Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Strafrecht
Samenvatting Strafrecht
Hoofdstuk 1: Definitie
Materieel strafrecht = het geheel der rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen strafbaar worden gesteld en gesanctioneerd. Hierbij staan 2 begrippen centraal: Misdrijven: de omschrijving van de strafbare gedraging; Straffen: de bepaling van de straf .
2 De middeleeuwen
2.1 Het Oudgermaanse strafproces
De overheid gaat bemiddelend optreden. De finaliteit van de overheidstussenkomst bestond erin de vrede tussen het slachtoffer en de dader herstellen. In essentie kocht men de wraak af. Dit gebeurde door (1) de compositio (het bloedgeld) en (2) de fredus (heffing voor de vorst) te betalen. Het bewijsstelsel had een irrationeel karakter. Voorbeeld hiervan is de infamia-procedure waarbij men naging hoe de betrokkene bij god en de bevolking lag. De straffen waren ongelijk en bijzonder wreed.
Magna Charta
2 De klassieke leer
2.1 Achtergrond
Het recht van de overheid om te bestraffen steunt op het sociaal contract. Zij geloven dat elke mens vrij kan kiezen tussen goed en kwaad (cf. de vrije mens). De grondslag van de bestraffing is bijgevolg gelegen in de morele schuld van de dader die welbewust voor het plegen van het strafbare feit heeft gekozen.
Het misdrijf is het resultaat van een reeks factoren die deels buiten de delinquent liggen: men gelooft in een deterministisch mensbeeld.
(1) Legaliteitsbeginsel: de overheid moet automatisch overgaan tot de vervolging van elk strafbaar feit (cf. de Verlichting). (2) Opportuniteitsbeginsel: hoewel het gestelde gedrag strafbaar is, kan het zijn dat men om uiteenlopende redenen niet besluit te vervolgen (cf. Belgi).
10
Hoewel het slachtoffer geen partij is, wordt het soms wel een partner in de strafuitvoering en wordt hem/haar in sommige gevallen een hoorrecht toegekend.
11
2 De wet
2.1 Materieel strafrecht
2.1.1 Strafwetboek 1867
Boek I: de algemene bepalingen Boek II: de opsomming van de afzonderlijke misdrijven en hun sancties
12
13
3.2 De mensenrechten
EVRM BuPo Rechten van het Kind en het aanvullend protocol In geval van conflict tussen een direct werkend mensenrecht en een interne wetsbepaling, zal het direct werkend mensenrecht primeren. Bovendien is het EVRM en de rechtspraak van het EHRM een zeer belangrijke bron voor het Belgisch strafrecht, en dan vnl. het strafprocesrecht, geworden.
Droit pnal international (Formeel Internationaal Strafrecht): o.m. de regels inzake de toepassing van de strafwet in de ruimte en het uitleveringsrecht. Het betreft de procedureregels. Droit international pnal (Materieel Internationaal Strafrecht): o.m. de Nrembergprincipes, de Genocideconventie Het betreft die regels die bepaalde gedragingen strafbaar stellen.
14
Sinds het Verdrag van Maastricht stelt men vast dat de E.U. binnen het kader van de derde pijler zich alsmaar meer op het gebied van het strafrecht begeeft. Vben. Europol, Eurojust, OLAF De instrumenten die men hiervoor aanwendt zijn niet uitsluitend verdragen, maar ook resoluties, gemeenschappelijke optredens en kaderbesluiten. Sinds de top van Tampere (1999) wordt er bovendien meer en meer gestreefd naar de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in de Europese rechtsruimte.
15
16
2.1 Wet
Dit verwijst naar akten die uitgaan van de wetgevende macht.
17
Voor diefstal tussen familieleden geldt er een strafuitsluitende verschoningsgrond. Hoewel dit niet expliciet is bepaald dat dit ook zou gelden voor afpersing, past de rechter dit toch toe. Het betreft hier een analogia in bonam partem.
19
20
2.2 Doodstraf
De doodstraf is niet per se strijdig met art. 2 EVRM. In art. 2(1) EVRM wordt er een uitzondering gelaten voor de doodstraf. Daarentegen kunnen de omstandigheden die gepaard gaan met de uitvoering van de doodstraf (cf. death row) wel in conflict komen met art. 3 EVRM. Vb. Soering v. U.K.: de uitlevering van geestesgestoorde minderjarigen aan de VS is strijdig met art. 3 omdat het hier gaat om een onmenselijke en vernederende behandeling.
Voor die lidstaten die het Zesde Aanvullend Protocol bij het EVRM hebben geratificeerd, is de doodstraf in vredestijd wel afgeschaft.
21
1.1 Beginpunt
2 voorwaarden dienen steeds vervuld te zijn: Reglementaire bekendmaking (art. 190 G.W.) Verloop van een zekere termijn te rekenen vanaf de dag van de bekendmaking Vanaf het moment dat de wet kenbaar wordt gemaakt, geldt het vermoeden dat iedereen geacht wordt deze te kennen.
1.2 Eindpunt
1.2.1 Opheffing door de wetgever
Principieel kan de strafwet niet in onbruik geraken: de strafwet kan enkel worden opgeheven door de wetgever zelf. De opheffing van de wet heeft ook voor gevolg dat de uitvoeringsbesluiten worden opgeven, maar de rechtspraak neemt aan dat de inbreuken op de uitvoeringsbesluiten van een wet die wordt opgeheven en daarna vervangen, kunnen worden bestraft op grond van de nieuwe wet voor zover deze laatste niet verzaakt aan de doelstellingen van de opgeheven wet. In de praktijk komt de opheffing zelden voor.
1.2.2 Opheffing door onbruik: in principe onmogelijk 1.2.3 Vernietiging door het Grondwettelijk Hof
Op grond van art. 142 G.W. kan het Grondwettelijk Hof een wet, decreet of ordonnantie wegens schending van de artt. 10, 11 en 24 G.W. of wegens schending van de bevoegdheidsverdeling tussen Staat, Gemeenschappen en Gewesten, vernietigen.
2 Wetsconflicten in de tijd
2.1 Begrip
Principieel kan de strafwet niet met terugwerkende kracht worden toegepast. Hier geldt echter n uitzondering op: indien de straf, bepaald ten tijde van het vonnis, milder is dan de straf die gold ten tijde van het misdrijf, dan wordt de mildere strafwet toegepast.
22
2.2.2 Toepassingsgebied
Deze regel van niet-retroactiviteit van de strafwet geldt voor alle misdrijven. Wetten waarbij een nieuw misdrijf in het leven wordt geroepen Wetten waarbij de straffen bepaald voor een reeds bestaand misdrijf worden verzwaard Wetten die het toepassingsgebied van een reeds bestaande strafbaarstelling uitbreiden Wetten die het toepassingsgebied van reeds bestaande straffen uitbreiden Wetten waarbij een nieuwe straf wordt ingevoerd In al deze gevallen kan de strafwet niet met terugwerkende kracht worden toegepast!
2.2.3 Beperkingen
Niet-strafrechtelijke sancties Aangezien het hier om niet-strafrechtelijke sancties gaat, kunnen deze wel retroactief worden toegepast. Het verbod geldt immers enkel voor strafrechtelijke sancties! Belangrijk: de nationale wetgever bepaalt zelf niet wat een strafrechtelijke (en dus ook wat een niet-strafrechtelijke) sanctie is. Dit is op autonome wijze door het EHRM gedefinieerd. M.a.w. de nationale wetgever kan bepaalde gedragingen enkel sanctioneren a.d.h.v. nietstrafrechtelijke sancties, wanneer de invulling in overeenstemming is met de definitie van het EHRM. Procedurewetten Art. 2 1 Sw. is enkel van toepassing op het materieel strafrecht. Wijzigingen in procedureregels zijn echter formeel strafrecht en vallen dus niet onder de toepassing van art. 2 1 Sw. M.a.w. zij kunnen onmiddellijk worden toegepast. Reden: procedureregels brengen gn verandering in het regime van bestraffing met zich mee. Wetten betreffende de bevoegdheid en de rechtspleging mogen onmiddellijk inwerking treden. Wetten waardoor de verjaringstermijn van de strafvordering wordt verlengd mogen ook onmiddellijk inwerking treden. M.a.w. men dient steeds de verjaringsregels toe te passen die gelden op het ogenblik van de uitspraak alsof zij reeds golden sinds het ogenblik van de feiten. 23
X Wetten betreffende de toepassing van de strafwet in de ruimte: het Grondwettelijk Hof heeft hierover geoordeeld dat het om materieelrechtelijke bepalingen gaat en dus dat het verbod van retroactiviteit hier wel geldt. Nieuwe uitleveringsverdragen mogen onmiddellijk worden toegepast. Hetzelfde geldt voor Europese uitleveringsverdragen. Interpretatieve wetten Het betreft hier wetten die worden gebruikt om de wet te verduidelijken: zij geven gn nieuwe betekenis aan de wettekst, maar vertolken de betekenis die wet ab initio wordt geacht te hebben gehad. M.a.w. zij kunne retroactief worden toegepast. Internationale misdrijven Ter zake kan art. 7(2) EVRM en art. 15(2) BuPo worden aangestipt. In deze artikelen is het zgn. Nremberg-principe vervat. Dit betekent dat het legaliteitsbeginsel zich niet verzet tegen de bestraffing van gedragingen die, ook al waren zij niet uitdrukkelijk strafbaar gesteld toen zij werden gepleegd, desondanks strafbaar waren overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen welke door de beschaafde volken worden erkend. M.a.w. de retroactiviteit wordt omzeild, aangezien men ervan uitgaat dat dergelijke gedragingen altijd al strafbaar zijn geweest. Maar, hoewel het internationaal strafrecht voorziet in een strafbaarstelling, wordt er niet voorzien in een sanctie. D.w.z. dat de directe toepassing hiervan problematisch kan zijn, tenzij men kan terugvallen op een bepaling uit het nationaal strafrecht.
2.2.4 Overzicht
Verbod op retroactiviteit geldt wel Nieuw misdrijf Bestaand straf verzwaard Toepassingsgebied bestaande strafbaarstelling uitgebreid Toepassingsgebied bestaande straf uitgebreid Nieuwe straf Uitbreiding toepassing strafwet in de ruimte Verbod op retroactiviteit geldt niet Niet-strafrechtelijke sancties Procedurewetten Bevoegdheid & rechtspleging Verjaringstermijn verlengd Nieuwe/Europese uitleveringsverdragen Interpretatieve wetten
2.3.2 Toepassingsgebied
De afschaffing van een misdrijf 24
De verlaging van de strafmaat De wetten die het toepassingsgebied van bestaande strafbaarstellingen beperken
2.3.3 Beperkingen
Nieuwe wetten die een oude wet over hetzelfde onderwerp vervangen met behoud van strafbaarstelling De rechtspraak neemt aan dat wanneer een nieuwe wet een oude wet betreffende hetzelfde onderwerp opheft, de onder het stelsel van de oude wet gepleegde misdrijven strafbaar blijven wanneer het feit ook door de nieuwe wet als misdrijf wordt aangemerkt en strafbaar gesteld. Ook de inbreuken tegen de uitvoeringsbesluiten van de oude wet blijven strafbaar op grond van de nieuwe wet. Gelegenheidswetten en tijdelijke wetten Gelegenheidswetten zijn wetten die worden opgemaakt voor bepaalde, doorgaans voorbijgaande, omstandigheden. Tijdelijke wetten zijn gelegenheidswetten waarin de geldigheidsduur uitdrukkelijk is omschreven. De rechtspraak is van oordeel dat men nog steeds kan bestraft worden op basis van dergelijke wetten, ook al zijn ze op het moment van de bestraffing niet langer werkzaam. Uitvoeringsreglementen Het betreft hier zgn. blanco-strafwetten. De wetgever zal in de wet zich beperken tot de formulering van het algemene kader en zal aan de Koning de verdere uitwerking van de strafbepalingen overlaten.
2.3.4 Overzicht
Mildere strafwet geldt wel Afschaffing misdrijf Verlaging strafmaat Beperking toepassingsgebied bestaande strafbaarstellingen Mildere strafwet geldt niet Nieuwe wetten die oude wetten over hetzelfde onderwerp vervangen met behoud van strafbaarstellingen (incl. uitvoeringsbesluiten) Gelegenheidswetten & tijdelijke wetten Uitvoeringsreglementen (zgn. blanco-strafwetten)
25
Rechtspersoon
Natuurlijke persoon
i.o. rechtspersoon
Wetens willens
Ja
Nee
Cumul
Decumul
Zwaarste fout?
Rechtspersoon
Natuurlijke persoon
(1) Nagaan wie het feit heeft gepleegd a. Rechtspersoon b. Natuurlijke persoon (2) Nagaan of de natuurlijke persoon dat feit wetens en willens heeft gepleegd a. Ja: cumul b. Nee: decumul i. Nagaan wie de zwaarste fout heeft gepleegd 28
Vb. Treinongeval Pcrot: de zwaarste fout lag hier bij de rechtspersoon. Diverse werknemers hadden verkeerd gereageerd in een crisissituatie. Dat wijst op een gebrek aan een passende opleiding.
Is cumulatieve aansprakelijkheid mogelijk bij reglementaire misdrijven? Neen ! De meeste misdrijven die gepleegd zijn door rechtspersonen zijn reglementaire misdrijven. Moest cumul hier mogelijk zijn, dan zou het merendeel van de misdrijven die gepleegd zijn door rechtspersonen in aanmerking komen voor cumulatieve aansprakelijkheid.
3 Schuldonbekwamen
Het gaat hier om (a) minderjarigen en (b) geestesgestoorden. Hoewel schuldonbekwaamheid een strafrechtelijke bestraffing in de weg staat, belet dit niet dat de betrokkenen aan een niet-repressief controlemechanisme kunnen worden onderworpen.
29
1.3.4 Beschouwingen
Elk land beslist op unilaterale wijze welke leer het volgt. Belgi volgt enerzijds de ubiquiteitsleer en anderzijds de leer van de ondeelbaarheid.
31
32
2.3 Toepassingsgevallen
Het uitzonderlijke karakter van de extraterritoriale gelding van de strafwet is neergeschreven in art. 4 Sw. Uit dat artikel valt op te maken dat de Belgische strafwet enkel geldt in de door de wet uitdrukkelijk bepaalde gevallen. Daarenboven zijn bepaalde procedurele voorwaarden bijkomend vereist.
33
Genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden (artt. 6 1bis en 10 1bis VTSv.) Het betreft hier de zgn. internationale kernmisdrijven. Oorspronkelijk voorzag Belgi universele jurisdictie voor deze misdrijven, maar in 2003 werd dit echter volledig teruggeschroefd. o Genocidewet 1993 Op grond van deze wet verklaarde Belgi zich universeel bevoegd voor alle internationale kernmisdrijven. o De Zaak Yerodia (IGH 14 februari 2002) Belgi werd door Congo gedagvaard omdat hun aanhoudingsbevel, uitgevaardigd tegen minister Yerodia op grond van de genocidwet, onrechtmatig was. De argumentering luidde als volgt (1) betrokkene was een minister in functie en genoot dus van de immuniteit, (2) de uitoefening van de universele jurisdictie was strijdig met het internationaal recht. Het IGH sprak zich enkel over (1) uit en oordeelde dat het aanhoudingsbevel inderdaad onrechtmatig was. o De Zaak Sharon en Bush Dit was de katalysator die ervoor zorgde dat de genocidewet in 2003 grondig werd aangepast. o De wet van 5 augustus 2003: nieuwe artt. 6 1bis en 10 1bis VTSv. (a) De universele jurisdictie werd afgeschaft. Men kan enkel nog op grond van het actief en passief personaliteitsbeginsel, verruimd met het domiciliecriterium, een zaak aanhangig maken. Buitenlanders kunnen in de feiten nog steeds (een beetje) worden vervolgd. (b) De wet op zich wordt wel afgeschaft, maar het gedrag blijft strafbaar in het Strafwetboek. (c) Bovendien werd er voorzien in een filter: enkel de federale procureur2 kan een zaak aanhangig maken. Aansluitend bij deze filter voorziet de wet ook expliciet in een aantal gevallen wanneer de klacht ongegrond is. o Kanttekeningen Het grote probleem van de Genocidewet was de mogelijkheid tot burgerlijke partijstelling, waardoor iedereen rechtstreeks naar een rechter kan stappen en zijn zaak aanhangig maken. Ook de wetgever heeft niet doordacht te werk gegaan doordat hij deze problemen niet op voorhand heeft zien aankomen. Daarenboven had men moeten weten dat dit politiek zeer gevoelig zou liggen De niet-gouvernementele organisaties zijn ook deels schuldige, aangezien zij de gerechten voor politieke doeleinden misbruikt hebben.
Het Grondwettelijke Hof heeft deze filterfunctie vernietigd, totdat er een mogelijkheid was om beroep aan te tekenen. Sinds de reparatiewet van 2006 is dit mogelijk: de K.I. van Brussel zal nu beslissen of een zaak ongegrond is of niet.
34
In wezen waren hiervoor slechts twee oplossen: (1) de universele bevoegdheid afschaffen of (2) de mogelijkheid voor buitenlandse slachtoffers om zich rechtstreeks tot de Belgische rechter te wenden. Men heeft voor beide opties gekozen. Bepaalde terreurdaden (art. 10 6 VTSv.) Vb. De Zaak Erdal Erdal wordt verdacht van een moord met halfautomatische wapens in Turkijke, maar bevindt zich in Belgi. Belgi weigert uit te leveren en krijgt de vraag opgeworpen aut dedere aut iudicare. Dit leidt tot de vraag of dit ook geldt voor halfautomatische wapens, art. 1 Europees Terrorismeverdrag maakt immers enkel gewag van volautomatische wapens. Om dit probleem op te lossen voert men art. 10 6 VTSv. in waardoor Belgi ook jurisdictie krijgt t.a.v. art. 2 Europees Terrorismeverdrag. Men zal de vervolging dus niet instellen op basis van het vertegenwoordigingsbeginsel. Erdal trekt echter naar het Grondwettelijk Hof en daar wordt geoordeeld dat dit een inbreuk vormt op de niet-retroactiviteit van de strengere strafwet: de Erdalwet kan dus niet toegepast worden op Erdal zelf. Sekstoerisme en mensenhandel (art. 10ter VTSv.) Mensenhandel en sekstoerisme in het buitenland gepleegd, zowel door Belgen als door vreemdelingen, kunnen voor het Belgische gerecht worden vervolgd. Er is geen dubbele incriminatie vereist, wel is de aanwezigheid van de dader op Belgisch grondgebied vereist. Toepassing van het universaliteitsbeginsel. Corruptie (art. 10quater VTSv.) Onder druk van de E.U. is Belgi bevoegd voor alle corruptiemisdrijven gepleegd door ambtenaren van elke lidstaat in de E.U in eender welke lidstaat van de E.U. Toepassing van het universaliteitsbeginsel. Andere internationale misdrijven (art. 12bis VTSv.) Art. 12bis VTSv. bouwt een vervolgingsfilter in. Opdat men zou kunnen vervolgen is het vereist dat de betrokkene zich op Belgisch grondgebied bevindt!
35
36
37
Hoofdstuk 2: Indeling van de misdrijven 1 Wettelijke drieledige indeling: misdaden, wanbedrijven en overtredingen
1.1 Begrip en oorsprong
Art. 1 Sw.
Correctionele straffen
(Wanbedrijven)
Politiestraffen
(Overtredingen)
1d 7d 1 - 25 20u 45u
(1) De straf: hechtenis; (2) De criteria uitgewerkt door de rechtspraak: het misdrijf dat zowel wegens het opzet van de dader als wegens zijn uitwerking een rechtstreekse aanslag op de politieke instellingen uitmaakt.. Rechtspraak interpreteert dit echter zo eng dat er nauwelijks nog politieke misdrijven voorkomen.
2.3 Persmisdrijven
2.3.1 Definitie
Een persmisdrijf is een inbreuk op de strafwet d.m.v. een mening die wordt geuit via de pers en waaraan een zekere openbaarheid wordt meegegeven. Rechtspraak interpreteert dit echter zo eng dat er nauwelijks nog persmisdrijven voorkomen.
2.3.2 Toepassingsvoorwaarden
Het moet gaan om een meningsuiting die via de pers wordt verspreid. Bovendien moet er een zekere openbaarheid aan worden gegeven
39
(1) Het moet om een meningsuiting gaan Misdrijven die via de pers worden gepleegd, maar waardoor geen mening wordt geuit, zijn geen persmisdrijven. Bovendien moet de mening via een geschrift zijn geuit. Pornografische fotos zijn dus geen meningsuiting. (2) Deze mening moet strafbaar zijn Het persmisdrijf is geen op zichzelf staand misdrijf. Het is een gedraging die op zich reeds strafbaar is, maar die het kenmerk persmisdrijf krijgt doordat zij via het medium van de pers wordt gepleegd. (3) Het misdrijf moet gepleegd zijn via de drukpers Het begrip drukpers is omschreven als elke wijze van publicatie waardoor geschriften kunnen worden gepubliceerd d.m.v. methoden die met de drukpers een gelijkenis vertonen. Bovendien moet de strafbare mening via deze drukpers in een aantal exemplaren worden vermenigvuldigd: n exemplaar volstaat niet. (4) Er moet een daadwerkelijke openbaarheid aan worden gegeven Dit zal de feitenrechter interpreteren.
40
41
Toepassing van de strafwet in de ruimte: o Een voortdurende misdrijf dat deels in Belgi en deels in het buitenland werd gepleegd, zal op grond van de ubiquiteitsleer en de leer van de ondeelbaarheid op Belgisch grondgebied worden gelokaliseerd. Strafbare deelneming: o Bij voortdurende misdrijven is dit mogelijk tot op het moment dat de delictuele toestand wordt beindigd.
Toepassing van de strafwet in de tijd: o Een strengere strafwet zal slechts op de gedragingen die een gewoontemisdrijf opleveren, kunnen worden toegepast voor zover, sinds het van kracht worden van de nieuwe wet, er een voldoende aantal feiten werden gepleegd opdat de rechter tot het bestaan van een gewoonte zou kunnen besluiten. Straftoemeting o Een gewoontemisdrijf wordt als n enkel misdrijf beschouwd.
6 Andere indelingen
6.1 Eigen misdrijven 6.2 Openbare en private of klachtmisdrijven
In principe zijn alle misdrijven vandaag openbare misdrijven. Uitzonderlijk wordt de openbare vervolging van een misdrijf afhankelijk gesteld van een voorafgaande klacht vanwege het slachtoffer.
43
1 Niet bestraffing
3 types gronden leiden tot een niet-bestraffing, m.n. (1) de rechtvaardigingsgronden, (2) de schulduitsluitingsgronden en (3) strafuitsluitende verschoningsgronden. (1) Rechtvaardigingsgronden: het wedderrechtelijk element vervalt. (2) Schulduitsluitingsgronden: de schuld vervalt. (3) Strafuitsluitende verschoningsgronden: de straf vervalt.
Wederrechtelijkheid
Rechtvaardigingsgronden
(gerechtvaardigd misdrijf) Schuld Burgerlijke gevolgen
Wederrechtelijkheid
Schulduitsluitingsgronden
(verontschuldigd misdrijf) Schuld Burgerlijke gevolgen
Wederrechtelijkheid
Strafuitsluitende verschoningsgronden
(verschoond misdrijf)
44
Rechtvaardigingsgronden
Algemene werking Algemene werking Specifieke werking Specifieke werking Strafvermindering Strafvermindering Geen bestraffing Strafverzwaring Werken in rem Werken in rem Werken in personam Werken in personam
Schulduitsluitingsgronden
Strafverminderende verschoningsgronden
45
Algemene werking Specifieke werking Strafvermindering Verzachtende omstandigheden Geen bestraffing Strafverzwaring Objectieve verzwarende omstandigheden
Algemene werking Specifieke werking Strafvermindering Subjectieve verzwarende omstandigheden Geen bestraffing Strafverzwaring
46
2.2 Toepassingsvoorwaarden
2.2.1 Voorwaarden i.v.m. de aanvalsdaad
De aanval moet onrechtmatig zijn; De aanval moet nakend of onafwendbaar zijn; Het moet gaan om een aanslag tegen personen.
3 Noodtoestand
3.1 Begrip
Er is noodtoestand wanneer de strafwet wordt overtreden ter vrijwaring van een rechtsgoed dat hoger is dan de door de overtreden strafbepaling beschermde waarde. Het is een algemene rechtvaardigingsgrond. morele dwang - Er is geen keuzemogelijkheid bij dwang; - De hirarchische verhouding tussen de 2 rechtsgoederen speelt niet. wettige verdediging - Enkel toepasselijk op slagen & verwondingen en doodslag. wettelijk voorschrift - Conflict tussen 2 wettelijke verplichtingen.
3.2 Toepassingsvoorwaarden
3.2.1 Subsidiariteit
De vrijwaring van het beschermde rechtsgoed moet onmiddelijk noodzakelijk zijn.
3.2.2 Proportionaliteit
Het beschermde rechtsgoed moet van een hogere, of minstens een gelijke, waarde zijn dan het geschonden rechtsgoed.
49
3.3.3 Noodtoestand en wettelijke verplichting zich aan een kwaad bloot te stellen of erin te berusten
Indien men zich aan zijn wettelijke plicht onttrekt, kiest men voor het eigen belang en dus kan men niet op de noodtoestand beroep doen.
4 Wettelijk voorschrift
4.1 Begrip
4.1.1 Regel
Art. 70 Sw.: als het feit door de wet voorgeschreven is en als het door de overheid bevolen is, is er geen misdrijf. M.a.w. het gaat hier om een conflict tussen 2 juridische regels, waarvan de ene de gedraging toelaat en de andere de gedraging strafbaar stelt.
4.1.2 Uitzondering
Het wettelijk voorschrift kan niet ingeroepen worden voor genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden.
(1) Zgn. ouderlijk kastijdingsrecht of iusta fustigatio Lichte slagen (oorveeg) gepleegd door de ouders kunnen worden gerechtvaardigd. Het gaat hier eigenlijk om schending van art. 398 (opzettelijke slagen), maar ouders zijn ook verplicht tot bewaking en opvoeding (Burgerlijk Wetboek). (2) Heelkundige ingrepen Een chirurg die een operatie uitvoert pleegt eigenlijk inbreuk op art. 398 : opzettelijke slagen en verwondingen aan de patint. Maar geneesheren krijgen de toelating om de fysieke integriteit van de patinten aan te tasten. Dit vloeit voort uit de Wet Uitoefening Geneeskunst. (3) Bepaalde sportactiviteiten Dit geldt bij bepaalde sporten (boksen) en is gebonden aan enkele voorwaarden : - toestemming van het slachtoffer - de spelregels moeten worden gevolgd Dit vloeit voort uit het Burgerlijk Wetboek, wettigheid van sportmanifestaties. (4) Oorlogsdaden waardoor de strafwet wordt geschonden sommige omstandigheden die normaal strafbaar zijn, zijn in het kader van een gewapend conflict niet strafbaar : het nemen van krijgsgevangenen, vernielen van militaire installaties, het toebrengen van lichamelijke letsels, doodslag en moord. Dit vloeit voort uit het internationaal oorlogs- en humanitair recht. MAAR: Nremberg Clausule
5 Hoger bevel
5.1 Begrip
Art. 70 Sw.: wie in uitvoering van een rechtmatig bevel van de overheid een misdrijf pleegt, is gerechtvaardigd op grond van het hoger bevel.
5.2 Toepassingsvoorwaarden
(1) Het bevel moet rechtmatig zijn (2) Het moet uitgaan van de overheid
De rechtspraak stelt echter bijkomende voorwaarden, waardoor de toepassing van beiden artikelen nagenoeg onmogelijk is: (1) Dwaling of dwang moet aanwezig zijn en bovendien moet de betrokkene dit kunnen aantonen, wat impliceert dat indien hij dat kan aantonen hij niet eens deze verschoningsgrond hoeft in te roepen. Art. 152 en 260 Sw. zijn in de praktijk volstrekt nutteloos!
Aanranding van de eerbaarheid -> altijd strafbaar onder de 16 jaar (art. 372 Sw.) Verkrachting = penetratie -> altijd strafbaar onder de 14 jaar (art. 375 Sw.)
52
1.3.4 Het (onrechtmatig) hoger bevel (artt. 152 en 260 Sw.) 1.3.5 Sommige gevallen van bloed- en aanverwantschap
Het betreft een strafuitsluitende verschoningsgrond.
53
Dit geldt t.a.v. (1) sommige vermogensdelicten tussen familieleden: vanuit de overtuiging dat dit beter een afhandeling verdient in de burgerrechtelijke sfeer. (2) bepaalde gevallen van strafbare hulp aan familieleden: het gaat hier om een zeker begrip dat de wetgever kan opbrengen voor hulpverlening aan familieleden.
2 Verzachtende omstandigheden
2.1 Begrip
Verzachtende omstandigheden zijn factoren die de rechter bij de straftoemeting in aanmerking kan ( moet) nemen om een lagere dan de wettelijke bepaalde minimumstraf op te leggen. Ze gelden in personam, niet in rem. Zij hebben gn invloed op het wedderrechtelijk karakter noch op de schuldvraag, maar hebben enkel betrekking op de straftoemeting.
54
3 Verzwarende omstandigheden
3.1 Begrip
Verzwarende omstandigheden zijn factoren die een strafverzwaring kunnen meebrengen, waardoor een straf kan worden opgelegd die het maximum, bepaald voor het basismisdrijf, overtreft of waardoor de minimumstraf, bepaald voor het basismisdrijf, wordt opgetrokken. De rechter zal hier echter niet discretionair over kunnen beslissen, maar zal deze ambtshalve moeten toepassen: verzwarende omstandigheden kunnen slechts uit vooraf in de wet bepaalde en uitdrukkelijk aan een strafverzwaring gekoppelde factor voortvloeien. Er zijn 2 soorten: Verzwarende omstandigheden die op zichzelf een misdrijf vormen Vb. diefstal met geweld (art. 468 Sw.) Zij hebben invloed op de kwalificatie van het feit en daarom kan men niet langer een splitsing toestaan. Praktisch gevolg: strafbare deelneming -> de feiten zullen lastens elke deelnemer worden gekwalificeerd op basis van het hoofdfeit. Verzwarende omstandigheden die op zichzelf geen misdrijf vormen Hier is splitsing wel mogelijk
55
56
57
5 Schuld en causaliteit
5.1 Probleemstelling
Schuldproblematiek heeft betrekking op de causaliteit vr de daad, nl. op de vraag wat de dader tot de daad heeft gebracht (morele causaliteit). Causaliteitsproblematiek heeft betrekking op de causaliteit na de daad, nl. op de vraag naar het causaal verband tussen een gedraging en haar eventuele gevolgen (materile causaliteit).
Het probleem reist vnl. bij gevolgmisdrijven: het veroorzaken van een bepaald gevolg is hier strafbaar gesteld. Men moet zich dus gaan afvragen wat veroorzaken is?! Het Strafwetboek geeft nergens een verduidelijking. Bovendien wordt er nergens gesteld dat de dader de gevolgen van zijn daad had moeten (kunnen) voorzien! Men moet zich dus afvragen hoe men het onderscheid maakt tussen een louter antecedent in de opeenvolging van gebeurtenissen en een werkelijke oorzaak.
58
5.2.2 De adequatieleer
Deze leer is bedoeld om de onbillijke conclusies waartoe de equivalentieleer in de praktijk leidt te verzachten. Volgens de adequatieleer wordt enkel rekening gehouden met de gevolgen van de gedraging die voorzienbaar waren op het ogenblik waarop zij werd gepleegd. M.a.w. er wordt dus een selectie van de antecedenten doorgevoerd. Kernvraag is hier of de daad normalerwijze tot het resultaat kon leiden. Vb. Een vrouw gooit een glas naar haar man en die valt bewusteloos neer. Ze belt de ambulance en hij wordt naar het ziekenhuis gevoerd. De ambulance wordt op weg naar het ziekenhuis aangereden. De wagen rijdt in het water en de man sterft door verdrinking. De vrouw zal niet strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de dood van de man; ze had dit immers niet kunnen voorzien!
59
DEEL 2.III: DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID HST2: Het moreel element van het misdrijf
1.1 Opzet
In principe worden enkel opzettelijke gedragingen strafrechtelijk gesanctioneerd. Voor M & W uit het Strafwetboek wordt steeds het opzet vereist, ook al eist de wet het niet nadrukkelijk.
1.2 Onachtzaamheid
Uitzonderlijk worden echter ook gedragingen bestraft die uit onachtzaamheid werden gepleegd. De enige waarden die op deze wijze worden beschermd zijn het leven en de fysieke integriteit.
2 Opzet
2.1 Begrip
Opzet = de doelgerichte wil de gedraging te stellen die de wet verbiedt. Het omvat zowel een kennis- als een wilselement (cf. wetens en willens). - Wetens = de dader moet weten dat hij de strafwet overtreedt; - Willens = de dader moet de strafbare gedraging ook willen stellen. Opzet motief of beweegreden. - Motief = de verdere bedoeling van de dader, de redenen die hem tot het misdrijf hebben bewogen; In principe zal de wet hier geen rekening mee houden, tenzij wanneer het uitdrukkelijk bepaald is (cf. gans bijzonder opzet).
60
DEEL 2.III: DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID HST2: Het moreel element van het misdrijf
61
DEEL 2.III: DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID HST2: Het moreel element van het misdrijf
Vb. Het toebrengen van slagen en verwondingen zonder het oogmerk te doden maar met de dood als gevolg (art. 401 Sw.)
3 Onachtzaamheid
3.1 Algemeen
Men spreekt van onachtzaamheid wanneer de dader de strafwet overtreedt, niet met de doelbewuste wil een strafbaar feit te plegen, maar uit gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid. Dit maakt dan ook de fout uit. Voor M & W uit het Strafwetboek is de onachtzaamheid enkel strafbaar als de wet het uitdrukkelijk bepaalt.
62
Schulduitsluitingsgronden
(verontschuldigd misdrijf) Schuld Burgerlijke gevolgen
In het Belgische strafrecht zijn er slechts 2 schulduitsluitingsgronden: (1) Dwang of overmacht (art. 71 Sw.); (2) Dwaling of onwetendheid.
2.2 Toepassingsvoorwaarden
2.2.1 De dwang moet onweerstaanbaar zijn
Dwang veronderstelt dat de dader onmogelijk anders kon dan het misdrijf te plegen. Bestond deze mogelijkheid wel, dan was er per definitie geen dwang. Onweerstaanbaar = zeker, onvermijdbaar en onvoorzienbaar.
63
Vb. Een zeeman wordt aangehouden wegens openbare dronkenschap. Hij kan zich hierdoor niet tijdig naar zijn schip begeven. Hij wordt daarna vervolgd voor desertie (weglopen uit de krijgsdienst). Hij kan dan geen beroep doen op dwang of overmacht. er is een voorafgaandelijke fout aanwezig (een culpa in causa) : zijn dronkenschap.
3 Dwaling of onwetendheid
3.1 Begrip
Dwaling slaat op het cognitief aspect van het opzet. Er is dwaling wanneer de oordeelsvorming van de dader m.b.t. het gepleegde feit is aangetast. Dwaling = onwetendheid: Dwaling veronderstelt een verkeerd begrip; Onwetendheid veronderstel de totale afwezigheid van elk begrip omtrent de feiten of de strafbaarheid van de gedraging.
64
Vb. De Zaak Morgan Morgan had een aantal vrienden wijsgemaakt dat zijn echtgenote er plezier in had om onder dwang te worden genomen. De vrienden begaven zich in het gezelschap van Morgan, naar de echtgenote en dachten dat haar tegenstribbelingen uitingen van genot waren. Daarna werden ze veroordeeld voor verkrachting. Ze zeiden dat ze hadden gedwaald (ze wisten niet dat ze een misdrijf pleegden). Ze gingen ervan uit dat de vrouw toestemde.
3.1.2 Rechtsdwaling
Bij de rechtsdwaling vergist de dader zich over de strafbaarheid van de gedraging, doordat hij hetzij niet weet dat de gedraging strafbaar is, hetzij zich over de draagwijdte van een bestaande strafbaarstelling vergist. Dit wordt zelden aanvaard.
3.2 Toepassingsvoorwaarden
3.2.1 De dwaling moet onoverwinnelijk (niet-foutief) zijn
Bij dwaling betekent dit dat zij slechts zal worden aangenomen indien zij niet aan de dader kan worden verweten: hem mag geen fout treffen m.b.t. zijn verkeerd begrip of de afwezigheid van enig begrip omtrent de feitelijke aspecten van zijn gedraging en/of het strafbaar karakter ervan. Er geldt hier een objectief foutcriterium.
3.2.2 De dwaling moet slaan op een constitutief element van het misdrijf
Dwaling betreffende bijkomende omstandigheden levert geen schulduitsluitingsgrond op.
65
66
Steeds strafbaar
Voornemen
Voltooid misdrijf
67
2.3 De staking of mislukking onafhankelijk van de wil van de dader (specifiek element)
2.3.1 De onvoltooide poging
De dader wordt geheel buiten zijn wil om verhinderd om het misdrijf te plegen. Spontante terugtred is niet langer mogelijk. Strafbare poging.
68
- Error personae of persoonsverwisseling: Jan wil Piet doden. Jan vergist zich echter en doodt Geert die erg goed lijkt op Piet. Dit is een voltooid misdrijf: Jan zal worden veroordeeld voor moord of doodslag op Geert Aberratio ictus of misslag: Jan wil Piet doden. Jan schiet per ongeluk naast Piet en treft Eric, een toevallige voorbijganger. Dit is een voltooid misdrijf: Jan zal worden veroordeeld voor moord of doodslag op Eric. -
69
4.2 Toepassing
4.2.1 Poging tot misdaad
Art. 52, 80 en 81 Sw. NIET art. 83 en 84 Sw.
70
In het laatste geval zal men automatisch deelnemen aan het gekwalificeerd misdrijf onafhankelijk van het feit of men dat wou of niet. MAAR, sinds Arrest Goktepe moet men deze theorie laten varen!
71
Na arrest Goktepe: elke mededader en medeplichtige zal voortaan de mogelijkheid moeten krijgen om aan te tonen dat hij niet had ingestemd of niet betrokken was bij de verwezenlijking van deze of gene objectieve verzwarende omstandigheid.
3.2.2 Een misdrijf dat daadwerkelijk wordt gepleegd 3.2.3 Het misdrijf moet niet noodzakelijk voltooid zijn
Deelneming aan poging: het moet minstens om een strafbare poging gaan. Poging tot deelneming: zal niet bestraft worden.
Autonome strafbaarstellingen van poging tot deelneming? (cf. conspiracy) Hoewel Boek I hier geen gewag van maakt, zien we toch dat dit hier en daar strafbaar wordt gesteld. o Art. 324bis Sw.: criminele organisatie o Art. 324ter Sw.: lidmaatschap hiervan is strafbaar!
3.3.3 De deelnemingsdaad moet worden gesteld vr of tijdens het misdrijf, niet erna
Om een strafbare deelnemingsdaad op te leveren is vereist dat de daad tussenkomt vr of terwijl het misdrijf wordt gepleegd. Eens het misdrijf is voltooid is geen deelneming meer mogelijk.
73
74
75
1.2 De doodstraf
1.2.1 Situering
Sinds 1996 is zij formeel afgeschaft in Belgi. Het EVRM verbiedt deze straf niet, maar wel death row. Volgens het EHRM is dit immers een vernederende straf. Het Dertiende aanvullend Protocol bij het EVRM schaft de doodstraf in vredestijd af.
1.3.2 Hechtenis
Voor politieke misdaden.
76
1.4.2 Toepassingsgebied
TBR kan worden bevolen t.a.v. gewoontemisdadigers, recidivisten en plegers van bepaalde seksuele misdrijven.
Hoewel van oorsprong een maatregel, heeft de rechtspraak geoordeeld dat het hier om een straf gaat.
77
1.5.4.2 Onderscheid: boete transactie - Administratieve boeten: het stilzitten van de betrokkene heeft voor gevolg dat de boete definitief wordt. Wil men naar een rechter stappen, dan zal men zelf actie moeten ondernemen. - Administratieve transacties: het stilzitten van de betrokkene heeft voor gevolg dat de overheid naar de rechter zal stappen. Wil men niet naar een rechter stappen, dan zal men moeten ingaan op de voorgestelde transactie.
1.7 De leerstraf
Dit is geen autonome straf, maar een mogelijke modaliteit bij de BiS.
78
1.8.1.2 Voor welke misdrijven? - M & W : altijd; - O : slechts mogelijk in de gevallen door de wet bepaald. 1.8.1.3 Is confiscatie verplicht of facultatief? - De gewone confiscatie is waar mogelijk, altijd verplicht. - De confiscatie van vermogensvoordelen is daarentegen altijd facultatief. 1.8.1.4 Kan gewone confiscatie worden uitgesproken t.a.v. zaken die aan een derde toebehoren? Objectum - en instrumentum sceleris kunnen in principe altijd worden verbeurd verklaard, voor zover zij eigendom zijn van de veroordeelde. Het productum sceleris kan echter steeds worden verbeurd verklaard, ook al is het geen eigendom van de veroordeelde. Een zeer belangrijke uitzondering betreft het misdrijf witwassen (art. 505 Sw.)! - Geheelde zaken (art. 505, 1 Sw.) en witgewassen vermogensvoordelen (art. 505, 2, 3 en 4 Sw.) worden beschouwd als het voorwerp van het misdrijf in de betekenis van art. 42, 1 Sw.. Zij worden verplicht verbeurdverklaard ook indien zij geen eigendom zijn van de veroordeelde. Doel van deze bepaling is de ontsnappingsroute af te snijden waarbij de veroordeelde zijn eigen onvermogen ten voordele van derden organiseert en b.v. criminele vermogensvoordelen in een rechtspersoon onder brengt. DUS: indien het O.M. zeker wil zijn dat een vermogensvoordeel wordt verbeurdverklaard, vordert men op basis van art. 505 Sw. en niet op basis van art. 42 Sw.! Het gaat hier immers om een verplichte verbeurdverklaring i.t.t. een facultatieve verbeurdverklaring (art. 42 Sw.). Daarenboven maakt het niets uit of het nog steeds als een eigendom van de veroordeelde wordt beschouwd of niet.
79
1.8.2.3 Bewijslast? De procedure betreffende de ontneming van vermogensvoordelen (B) wordt afgesplitst van de hoofdprocedure (A), nl. de procedure betreffende het misdrijf dat aanleiding geeft tot toepassing van de confiscatiesanctie. Procedure A (hoofdprocedure): normale bewijslast; Procedure B (ontneming van de vermogensvoordelen): gedeelde bewijslast. 1.8.2.4 Voor welke misdrijven? De confiscatie van vermogensvoordelen kan worden toegepast op alle misdrijven, incl. overtredingen. 1.8.2.5 Verplicht of facultatief? De confiscatie van vermogensvoordelen is steeds facultatief. Paradoxaal effect door art. 505 Sw.: de wet is strenger t.a.v. de witwasser (verplichte confiscatie) dan t.a.v. de eigenlijke dader (facultatieve confiscatie)! 1.8.2.6 Confiscatie van vermogensvoordelen die aan een derde toebehoren? De eigendomsvereiste geldt niet i.g.v. confiscatie van vermogensvoordelen, d.w.z. dat goederen die aan een derde toebehoren kunnen worden geconfisqueerd. 1.8.2.7 Raming van de te confisqueren vermogensvoordelen Indien het vermogensvoordeel zich niet langer in hun oorspronkelijke vorm in het patrimonium van de veroordeelde bevinden, dan raamt de rechter de geldwaarde van de vermogensvoordelen en heeft de confiscatie betrekking op een daarmee overeenstemmend bedrag (confiscatie bij equivalent).
80
2.3 De gerechtskosten
Zij worden steeds van ambtswege ten laste van de veroordeelde gelegd.
2.4 De schadevergoeding
Zij wordt gevorderd door het slachtoffer. Zij zal niet van ambtswege bevolen worden: enkel voor zover het slachtoffer zich burgerlijke partij heeft gesteld zal de strafrechter samen met de veroordeling, een schadevergoeding uitspreken.
3 Maatregelen
Zij zijn niet repressief, maar hebben een ander doel: zij beogen de opvoeding en verzorging van de betrokkene en de bescherming van de maatschappij door gevaarlijke personen te isoleren of gevaarlijke producten aan het verkeer te onttrekken.
82