Oefencolleges Verticaal Familierecht Notities

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 11

Verticaal familierecht

Oefencollege 1
y

Pas het Belgische recht toe op je oorspronkelijke afstamming: aan de hand van welke wetsbepalingen kan jij je moeder en vader aanduiden? Jij ontdekt vandaag dat je juridische vader niet je biologische vader is. Kan je zijn vaderschap nog betwisten? Ja, dit is nog mogelijk met een declaratieve vordering tot betwisting van staat die ex tunc werkt (met terugwerkende kracht tot aan de verwekking). Dit op grond van art.318 2. Art.331nonies zegt dat er bezit van staat is. Wat is dit? De feitelijke toestand tussen de ouders en de kinderen waaruit blijkt(/lijkt) dat er een afstammingsband bestaat. Als er bezit van staat is, kan deze vordering dannog worden ingesteld? Neen. Het bezit van staat gaat voor op de biologische band. Er was dus bezit van staat met de juridische vader en dus kan er geen vordering meer worden ingesteld. Mr: Arrest van het GwH van 3 februari 2011 zegt dat bezit van staat geen absolute hinderpaal meer is. Naar concrete omstandigheden van de zaak moet er toch nog een mogelijkheid zijn om het vaderschap te betwisten. Als je de vordering van 318 hebt ingesteld heb je geen naam meer. Wat gebeurt er dan? Op basis van art. 335 1 heeft het kind de familienaam gekregen van de juridische vader. Door de betwisting/vordering heeft het kind echter geen juridische vader meer en dus ook geen naam. 335 moet dan opnieuw worden toegepast en hij zal dan volgens 2 de naam van de moeder dragen (want zijn vader is vanaf nu niet meer bekend ). 4 zegt echter dat als je meerderjarig bent je je daartegen kan verzetten omdat de identificerende functie van de familienaam dan belangrijker is dan de familieaanduidende functie. Dit omdat je vanaf 18jaar zelfstandig in het rechtsverkeer zit. (Op basis van art.335 4 heb je een keuzerecht inzake je naam. In geval van naamsverandering in deze situatie moet er dus akkoord worden gegaan door het kind. In dit artikel staat echter nergens dat de naam dan de naam van de biologische vader wordt. Welke naam krijg je dan in geval van akkoord?) Wat als je de naam van je biologische vader wil dan? De afstamming moet niet worden vastgesteld want art.335 3 zegt dat ook al is de afstamming vastgesteld, als je meerderjarig bent krijg je nog niet de naam van degene met wie je afstamt. Op basis van de naamwet van 1987 kan je een verzoek tot naamsverandering aanvragen bij de koning! Art.3 derde lid van deze naamwet zegt dat er geen verwarring mag zijn en dat derden geen schade mogen lijden. Deze derde kan bijvoorbeeld de biologische vader zijn die door de politie over deze verandering zal worden ondervraagd. (Je kan dus niet zomaar eender welke achternaam gaan aanvragen)

Jij ontdekt vandaag dat de buurman jouw biologische vader is. Kan je zijn vaderschap nog laten vestigen als: - je nog geen juridische vader hebt? - je al wel een juridische vader hebt? (moeilijke vraag!) - je moeder zich daartegen verzet?

Ja. Op basis van art.319 BW staat het vaderschap nog niet vast en is het kind nog altijd niet erkend dus kan je door art. 329 bis 1 BW ervoor zorgen dat je buurman/vader je erkent. Het kind moet toestemmen met deze erkenning (=dat je afstammingsband wordt vastgesteld tegenover je ouder). De vader moet wel een verklaring vastleggen dat hij dit kind erkent, dat hij vader is van dit kind. Het is dus een vestiging van de afstamming met als bewijs een verklaring/bekentenis. Als je vader niet wilt meewerken, wat dan? Er kan een onderzoek worden ingesteld op basis van art.331ter BW waarin een verjaringstermijn staat van 30jaar. Deze termijn is nog niet voltooid omdat deze pas is begonnen vanaf je het wist. Maar mg je het instellen? Dit is een declaratieve vordering tot inroeping van staat. Deze vordering is aan het kind toegeschreven, het is er titularis van. Art. 332ter BW zegt dat de vordering tot inroeping van de staat kan worden ingesteld door het kind. Neen. Je kan het vaderschap van de buurman op drie manieren laten vestigen. 1) Op basis van de vaderschapsregeling. Maar hij is niet gehuwd met je moeder dus dit is niet van toepassing. 2) Op basis van de erkenning maar hij wilt niet meewerken. 3) Op baiss van een gerechtelijke vestiging (onderzoek naar het vaderschap). Is dit mogelijk? Neen op basis van art. 322 BW dat zegt dat als het niet vaststaat op basis van 315 BW het wel kan. Maar hier staat het wl vast op basis van 315 BW. Wat kan je dan nog doen? Je kan een declaratieve vordering tot betwisting van staat instellen. Art. 318 2 zegt van wel indien je eerst het vaderschap van de juridische vader kan betwisten. (zie vorige casus) Heeft de moeder hier een verzetrecht? Art. 332quinques 1 heeft betrekking op het kind dat meerderjarig is of ontvoogd. 2 heeft betrekking op het kind dat minderjarig is en niet ontvoogd.

Een gehuwde vrouw wordt verliefd op de melkboer. Geheel in de wolken door haar verliefdheid, trekt ze na een maand bij hem in. Nog negen maanden later bevalt ze van een kind. Bepaal de afstamming van dit kind. Moederszijde: De vrouw die in de geboorteakte wordt vermeld (de bevallen vrouw). Vaderszijde: Het kind geboren tijdens het huwelijk heeft in principe de echtgenoot tot vader. (Art. 315 BW) Art. 315 317 BW gaan over de toepassing van het vaderschapsvermoeden. nkel 318 BW gaat over een betwisting van het vaderschapsvermoeden. Art. 316bis BW geeft een aantal gevallen wanneer dit vermoeden niet wordt ingesteld: bv als ze al meer dan 300 dagen gescheiden leven (apart gedomicilieerd). In dit geval is dit niet zo want 9maanden zijn geen 300 dagen. Je weet ook niet dat de vrouw zich gedomicilieerd heeft bij de melkboer. Er is hier dus geen feitelijke scheding tussen de man en de vrouw. De vaderschapsregel wordt dus toegepast en betwisting is enkel nog mogelijk met toepassing van art.318 BW.

Ga e van uit dat Alfie Patten de baby in februari had erkend. Tyler Barker wenst het vaderschap niet op zich te ne en. U bent advocaat voor Chantelle Stedman (en past uiteraard Belgisch recht toe op de volgende vragen):

op welke manier kan u bereiken dat Tyler Barker als vader wordt aangeduid. hebben Alfie Patten of Tyler Barker een mogelijkheid om te bereiken dat Alfie Patten de vader blijft?
Je gaat hier zker niet art. 318 toepassen. De betwisting van de afstamming die door erkenning is gevestigd is geregeld in art. 330 B . Is er aan de voorwaarden voldaan? Kan ze betwisten? Ja want ze is de moeder. Is ze optijd? Ja, art. 330 1 derde lid B . Ze moet nu nog een gebrek van toestemming van Alfie aantonen. Is hier aan voldaan? (in dit geval is het wilsgebrek een dwaling)Ja. Ze moet ook aantonen dat er geen bezit van staat is? Ze doet dit. Nu de belangrijkste voorwaarde: ze moet bewijzen dat Alfie nit de vader is. (Art. 330 2: ze moet met alle middelen bewijzen dat de betrokkenen...) Hoe gaat ze dit bewijzen? Waar ga je je vordering tegen Tyler gronden? Art. 322 BW. Nu moet het vaderschap van Tyler worden vastgesteld met de drie opties van de pagina hierboven (huwelijk, erkenning, gerechtelijke vaststelling). Als Tyler de DNA-test niet wil ondergaan wordt er van uit gegaan dat hij de vader niet is. Wie kan er verzet aantekenen op basis van tegenstrijdigheid met de belangen van het kind? Het kind, maar dit is te jong om zelf te protesteren dus doet Chantelle het in zijn/haar naam.

Het is toch raar dat Chantelle voor het kind mag spreken als ze zelf een vordering instelt voor de aanduiding van Tyler als vader. Probleem? Tegenstrijdige belangen dus wordt er een voogd ad hoc aangesteld. (art.331 sexties BW) Deze voogd zal het belang van het kind vertolken.

De betwisting van de erkenning moet op zodanige wijze worden ingesteld dat het kind, zijn afstammelingen, de ouder wiens afstamming niet wordt betwist en de persoon wiens vaderschap wordt betwist, toestemming moeten geven. (Art. 330 BW) Neen.

(Oefeningen afstamming : stapje per stapje. Eerst betwisten, dan heb je geen vader meer. Dan wil je de echte vader aanspreken...)
y

Gents paar dat baby verkocht, wil kind terug (De Standaard 27 november 2008) Een Gents paar heeft zijn kind, voor de bevalling, via internet verkocht aan een ander paar. De Belgische vrouw is vervolgens in het Gentse Jan Palfijnziekenhuis bevallen onder de naam van de Nederlandse wensmoeder en heeft het kind aan haar meegegeven. Enkele weken nadien komt zij u als advocaat consulteren. Kan je bereiken dat de bio-fysiologische moeder een titel als juridische moeder verwerft? Art. 312: vordering tot betwisting van staat instellen door de persoon die het moederschap opeist. Er is geen bezit van staat met het Nederlandse paar. Resultaat: het kind heeft geen moeder meer. Stap 1: betwisten van het moederschap van de Hollandse, Stap 2: vestiging van het moederschap van de Gentse. (Art. 313 1 BW) Alles in 1 stap: art. 314 eerste lid BW. Het lesbische gehuwde paar An Janssens en Brigitte Peeters besluit An te laten bevruchten met zaad van een goede vriend Danny Devos. Danny Devos legt enkele maanden tijdens de vruchtbare periode van An een bezoekje af, waarbij hij een sperma-staal achterlaat dat door Brigitte bij An wordt ingebracht. Na enkele pogingen wordt An zwanger; negen maanden later bevalt zij van een gezond kind, Chris. Vr de geboorte wordt niets ondernomen in verband met het ouderschap; na de geboorte worden de wettelijke regels gevolgd. a. Bepaal op de ogenblik van de geboorte: - de afstammingsbanden van Chris - de familienaam van Chris

Art. 312 1BW: An is de moeder omdat het zo in de geboorteakte staat en ze de bevallen vrouw is. Art. 315 BW versus Art. 143 BW! 143 zegt dat in een huwelijk van gelijk geslacht art. 315 niet van toepassing is. Brigitte is dus noch vader noch moeder van Chris. De vader is wettelijk onbekend. De naam is een gevolg van de afstamming. Art. 335 2 BW zegt dat als de vader onbekend is het kind de naam van de moeder krijgt. (Chris Janssens)

b. Zes maanden na de geboorte wenst Danny Devos, tegen de afspraken met An en Brigitte in, zijn vaderschap ten opzichte van Chris te vestigen. An en Brigitte menen dat Chris niet met een vader als Danny is gebaat. Kan de moeder van Chris de vestiging van het vaderschap verhinderen? Geef je oplossing binnen n toepasselijke wijze van vestiging van de vaderlijke afstamming. Drie manieren om het vaderschap te vestigen: huwen/erkennen/gerechtelijke vaststelling. Erkenning staat in 319 BW. Daarin wordt verwezen naar Art. 329bis 2 BW. De ouder moet toestemming geven en dit zal hier niet gebeuren. Als het kind jonger is dan 1 jaar moet er geen rekening worden gehouden met de belangen van het kind. De vordering is ingesteld voor het kind 1jaar was dus kan er niets tegen worden ingesteld worden. Mr het GwH oordeelt dit discriminerend (dat er geen rekening moet worden gehouden met de belangen van het kind) en de vrouw kan dus wel iets tegen de vordering doen.
y

Aangezien de staat van de persoon de openbare orde raakt, moeten alle vormen van draagmoederschap verboden zijn. Becommentarieer deze stelling. Twee volwassenen die samen voor een kind kiezen, moeten in oorspronkelijke afstamming tot dat kind kunnen staan, ongeacht het (gelijke) geslacht of de geslachtswijziging van die volwassenen. Becommentarieer deze stelling. Delphine Bol moet voor recht kunnen laten zeggen dat Albert II haar verwekker is. Becommentarieer deze stelling.

Oefencollege 2
y

Definieer zo nauwkeurig mogelijk jouw familieband met de kleinzoon van de zuster van jouw vader. Dit is een verwant want je hebt een gemeenschappelijke stamouder (=grootvader). Tellen van jezelf naar je grootvader : 2. Dan terug naar beneden : 3. Dit is dus een verwant in de zijlijn vijfde graad. Definieer zo nauwkeurig mogelijk jouw familieband met de echtgenoot van jouw broer. Beginnen met een tekening! Dit is een aanverwant! (combinatie verwantschap en huwelijk) Om de lijn en de graad te berekenen stel je je in de plaats van de persoon die de aanverwantschap heeft gecreerd (de broer). Je bepaalt dan de verwantschap die deze persoon met jou heeft: zijlijn in de tweede graad. Dit is dan de AANverwantschap die je met zijn vrouw hebt.

Verwanten: alle personen met wie je een gemeenschappelijke stamouder hebt. Je broer en zus zijn je verwanten omdat je er gemeenschappelijke stamouders mee hebt. (minstens n) Hoe dichter een verwantschap bij je staat (in graden), hoe juridisch belangrijker iemand zal zijn. Een graad van verwantschap wordt berekdn door het aantal generaties te tellen tussen u en de persoon waarover het gaat. (Jij en je grootouders: tweede graad)

Berekening bij verwanten in de zijnlijn: je mag niet rechtstreeks van de ene naar de andere tellen. Jij en je broer zijn niet verwant in de zijlijn eerste graad. (je mag niet opzij springen! Je moet altijd tellen over de gemeenschappelijke stamouder heen) (jij e je broer: n tweede graad, eerst naar boven en dan naar beneden -> twee graden tellen) Bv: Broer van je grootmoeder. Daar stam je niet rechtstreeks van af maar heb je wel een gemeenschappelijke grootouder mee (overgrootvader). Afstand: naar boven naar moeder, naar boven naar de grootmoeder, naar boven naar de overgrootmoeder, eentje naar beneden Verwant in de zijlijn vierde graad. (je kan van je familieleden tot in de vierde graad erven, niet verder!!) Berekening van aanverwantschap gebeurt hetzelfde als de berekening van verwantschap. Met het enige verschil dat je moet berekenen vanuit het standpunt van degene die de aanverwantschap heeft doen ontstaan door het huwelijk. DIT IS JE EIGEN FAMILIELID DIE MET DE AANVERWANT GETROUWD IS! Bv: Schoonvader en Schoonmoeder. Welke familieband hebben die met u? Het zijn geen verwanten want je stamt er neit van af en hebt geen gemeenschappelijke stamouder. Het zijn je aanverwanten want het zijn verwanten van je echtgenoot. Je echtgenoot hee ft deze aanv. Doen ontstaan de ouders zijn verwanten in de rechte opgaande lijn eerste graad van je vrouw. En dus ook van jou. Een fout is dat je eerst een graad telt naar je echtgenote en dan naar boven! Wettelijke samenwoning: gn aanverwantschap! Enkel de combinatie van huwelijk en verwantschap!

Je bent een 18-jarige student in de rechten. Je hebt n broer van 23. Je ouders zijn gescheiden. Je vader is overleden. Je moeder is hertrouwd met je stiefvader. Van je grootouders resten jou nog je twee grootvaders. Wie kan je voor welk bedrag aanspreken tot betaling van je studies? Van jezelf vertrekkende heb je drie kringen. De eerste met je ouders, de tweede met je verwanten en de derde met je aanverwanten. De spreekt deze in achtereenvolgende volgorde aan. Binnen deze kringen spreek je ook eerst degene aan die het dichtste bij jou staat. De eerste die je tegenkomt is je moeder. Je moeder heeft een bijzondere onderhoudsplicht en is de enige die zich nog in de eerste kring bevindt. (stiefvader komt niet in deze kring voor!) In principe komt enkel je moeder in beeld en moet zij alles betalen. Enkel als je moeder niet kan betalen kijk je verder. We komen terecht in de tweede kring waar je 3 verwanten aantreft; je broer en je grootvaders. Wie van deze twee staat het dichtste bij u? (grootouders: rechte opgaande lijn tweede graad. Broer: zijlijn tweede graad probleem!) Art. 205 BW en Art. 207 BW bepaalt een plicht tot levensonderhoud in rechte lijn. Je broer valt dus definitief weg. Je hebt nu nog twee grootvaders die je kan aanspreken, elk voor hun aandeel, verhoudingsgewijze tot hun levensstandaard bepaald. (De grootvader die het meeste pensioen trekt zal het meeste van je studies moeten betalen) De stiefvader valt qua onderhoudsplicht volldig buiten de regeling . Stel: stiefvader is overgegaan tot een stiefouderadoptie. Dan hoort hij bij de eerste kring als ouder en moet je hem samen met je moeder voor hun aandeel aanspreken. Doen de ouders van de stiefvader dan ook mee? (ingeval van gewone adoptie niet! ingeval van volle adoptie wel)

Een man en een vrouw zijn gescheiden omdat de vrouw getuige van Jehovah was geworden en de man zich daarin niet kon vinden. Voor de twee kinderen geldt een verblijfsco-ouderschap. Nadat n van de kinderen in een verkeersongeval betrokken was, weigert de vrouw een bloedtransfusie. De arts belt jou op als procureur des Konings. Wat ga je doen? Eerst maak je een juridische diagnose. Er zijn twee kinderen met twee ouders. Eerst moet je bepalen wie beslissingsbevoegd is. Kan je dit op basis van deze informatie vinden? Er staat verblijfsco-ouderschap en dit kan enkel als er een gezagsco-ouderschap is. Als een van de ouders exclusief gezag zou hebben gekregen zou er sprake zijn van een recht op persoonlijk contact . Je kan zeggen dat er hier het recht van juridische bewaring geldt omdat het een vergaande beslissing is. De ouders moeten dan samen optreden.

In geval van onenigheid zal hier een van de partijen de jeugdrechtbank treffen op basisz van art. 374 1 BW. De rechtbank kan een van de ouders dan machtigen om alleen een beslissing te nemen. De vraag is niet wat de vader kan doen, maar wat jij kan doen!! Art. 387bis BW vermeldt de algemene procedure ivm ouderlijk gezag en zegt dat de procureur des Konings in principe alle beslissingen kan nemen ivm ouderlijk gezag. De procureur zal dan wss vorderen dat het gezag exclusief wordt toebedeeld aan de vader. Wat kan de procureur nog allemaal doen ivm maatregelen van jeugdbescherming? 1) 2) 3) 4)
y

Kan de proc iets doen met ouderlijk gezag? Met maatregelen over de ouders? Met maatregelen over de kids? Met maatregelen over een problematische opvoedingssituatie?

Een ongehuwde vrouw heeft een kind van drie. Zij heeft altijd de biologsiche vader afgehouden van een erkenning. Nu heeft ze een vriend. De biologische vader vreest dat die het kind seksueel misbruikt. Bovendien gebruikt de moeder de spaarrekening die de biologische vader voor het kind heeft geopend, voor eigen uitgaven. Wat kan de biologische vader ondernemen om een en ander te verhelpen? Wie oefent het gezag uit? Wie heeft het beheer over goederen? Wat valt er op vlak van jeugdbescherming te ondernemen? De bevoegdheid komt enkel toe aan de ouders dus moet je ook nagaan op welke manier de biologische vader zijn juridisch vaderschap kan vestigen. Blackboard

Oefencollege 3
y

Jozef Fritzl heeft zijn dochter 24 jaar lang opgesloten, verkracht, en bij haar 7 kinderen verwekt. En van die kinderen heeft hij zelf als vondeling voor zijn deur gelegd en vervolgens vol geadopteerd. De overige kinderen zijn verborgen gehouden. Voor de 7 kinderen is de geboorteakte opgesteld na afloop van de opsluiting. De dochter, Elisabeth, is in die akte als moeder vermeld. - wat is het lot van de adoptie door Jozef Fritzl van het genoemde kind? - hoe wordt het ouderlijk gezag over dat kind georganiseerd? - kan Jozef Fritzl juridisch vader worden van de andere kinderen; waarom wel of waarom niet? Art. 350, tweede lid BW: Als de afstamming komt vast te staan tegenover de moeder, is er geen einde aan de Adoptie en blijft de adoptant dus het ouderlijk gezag uitoefenen. Er is gn herroeping mogelijk want het is volle adoptie, herziening is wel mogelijk wegens het argument van kinderontvoering. (Art. 356-4 BW, Art. 351 BW). De Adoptie is wordt niet nietig verklaard! (Art. 349-2) (de moeder is in beide gevallen vermeld als moeder in de geboortearkte) Als er Herziening is van het ouderlijk gezag en de Adoptie dus niet meer bestaat: Art. 375 BW: de moeder oefent het ouderlijk gezag alleen uit.

Als er geen herziening is (als de Adoptie dus nog bestaat): Fritzl blijft het ouderlijk gezag alleen uitoefenen. We passen hier Art. 32 JBW toe. Art. 34 JBW bespreekt het gevolg van ontzetting van het ouderlijk gezag. (provoogdij) Neen, De exceptie van verkrachting en het feit dat er een huwelijksbeletsel is tussen Fritzl en zijn dochter. Art. 325 BW. Hij kan de kinderen ook niet erkennen omdat het moederschap vaststaat. Kan hij de kinderen adopteren? Nee, Art. 344-1 BW, het moet gegrond zijn op wettige redenen en in het hoger belang van het kind, dat is hier niet het geval! Art. 344-2 BW wordt hier niet toegepast, omdat er wel een biologische afstamming is maar de juridische afstamming niet vaststaat en ons geval dus niet aan de voorwaarden van dit artikel voldoet.

De man van een gehuwd paar gaat ervan uit dat alleen hij tijdens het huwelijk het ouderlijk gezag uitoefent. Met toepassing daarvan wil hij zijn zoon laten besnijden, hoewel zijn vrouw het daarmee niet eens is. Bespreek wie het ouderlijk gezag tijdens het huwelijk uitoefent, of de vrouw zich tegen de besnijdenis kan verzetten en welke houding de arts moet aannemen aan wie de besnijdenis wordt gevraagd. Is je antwoord anders ingeval de echtgenoten feitelijk gescheiden leven? Art. 373, eerste lid BW: Als de ouders samenleven moeten ze het gezag gezamenlijk uitoefenen. Bij gebrek van instemming kan een van de ouders naar de Jeugdrechtbank gaan. De rechtbank kan dan een van de ouders de toestemming geven bij een bepaalde handeling alleen op te treden. Het vermoeden van instemming geldt enkel tegenover derden die te goeder trouw zijn. De arts zal hier niet te goeder trouw zijn als hij weet dat het een koppel van gemengde godsdiensten is en als hij weet dat de moeder niet instemt met de besnijdenis. Alle beslissingen die over de belangrijkste elementen van de opvoeding gaan worden geacht niet te goeder trouw te zijn. Deze beslissingen zijn opgesoms in Art. 374, 1, 2de lid. Zijn de ouders gescheiden: Art. 374, 1, BW: het vermoeden (n heel art. 373) is hier van toepassing. Het verandert dus niets aan deze situatie.

Jij bent procureur des Konings en ontvangt een brief waarin melding wordt gemaakt van seksueel misbruik. Wat ga je ondernemen als het misbruik gebeurt door: - de vader van het 7-jarige kind - de vader van het 21-jarige kind dat verlengd minderjarig is verklaard - de nieuwe vriend van de moeder van het 7-jarige kind - de voogd van het 7-jarige kind. Art. 37, 1, ten tweede POS-decreet: er moet een dringende noodzaak zijn en voldoende aanwijzingen dat er seksueel midbruik is. De bemiddeling op vrijwillige basis is hier niet mogelijk. Vrijwillige jeugdbijstand is hier niet mogelijk omdat de ouders niet mee willen werken. Welke maatregelen kunnen dan genomen worden? In Art. 10 worden dertien maatregelen opgesomd. Welke is wanneer van toepassing? Het onderscheid is bepaald of je vordert op basis van Art. 37, ten eerste of Art. 37 ten tweede. Art. 389 BW zegt dat voogdij ontstaat als ouder(s) in de voortdurende onmogelijkheden verkeren om he t ouderlijk gezag uit te oefenen. Deze man zal het ouderlijk gezag niet kunnen uitoefenen dus is deze bepaling van toepassing. (In de vraag wordt er geen melding gemaakt van de moeder dus is er voogdij. Is er wl een moeder met ouderlijk gezag, dan is er g een voogdij.)

Art. 487quater BW: de rechtbank kan het ouderlijk gezag vervangen door voogdij. Het POS-decreet kan je hier ook toepassing , de JBW is betwist ivm toepassing.. Dus kan je deze best niet aanhalen. Art. 32 JBW: De moeder kan (gedeeltelijk) worden ontzet uit haar ouderlijk gezag. Het POS-decreet kan je ook gebruiken en dus dezelfde oplossingen hanteren zoals in de eerste situatie (gezinsbegeleiding,...). Art. 398, 1 BW: de voogd kan uit zijn voogdij worden ontzet wegens kennelijk wangedrag.

Een man en een vrouw hebben samen een kind van 3, een van 7 en een van 12. De vrouw werkt deeltijds en verdient 1.000 EUR. De man werkt voltijds en verdient 3.000 EUR. De man en de vrouw gaan uit elkaar en willen allebei alle kinderen zoveel als mogelijk bij zich hebben. Geef met nauwkeurige aanduiding van de rechtsgrond aan: - hoe je het persoonlijk contact van elk van de ouders gaat bepalen. Hebben de kinderen daar iets in te zeggen? - wat er moet worden beslist in verband met de onderhoudsbijdrage van elk van de ouders - twee acties die de moeder kan ondernemen als de vader in voorkomend geval zijn bijdrage niet betaalt - twee acties de vader kan ondernemen als de moeder de kinderen niet volgens afspraak bij hem laat verblijven. (Persoonlijk contact=verblijfsregeling, hoe gaat deze regeling eruit zien?) Art. 374 BW: de rechter moet de meest passende oplossing geven. Als de ouders een verblijfs coouderschap verzoeken, moet de rechter onderzoeken of dit de meest passende oplossing is. Hier doen ze het niet dus moet hij dat neit onderzoeken. Op basis van wat zal de rechter beslissin wat de meest passende oplossing is? Op basis van objectieve en subjectieve factoren. Hebben de kinderen hier een medezeggingsrecht? Art. 931 Ger.W. en Art. 56bis JBW zeggen wanneer de rechter de kinderen moet horen. Er is een onderscheid tussen een obligatio en een contributio: Art. 203 e.v. BW. Art. 203, 1 BW zegt dat ze naar evenredigheid van hun middelen moeten zorgen voor levensonderhoud. In 2 staat wat er onder middelen worden bedoeld. Art. 203bis, 2 BW heeft het over het eigenvorderingsrecht. Je moet niet werken met de wedden hier, want de onderhoudsbijdrage wordt altijd berekend op basis van de verblijfsregeling en die heb je hier niet gekregen. Er zijn ook nog gewone en buitengewone kosten. Voor de buitengewone kosten kunnen we wl iets doen met de wedden want deze kosten staan los van het verblijfsrecht. Art. 203ter BW is een van de voorbeelden van wat de vrouw kan ondernemen. Hierin staat dat ze een ontvangstmachtiging kan gaan vragen. Art. 1412 Ger.W. heeft het over een beslag op het volledige loon, je kan ook een strafvervolging instellen,... (Kantonnement is niet toegelaten: Als je wordt veroordeeld tot een onderhoudsbijdrage en je gaat in HB... Als de uitspraak is uitgesproken bij voorraad moet je toch al beginnen betalen, en is er geen schorsende werkeing. Je kan normaal voorstellen om een deel in

kantonnement te plaatsen, dit is op een aparte rekening, maar dit is hier niet mogelijk. Art. 1403 1407 Ger. W. ) y

Art. 387ter BW.

Een 50-jarige behoeftige weduwnaar heeft een zoon, een dochter, een stiefdochter en een schoonmoeder nog in leven. Verder is er alleen nog de kleinzoon van zijn overleden broer. De weduwnaar moet nog 20.000 EUR terugbetalen aan zijn zoon, die hij destijds heeft moeten lenen om zijn gokschulden af te betalen. - omschrijf zo volledig mogelijk de familieband van de weduwnaar met zijn zoon, dochter, stiefdochter, schoonmoeder en kleinzoon van zijn broer - geef aan wie de man allemaal zou kunnen aanspreken om zijn behoefte te lenigen - de zoon en de dochter vinden dat hun vader zich in het verleden maar niet in de schulden had moeten steken en willen niet betalen. Mogen zij dat weigeren? - de zoon vindt dat, als hij moet betalen, hij dit bedrag maandelijks mag aftrekken van hetgeen zijn vader hem nog moet betalen. Mag dat? Zoon: verwant in de eerste graad in neerdalende rechte lijn. Dochter: verwant in de eerste graad in neerdalende rechte lijn. Kleinzoon broer: verwant in de vierde graad in neerdalende zijlijn. Schoonmoeder: aanverwant in de eerste graad opgaande rechte lijn. Stiefdochter: aanverwant in de eerste graad neerdalende rechte lijn. (Artt. 736, 738 BW) Deze volgorde staat niet in het BW! Dit is Cassatierechtspraak. De volgorde volgens Cass. is eerst de echtgenoot of ex-echtgenoot. Hiernaa de verwanten. Daarna de aanverwanten. Wie van de verwanten kunnen we aanspreken? (Wie is er krachtens de wet gehouden tot onderhoudsbijdrage?) De zoon en dochter zijn hiertoe verplicht op basis van Art. 205 BW. Voor een kleinkind van een broer vind je niets terug, je kan dit kind dus nooit aanspreken. De zoon en dochter zijn allebei maar gehouden tot hun aandeel in het geheel. (in functie van hun inkomsten, hun lasten zoals kinds of een lening,...) Daarna komen de aanverwanten aan bod. De schoonmoeder kan je aanspreken op baiss van Art. 206 en 207 BW. Over stiefkinderen wordt er niet gesproken! Er is wel een uitzondering voor de schoonzoon die zijn schoonmoeder wil aanspreken. (Art. 206, 2 BW). We gaan er hier dus vanuit dat de dochter en zoon kinderen zijn uit het huwelijk van de man en het kind van de schoonmoeder. Een andere voorwaarde is ook dat het huwelijk moet ontbonden zijn door overlijden en niet door echtscheiding. Dit is hier het geval. De schoonmoeder is dus aansprekelijk, de stiefdochter niet. (De zoon en dochter hebben wel degelijk geld genoeg, ze willen hier gewoon niet betalen! Art. 210 BW is dus niet van toepassing.) Bij onderhoudsgeld zijn er gn gronden tot onwaardigheid! (ook niet de schending van 371 BW zoals soms wordt beweert.) Kunnen de kinderen er dan op geen enkele manier aan ontsnappen? Onvrijwilligheid: als behoeftige mag je je behoefe niet vrijwillig gaan creeren. Dit is de enige mogelijkheid waar de kinderen op kunnen spelen als ze echt niet willen betalen.(invulling Art. 208 BW) De zoon stelt een schuldvergelijking voor. (Art. 1293, 3 BW) Dit kan enkel ten belope van het beslagbare deel. Dit is in functie van wat de rechter heeft uitgesproken.

You might also like