Ecli Be Cass 2022 Arr.20220426.2n.5 NL

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 13

26 APRIL 2022 P.22.0020.

N/1

Hof van Cassatie van België

Arrest

Nr. P.22.0020.N

B. G. J. M.,

beklaagde,

eiser,

met als raadsman mr. Davina Simons, advocaat bij de balie Antwerpen, met kan-
toor te 2600 Antwerpen (Berchem), Elisabethlei 122, waar de eiser woonplaats
kiest,

tegen

1. G. G.,

burgerlijke partij,

2. F. B.,

burgerlijke partij,

3. D. G.,
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/2

burgerlijke partij,

4. H. G.,

burgerlijke partij,

verweerders.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwer-
pen, correctionele kamer, van 15 december 2021.

De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, zes middelen aan.

Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Dirk Schoeters heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

1. Het middel voert schending aan van artikel 6.1 EVRM, alsmede miskenning
van het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging en het recht op een
eerlijk proces: het arrest veroordeelt de eiser voor het vergemakkelijken van het
gebruik van het geneesmiddel alprazolam/Xanax door E.G. (telastlegging A) en
de verkrachting van E.G. (telastlegging B.1); het weigert de voeging te bevelen
van de psychiatrische verslagen over E.G. omdat de appelrechters zich over de
psychische problematiek en verslavingsproblematiek van E.G. voldoende inge-
licht achten door de inhoud van het strafdossier en de voorgebrachte stukken; E.G.
nam reeds geruime tijd alprazolam en zij had voor dat geneesmiddel, zoals voor
alcohol, een tolerantie opgebouwd; de voeging van de psychiatrische verslagen
over E.G. was noodzakelijk om aan te tonen dat E.G. alprazolam voorgeschreven
kreeg en om de verstoorde seksuele relatie tussen de eiser en E.G. aan te tonen.
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/3

2. In strafzaken oordeelt de rechter onaantastbaar over de noodzaak, het nut of


de raadzaamheid van het verzoek van een partij om nog bepaalde stukken bij het
strafdossier te laten voegen. De rechter kan daarbij onder meer rekening houden
met de aard van die stukken, de bijzonderheid van de zaak, de op het spel staande
belangen van alle partijen, de reeds aanwezige beoordelingselementen en de mate
waarin de verzoekende partij aannemelijk maakt dat die voeging vereist is voor de
eerbiediging van zijn recht van verdediging of zijn recht op een eerlijk proces. Het
Hof gaat na of de rechter uit zijn vaststellingen geen gevolgen afleidt die daarmee
geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden aangenomen.

3. In zoverre het middel aanvoert dat E.G. alprazolam op voorschrift zou heb-
ben ingenomen, wat het arrest niet vaststelt, mist het feitelijke grondslag.

4. Met overname van de redenen van het beroepen vonnis en met eigen rede-
nen bespreekt het arrest de inhoud van de verschillende in het strafdossier aanwe-
zige medische verslagen over de doodsoorzaak van E.G., alsook getuigenverkla-
ringen over de relatie tussen de eiser en E.G. Op basis daarvan oordeelt het dat:

- uit het deskundigenverslag van dr. Van Parys blijkt dat het overlijden van E.G.
werd veroorzaakt door de synergische werking van grote hoeveelheden alcohol
en alprazolam, die E.G. vóór haar overlijden gecombineerd heeft ingenomen;

- alprazolam een geneesmiddel is dat behoort tot de groep van benzodiazepines


met sederende en angstwerende eigenschappen en dat onder meer voorkomt in
de voorschrijfplichtige specialiteit Xanax;

- uit het toxicologisch onderzoek blijkt dat E.G. een tolerantie zal hebben opge-
bouwd tegenover de effecten van alprazolam;

- op het nachtkastje langs het bed waar E.G. dood werd aangetroffen, een zakje
alprazolampoeder werd aangetroffen dat de eiser, naast andere teruggevonden
verdovende middelen en psychotrope stoffen, op het internet had aangekocht;

- tijdens de huiszoeking in de woning nergens een reguliere verpakking, aange-


kocht in de apotheek op doktersvoorschrift, werd aangetroffen;

- door op het internet alprazolam aan te kopen en in de woning beschikbaar te


stellen en dit bovendien zichtbaar te gebruiken, wetende dat E.G. steevast de-
zelfde verdovende middelen of psychotrope stoffen tot zich nam die de eiser
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/4

gebruikte, de eiser ontegensprekelijk het gebruik van alprazolam door E.G.


heeft vergemakkelijkt in de zin van artikel 3, § 2, Drugwet;

- uit de door de eiser genomen foto’s blijkt dat hij E.G. met een seksueel opzet
heeft gepenetreerd, terwijl zij geen toestemming kon geven omdat zij bewuste-
loos was;

- eisers verklaringen dat dit kaderde binnen zijn atypische relatie met E.G. en dat
het gebeurde met impliciete toestemming van E.G. en met educatieve doelein-
den, niet aannemelijk zijn.

Op grond van die redenen kan het arrest voor wat betreft de beide telastleggingen
wettig oordelen dat de appelrechters met de hen voorliggende gegevens voldoende
waren ingelicht om te oordelen over de schuld van de eiser, zonder dat de voeging
van de psychiatrische verslagen over E.G. vereist was.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

Tweede middel

5. Het middel voert miskenning aan van de bewijskracht van akten: het arrest
gaat zonder meer ervan uit dat E.G. is overleden ingevolge de inname van alpra-
zolam die haar bovendien door de eiser is verschaft; uit de deskundigenverslagen
van dr. Neels blijkt echter dat de hoeveelheid alprazolam in het lichaam van E.G.
niet toxisch was, zodat die hoeveelheid niet de dood van E.G. tot gevolg kan heb-
ben gehad; deskundige Neels vermeldt ook dat E.G. door veelvuldig en langdurig
gebruik een tolerantie had opgebouwd voor de effecten van alprazolam; hierdoor
was de werking van dat geneesmiddel beperkt en kon het bijgevolg niet lethaal
zijn; deskundige Neels vermeldt uitdrukkelijk dat de positieve resultaten voor de
aanwezigheid van alprazolam in het lichaam van E.G. niet bewijzen dat E.G. het
door de eiser aangekochte poeder heeft geconsumeerd; aldus miskent het arrest de
bewijskracht van de deskundigenverslagen van dr. Neels.

6. Eensdeels oordeelt het arrest niet dat E.G. is overleden als gevolg van enkel
de in haar lichaam teruggevonden hoeveelheid alprazolam, maar als gevolg van de
synergische werking van alcohol en alprazolam. Dat betekent dat het gecombi-
neerde effect van die stoffen groter was dan de optelsom van de effecten van elke
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/5

stof zelf. Anderdeels vermeldt deskundige Neels niet dat E.G. andere alprazolam
moet hebben ingenomen dan deze die de eiser heeft aangeschaft en die in de wo-
ning aanwezig was, noch dat de tolerantie van E.G. voor alprazolam de werking
van dit geneesmiddel noodzakelijk moest beperken tot niet-lethale gevolgen. Al-
dus geeft het arrest van de deskundigenverslagen van dr. Neels een uitlegging die
met de bewoordingen van die verslagen niet onverenigbaar is.

In zoverre mist het middel feitelijke grondslag.

7. Voor het overige voert het middel in werkelijkheid geen grief over de be-
wijskracht van akten aan, maar komt het op tegen de gevolgen die het arrest on-
aantastbaar afleidt uit de gegevens van het strafdossier en is het niet ontvankelijk.

Derde middel

Eerste onderdeel

8. Het onderdeel voert schending aan van het “KB van 6 september 2017” en
het “KB van 22 januari 1998”: het arrest oordeelt dat de eiser het gebruik van al-
prazolam door E.G. heeft vergemakkelijkt in de zin van artikel 3, § 2, Drugwet
door dat middel op het internet aan te kopen, in de woning beschikbaar te stellen
en zichtbaar te gebruiken wetende dat E.G. steevast dezelfde verdovende midde-
len of psychotrope stoffen tot zich nam als deze die de eiser gebruikte; het arrest
gaat eraan voorbij dat alprazolam geen illegaal middel is, maar een legaal middel
indien het op voorschrift werd aangekocht; het overweegt die laatste mogelijkheid
niet, maar gaat zonder meer ervan uit dat het gebruik van alprazolam illegaal is.

9. Het arrest gaat niet ervan uit dat alprazolam geen geneesmiddel betreft dat
wettig kan worden verkregen op medisch voorschrift en steeds illegaal is. Het
oordeelt op grond van de feiten die het vaststelt wel dat de alprazolam die E.G.
heeft ingenomen geen geneesmiddel betrof dat haar was voorgeschreven, maar
een geneesmiddel dat de eiser illegaal op het internet had aangekocht en waarvan
hij door zijn handelwijze het gebruik door E.G. heeft vergemakkelijkt.

Het onderdeel mist feitelijke grondslag.


26 APRIL 2022 P.22.0020.N/6

Tweede onderdeel

10. Het onderdeel voert schending aan van de artikelen 2bis, § 3, c), en 3, § 2,
Drugwet: het arrest oordeelt ten onrechte dat is voldaan aan de constitutieve be-
standdelen van het misdrijf en de verzwarende omstandigheid die in deze bepa-
lingen zijn vermeld; er kan geen causaal verband worden aangetoond tussen de bij
E.G. aangetroffen hoeveelheid alprazolam en haar overlijden aangezien de aange-
troffen hoeveelheid niet toxisch was; evenmin kan met zekerheid worden aange-
toond dat de aangetroffen hoeveelheid alprazolam aan E.G. werd verschaft door
de eiser; bovendien betreft het aanzetten tot druggebruik een zelfstandig misdrijf,
waarvan het morele bestanddeel bestaat in het aanmoedigen of opwekken van het
druggebruik; het misdrijf vereist dus een actieve component van de eiser, in die
zin dat vereist is dat men een persoon heeft trachten te overhalen tot het gebruik
van drugs, dan wel dat men een reeds aanwezige interesse in drugs aanmoedigt;
hieraan is niet voldaan; uit het strafdossier blijkt integendeel dat E.G. kampte met
een verslavingsproblematiek en dat zij zichzelf kon voorzien van alcohol en mid-
delen zonder dat zij de eiser daarvoor nodig had.

11. Artikel 3, § 2, Drugwet stelt de personen strafbaar die, onder bezwarende ti-
tel of om niet, voor een ander het gebruik van de in artikel 2bis, § 1, genoemde
verdovende middelen of psychotrope stoffen gemakkelijker maken door het ver-
schaffen daartoe van een lokaal of door enig ander middel, of tot dit gebruik aan-
zetten. Wanneer het gebruik dat ingevolge dat misdrijf van die stoffen is gemaakt
de dood heeft veroorzaakt, levert dat op grond van artikel 2bis, § 3, c), Drugwet
een verzwarende omstandigheid op.

12. Het misdrijf van het “gemakkelijker maken” van het gebruik van voormelde
stoffen “door enig ander middel” dan het verschaffen van een lokaal, vereist enkel
dat de dader op de hoogte is van het druggebruik en dat hij dit gebruik op eender
welke wijze vergemakkelijkt door zijn niet-gerechtvaardigde toedoen of gebrek
aan optreden. Aldus is voor het bewezen verklaren van dat misdrijf niet vereist dat
de dader enig bijzonder opzet zou hebben en moet de dader niet hebben getracht
de gebruiker te overhalen of hebben aangemoedigd om drugs te gebruiken.

In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar
recht.
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/7

13. Naast hetgeen is vermeld in het antwoord op het eerste middel, oordeelt het
arrest als volgt:

- de eiser bevestigde aan de onderzoeksrechter dat hij vanaf 2017 de drugs op


het darkweb kocht en dat zijn laatste bestelling dateerde van augustus 2017,
zijnde de drugs die bij de huiszoeking door de politie werden aangetroffen;

- eisers laatste bestelling betrof 250 mg alprazolam in poedervorm, tabak en


weed. De eiser erkent dat hij de avond vóór de feiten zelf enkele korreltjes
Xanax had genomen en hij denkt dat E.G. daarvan niet op de hoogte was;

- de eiser stelt over het druggebruik van E.G. dat zij een stevige drinker was en
dat zij verder elke dag drugs nam samen met hem of als anderen haar iets voor-
legden. Zij had er nogal vertrouwen in;

- de eiser stelt dat hij het zakje Xanax bewaarde bij alle andere drugs, in de keu-
kenkast bij de gewone medicatie, en dat E.G. hiervan op de hoogte was;

- de eiser bevestigde aan de onderzoeksrechter dat hij degene was die de drugs
bestelde via het internet en deze drugs betaalde. Hij voegde eraan toe dat E.G.
hiervan op de hoogte was en dat zij soms de postpakketten in ontvangst nam;

- met betrekking tot het zakje Xanax (wit poeder) dat op het nachtkastje naast
het lichaam van E.G. lag, stelt de eiser dat hij dat zakje onmiddellijk heeft
vastgenomen om te zien of er iets uit was omdat hij wist dat hij dit zakje van 1
gram nog maar net had gekocht. De eiser bevestigde tevens dat hij die pro-
ducten kocht op het darkweb en dat hij deze aankopen met bitcoins betaalde;

- het hof van beroep acht het op grond van de vermelde vaststellingen van de
verbalisanten en de verklaringen van de eiser bewezen dat de alprazolam die in
het bloed van E.G. was teruggevonden, door de eiser illegaal werd aangekocht
en in de woning aanwezig was;

- voor het bestaan van dit misdrijf is geen bijzonder opzet vereist. Het is vol-
doende dat de dader op eender welke wijze het gebruik van drugs met kennis
van zaken vergemakkelijkt. De eiser kocht de drugs aan, gebruikte dagelijks
deze drugs samen met E.G. en bewaarde ze op een plaats die door haar was ge-
kend of liet ze openlijk liggen in het appartement;
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/8

- het hof van beroep verwijst naar het overzicht van de in beslag genomen drugs
die tijdens de huiszoeking in de woning verspreid werden aangetroffen (13
XTC-pillen, 3 postzegels LSD, 3 blauwe pilletjes, 1 wit pilletje, clonazolam, 1
precisieweegschaal, bruin poeder, doos en papier met restanten van drugs, fles-
je met GHB, zakje met Xanax,...), en die aldus te allen tijde vrij beschikbaar
waren voor E.G.;

- de turbulente en soms destructieve relatie tussen de eiser en E.G., hun psychi-


sche problemen en hun alcohol- en drugmisbruik doen geen afbreuk aan de bo-
venstaande vaststellingen;

- het feit dat E.G. de eiser niet nodig zou hebben gehad om aan drugs te geraken,
wat evenwel niet werd geobjectiveerd, kan alleszins geen afbreuk doen aan bo-
venstaande vaststelling dat de alprazolam/Xanax die in het bloed van E.G. was
teruggevonden, door de eiser illegaal werd aangekocht en in de woning aanwe-
zig was, ter vrije beschikking van E.G.;

- getuige V.G. verklaarde over het druggebruik van de eiser en E.G.: “ik denk
dat [E.G.] dat ook wel eens gebruikte, maar ze ging het nooit zelf opzoeken of
bestellen. Het werd haar aangeboden, het was er”;

- het is niet vereist dat de eiser E.G. heeft aangezet of actief heeft aangemoedigd
tot het gebruiken van drugs, aangezien het volstaat dat de eiser het druggebruik
van E.G. heeft vergemakkelijkt.

Op grond van die redenen is de beslissing naar recht verantwoord.

In zoverre kan het onderdeel niet worden aangenomen.

Vierde middel

14. Het middel voert miskenning aan van het algemeen rechtsbeginsel in dubio
pro reo: het arrest steunt eisers schuldigverklaring niet op zekere en vaststaande
feiten; het arrest oordeelt enkel dat de gecombineerde inname van alcohol en al-
prazolam het overlijden van E.G. kan hebben veroorzaakt; de appelrechters be-
schikten niet over alle nodige elementen om de schuld van de eiser te kunnen be-
oordelen; er bestaat zodoende twijfel of de alprazolam die E.G. op de avond van
de feiten heeft ingenomen niet afkomstig was van de eiser maar van E.G. zelf in-
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/9

gevolge medisch voorschrift, alsook of deze dosis alprazolam wel dodelijk is ge-
weest; ook de dosis alcohol die E.G. heeft geconsumeerd kon op zichzelf dodelijk
zijn; bovendien kon E.G. zichzelf van drugs en andere middelen voorzien.

15. In zoverre het middel aanvoert dat E.G. alprazolam op voorschrift zou heb-
ben ingenomen of dat E.G. kan zijn overleden aan enkel de hoeveelheid door haar
geconsumeerde alcohol, wat het arrest niet vaststelt, mist het feitelijke grondslag.

16. De rechter beoordeelt onaantastbaar de bewijswaarde van een deskundigen-


verslag dat de partijen vrij hebben kunnen tegenspreken, op voorwaarde dat hij
aan de deskundige geen mening toeschrijft die deze niet heeft geuit of vaststellin-
gen die deze niet heeft verricht. Aldus is het de rechter niet verboden een door de
deskundige geformuleerde hypothese boven elke twijfel bewezen te achten. Dit
kan het geval zijn wanneer de rechter van oordeel is dat deze hypothese wordt be-
vestigd door andere feitelijke elementen die hij vaststelt en dat elke andere hypo-
these moet worden verworpen.

17. Bovendien is de twijfel die tot de vrijspraak van de beklaagde moet leiden,
niet een eventuele twijfel bij de deskundige, maar wel de twijfel die de rechter
zegt te hebben.

In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.

18. Naast de redenen vermeld in het antwoord op het eerste middel en het derde
middel, tweede onderdeel, oordeelt het arrest als volgt:

- het hof van beroep volgt de besluitvorming van gerechtsdeskundige Van Parys
dat er een quasi zekerheid bestaat dat het overlijden van E.G. werd veroorzaakt
ten gevolge van de synergische werking van alcohol en alprazolam. Ook de ei-
ser onderschrijft in zijn beroepsconclusie volmondig deze besluitvorming;

- het toxicologisch onderzoek toonde immers in het bloed van E.G. de aanwe-
zigheid aan van 2,43 promille alcohol (urine 3,61 promille), een supratherapeu-
tische tot subtoxische hoeveelheid alprazolam en minieme hoeveelheden amfe-
tamine (kleiner dan de detectielimiet). De combinatie van de duidelijk ver-
hoogde concentratie alcohol, zijnde een ernstige alcoholintoxicatie, samen met
de supratherapeutische tot subtoxische hoeveelheid alprazolam kan het overlij-
den veroorzaakt hebben door ademhalingsdepressie;
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/10

- bij de vastgestelde concentraties kan het globale effect van beide lichaams-
vreemde stoffen volgens dr. Van Parys aanleiding hebben gegeven tot een forse
onderdrukking van de hersenfunctie, wat aanleiding heeft gegeven tot een le-
taal cascade effect met achtereenvolgens toenemend bewustzijnsverlies, coma
en uiteindelijk volledig uitval van de ademhaling;

- in het bloed van E.G. werd 80 ng/ml alprazolam aangetroffen, terwijl de thera-
peutische waarde ligt tussen 5-50 ng/ml en de toxische waarde tussen 100-400
ng/ml.

19. Uit het geheel van de vermelde redenen kan het arrest wettig afleiden dat
E.G. is overleden ingevolge de gecombineerde inname van de bij haar aangetrof-
fen hoeveelheden alcohol en alprazolam, alsook dat die alprazolam afkomstig is
van de hoeveelheden die de eiser op het internet heeft aangekocht.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

20. Uit de redenen vermeld in het antwoord op het derde middel, tweede onder-
deel, blijkt dat het voor de schuldigverklaring van de eiser aan de telastlegging A
geen rol speelt of E.G. zelf de mogelijkheid had om aan drugs te geraken en of zij
zelf kon beslissen drugs in te nemen.

In zoverre is het middel bij gebrek aan belang niet ontvankelijk.

Vijfde middel

Eerste onderdeel

21. Het onderdeel voert schending aan van artikel 149 Grondwet: het arrest
verwerpt zonder nadere motivering eisers vraag naar het voegen van de medische
dossiers van E.G. voor wat betreft beide telastleggingen A en B.1; de eiser heeft
nochtans meermaals aangevoerd dat alprazolam een medicijn op voorschrift was
dat E.G. kreeg voorgeschreven; vervolgens besluit het arrest tot de schuld van de
eiser aan de telastlegging A zonder te motiveren hoe dit te verzoenen valt met het
deskundigenverslag van dr. Neels, waaruit blijkt dat niet vaststaat dat de bij E.G.
aangetroffen hoeveelheid alprazolam afkomstig was van de eiser en dat de aange-
troffen hoeveelheid niet lethaal was; voor wat betreft de telastlegging B.1 gaat het
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/11

arrest niet dieper in op de redenen waarom wordt geweigerd de medische dossiers


van E.G. te voegen en houdt het geen rekening met de bijzondere, atypische sek-
suele relatie tussen beide partners.

22. De verplichting van artikel 149 Grondwet elk vonnis met redenen te omkle-
den houdt niet in dat de rechter moet antwoorden op elk argument dat tot staving
van een middel is aangevoerd, maar geen afzonderlijk middel vormt.

In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar
recht.

23. Het arrest dat oordeelt dat E.G is overleden door de synergische werking
van een gecombineerde inname van alcohol en alprazolam, moet niet vaststellen
dat de hoeveelheid bij E.G. teruggevonden alprazolam op zichzelf lethaal was.

24. Het arrest leidt het gegeven dat de bij E.G. teruggevonden hoeveelheid al-
prazolam wel degelijk afkomstig was van de eiser af uit de feitelijke elementen
die het vermeldt, waaronder eisers aankoop van alprazolam op het internet en het
feit dat er tijdens de huiszoeking in de woning nergens een reguliere verpakking,
aangekocht in de apotheek op doktersvoorschrift, werd aangetroffen. Aldus be-
antwoordt het arrest eisers verweer, zonder dat het verder moet ingaan op enige
vermelding in een deskundigenverslag waaruit de eiser het tegendeel afleidt.

25. Met de eigen redenen die het bevat, waaronder de beschrijving van het te-
ruggevonden beeldmateriaal, alsook de redenen die het overneemt van het beroe-
pen vonnis, waarin onder meer getuigenverklaringen worden aangehaald die de
relatie van de eiser en E.G. beschrijven, beantwoordt het arrest eisers verweer
over het verband tussen de telastlegging B.1 en de bijzondere aard van hun relatie.

26. Met de vermelde redenen motiveert het arrest ook waarom het voor de be-
oordeling van de schuld van de eiser aan de beide telastleggingen niet nodig was
om te beschikken over de medische verslagen van E.G.

27. Hieruit volgt dat het arrest regelmatig met redenen is omkleed.

28. In zoverre kan het onderdeel niet worden aangenomen.


26 APRIL 2022 P.22.0020.N/12

Tweede onderdeel

29. Het onderdeel voert schending aan van artikel 149 Grondwet: het arrest gaat
niet in op eisers verzoek om, gelet op het gebrek aan seksuele motivatie en de aty-
pische aard van zijn relatie met E.G., de telastlegging B.1 te herkwalificeren naar
opzettelijke slagen en verwondingen; het beantwoordt eisers verweer niet en gaat
niet dieper in op de rechtspraak en rechtsleer waarop eisers verweer steunt.

30. Om een verweer te beantwoorden moet de rechter niet noodzakelijk ingaan


op rechtsleer en rechtspraak waarop dat verweer steunt.

In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar
recht.

31. Met de redenen aangeduid in het antwoord op het eerste middel, het derde
middel, tweede onderdeel, het eerste onderdeel van dit middel en het zesde mid-
del, motiveert het arrest waarom niet moet worden ingegaan op eisers verzoek tot
herkwalificatie en beantwoordt het zijn verweer.

In zoverre mist het onderdeel feitelijke grondslag.

Zesde middel

32. Het middel voert schending aan van de artikelen 375, 376, 378 en 483
Strafwetboek: het arrest verklaart de eiser schuldig aan de verkrachting van E.G.
zonder rekening te houden met de atypische aard van hun relatie en de impliciete
toestemming van E.G. met de door de eiser op haar gestelde handelingen; het ar-
rest oordeelt onterecht dat er bij de eiser een seksueel motief aanwezig was.

33. In zoverre het middel is afgeleid uit de vergeefs aangevoerde onwettigheden


in het eerste middel en het vijfde middel, tweede onderdeel, is het niet ontvanke-
lijk.
26 APRIL 2022 P.22.0020.N/13

34. In zoverre het middel opkomt tegen de onaantastbare beoordeling van de


feiten door het arrest of het verplicht tot een onderzoek van feiten, waarvoor het
Hof geen bevoegdheid heeft, is het evenmin ontvankelijk.

35. Met de redenen die het arrest (p. 18-20) bevat, beantwoordt het eisers ver-
weer en is de beslissing regelmatig met redenen omkleed en naar recht verant-
woord.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

Ambtshalve onderzoek

36. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen


zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiser tot de kosten.

Bepaalt de kosten op 143,61 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samen-
gesteld uit raadsheer Filip Van Volsem, als waarnemend voorzitter, de raadsheren
Peter Hoet, Erwin Francis, Sidney Berneman en Ilse Couwenberg, en in openbare
rechtszitting van 26 april 2022 uitgesproken door waarnemend voorzitter Filip
Van Volsem, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Schoeters, met bijstand
van griffier Ayse Birant.

A. Birant I. Couwenberg S. Berneman

E. Francis P. Hoet F. Van Volsem

You might also like