Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 11

DE DRIEFASIGE ASYNCHRONE MACHINE (DASM)

School: AMTO SARAMACCA


Studierichting: Elektrotechniek
Klas: 4Energie
Docent: Antonius M.
Assistant Begeleider: Wongsodikromo G.
Groepsleden: Chotkan S.
Karselan M.
Marsidi S.
Datum: Juni 2022
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING............................................................................................................................3
2. THEORIE...............................................................................................................................4
NULLASTPROEF.....................................................................................................................6
KORTSLUITPROEF................................................................................................................6
BELASTINGSPROEF..............................................................................................................6
3. MEETRESULTATEN EN UITWERKINGEN...................................................................7
Resultaten voor de nullastproef................................................................................................7
Resultaten voor de kortsluitproef.............................................................................................7
Resultaten voor de belastingsproef..........................................................................................8
1. INLEIDING

De driefasige asynchrone machine kan zowel als motor en als generator gebruikt worden. Hij
bestaat uit een stator met wikkelingen die door middel van een driefasige wisselstroom een
draaiveld produceert, en een rotor die met een andere snelheid draait dan het opgewekte
draaiveld in de stator. Om het principe van de DASM te bestuderen worden enkele proeven
uitgevoerd waarbij met behulp van de resultaten, de werking en het rendement van de DASM
duidelijk wordt. De uit te voeren proeven zijn:
 De nullastproef;
 De kortsluitproef;
 De belastingsproef.

Driefasige wisselstroommachines worden ingedeeld in synchrone en asynchrone machines. Bij


deze proef wordt de asynchrone machine als motor bestudeerd.

De rotor van de synchrone draaistroommotor draait in tegenstelling tot de asynchrone


draaistroommotor synchroon met het opgewekte draaiveld in de stator. De synchrone motor
wordt het vaakst gebruikt als generator in het stroomnet. De overgang van generator- naar
motorbedrijf kan plaatsvinden zonder dat men daar uitwendig veel van zal merken.
Groot nadeel van een synchrone motor is dat deze niet zelf aanloopt. Hij moet voor inschakelen
op het juiste toerental worden gebracht. Daarom worden driefasige synchrone motoren vooral
toegepast bij grote vermogens en dan met name voor het aandrijven van continu lopende
machines, zoals pompen en compressoren.

Doel van de proef:


Het doel van deze proef is de student vertrouwd te maken met het principe van de Driefasige
Asynchrone Machine.

Benodigde Apparatuur:
 Twee Universeelmeters
 Een AC Stroomtang
 Twee Wattmeters
 Een Koppelmeter
 Twee Toerentalmeters
 Twee Belastingsweerstanden
2. THEORIE

Een driefasige asynchrone motor is een wisselstroommotor waarmee de elektrische stroom in de


rotor die nodig is om koppel te produceren, wordt verkregen door elektromagnetische inductie
van het magnetisch veld van de statorwikkeling. Hij bestaat dus uit een stator met wikkelingen
die door middel van een driefasige wisselstroom een draaiveld produceert, en een rotor die met
een andere snelheid draait dan het opgewekte draaiveld in de stator.

Stator: De stator van een DASM bestaat uit minimaal 3 identieke fasewikkelingen. Deze
ontvangen een wisselspanning die voor alle drie even groot is, maar voor hen faseverschillen
heeft van 120 graden. Vanwege het faseverschil tussen de fasewikkelingen, bereiken de
poolparen (in de fasewikkelingen) niet gelijktijdig hun maximale magnetisch veld.
Fasewikkelingen kunnen in ster of in driehoek worden aangesloten.
Sterschakeling: Bij sterschakeling is er 1 gemeenschappelijk knooppunt tussen de 3 fasen.
Bekeken vanuit 2 fasen op de voeding staan er dus twee wikkelingen in serie. Dit maakt dat de
weerstand tussen 2 fasen gelijk wordt aan de som van deze 2 (in serie geschakelde) weerstanden.
Driehoekschakeling: Bij driehoekschakeling staat elke fasewikkeling tussen 2 fasen van de
wisselspanning. Tussen 2 fasen is er daarom een parallelschakeling ontstaan. Daarbij staat de ene
fasewikkeling tussen de fasen parallel op de andere 2 fasewikkelingen die in serie staan tussen de
2 fasen. Dit maakt dat de weerstand tussen 2 fasen gelijk wordt aan de equivalente weerstand van
de parallel schakeling.

Rotor: De rotor is het draaiende gedeelde van de DASM. Het bestaat uit een kooi van staven die
aan de uiteinden zijn verbonden door een grote ring. Door de staven lopen grote stromen die
tegen het statorveld in een tegenveld ontwikkelen. Hierdoor gaat de rotor draaien om het
draaiveld van de stator te volgen. De draaisnelheid van de rotor blijft echter achter op het
draaiveld van de stator en dit verschil in snelheid wordt uitgedrukt in de slip.
De slip wordt daarom berekend met de volgende formule:
nd−nr
s=
nd
Het toerental van de stator wordt bepaald door middel van de netfrequentie en het aantal
poolparen met de volgende formule:
f
nd= =1800 rpm
p
De bepaling van cos φ wordt gedaan door middel van het totaal gemeten vermogen en de
gemeten spanning en stroom volgens de volgende formule:
Ptot
cos φ=¿ ¿
√ 3∙ U ∙ I
De kortsluiting impedantie wordt als volgt bepaald:
Uk
Zk=
Ik
De Rk wordt dan:
Rk=Zk ∙ cos φ
En de Xk wordt dan:
Xk =Zk ∙ sin φ
Het rendement van de DASM zal worden bepaald volgens de directe methode. Bij deze methode
worden het opgenomen vermogen en het asvermogen gemeten. Het totale opgenomen vermogen
wordt gemeten door de tweewattmetermethode. Dit wordt gedaan door tussen de 3 fasen, 2
wattmeters te schakelen (tussen de eerste en de tweede fase een wattmeter evenals tussen de
tweede en de derde). Het totaal opgenomen vermogen wordt dan de som van de 2 gemeten
vermogens.
Het asvermogen wordt bepaald door middel van het koppel en het toerental volgens de volgende
formule:
nr
P as=ω ∙ T =2 π ∙ ∙ T
60
Het rendement wordt dan gelijk aan:
P as
η=
nr
2 π∙ ∙T
60
P∈¿= ¿
P( R)+ P(T )

NULLASTPROEF
Deze metingen werden gedaan om uiteindelijk het rendement en cos φ uit te kunnen rekenen. Dit
werd gedaan voor de sterschakeling alsook de driehoekschakeling volgens de meetopstelling in
het volgende figuur.

KORTSLUITPROEF
Deze metingen werden gedaan zodat de cos φ en de slip berekend konden worden bij kortsluiting
evenals de stroom die zou vloeien bij nominale klemspanning en de kortsluitweerstand en -
impedantie. Dit werd gedaan voor de sterschakeling alsook de driehoekschakeling volgens de
volgende schakeling. Ook dit werd voor zowel de ster- als driehoekschakeling gedaan volgens de
meetopstelling in het figuur hierboven.
BELASTINGSPROEF
Het uitgaande vermogen werd berekend met de gemeten waarden van het koppel en het
toerental. De metingen werden gedaan volgens de volgende meetopstelling:
3. MEETRESULTATEN EN UITWERKINGEN

Resultaten voor de nullastproef


U0 (V) I0 (A) PR0 (W) PT0 (W) P0 totaal n0 (rpm) Cos φ0 S0 (%)
(W)
Ster 220 1 -80 150 70 1753,4 0,184 2,59
Driehoek 220 4 -400 530 130 1755,6 0,085 2,47

Berekening van de cos φ en de slip bij nullast:


P totaal=P(R)+ P(T )=−80+150=70 W

Ptot 70
cos φ=¿ = =0,18 4 ¿
√ 3∙ U ∙ I √3 ∙ 220∙ 1

nd−nr 1800−1753,4
S= = =0,0259
nd 1800

Resultaten voor de kortsluitproef


Uk (V) Ik (A) PRk PTk Pk totaal Cos φk Zk (Ω) Rk (Ω) Xk (Ω)
(W) (W) (W)
Ster 122,4 8,9 0 850 850 0,450 13,75 6,19 12,28
Driehoek 47,29 8,9 -20 330 310 0,425 5,31 2,26 4,81

Bij de kortsluitproef wordt de rotor geblokkeerd. Hierdoor is het toerental van de rotor gelijk aan
0. De slip wordt daardoor gelijk aan 100%.
nd−nr 1800−0
S= = =1
nd 1800
De stroom die bij nominale klemspanning (220 V) zou vloeien wordt dan als volgt berekend:
Uk 220
Ik ( ster ) = = =16 A
Zk 13,75
Uk 220
Ik ( driehoek )= = =41,43 A
Zk 5,31

Berekening van de cos φ, de koperweerstand (RK) en de kopertreactantie (XK)bij kortsluitsproef:


P totaal=P ( R )+ P ( T )=−20+330=310 W
Ptot 310
cos φ=¿ = =0,425 ¿
√ 3∙ U ∙ I √3 ∙ 47,29 ∙ 8,9
Uk 47,29
Zk= = =5,31 Ω
Ik 8,9
Rk=Zk ∙ cos φ=5,31 ∙0,425=2,26 Ω
Xk =Zk ∙ sin φ=5,31 ∙ 0,905=4,81 Ω

Resultaten voor de belastingsproef


Stand Uin Iin PR PT Pin T n S Pas Cos η (%)
(V) (A) (W) (W) (W) (Nm) (rpm) (%) (W) φk
0 214,5 4,8 -200 810 610 0,74 1790 0,56 138,71 0,342 22,74
1 214,3 4,9 -140 850 710 1,34 1784 0,89 250,34 0,390 35,26
2 214,0 5,0 -60 860 800 2,04 1774 1,44 378,98 0,432 47,37
3 213,8 5,2 0 860 860 2,01 1766 1,89 371,72 0,447 43,22
4 213,6 5,4 40 860 900 3,05 1772 1,56 565,97 0,450 62,89
5 213,5 5,5 90 860 950 3,42 1772 1,56 634,63 0,467 66,80
6 213,3 5,8 160 860 1020 3,93 1769 1,72 728,03 0,476 71,38
7 213 6,0 210 860 1070 4,38 1762 2,11 808,18 0,483 75,53

Uit de resultaten van de belastingsproef blijkt:


 Dat het toerental van de rotor bij toenemende belasting steeds afneemt. Verder blijkt dat
het koppel bij toenemende belasting juist toeneemt.
 Dat de slip bij toenemende belasting groter wordt.
 Dat de arbeidsfactor bij toenemende belasting ook steeds groter wordt.
 Dat het rendement bij toenemende belasting ook toeneemt.

Berekening van de cos φ, de slip (S) en het rendement (η)bij belastingsproef:


P∈¿ P ( R ) + P ( T )=−200+810=610 W
nd−nr 1800−1790
S= = =0,005 6
nd 1800
nr 1790
P as=2 π ∙ ∙T =2 π ∙ ∙ 0,74=138,71W
60 60
P as
η=
138,71
P∈¿ ∙100 %= ∙ 100 %=22,74 % ¿
610
Pin 610
cos φ=¿ = =0,34 2 ¿CONCLUSIE
√ 3∙ U ∙ I √ 3 ∙ 214,5∙ 4,8

Nu hebben wij de principe samenstelling van een DASM in de praktijk leren opmeten hoe de
werking plaats vindt. Bij de DASM hebben wij ook nog geleerd hoe we een schakeling in ster en
in driehoek kunnen meten.Vanwege de constructie is de weerstand van de statorfase van de
DASM bij ster theoretisch 3 keer zo groot als de waarde bij driehoek.
De driefasige asynchrone machine verschilt van de synchrone machine in het feit dat er bij de
asynchrone machine sprake is van een snelheidsverschil tussen de rotor en het opgewekte
draaiveld in de stator. Dit verschil in draaisnelheid wordt uitgedrukt in de slip. Het is gebleken
dat de slip bij toenemende belasting groter wordt. Dit komt doordat het toerental van de rotor bij
toenemende belasting steeds afneemt en daardoor het verschil in snelheid tussen de rotor en
stator steeds groter wordt. Verder worden de arbeidsfactor en het rendement van de
vermogensomzetting bij toenemende belasting ook steeds groter. Daarbij kan het rendement
vanaf een percentage van 23% wel oplopen tot 76%.

You might also like