysynaptisch>Vestibulaire centers in
parietale lobus in de cerebrale cortex.
 Vanaf hersenstam komen die reflexen op posturaal.
 Een mismatch van informatie van de sensore systemen kan nausea en dizziness opwekken.
Zoals attractie parken. Zoals die virtuele reizen (VR)
MOTION SICKNESS> NOG GEEN ADAPTATIE AAN DIE NIEUWE BEWEGINGEN.

You might also like