Manual Bicycles NL

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 48

Montage- en Bedieningshandleiding

Montage Veiligheid Bijzonderheden Service

Uw fiets 1

Inhoudsopgave
2 3 4 6 7 9 10 Belangrijk voor uw veiligheid Informatie Voor de eerste rit Montage Stuur Zadel Zadel instellingen Pedalen Instellingen Verlichting Zijdynamo Roldynamo Spaakdynamo Naafdynamo Wielen Bandenspanning Het ventiel Het Sclaverand-ventiel Het Autoventiel Het Dunlop-ventiel Veringen Remmen Eerste ingebruikneming Terugtraprem Zijtrekrem Middenoptrekrem Cantileverrem Instelling V-rem (V-brake) Instelling Trommelrem Schijfrem Hydraulische remmen Remhendels Fijnstelling van de remmen Versnelling De aandrijving De kunst van het schakelen Voorbeeld van een kettingderailleur Instelling van een kettingschakeling Instelling van de achterderailleur Kabelinstelling Instellen van de laagste versnelling Instellen van de spanning Voorderailleur De geleiding van de ketting controleren Kabelspanning De kabelspanning regelen Versnellingshendels Drukknopversnelling Draaigrip 30 Schakel- en reminrichtingen Rapid Fire versnellingshendel Accessoires Bestelmaten Verlichting op batterijen Fietscomputer Fietssloten Spatborden Kinderzitjes Aanhanger Fietskleding Fietsstandaards Velgen Onderhoud en verzorging Fietsbanden Luchtdrukkabel Bandenpech Binnenband repareren De band terugzetten De ketting Algemeen onderhoud Mountainbikes en racefietsen Remkabels Velgremmen Achterwiel Ketting Derailleur Kettingtandwielen Stuurkoplager Stuurstang/voorbouw Reflectoren Banden Terugtraprem Zadelinstelling/zadelsteun Spaken Cranks en pedalen Trapaslager Voorvork Voorwiel Onderhoud van de derailleur Reiniging van uw fiets Het milieu Plaatje Probleem, oorzaak en oplossing Formulier (kenmerken) Garantie Uw fietsonderdelen

35

12 14

15 16

36

23

27

39 40 42 43 44

28

Uw fiets 1

BELANGRIJK VOOR UW VEILIGHEID Verklaring van begrippen In deze handleiding vindt u de volgende symbolen en aanduidingen: Gevaar! Groot risico. Negeren van deze waarschuwing kan persoonlijk letsel veroorzaken. Let op! Gemiddeld risico. Negeren van deze waarschuwing kan materile schade veroorzaken. Belangrijk! Klein risico. Deze zaken dienen in acht te worden genomen. Let op! Deze fiets is af fabriek erg goed voorgemonteerd maar nog niet gereed voor gebruik. Voor ingebruikname moeten alle schroeven en klemverbindingen worden gecontroleerd. De pedalen hebben een rechtse of linkse schroefdraad. Trek de zadelpen en stuurstang niet verder uit dan de veiligheidsmarkering! Controleer of de remmen en verlichting goed werken en of de bandenspanning goed is. Fietsen dienen alleen voor de bestemde doelen te worden gebruikt en niet voor reclamedoeleinden. Daarnaast dienen ze volgens de meest recente DIN-normen te worden gemonteerd en belast. Belasting voor fietsen volgens DIN 79100 max. 100 kg. De maximale belasting kan per uitvoering verschillen dat wordt dan afzonderlijk aangegeven. De belasting van de bagagedrager is in drie gewichtsklassen ingedeeld: 10, 18 en 25 kg. De gegevens betreffende de maximale belasting kunt u op de bagagedrager van uw fiets vinden. Kinderfietszitjes kunnen volgens de bijbehorende gebruiksvoorschriften worden gemonteerd en gebruikt. In principe geen kinderzitjes aan het stuur bevestigen! Wij raden aan de maximale belasting bij montage op het stuur en tussen stuur en bestuurder (bovenste stang) op 15 kg te begrenzen. Bij de montage van een

fietszitje achterop de bagagedrager, kunt u het beste een stoeltje kiezen dat aan de verticale stang van het frame (onder het zadel) bevestigd dient te worden. De gegevens over maximale belasting kunt u lezen in de handleiding bij het kinderfietszitje. Wegenverkeersreglement m.b.t. technische eisen en rijvaardigheidseisen: De fiets is een verkeersmiddel en valt onder de voorschriften van het Wegenverkeersreglement m.b.t. technische eisen en rijvaardigheidseisen. Dit reglement schrijft voor dat: Elke fiets moet zijn uitgerust met twee onafhankelijk van elkaar werkende remmen, een luid klinkende bel, dynamo, koplamp, achterlicht, reflectorpedalen, reflectoren op de banden of lichtstrepen, een witte reflector voor en een rode reflector achter op de fiets. Fietsen die niet voldoen aan de bepalingen van dit reglement (racefietsen en mountainbikes) mogen niet in het openbare wegverkeer worden gebruikt. Draag tijdens het fietsen kleding die de beweging van het stuur en de ketting niet belemmert (zo worden bijvoorbeeld strakke broeken en stevig schoeisel aanbevolen en lange jassen afgeraden; indien nodig broekklemmen gebruiken). Volg tevens de onderhoudsinstructies op, in het bijzonder die bij de versnelling horen. Informatie Algemene veiligheidsinstructies bij het fietsen: Controleer voordat u gaat fietsen of de fiets in een goede staat verkeert. Let hierbij vooral op het functioneren van de remmen. Als u deelneemt aan het verkeer, moet de fiets voldoen aan de voorschriften van het Wegenverkeersreglement. Rijd alleen op fietspaden. Als aan weerszijden van de weg een fietspad is, rijd dan altijd over het pad aan de rechterkant van de weg. Bij regen en slecht weer kan de remweg langer zijn. Rijd dan dus langzaam en rem eerder af dan bij droge weersomstandigheden. Controleer regelmatig of alle schroeven en moeren goed zijn aangedraaid, bijv. na 500

2 Uw fiets

km of om de 3 maanden (afhankelijk van het gebruik). Verricht zelf alleen reparatie-, onderhoudsen instelwerkzaamheden aan uw fiets als u er voldoende kennis en gereedschap voor heeft. Door ondeskundige reparaties kan het fietsen voor de gebruiker gevaarlijk worden. Wij raden u aan reparaties te laten uitvoeren door onze reparatiedienst of door een andere fietsenmaker. Onderdelen die door een ongeval of onjuiste behandeling zijn verbogen of beschadigd, dienen wegens het gevaar op breken direct te worden vervangen, bijv. frame, stuur, voorbouw, voorvork, pedalen, krukarmen. Technische veranderingen aan uw fiets mogen slechts met inachtneming van het Wegenverkeersreglement en de overeenkomstige DIN-normen worden doorgevoerd. Elektrische onderdelen mogen slechts door voor dit model goedgekeurde onderdelen worden vervangen (zie het onderwerp Verlichting). Omvang, functie en prestaties van de actieve en passieve verlichtingselementen zijn door het Wegenverkeersreglement en DIN 79100 vastgesteld. Om veiligheidsredenen mag in het openbare wegverkeer geen muziek via een koptelefoon (bijv. walkman) worden beluisterd aangezien men dan niet alert kan reageren op waarschuwingsgeluiden.

Let op! Alle achteraf aangebouwde onderdelen en doorgevoerde wijzigingen met name in remsystemen, veringsystemen en koppelingssystemen voor fietsaanhangwagens enz. kunnen gevaar voor uw eigen veiligheid opleveren. Gebruik alleen toegestane originele onderdelen en neem de bij de onderdelen behorende bedienings- en montagehandleidingen in acht. Laat in geval van twijfel de montage uitvoeren door de reparatiedienst.

VOOR DE EERSTE RIT: Uw fiets is tijdens de productie en vervolgens bij de eindcontrole meermaals getest. Aangezien zich bij het transport van de fiets veranderingen kunnen voordoen, dient u voor de ingebruikname in ieder geval de volgende punten te controleren (indien van toepassing): Bevestiging van de wielmoeren Bevestiging van stuur, pedalen en zadel Instelling en functioneren van de remmen Functioneren van de versnelling Functioneren van de bel Functioneren van de verlichting Bandenspanning

Uw fiets 3

MONTAGE De eindmontage (stuur, stuurhoorns of klemvoorbouw, zadel, pedalen en evt. telescoopstandaard) van uw fiets is binnen enkele stappen gedaan. Daarnaast kunt u tegelijkertijd de juiste hoogte van zadel en stuur instellen. Neem hierbij altijd de veiligheidsvoorschriften in acht. Stuur De hoogte van het stuur kan naar wens worden versteld. De hoogte veranderen Draai de expanderbout (2) met een inbussleutel linksom uit de voorbouw (1). U kunt het stuur in hoogte verstellen nadat de expanderbout (2) is verwijderd en de wigwerking in de stuuras met een lichte slag bovenop de expanderbout is opgeheven. Daardoor wordt ook de klemspanning van het klemstuk (7) tussen de afschuining van de voorbouw (6) en het voorvorkframe (8) opgeheven. Nu kan de hoogte van het stuur worden afgesteld door het stuur naar boven of naar beneden in de stuuras (1) te draaien. Draai de voorbouw vervolgens weer goed vast. Bij de klemspanning tussen expanderbout (2) en voorvorkframe (8) moet een aanhaalmoment van minimaal 15 Nm worden aangebracht. De stuurstang (3) kan uit de schroefverbinding (4) worden gedraaid. De benodigde klemspanning tussen stuurstang (3) en schroefverbinding (4) is bereikt wanneer de schroefverbinding met een minimaal aanhaalmoment van 15 Nm wordt aangehaald.

Let op! Trek de stuurpen niet verder uit dan de veiligheidsmarkering (5)! De stuurpen moet nog minimaal 2,5 maal de afmeting van zijn doorsnede in de stuurkop blijven. De markering (5) op de stuurpen helpt de juiste maat te vinden Zet het stuur in het belang van uw eigen veiligheid niet hoger dan de veiligheidsmarkering.

Voorzichtig: De voorbouw (1) niet forceren of verbuigen als deze van aluminium is. In deze handleiding vindt u dikwijls gegevens over aanhaalmomenten (Nm). Om schroeven juist aan te draaien, hebt u een momentsleutel nodig. Hiermee kunt u het aanhaalmoment nauwkeurig instellen zodat u er zeker van bent dat alle schroefverbindingen aan de technische voorschriften voldoen.

De stuurpen moet nog minimaal 2,5 maal de afmeting van zijn doorsnede in de stuurkop blijven.

Klemvoorbouw met binnenschroefdraad

4 Uw fiets

Let op: Voor de montage van de voorbouw moet het gehele voorwiel zijn gemonteerd. De voorvork moet zo zijn gedraaid dat de remstangen zich aan de voorkant van de voorvork bevinden. Verwijder het kunststof dopje (1) uit de inbusschroef van de afdekkap (2). Draai de inbusschroef in de afdekkap los (2) en neem de afdekkap eraf. Verwijder de rubberband van de voorvorkas (3).

Let op: In deze toestand kan de voorvork naar beneden uit de stuurkopbuis vallen. Hierbij kunnen afzonderlijke onderdelen kwijt raken. Til de fiets in deze toestand niet aan het frame op! Plaats een afstandsring (4) (spacer) op de voorvorkas (3). Plaats de voorbouw (5) op de voorvorkas. Voorbouw en voorvorkas moeten bovenaan gelijk zijn. Druk de voorbouw (5) naar beneden en haal beide inbusschroeven in de voorbouw ombeurten aan met ca. 9 tot 11 Nm.

Let op: Tussen voorbouw (5), afstandsring (4) en stuurkop (6) mag geen ruimte over zijn. Plaats de afdekkap (2) op de voorvorkas. Haal de inbusschroef in de afdekkap (2) handmatig aan. Plaats het kunststof dopje (1) weer in de inbusschroef.

Klemvoorbouw met bevestigingsklem Draai de inbusschroef van de bevestigingsklem (1) los. Let op: Zolang de bevestigingsklem (1) los is, kan de voorvorkas naar beneden uit de stuurkopbuis vallen. Hierbij kunnen afzonderlijke onderdelen kwijt raken. Til de fiets in deze toestand niet aan het frame op! Druk de bevestigingsklem (1) naar beneden en haal de inbusschroef aan met ca. 5 tot 8 Nm. De schroefverbinding van de bevestigingsklem (1) moet naar voren wijzen. Plaats een afstandsring (2) (spacer) op de voorvorkas (3). Plaats de voorbouw (4) op de voorvorkas. Voorbouw en voorvorkas moeten bovenaan gelijk zijn. Let op:

Uw fiets 5

Tussen bevestigingsklem (1), afstandsring (2) en voorbouw (4) mag geen ruimte over zijn. Plaats zonodig nog een afstandsring. Haal beide inbusschroeven op de voorbouw om beurten aan (ca. 13,5 Nm). Plaats de afdekkap (5) weer op de voorvorkas.

De voorbouw rechtzetten Draai de twee voorste inbusschroeven op de voorbouw los. Draai de stuurstang zo dat u gemakkelijk bij de rem- en versnellingshendels kunt. Draai beide voorste inbusschroeven op de voorbouw om beurten vast (ca. 9 tot 11 Nm).

Bij sommige voorbouwen kan ook de hoek versteld worden. Draai de inbusschroef in het scharnier los en stel de hoek zo schuin af als u wilt. Draai de schroef weer vast.

STUUR Voor optimaal fietsplezier is het belangrijk de stuurhoorns zo comfortabel mogelijk in te stellen.. U kunt tijdens de rit de stand van de hoorns wijzigen zodat u geen last krijgt van vermoeide polsgewrichten. De montage van stuurhoorns is eenvoudig: Draai de schroeven los, schuif de stuurhoorns op het stuur en draai ze in de gewenste stand. Draai de schroeven weer vast.

Eindcontrole

6 Uw fiets

Knijp de voorrem in en probeer of u de fiets voor- of achteruit kunt rijden. In de stuurkoplager mag geen speling voelbaar zijn. Draai als dit wel het geval is de inbusschroeven op de voorvorkasklem van de voorbouw iets los, druk de voorbouw met kracht naar beneden en draai beide inbusschroeven ombeurten weer vast met ca. 9 tot 11 Nm. Probeer of het stuur gemakkelijk en soepel beweegt: Zet het stuur recht en til het wiel voor aan het frame op. Het stuur moet vanzelf naar binnen slaan. Als dit niet zo is, moeten de inbusschroeven op voorvorkasklem resp. bevestigingsklem van de voorbouw iets worden losgedraaid en met lichte druk in de richting van de stuurkop worden vastgeschroefd. Controleer of er tussen de voorbouw, afstandsring en stuurkop geen ruimte aanwezig is. Draai anders de voorbouw los en schuif deze verder op de voorvorkas. Controleer de aanhaalmomenten van alle schroeven.

ZADEL Over het algemeen is de stand van het zadel goed als u met het been gestrekt met uw voet het pedaal in de laagste stand raakt. Als u in deze stand op het zadel zit, moet u met uw tenen de grond nog kunnen raken.

Tijdens het fietsen zet u de bal van uw voet op het pedaal en houdt u uw benen iets gebogen. Dit is erg belangrijk voor de ontspanning van uw beenspieren.

Zadel instellen Na het losdraaien van de zadelpenbout (A) kan het zadel wor-

Uw fiets 7

den gedraaid en in hoogte worden versteld. De zadelpen moet nog minimaal 2,5 maal de afmeting van zijn doorsnede in de zitbuis (het frame) blijven. Let op de veiligheidsmarkering op de zadelpen! Bij zadels met een snelspanner wordt het zadel in hoogte versteld door het los- en vastdraaien van deze snelspannerhendel. Let op: De zadelpen moet nog minimaal 2,5 maal de afmeting van zijn doorsnede in de zitbuis (het frame) blijven. Deze hoogte is met een veiligheidsmarkering aangegeven. Bij fietsen met een lagere framehoogte moet bij gebruik van een lange zadelpen er ook op worden gelet dat de veiligheidsmarkering niet te zien is!

Veiligheidsmarkering

Met schroef B wordt de hellingshoek van het zadel versteld. Het zadel dient horizontaal of eventueel heel iets achterover te zijn afgesteld. De hellingshoek van het zadel is een persoonlijke aangelegenheid. Pas na een lange fietstocht zult u merken wat voor u de prettigste stand is. Bij sommige zadelpennen kan het zadel naar voren en naar achteren worden versteld. Alle schroeven die voor de verstelling van het zadel zijn losgedraaid, moeten weer zorgvuldig worden aangedraaid (met een aanhaalmoment van 15 Nm). De zadelpen moet nog minimaal 2,5 maal de afmeting van zijn doorsnede in de zitbuis blijven.

8 Uw fiets

PEDALEN De pedalen zijn om transportredenen naar binnen gericht aangeschroefd of los meegeleverd. Schroef dus zonodig de pedalen eraf. De pedalen zijn duidelijk gemarkeerd met een "L" voor links en een "R" voor rechts. Schroef het pedaal met "R" met zijn as in de rechter crank en het pedaal met "L" in de linkercrank (let op: links schroefdraad!). Draai de pedalen zeer goed vast. Belangrijk! Let op dat u de pedalen in de richting van het voorwiel vastdraait en in de richting van het achterwiel losdraait. Telescoopstandaard Wanneer uw fiets is voorzien van een telescoopstandaard kunt u zonder gereedschap de lengte van de standaard veranderen. U draait gewoon aan de draaibus. Hier geldt de volgende vuistregel: Uitgaande vanuit het draaipunt dient de standaard net zo lang te zijn als de bij een loodrecht gehouden fiets gemeten afstand tot de grond. Andere telescoopstandaards hebben een zichtbare klemschroef. Bij deze versies kan de standaard worden versteld met behulp van een schroefsleutel. Fietsmand voorop Een vast gemonteerde fietsmand voorop de fiets heeft als voordeel dat u er goed zicht op heeft. Bovendien kan er bij een slecht wegdek niets ongezien uit de mand vallen. Bij de montage moet u de koplamp naar voren voor de mand verplaatsen. Anders voldoet uw fiets niet meer aan de verlichtingsvoorschriften. Een extra steunbeugel wordt ter ondersteuning van de mand op de vooras bevestigd. De mand wordt met een houder vast aan de stuurkopbuis verankerd. Proefrit U heeft nu uw fiets geheel gemonteerd. Voordat u een proefritje gaat maken, dient u op de hoogte te zijn van alle technische elementen van uw fiets. Voor ingebruikname moeten alle schroeven, moeren en bouten worden gecontroleerd. Probeer uit hoe de remmen werken. Controleer de stand van de remblokjes. Probeer de nieuwe versnellingsmogelijkheden uit. Test de verlichting. Controleer de bandenspanning. Hoe beter u uw fiets kent, des te meer plezier u zult hebben tijdens het fietsen. Bovendien zult u zich een stuk veiliger voelen.

Uw fiets 9

INSTELLINGEN Verlichting Een verlichtingssysteem met dynamo is bij de wet verplicht voor fietsers. Voor zover de verlichting (koplamp, achterlichten, pedaalreflectoren, reflectoren voor en achter en spaakreflectoren) van de fiets niet al bij aflevering voldoet aan de voorschriften, dient u alleen gebruik te maken van de voor dit model goedgekeurde verlichting. Deze is te herkennen aan het volgende teken: Z 12366 Z (voor reflectoren) (De bovenstaande cijfercombinatie is slechts een voorbeeld.) Zijdynamo De dynamo moet zo zijn bevestigd dat deze loodrecht op de wielas staat en het dynamowieltje volledig tegen de band ligt. Het maakt niet uit of de dynamo op het voor- of achterwiel is bevestigd. De zijdynamo wordt ingeschakeld met een schakelaar of een drukknop. De dynamo kantelt dan met het wieltje tegen het loopvlak van de band. De verlichting kan worden uitgeschakeld door de dynamo terug te kantelen in de uitgangspositie. Let op: Bij regen kan de dynamo slippen.

Schakelaar voor de dynamo

Info: overige dynamo's Roldynamo De roldynamo bevindt zich achter de trapas. Deze dynamo wordt op de zijstang bevestigd of met een borgplaat aan de achtervork geklemd. Deze dynamo wordt ingeschakeld met behulp van een hendel of afstandsbediening en ligt dan met de geribbelde aandrijfrol tegen het loopvlak van de band. Het voordeel van deze dynamo is de kleine rolweerstand en de geringe geluidsontwikkeling. Deze dynamo werkt aanzienlijk beter dan traditionele dynamos.

10 Uw fiets

Spaakdynamo De spaakdynamo bevindt zich op de vooras en wordt aangedreven door een spaakmeenemer die tussen de spaken wordt gekanteld. Deze wordt in- of uitgeschakeld als de fiets stilstaat. Het belangrijkste voordeel van deze dynamo is dat deze bij natte weersomstandigheden niet slipt zoals dynamos die tegen de band zijn gekanteld. De generator en de aandrijving bevinden zich in een vuildichte behuizing. Naafdynamo De naafdynamo bevindt zich in de voornaaf. Deze dynamo is praktisch slijtvast en de effectiviteit is hoog. Er zijn modellen die alleen elektrisch en niet mechanisch kunnen worden geschakeld. Een schakelaar aan het stuur of aan de lampbehuizing is daarom praktisch. Andere modellen worden met een knevelschakelaar in- of uitgeschakeld.

De zijdynamo aansluiten... ...met steekcontacten Schroef het kapje van de steekschoen van de dynamo, draai de kabeluiteinden samen en steek ze door het kapje. Plaats het kapje op de steekschoen en draai het kapje met een kwartslag vast.

met een kartelmoer De kabeluiteinden worden samengedraaid en aan de onderkant van de dynamo bevestigd met een kartelmoer.

met een veerbeugel Druk de veerbeugel in en steek de kabeluiteinden in het gaatje. Laat de veerbeugel los en de kabels zijn goed geklemd.

Uw fiets 11

De koplamp instellen De koplamp moet worden afgesteld volgens de voorschriften van het Wegenverkeersreglement. Het midden van de lichtbundel moet op 5 meter afstand van de koplamp slechts half zo hoog zijn als bij de koplamp zelf. Meet de afstand tussen de koplamp en het fietspad. Deel deze uitkomst door twee en markeer deze hoogte op een wand. Plaats de fiets op 5 meter afstand van de wand. Schakel de dynamo in en draai aan het wiel waarop de dynamo is bevestigd. Stel de koplamp zo af dat de lichbundel op gelijke hoogte is met de markering op de wand.

Midden van de koplamp


Midde

n van de lich tbu

Het achterlicht aansluiten Bij de meeste fietsen lopen de kabels van het achterlicht door het frame. Controleer voordat u de kabels aansluit eerst of de lamp stevig in de fitting zit. Klem dan pas de kabel met de kartelmoer aan het achterlicht.

Totale hoogte

Hoogte van de koplamp

n-

WIELEN Vooras Wielnaaf met snelspanner De snelspanner zorgt voor het probleemloos monteren en demonteren van het wiel. Draai voor het bevestigen van de vooras aan de voorvork de stelmoeren op de as en haal ze stevig aan. De snelspanner wijst daarbij naar voren (in de rijrichting). Voor het werkelijke vastklemmen wordt de snelspanner 180 naar achteren gedrukt. Bij het vastklemmen wordt de weerstand van de snelspanbeugel vergroot. Voordat het voorwiel wordt gedemonteerd, moet eerst de bowdenkabel van de rem worden losgehaald. Na de montage van het wiel, moet de bowdenkabel weer worden opgehangen.

Veer

Veer

Snelspanner

Stelmoer

Vergrendelpositie

12 Uw fiets

Gewoon voorwiel met vergrendeling Voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan het voorwiel moet u de asmoeren, sluitringen en de voorwielhouders aan het uiteinde van de assen verwijderen. De conuslager van de as moet zo zijn ingesteld dat het wiel soepel draait. De conusborgmoer moet stevig aangehaald zijn tegen de asconus (A) zodat de conus niet los kan raken. Plaats het voorwiel zo in de vorkschede dat de voorwielhouders de uitstekende delen van de as goed omsluiten. Bevestig de borgschijfjes en de asmoeren weer op de as. Haal de beide asmoeren ombeurten in meerdere stappen met een draaikracht van 20 Nm aan, zodat het wiel in het midden blijft.

voorwielhouder

borgschijf

Let op: Bij het monteren van het voorwiel is het belangrijk dat de as zich op de juiste wijze in de voorwielhouder bevindt. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de fiets stevig aan de vork gemonteerd. Let bij het inbouwen van het wiel op eventuele wielrichtingen. U vindt de juiste gegevens op de banden.

voorwielhouder

voorvork voornaaf

As (B) moer borgschijf conus(A) conus borgmoer

Bandenspanning De bandenspanning is van groot belang voor de vering en de rolweerstand. Een band met een breedte van 35 mm heeft bijvoorbeeld een bandenspanning van 3 bar nodig. Als de band wordt opgepompt tot 4 of 5 bar loopt de fiets lichter. Als er te veel lucht in de band wordt gepompt, heeft de band geen vering meer en rolt minder soepel. Wij raden u aan de band tot ongeveer driekwart van het aangegeven maximum op te pompen. De juiste gegevens voor de bandenspanning vindt u op de zijkant van de band. Verderop in deze handleiding vindt u een luchtdruktabel.

Uw fiets 13

HET VENTIEL Er zijn verschillende soorten ventielen. Enkele voorbeelden zijn: Het Sclaverand-ventiel moet voor het oppompen van de band worden geopend. Open het ventiel door na het verwijderen van het stofdopje (1) de kartelmoer (2) naar links te draaien. Draai nadat u de band hebt opgepompt het ventiel weer dicht met het moertje en plaats het stofdopje weer op het ventiel.

Het autoventiel wordt voornamelijk gebruikt bij mountainbikes. Dit ventiel is hetzelfde als dat van een auto. Voor het autoventiel heeft men een speciale pomp of adapter nodig. Het gemakkelijkste is een pompinstallatie van een benzinepomp te gebruiken. Pas op: bij een te hoge spanning klapt de band!

Het Dunlop-ventiel wordt in Nederland het meest gebruikt. Het oppompen vraagt echter enige inspanning. Daarom vervangen de meeste fietseigenaars het Dunlop-ventiel door een patent- of een flitsventiel. Dit kan zonder problemen omdat de beide systemen in hetzelfde ventielinzetstuk passen. Oppompen wordt dan kinderlijk eenvoudig!

Belangrijk! Vergeet niet na het oppompen het beschermings- of stofdopje weer op het ventiel aan te brengen. Hiermee voorkomt u dat het ventiel lek raakt door vuil en stof. Controleer regelmatig of het inzetstuk van het ventiel goed vast zit.

14 Uw fiets

VERINGEN Verende vorken Verende vorken bieden vooral comfort op ruw terrein. Sommige verende vorken kunnen worden afgestemd op het gewicht van de fietser. Een verende vork vangt de schokken op bij de plaats waar ze ontstaan, dus bij het contact tussen de band en de straat. De verende vork voorkomt dat de banden het contact met de grond verliezen. De dynamiek en de veiligheid worden hierdoor positief benvloed.

Geveerde zadelpen Een geveerde zadelpen vangt effectief de schokken en onregelmatigheden in de rijbaan op en beperkt ze tot een minimum. Zo worden uw rug en tussenwervelschijven zo min mogelijk belast. Geveerde achtervork Een verend frame dat centraal is ingebouwd in het frame tussen voor- en achterwiel heeft dezelfde functie als een geveerde zadelpen. Let er bij deze frames op dat de zadelpen niet te ver in het frame wordt geduwd. Als de zadelpen te laag zit, kan de onderkant van de pen bij het doorveren de achtervork raken.

Fietsers die zwaarder zijn, moeten de voorvering hoog instellen zodat de beschikbare vering niet door het lichaamsgewicht wordt beperkt. Fietsers die niet zo zwaar zijn, kunnen de voorvering lager instellen die al bij de kleinste oneffenheden werkt. Let op! Verende vorken moeten na een bepaalde tijd (zie de handleiding van de fabrikant) worden gedemonteerd, gereinigd, opnieuw gesmeerd en opnieuw gemonteerd door een deskundige fietsenmaker. Voer zelf geen onderhoudswerkzaamheden uit! Laat onderhoudswerkzaamheden aan verende vorken door een fietsenmaker uitvoeren.

Uw fiets 15

REMMEN In principe heeft elke fiets twee onafhankelijk van elkaar werkende remmen, ofwel twee velgremmen ofwel een velgrem op het voorwiel en een terugtraprem. Bij de velgremmen kan men twee soorten onderscheiden: de middenoptrekrem en de zijtrekrem. Over het algemeen zijn de remmen bij aflevering van de fiets al gemonteerd. Het kan zijn dat de handremhendel bij bepaalde modellen nog bevestigd moet worden. Als uw fiets met twee handremhendels is uitgerust, dient u voor de eerste rit uit te proberen welke hendel voor de voorrem resp. achterrem is. Let op: Bij natte weersomstandigheden kan het zijn dat de velgremmen minder goed remmen. Controle van de remmen. Voor het eerste gebruik de remmen controleren! Controleer eerst of de remmen goed zijn bevestigd. Rijd vervolgens langzaam een stukje op uw fiets en probeer of de remmen goed werken. De rem op het achterwiel moet zo goed werken dat het achterwiel direct geheel stil staat. Hetzelfde geldt voor de rem op het voorwiel. Wanneer dit niet het geval is, moeten de remmen zoals hieronder beschreven worden bijgesteld. Eerste ingebruikneming Controleer of bij het inknijpen van de handrem de remblokjes goed en schoon tegen de flanken van de velg worden gedrukt en of de handremhendel geheel tot het handvat kan worden ingeknepen. Is dit niet het geval dan dient u de rem beslist bij te stellen (zie Onderhoud).. De flanken van de velgen kunnen met een droge doek worden afgenomen zodat eventuele resten van vet en straatvuil worden verwijderd. Terugtraprem De terugtraprem gaat al heel wat jaren mee en is voor veel fietsers nog steeds de meest favoriete rem. Deze rem vergt bijna geen onderhoud, is betrouwbaar en eenvoudig te bedienen. Het totale remmechanisme is in de achterwielnaaf ingebouwd. De terugtraprem reageert zeer snel en het achterwiel kan worden geblokkeerd hiervoor is enige oefening nodig. (Men dient echter ook altijd speciale aandacht te hebben voor de voorrem omdat deze eigenlijk het grootste deel van de remcapaciteit voor zijn rekening neemt.) Een terugtraprem kan alleen in combinatie met een naafversnelling worden gebruikt. De combinatie met een kettingversnelling is niet mogelijk.

16 Uw fiets

Zijtrekrem Instelling en bevestiging van de remschoen, remblokjes afstellen Indien de remschijven niet precies tegen de velgrand liggen, moeten deze opnieuw worden afgesteld. Draai de remschoenmoer los en lijn de remschijven door het samendrukken van de remstangen precies uit. Draai vervolgens de remschoenmoer weer vast.

Middenoptrekrem De als gevolg van slijtage van de remschijven benodigde nastelling geschiedt met behulp van de stelschroef (A) en het gelijktijdig aandrukken van de remschijven tegen de velgen. Als deze verstelling niet meer mogelijk is, moet de bowdenkabel bij klemnippel (B) worden nagespannen. De remblokjes moeten zo zijn ingesteld dat het wiel vrij kan draaien.

Nastellen van de middenoptrekkabel Doordat de kabel na verloop van tijd "uitrekt" dient de middenoptrekkabel worden nagesteld. Draai de kabelhouder met een 10 mm gaffelsleutel los.

Lijn de remblokjes na het bijstellen van de middenoptrekkabel weer uit.

spanhendel

fijnstelschroef

Uw fiets 17

Cantileverrem Instelling Doordat de kabel na verloop van tijd "uitrekt" dient de middenoptrekkabel worden nagesteld. Draai de kabelhouder met een 10 mm gaffelsleutel los.

kabelhouder verbindingskabel

kabel

kabelcilinder haak

De velg en de remschoen moeten overeenkomstig, kabelstelschroef ten opzichte van de afbeelding van elkaar zijn vastzetinrichting uitgelijnd. kapje

De velg en de remschoen moeten overeenkomstig de afbeelding ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd. Zorg bij de montage dat de afstand van A en B steeds 3-4 mm bedraagt. De remschoen op de velg instellen: Door te draaien aan het instelwieltje kan de remschoen op de velg worden uitgelijnd zoals rechts op de afbeelding is weergegeven.

Remschoen op de velg uitgelijnd. (van opzij gezien) Afstand ca. 0,5-1 mm

Rijrichting Remschoen op de velg uitgelijnd. (van bovenaf gezien) Instelwieltje

Na het voltooien van de instellingen de remschoen met een 5 mm inbussleutel aanhalen en de remschoenmoer vastdraaien.

18 Uw fiets

V-rem (V-brake) De V-brake is eigenlijk een soort cantileverrem met remkrachtbegrenzer. Indien een remkrachtregelaar is ingebouwd, veert de bowdenkabel bij te hard remmen in zijn houder naar beneden terug en voorkomt dat de rem te krachtig aangrijpt. Zo wordt voorkomen dat de fiets te heftig wordt geblokkeerd. Houd er rekening mee dat V-brake remmen zeer krachtig kunnen remmen en let dus altijd op een juiste dosering van de remkracht.

Instelling Instelschroef (1) op "0" (dus tussen L en H) instellen. Afstand A controleren en zonodig bijstellen.

Stel de remkrachtbegrenzer met behulp van instelschroef (1) in naar L = lichter of naar H = harder.

Uw fiets 19

Trommelrem De trommelrem heeft veel weg van de terugtraprem maar heeft een grotere remkracht. Deze wordt via een bowdenkabel bediend en kan dus ook als voorwielrem worden gemonteerd. Trommelremmen hebben slechts een aanzet van 1 mm waardoor de bediening gemakkelijk is maar de remkracht erg sterk is. Dit betekent een grote belasting van de spaken. Daarom hebben fietsen met trommelremmen vaak 40 of zelfs 48 spaken. De trommelrem moet eerst op gang komen en kan tijdens deze fase eventueel ongelijkmatig aangrijpen. Wanneer de rem begint te kraken of knarsen, moeten de remvoeringen worden vervangen. Schakel hiervoor een erkend fietsenmaker in.

Schijfrem De schijfrem komt relatief weinig in de fietsensector voor. Bij autos en motorfietsen heeft dit bekende principe zijn deugdelijkheid al lang bewezen een snelle, duurzame rem die aanzienlijk minder gevoelig is voor natte weersomstandigheden. Reparaties, montage en instellingen dienen alleen door een fietsenmaker te worden uitgevoerd.

Hydraulische remmen De werking van hydraulische remmen is eenvoudig: De remhendel drukt via een bepaald mechanisme op een zuiger die op zijn beurt olie via een remleiding op een andere zuiger drukt. Hier is de remschijf op bevestigd. Voordeel van deze remmen: zelfs bij een remleiding met veel bochten treedt geen krachtverlies op. Ook kan de bowdenkabel niet vastroesten. Onderhoud en montage dienen alleen door een fietsenmaker te worden uitgevoerd. Onderhoud van de remmen Vaak is zelfs het heel nauwkeurig afstellen van de remmen niet voldoende om een optimale werking te verkrijgen. Dan moeten de gehele remmen worden nagekeken.

Breng uw fiets hiervoor naar de fietsenmaker!

20 Uw fiets

De remblokjes verslijten na verloop van tijd. Daarom moeten de remblokjes worden bijgesteld als de handremhendel geheel tegen het handvat kan worden geknepen. Let op dat de remblokjes goed ten opzichte van de flanken van de velg staan. Zie hiervoor het gedeelte over het afstellen van de remmen. De remoppervlakken van de velgen dienen schoon te zijn. Maak de velgen niet schoon met olie of bijtende vloeistoffen.

Bijstellen nodig

Waarschuwing! Een verkeerd afgestelde rem vermindert de werking van de rem en creert gevaarlijke omstandigheden voor de fietser zelf en andere verkeersdeelnemers. Let bij het vervangen van remblokjes of velgen dat de juiste wrijvingscombinatie van remblokjes en velgen wordt aangehouden. Gebruik ook hetzelfde type van dezelfde fabrikant. Een verkeerde combinatie kan leiden tot een langere remweg en meer slijtage. Controleer daarom de remblokjes en velgen regelmatig op slijtage (afhankelijk van het gebruik en prestaties). Slijtage van de remblokjes Controleer regelmatig de aangegeven grenzen voor slijtage op de remblokjes. Slijtage van de velgen Controleer regelmatig de (indien aangegeven) grenzen voor slijtage op de velgen.

Remhendels Bevestiging van remhendels Het remhendelframe (1) wordt met behulp van een klembeugel (2) op het stuur geklemd. De klembeugel wordt via een verzonken, in het hendelframe (1) liggende, spanschroef (3) vastgemaakt. De bowdenremkabel is met een draaibare nippel in de hendel (4) gehangen die zich altijd in de richting van de kabel draait. Zo wordt voorkomen dat de kabel knakt. Als huls van de bowdenkabel is op het hendelframe slechts een eenvoudige tegenlager (5) zonder instelmogelijkheden aangebracht. De instelling van de bowdenkabel wordt direct op de velgrem uitgevoerd.

Handremhendel met klembevestiging

Uw fiets 21

Fijnstelling van de remmen Het fijnstellen van de remmen gebeurt bij de meeste remmen op de remgrepen. Als de weerstand van de remhendel onvoldoende is, moet de kabel strakker worden afgesteld. Houd de kartelschroef vast terwijl u de fijnstelschroef losdraait. Controleer de weerstand door de remhendel in te knijpen. Als de gewenste spanning is bereikt, draait u de kartelschroef weer aan. Als er te veel weerstand is, doet u het tegenovergestelde. Houd eerst de fijnstelschroef vast terwijl u de kartelschroef losdraait. Als de gewenste spanning is bereikt, draait u de fijnstelschroef weer aan.

Kartelschroef als contramoer

Fijnstelschroef

Let op: Draai de openingen van de kartelschroef en de kabelgeleider tegen elkaar in waar de bowdenkabel doorheen loopt.

Fijnstelschroef

Wijdte remhendels instellen De wijdte van de niet ingeknepen remhendel dient op de greep van uw hand te worden afgesteld. Vooral bij vrouwen en kinderen moeten de hendels worden bijgesteld zodat er gemakkelijk geremd kan worden. De meeste remhendels zijn voorzien van een fijnstelschroef. Draai deze vast om de hendel strakker aan te trekken of draai deze los om de hendel naar buiten te stellen.

Veiligheid en onderhoud van de remmen Wanneer olie op de remvoeringen is gekomen, dient u de remschijven direct te vervangen. Reinig de velgen grondig. Laat de remankerplaat, remkabels en kabelhulsen alleen door de fietsenmaker vervangen. Controleer regelmatig of de buisklemmen voor bevestiging van de remkabels goed vastzitten. Smeer remkabels regelmatig. Controleer de stand van de remblokjes ten opzichte van de velg. Als de remblokjes niet goed werken de fietsenmaker inschakelen! De remvoeringen mogen alleen worden vervangen in de juiste combinatie van onderdelen. Voor aluvelgen en stalen velgen zijn verschillende remvoeringen verkrijgbaar (de juiste remschijf bij de juiste velg!)

22 Uw fiets

VERSNELLING De aandrijving De aandrijving bestaat uit het trapaslager, de crank met het kettingblad, de pedalen, de ketting en de derailleur, inclusief achternaaf en tandwielen. Alle aandrijfcomponenten zijn nauwkeurig op elkaar afgestemd. De cranks zijn bevestigd aan de taps toelopende vierkantassen van het trapaslager. De cranks moeten regelmatig worden gecontroleerd op speling. Naafschakeling Versnellingsnaven zijn inmiddels de kinderschoenen ontgroeid. Jarenlang waren er alleen fietsen met drie versnellingen die te weinig mogelijkheden boden aan de fietser voor aanpassing aan de omstandigheden. Tegenwoordig zijn er naven met zeven versnellingen die alle voordelen van een moderne derailleur in zich verenigen. De derailleurconstructie is gesloten en de aandrijving is praktisch onderhoudsvrij. De bediening is kinderlijk eenvoudig en fouten zijn dus zo goed als uitgesloten. Dat maakt het schakelen met behulp van versnellingsnaven bijzonder eenvoudig. De versnellingsnaaf is niet gevoelig voor beschadiging, zelfs niet als de fiets omvalt. De terugtraprem, die alleen wordt gecombineerd met een naafversnelling, is voor veel kopers doorslaggevend. Kettingspanning bij naafversnelling De kettingspanning dient bij fietsen met naafversnelling zodanig te zijn dat de doorhang tussen kettingblad en tandwiel een verticale speling van 1 2 cm kent. Voor het naspannen van de ketting moet het achterwiel door het losdraaien van de asmoeren naar achteren worden getrokken in de uitvalklauw totdat de ketting de toegestane speling heeft. Maak de remarm en de versnellingskabel los in geval van een terugtrapremnaaf en versnellingsnaaf. Draai na het uitlijnen van het achterwiel alle asmoeren en schroeven weer zorgvuldig aan en stel eventueel de schakelinstellingen bij. Naafschakeling

Uw fiets 23

Instelling van de naafversnelling Als de derailleur niet goed werkt, moet de spanning op de kabel worden aangepast. Zet de versnellingshendel in de 3e versnelling en draai iets aan de crank. Verhoog bij het koppelstuk de spanning totdat de kabel gespannen staat (niet te strak). Als bij een systeem met vijf versnellingen een tweede versnellingshendel aanwezig is, kiest u de 4e versnelling voordat de kabel wordt gespannen. Ondeskundigen dienen zich tot deze handelingen te beperken. Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door de fietsenmaker. Kettingschakeling Bij een kettingschakeling worden de versnellingen met de hendel traploos (frictietype) of exact (indextype) gekozen de achter-derailleur met de rechterhendel en de voorderailleur met de linkerhendel. Trap tijdens het schakelen met zo min mogelijk kracht rond. Bij weerstandsschakelingen (traploos) moet de versnellingshendel fijn worden afgesteld totdat de ketting soepel en zonder bijgeluiden loopt. De afbeelding hiernaast geeft de meest doeltreffende schakelinstellingen zonder onnodige slijtage van de ketting en de tandwielen voor kettingschakelingen met een drievoudig kettingblad vr. Trap tijdens het schakelen nooit achteruit! Schakel tijdig terug als u aan een klim begint. Om onnodige slijtage aan ketting, tandwiel en kettingblad te voorkomen moet u niet te diagonaal schakelen, bijvoorbeeld het kleine kettingblad voor met het kleinste tandwiel achter, of het grote kettingblad voor met het grootste tandwiel achter. Op hellingen en open terrein kunt u het beste rijden met het kleinste kettingblad voor en de vier binnenste tandwielen achter.

Optimale schakelstanden met een drievoudig kettingblad. Voorbeeld voor een derrailleur met 18 versnellingen,geldt ook voor derailleurs met 21, 24 en 27 versnellingen.

DE KUNST VAN HET SCHAKELEN Als uw fiets meerdere versnellingen heeft, kunt u best eerst een van de middelste versnellingen kiezen om zonder te schakelen te wennen aan uw fiets. Rijd een paar blokjes, neem wat bochten, rem een paar keer enz.

24 Uw fiets

Als u een naafschakeling hebt, moet u tijdens het schakelen de trappers even kort stilhouden om de tanden de kans te geven in elkaar te grijpen. Als u een kettingsversnelling hebt, moet u tijdens het schakelen de trappers blijven ronddraaien opdat de ketting zich om het volgende tandwiel kan leggen. Dit werkt niet bij stilstand. Dus: Schakel nooit bij stilstand! Trap tijdens het schakelen nooit achteruit! Als u voor een dubbel, drievoudig of viervoudig kettingblad hebt, oefen dan eerst het schakelen op een vlakke weg en wel op de volgende manier: Schakel de ketting achter op een middelgroot tandwiel en laat dit zo totdat u de bediening van de voorderailleur volkomen beheerst. Alleen dan ontdekt u welk effect de voorderailleur heeft op de vereiste krachtsinspanning. Pas als u zich vertrouwd voelt met de voorderailleur, gaat u oefenen met de achterderailleur. Gewoonlijk staat de versnellingshendel voor de voorderailleur links en die voor de achterderailleur rechts. Kies voortaan eerst de instelling van de voorderailleur al naar gelang het terrein en gebruik de achterderailleur om bij te stellen. Voorbeeld: Kettingderailleur De afbeelding toont een gangbaar schakelsysteem (achterderailleur) Het schakelmechanisme bestaat uit een parallellogramsysteem dat met behulp van kabel en veerspanning wordt bewogen en zo het kiezen van verschillende versnellingen mogelijk maakt. De noodzakelijke beweging van het schakelsysteem wordt bewerkstelligd door de versnellingshendel.

Kapje voor geleidewieltje Versnellingskabel Tandwielkrans Meervoudig kettingblad Aanslagschroef Voorderailleur Geleidewieltje

Uw fiets 25

Instelling van een kettingschakeling


Grootste tandwiel Kleinste tandwiel

Instelling van de achterderailleur De twee stelschroeven (H = high en L = low) bepalen hoe ver de derailleur de ketting over de achterste tandwielen beweegt. Instellen van de hoogste versnelling (bij ongespande kabel) Draai de stelschroef voor de hoogste versnelling H zo ver dat het geleidewieltje direct onder het buitenste tandwieltje komt te staan. (Draaien naar links: het geleidewieltje beweegt naar buiten toe, van het wiel af; draaien naar rechts: het geleidewieltje beweegt naar binnen toe, naar het wiel toe.) Kabelinstelling Monteer de kabel aan de derailleur en span hem met de kabelstelschroef (licht op spanning brengen). Breng vervolgens de derailleur met behulp van de versnellingshendel onder het grootste tandwiel. Instellen van de laagste versnelling Draai de stelschroef voor de laagste versnelling L zo ver dat het geleidewieltje precies onder het midden van de grootste tandwiel komt te staan. (Draaien naar links: het geleidewieltje beweegt naar buiten toe, van het wiel af; draaien naar rechts: het geleidewieltje beweegt naar binnen toe, naar het wiel toe.) Instellen van de spanning Met de schroef voor het instellen van de spanning (B) wordt de afstand tussen het geleidewieltje en de tandwielen op het achterwiel ingesteld. Leg de ketting op het kleinste kettingblad voor en het grootste tandwiel achter en draai de crank naar voren. Stel met stelschroef B het geleidewieltje zo dicht mogelijk bij het tandwiel zonder dat de ketting aanloopt. (Draaien naar links: het geleidewieltje beweegt naar het tandwiel toe; draaien naar rechts: het geleidewieltje beweegt van het tandwiel af.) Leg daarna de ketting op het kleinste tandwiel en voer ook hier de afstelling zo uit dat de ketting niet aanloopt. Opmerking: Als schroef (B) voor het instellen van de spanning niet aanwezig is, is de spanning al op de fabriek ingesteld en hoeft u hier niets meer aan te veranderen.

Kabelstelschroef Geleidewieltje

Grootste tandwiel

Kleinste tandwiel

Geleidewieltje

Kabelstelschroef (B)

26 Uw fiets

VOORDERAILLEUR De geleiding van de ketting controleren Schakel de ketting met de versnellingshendel naar het kleinste tandwiel van het dubbele, drievoudige of viervoudige kettingblad. Let hierbij op de minimale kabelspanning. De ketting moet midden over het kleinste tandwiel lopen. Schakel daarna over naar het grootste tandwiel. De ketting mag niet over het kettingblad heen naar buiten kunnen worden geschakeld. Voorderailleur De geleiding van de ketting instellen De ketting loopt krakend over het kleinste tandwiel / glijdt van het tandwiel af: draai justeerschroef B zo ver dat de ketting midden over het kleinste tandwiel loopt. Schakel nu met de versnellingshendel over naar het grootste tandwiel. Draai justeerschroef A zo ver dat de ketting over het midden van het grootste tandwiel loopt en niet over het tandwiel heen naar buiten (op de crank) kan worden geschakeld.

Kabelspanning De kabelspanning controleren Met de ketting op het kleinste achtertandwiel mag de kabel slechts minimaal gespannen zijn zonder echter door te hangen. De kabelspanning regelen Slecht

Goed

Spanning te zwak: kabelstelschroef C naar links draaien om de kabelspanning te verhogen. Spanning te hoog: kabelstelschroef C naar rechts draaien om de kabelspanning te verlagen.

Kabelstelschroef (C)
Uw fiets 27

VERSNELLINGSHENDELS Het aanbod aan versnellingen en de daarbij behorende versnellingshendels is groot. Gecombineerde rem- en versnellingshendel, duim-stuurversnellingshendel, versnellingshendel voor het stuuruiteinde, greep met afzonderlijke schakelaar voor omhoog- en omlaag schakelen, draaigrip en nog veel meer soorten. Over het algemeen moeten derailleurs met bepaalde hendels van dezelfde fabrikant worden gecombineerd. Bij sommige derailleurs kunt u zelf de gewenste versnellingshendel uitzoeken.

Het is belangrijk dat u voordat u fietstochten gaat maken goed weet hoe de versnelling en versnellingshendel werken. U zal meer plezier hebben in het fietsen als u op de hoogte bent van alle mogelijkheden van de versnelling. Probeer de versnelling dus eerst uit.

Drukknopversnelling Deze wordt met de duim bediend. De bediening is eenvoudig en het cijfer geeft aan welke versnelling is ingeschakeld. Er zijn ook modellen met een versnellingshendel of met een gescheiden schakelaar voor omhoog- en omlaagschakelen.

Draaigrip Draaigripschakelaars kunnen in combinatie met veel derailleurs worden gebruikt. Ze worden ook steeds meer toegepast. Uw handen hebben het stuur vast terwijl u de draaigrip met uw duim kunnen bedienen. De ingeschakelde versnelling kan goed op de grip worden afgelezen.

28 Uw fiets

Schakel- en reminrichtingen Deze combinatie van schakel- en remgrepen maakt het gelijktijdig remmen en schakelen mogelijk met n handeling. Er zijn modellen met voorinstellingen en versnellingsaanduiding.

Rapid Fire versnellingshendel Voor snel schakelen met afzonderlijke versnellingshendels voor omhoog- en omlaagschakelen. Techniek met korthefmechanisme De montage is onafhankelijk van de remhendel. Gewoonlijk staat de versnellingshendel voor de voorderailleur links en die voor de achterderailleur rechts.

Uw fiets 29

ACCESSOIRES Fietshelmen Fietshelmen zijn uitsluitend geschikt voor gebruik op fietsen, skateboards, inline skates en rolschaatsen en zijn niet toegestaan voor gebruik op motoren. Fietshelmen moeten voldoen aan de Europese DIN-norm EN 1078.

Het is belangrijk dat de helm goed past. De helm mag niet te ver in de nek of op het voorhoofd zitten. De helm moet dus midden op het hoofd zitten.

Fietshelmen zijn uitgerust met een snelsluiting die eenvoudig open en dicht kan. De kinriem moet individueel worden afgesteld.

sluiten

openen inkorten

De helm mag niet glijden op het hoofd, maar ook niet te strak worden aangetrokken.

Als de nieuwe helm voor een kind is, moet u het goede voorbeeld geven en zelf tijdens het fietsen ook een helm dragen. Tijdens het spelen en ravotten moeten kinderen de helm afdoen. Als tijdens het spelen de helm ergens achter blijft haken, bestaat de kans dat de keel wordt dichtgesnoerd.

Meet uw hoofdomtrek op ongeveer 1cm boven uw oren.

30 Uw fiets

Verlichting op batterijen Heeft u geen bevestigingspunten voor een dynamo op uw fiets? Een verlichting op batterijen biedt uitkomst! Let hierbij op de verkeersvoorschriften. U kunt een verlichting via dynamo en batterij ook combineren. De beide stroombronnen moeten dan wel elektrisch van elkaar zijn gescheiden. Monteer de verlichting met behulp van de handleiding die bij het betreffende product is geleverd.

Fietscomputer Ook op de fiets is de computer bijna niet meer weg te denken. Een dergelijke minicomputer geeft met een druk op de knop (al naar gelang de uitvoering) de snelheid (hoogste en gemiddelde), het aantal kilometers (ook per dag), de reisduur en het tijdstip aan in 12- of 24-uurs modus. Ook zijn een stopwatchfunctie en opgeslagen ritgegevens oproepbaar. Een montageset bestaat uit een display dat op het stuur wordt bevestigd en een sensor met kabel en spaakmagneet. De sensor vangt de signalen op die door de spaakmagneten worden gestuurd en stuurt ze ter verwerking naar de computer. Monteer de verlichting met behulp van de handleiding die bij het betreffende product is geleverd.

Fietssloten Kabel- en beugelsloten bieden tegenwoordig de beste bescherming. Met een beugelslot maakt u bijvoorbeeld het frame vast aan een lantaarnpaal en een kabelslot (spiraalkabel) beschermt daarnaast ook de wielen tegen diefstal. Het beugelslot wordt met een klem op het frame bevestigd zodat u het zonder enige moeite mee kunt nemen. Kabelsloten zonder bevestigingsbeugel op het frame kunnen eenvoudig onder het zadel of om een stang worden gehangen.

Spatborden Mountainbikes worden gedeeltelijk zonder spatborden geleverd. Als u achteraf toch spatborden wilt op uw fiets of MTB dan hebben we voor u speciale steek- of spanspatborden die gemakkelijk kunnen worden bevestigd. Deze zijn verstelbaar en dus voor alle MTB's geschikt.

Uw fiets 31

Kinderzitjes Gebruik slechts goedgekeurde kinderzitjes die voldoen aan de norm DIN 79120. In principe geen kinderzitjes aan het stuur bevestigen! Wij raden aan de maximale belasting bij montage op het stuur en tussen stuur en bestuurder (bovenste stang) op 15 kg te begrenzen. Bij de montage van een fietszitje achterop de bagagedrager, kunt u het beste een stoeltje kiezen dat aan de verticale stang van het frame (onder het zadel) bevestigd dient te worden. Het zitje wordt zo geplaatst dat het de bagagedrager niet raakt. De gegevens over maximale belasting kunt u lezen in de handleiding bij het kinderfietszitje. Gebruik altijd de veiligheidsgordels om te voorkomen dat uw kind uit het zitje valt. De verstelbare voetsteunen moeten aangepast worden aan de lengte van het kind en de voeten moeten met de riempjes worden vastgezet. Zorg daarnaast dat uw fiets is uitgerust met jasbeschermers. Om te voorkomen dat uw kind met zijn/haar vingers tussen de zadelvering kan komen, is er bij de fietshandelaar een klembeveiliging voor blootliggende veren verkrijgbaar. Ook kinderen in fietszitjes raden wij aan een fietshelm te dragen. Monteer het kinderzitje met behulp van de handleiding die bij het product is geleverd.

Aanhanger Ze zijn niet meer weg te denken uit het straatbeeld - fietsaanhangers waarin ouders hun kroost kunnen vervoeren of aanhangers waarin uitsluitend lichte spullen kunnen worden vervoerd. Men hoeft niet bang te zijn dat de fiets zo een breed gevaarte wordt. Je raakt snel aan de afmetingen van de aanhanger gewend. Bij het juiste gebruik is omkiepen van de aanhanger uitgesloten. Het is wel belangrijk dat uw fiets goede remmen en een stabiel frame heeft. Wegrijden, bochten nemen, tegen een helling oprijden en afremmen moeten eerst worden geoefend. De aanhanger kan op twee manieren worden aangekoppeld. In de buurt van de achteras of tussen het zadel en bagagedrager. Het is afhankelijk van het type fiets voor welke koppelingswijze wordt gekozen. Monteer de aanhanger met behulp van de handleiding die bij het product is geleverd.

Let op dat het voor de aanhanger maximaal toegestane gewicht van 50 kg niet wordt overschreden.

32 Uw fiets

Info: fietskleding Wie als recreatieve fietser vaak met zijn fiets op pad is, zal snel de voordelen van speciale fietskleding ontdekken. Het begint al met een regencape: lichtgewicht en snel aangetrokken. Met reflectorstrepen voor uw veiligheid in het donker en aansnoercapuchon die groot genoeg is om een helm onder te kunnen dragen. Voor lange fietstochten staan voor alle weersomstandigheden speciale kledingstukken in de catalogus. Van waterdicht en ademend materiaal, met een gemakkelijke pasvorm en geheel afgestemd op de nieuwste fietsmode. Fietsbroeken met ingenaaid zitkussen, regenpakken die u geheel naar smaak en kleur kunt samenstellen en wielershirts waaraan u de sportieve MTB-fietser al gauw kunt herkennen. Een sportbril met wisselbare glazen maakt de outfit compleet. De glazen kunnen afhankelijk van het weer worden verwisseld (zon, regen, mist).

Info: fietsstandaards Een fietsstandaard voorkomt dat de fiets omvalt als u deze wegzet. De standaard dient overeenkomstig de belading van de fiets te worden gekozen. Een kantelstandaard (middenstandaard) die als tweepootsteun ook een zwaar beladen fiets rechtop houdt. Dit is belangrijk voor fietsen waarop een kinderzitje is gemonteerd. De fietser heeft beide handen vrij om het kind in of uit het zitje te tillen en hoeft niet gelijktijdig de fiets vast te houden. Nog een voordeel van de tweebenige kantelstandaard: De fiets kan "opgebokt" worden zodat alle werkzaamheden aan de fiets gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd. Tweepootsteunen die naar een kant wegklappen worden steeds meer op toerfietsen gebruikt. Ook met veel bagage houdt u de fiets in evenwicht. Door zijsteunen die onderaan het frame achter de trapas worden gemonteerd of in een bijzonder lichte uitvoering aan de achtervork blijft de fiets iets schuin staan. Een rubbervoet zorgt ervoor dat de zijstandaard niet in een zachte bodem wegzakt.

Uw fiets 33

Velgen Bij de aanschaf van een fiets wordt vaak niet gelet op de velgen. Dit is jammer want de velgen zijn juist erg belangrijk. De velg moet niet alleen steun bieden aan de band maar moet ook een goede rempartner zijn voor de velgremmen. De meeste velgen zijn van aluminium dus goed bestand tegen corrosie. Daarnaast is aluminium een materiaal waarop de velgremmen een goede grip hebben. Dit geldt ook voor keramische velgen (aluminium met keramische laag) die bij regenachtig weer een nog betere remwerking laten zien. Er zijn harde en zachte aluminiumlegeringen. Harde legeringen krijgen niet zo snel deuken bij bijv. het rijden tegen stoepranden maar hebben echter wel bij een zware belasting meer breukrisico. Zachte en daarmee vaak ook goedkopere legeringen zijn geschikt voor normaal gebruik. Stalen velgen hebben meer onderhoud nodig om roestvorming te voorkomen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met een beperking van de remwerking bij natte weersomstandigheden. Om deze problemen bij regen te voorkomen, worden groefjes op de stalen velg aangebracht of wordt de velg anderszins opgeruwd. Let op! Controleer regelmatig de (indien aangegeven) grenzen voor slijtage op de velgen.

34 Uw fiets

ONDERHOUD EN VERZORGING Let op: Uw fiets blijft alleen veilig als hij regelmatig wordt gecontroleerd op beschadiging, slijtage en vervorming. Defecte of versleten onderdelen dienen direct te worden vervangen. Gebruik de fiets niet zolang niet alle defecten zijn gerepareerd. Fietsbanden Neem de volgende aanwijzingen in acht om de levensduur van de fietsbanden te verlengen: Houd de banden altijd op de juiste spanning. Als de band nog een klein beetje met de duim kan worden ingedrukt, is de spanning goed. De remblokjes van de velgremmen mogen geen contact maken met de band. Rijd nooit over bijvoorbeeld de stoeprand. Vermijd dat de banden in contact komen met olie. Zet de fiets voor het overwinteren nooit weg met lege banden. Hang indien mogelijk de fiets op. Houd de diepte van het profiel in de gaten en controleer de band regelmatig op scheuren. Luchtdruktabel (richtwaarden) zie ook de aanwijzingen op de fietsband Bandbreedte Aanbevolen luchtdruk mm bar 57-62 2-2,5 47 2,5-3 37-40 3,5-4 28-32 4,5-5 28 HD* 5-7 28 HD* 6-7 *HD = hogedrukbanden Wij adviseren het volgende: Noteert u de maataanduidingen van de fietsbanden (u vindt deze op de band) in uw fietspas.

Uw fiets 35

Bandenpech Bij bandenpech doet u het volgende: Controleer eerst of er alleen lucht ontsnapt bij het ventiel. Als dit het geval is, vervangt u het kapotte ventiel door een nieuwe en pompt u de band zover op tot u hem nog maar een klein beetje met de duim kunt indrukken. Als er geen lucht ontsnapt bij het ventiel: De band van het wiel nemen: Druk diagonaal tegenover het ventiel het draadbandje van de band zonder gebruik te maken van een bandenlichter naar het midden van de velg, trek hem daarna bij het ventiel met de hand over de velgrand en neem de band rondom van de velg. Binnenband repareren: Verwijder alle ongerechtigheden, pomp lucht in de band en spoor het lek op. Maak deze plek ruw met een stukje schuurpapier, smeer wat solutie op de plek, laat dit even drogen en druk er een plakker op. Controleer de band door deze opgepompt in een bak met water te houden er mogen geen luchtbelletjes zichtbaar zijn. De band terugzetten: Trek een kant van de band over de rand van de velg, leg de binnenband erin en pomp deze licht op. Druk daarna de andere kant met de hand over de velg. Let op dat de band de juiste spanning krijgt bij het oppompen. De spanning is goed als de band nog iets met de duim kan worden ingedrukt. Pomp de band bij voorkeur nog iets harder op. De fiets rijdt daardoor lichter en de velg loopt minder risico op beschadiging. De ketting De ketting dient zo nu en dan met wat onderhoudsmiddel te worden behandeld. Voor een grondige reiniging wordt de ketting in een petroleumbad gelegd en vervolgens schoongeborsteld. Na de reiniging mogen bij het bewegen van de ketting geen krassende geluiden meer hoorbaar zijn en moet de ketting licht lopen. Laat de ketting uitdruipen en veeg hem af met een droge doek. Leg daarna de ketting in motorolie of een ander geschikt smeermiddel. Veeg voordat u de ketting weer oplegt al het overtollige smeermiddel weg hierin zal zich later alleen maar stof en vuil verzamelen. Een nieuwe ketting loopt niet goed op een versleten tandwiel. Het gevolg kan zijn dat de ketting van het tandwiel springt en breekt. Daarom wordt aanbevolen ketting en tandwiel tegelijkertijd te vervangen. Als u de ketting in een bad van motorolie smeert of met chemicalin reinigt, moeten deze middelen op milieuvriendelijke wijze worden afgevoerd. Benzinestations nemen soms afgewerkte olie in. U kunt de middelen ook meermalen per jaar aanbieden bij de chemokar van uw plaatselijke vuilophaaldienst mits u ze goed afgesloten heeft verpakt. ALGEMEEN ONDERHOUD CONTROLE: Als u intensief gebruik maakt van uw fiets dienen alle bouten en moeren minsten eenmaal per 500 km te worden nagetrokken. Controleer uw fiets om er zeker van te zijn dat er geen onderdelen versleten zijn, dat de vorken in de rijrichting zijn uitgelijnd en alle onderdelen goed zijn ingesteld. Belangrijk: Trek alle schroeven regelmatig met de overeenkomende steeksleutel na. Controleer of draad en de moer schoon zijn. Mountainbikes en racefietsen: Na ongeveer een maand, maar op zijn laatst na 500 1.000 km, moet uw mountainbike of racefiets aan een grondige controle worden onderworpen en deze controle dient om de 2.000 3.000 km te worden herhaald. Schenk daarbij vooral aandacht aan de volgende onderdelen: Stuurvork, stuur, voor- en achterremmen, wiellagers voor en achter, trapaslager, cranks, zadel, ketting, banden, velgen, achter- en voorderailleur en pedalen.

36 Uw fiets

Remkabels: Vervang een versleten of beschadigde remkabel. De kabels mogen niet geknikt worden. Omdat de kabels in de loop van de tijd uitrekken, moeten ze regelmatig worden afgesteld. Velgremmen: Controleer of de remschoen goed op de velg aansluit. Vervang versleten of beschadigde remschoentjes. De velgen mogen niet in de was of de olie worden gezet. Verwijder voordat u op de fiets stapt eerst alle mogelijk aanwezige olie van de velgen. Achterwiel: Controleer regelmatig op loszittende spaken en of de moeren goed vast zitten op de asbouten. Het wiel moet zo zijn uitgelijnd dat het makkelijk rond kan draaien zonder dat een slag zichtbaar is. Haal de moeren op de asbouten aan met een draaimoment van 30 Nm. Ketting: Controleer de ketting op beschadiging en spanning. Vet de ketting meermalen per seizoen in (bijv. met lichte huishoudolie of een kettingspray). Smeer alle afzonderlijke schakels goed in. Derailleur: Schakel alleen terwijl u de pedalen rustig rondtrapt. De versnelling moet goed zijn afgesteld. Laat de fiets nooit op de schakelhendel vallen. Kettingtandwielen: Vervang verbogen of beschadigde tandwielen. Stuurkoplager: Stel het stuurkoplager zorgvuldig af. Stuurstang/voorbouw: Zorg voor een afstelling die past bij uw lengte en voldoende rijcomfort biedt. Zorg ervoor dat de inschuifmarkering (maar ten minste 2,5 maal de waarde van de voorbouwdiameter) binnen het frame blijft. Haal de moer goed aan. Vervang versleten handvatten of bevestigingsbanden en controleer of deze goed passen. Reflectoren: Zorg dat ze goed bevestigd zijn zodat de fiets ook in het donker van alle kanten goed zichtbaar is. Beschadigde reflectoren moeten direct worden vervangen. Banden: Controleer of de banden volgens de opgave op de zijkant van de mantel kunnen worden opgepompt. Gebruik een hand- of voetpomp. En niet regelbare persdrukpomp mag niet worden gebruikt. Controleer of de band goed op de velg zit. Terugtraprem: Controleer of de rem functioneert en bij normaal gebruik niet blokkeert of vastloopt. Controleer ook of de remarm (= de bevestiging van de achternaaf aan fietsframe) goed vastzit aan het frame. Zadelinstelling/zadelsteun: Kies een comfortabele instelling. Zorg ervoor dat de inschuifmarkering (maar ten minste 2,5 maal de waarde van de zadelsteundiameter) binnen het frame blijft. Draai de verbindingsbout van de zadelbeugel los en stel de hoek van het zadel zo in dat het voor de fietser comfortabel is. Haal de zadelbeugel aan totdat het zadel niet meer verdraaid kan worden.

Uw fiets 37

Spaken: Een vaste zitting en strakke spanning van de spaken is essentieel voor de spoornauwkeurigheid en de stabiliteit van het fietswiel. Losse spaken moet direct worden vastgezet, gebroken spaken moeten direct worden vervangen. Cranks en pedalen: Vervang een eventueel verbogen crank. Probeer deze in geen geval recht te buigen. Vervang de pedalen als de lagers klemmen of de pedaalblokken kapot of sterk versleten zijn. Trapaslager: Het trapaslager moet gelijkmatig en zonder zijdelingse speling kunnen draaien. Voorvork: Vervang een verbogen of beschadigde voorvork. Probeer niet een voorvork recht te buigen of te repareren. Voorwiel: Zorg dat de moeren op de asbouten goed zijn aangehaald (draaimoment van 20 Nm). Het wiel moet centraal in de vork zitten en het wiellager moet goed zijn afgesteld. De spaken moeten gespannen zijn en het wiel zodanig uitgelijnd dat het makkelijk rond kan draaien zonder dat een slag zichtbaar is. Onderhoud van de derailleur De derailleur moet regelmatig worden gereinigd, gecontroleerd en gesmeerd. Reinig het totale systeem na elke rit over modderige of stoffige wegen of bij regenachtig weer. Wikkel een lap om een kleine schroevendraaier en reinig daarmee de ruimte tussen kettingkast en tandwielen en alle kieren en hoeken. Alle beschadigde en versleten onderdelen moeten worden vervangen. Kort na de ingebruikname moeten de versnellingen op basis van technische gegevens worden nagesteld. Reiniging van uw fiets Regelmatige verzorging verlengt de levensduur van uw fiets. Stof en vuil moeten niet met een droge doek worden weggeveegd maar met een zachte spons en schoon water worden verwijderd. Droog daarna de fiets af met een zachte doek. Alle gelakte en verchroomde onderdelen kunnen met een gewoon autopoetsmiddel worden gereinigd en beschermd. Gebruik een gangbaar reinigingsmiddel voor het schoonhouden van de spatborden, het stuur en de velgen plus het contactpunt tussen spaak en velg. Zorg dat er geen vet zit op de remblokjes. Het milieu Een fiets is het ideale transportmiddel voor natuurliefhebbers. Daarom dient u de volgende punten in acht te nemen: Om de leefomgeving van dieren en planten te beschermen kunt u het best alleen op de weg rijden en niet over weiden of velden of dwars door het bos. Rijd niet door water heen. Houd rekening met wandelaars en voetgangers, zorg dat u snel kunt remmen op onoverzichtelijke plaatsen en als u bergaf rijdt. Behandel smeer-, reinigings- en onderhoudsmiddelen na gebruik als chemisch afval. Dergelijke middelen moeten niet bij het normale huisafval worden gedaan en mogen in geen geval in het riool of de natuur terechtkomen. Vraagt u bij uw gemeente naar het dichtstbijzijnde inzamelpunt voor chemisch afval.

38 Uw fiets

Probleem Oorzaak Fiets loopt niet soepel Te weinig lucht in de banden (merkbare weerstand met of een lekke band. en zonder trappen).

Oplossing Pomp de band zover op dat het loopvlak niet meer ingedrukt kan worden met de duim of plak de band. Richt een wiel dat scheef in het frame loopt. Centreer eventueel de rem en stel deze af. Reinig of stel het wiellager in en smeer het. Reinig de onderdelen en smeer ze Reinig en smeer de onderdelen waar nodig. Demonteer en smeer de onderdelen, stel ze af of vervang ze. Draai de onderdelen vast.

Band of delen van het wiel slepen aan tegen vork, achteras, rem of spatbord.

Slecht lopend wiellager.

Trapaandrijving loopt zwaar.

Vuile ketting, kettingbladen, tandwiel of versnelling. Ketting of tandwieltjes onvoldoende gesmeerd. Trapas- of pedaallager onvoldoende gesmeerd of beschadigd.

Geen ronde en gelijkmatige trapbeweging mogelijk.

Speling in crank of pedaal.

Trapaslager onjuist ingesteld.

Stel het lager goed in en draai het vast of vervang het. Vervang de onderdelen. verbogen. Stel de derailleurs goed in.

Crank, kettingblad of pedaalas

Ketting springt van kettingblad of tandwiel.

Voorderailleur of achterderailleur niet goed ingesteld.

Versnellingen pakken niet Loszittende of beschadigde goed, ketting slipt. versnellingshendel Versnellingshendel vuil of onvoldoende gesmeerd. Loszittende houder of geleiding van versnellingskabel; kabel vuil of geroest. Voor- of achterderailleur niet goed ingesteld. De lengte van de ketting is door het gebruik gewijzigd (verlengd).

Stel de hendel af of vervang

Reinig en smeer de hendel

Schroeven op geleider vastdraaien of kabel vervangen.

Stel de onderdelen goed af.

Kort de ketting in of verleng hem; vervang een uitgerekte ketting.

Uw fiets 39

Probleem

Oorzaak Ketting beschadigd of niet gesmeerd.

Oplossing Vervang de ketting reinig/smeer de ketting. Reinig de velgen en de remblokjes. Stel de onderdelen goed af. Controleer vooral de loop van de achterkabel corrigeer eventueel de bowdenkabel. Verwijder de remkabel reinig de bowdenkabel en smeer de kabel Vervang de remblokjes, zorg ervoor dat de juiste remblokjes worden geplaatst. Draai de schroeven aan en stel de rem goed af. Vervang de remblokjes, zorg ervoor dat de juiste remblokjes worden geplaatst. Reinig de velgen en de remblokjes. Vervang de remblokjes of slijp het oppervlak. Reinig de rand van de velg.

Remmen werken niet storingvrij.

Velgen of remblokjes nat of vuil. Rem omjuist (te ver) ingesteld. Remkabel loopt niet vrij.

Bowdenkabel loopt aan de binnenzijde zwaar.

Remblokjes versleten of vervangen door onjuiste blokjes tijdens onderhoud.

Remmen piepen.

Loszittende rembevestiging.

Remblokjes versleten.

Velgen of remblokjes vuil.

Remschijven te hard.

40 Uw fiets

Artikelnr:

Koopdatum:

Naam, voornaam

Straat, huisnummer

Postcode Netnummer

Woonplaats Abonneenummer

Merk van de fiets:

Type fiets:

Nummer*):

Damesfiets Kinderfiets ATB Racefiets Kettingschakeling Naafschakeling

Herenfiets Kleur van het frame: Citybike Mountainbike Vouwfiets Kleur van het spatbord: Banden: Maataanduiding op de mantel Aantal versnellingen:

*) Te vinden op: onderzijde trapaslager, stuurkop of bevestigingsplaat, eventueel ook op begagedrager.

Een goed advies: Noteer zodra u uw fiets thuis heeft alle kenmerkende gegevens. Zo kunt u uw fiets nauwkeurig beschrijven als hij onverhoopt in de verkeerde handen mocht vallen. Dit is vooral belangrijk als u de diefstal van uw fiets bij de verzekering wilt melden. Laat zo mogelijk uw fiets graveren bij de politie. Vul het bovenstaande kant-en-klare formulier volledig in en bewaar het goed bij uw garantiebewijs. Zo heeft u altijd alle gegevens bij de hand.

Uw fiets 41

Uw fietsonderdelen

handvat zadel schroefverbinding/klemverbinding zadelpen voorbouw zadelpen bagagedrager frame stuurvork koplamp dynamo voorderailleur
naaf

Bel

rem voorreflector

achterreflector

achterlicht

remschoen ventiel

achterspatbord

spaakreflectoren
trapaslager trapper voorspatbord voorvork

standaard
klein tandwiel achterderailleur

ketting

crank

band velg

De bovenstaande onderdelen worden niet op alle fietsen gebruikt.


42 Uw fiets

8 JAAR KWALITEITSGARANTIE op frame en voorvork - met uitzondering van verende voorvorken en bewegende onderdelen.

Op dit artikel verlenen wij een aanvullende garantie van in totaal 8 jaar op het frame en de voorvork. Een uitzondering hierop vormen alle verende voorvorken en overige bewegende fietsonderdelen. De garantietermijn vangt aan bij levering. Als bewijs van de datum dient u het aankoopbewijs (zoals factuur of kassabon) voor de duur van de totale garantietermijn te bewaren. Tevens dient u een kopie naar het onderstaand adres te sturen. Onze klantenservice staat u natuurlijk ook na afloop van de garantietermijn graag ten dienst. De garantie heeft alleen betrekking op fabricage- en materiaalfouten. Hiertoe behoren geen schades die door onoordeelkundig gebruik of door overmacht ontstaan en evenmin elke onnatuurlijke slijtage veroorzaakt door een gewijzigde instelling van bijvoorbeeld versnelling, rem en verlichting, noch lakschade of versleten banden. Gedurende de reguliere garantietermijn van 2 jaar na aankoop van het artikel, zorgen wij voor reparatie dan wel vervangen wij de fiets gedeeltelijk of compleet, zulks ter onzer beoordeling. U dient ons elk gebrek onmiddellijk te melden. Schademeldingen, inclusief die voor transportschade, worden door ons alleen in behandeling genomen als zij binnen een week na de levering worden gemeld. Onze klantenservice zal u meedelen wat het telefoonnummer is van de voor u geldende reparatiedienst. Als een artikel bij ons ter reparatie wordt aangeboden zonder bewijs van aankoop, dan geschiedt reparatie alleen tegen betaling, tenzij u op andere wijze de aankoop van de fiets onder onze voorwaarden en de datum van levering van de fiets kunt aantonen.

Uw fietsonderdelen

Uw fiets 43

Naam: Adres: Postcode / Woonplaats: Gekocht bij: Telefoonnummer:

Aankoopdatum: Model/type:

Framenummer:

Om op garantie aanspraak te kunnen maken, verzoeken wij u binnen twee weken na aankoop, dit deel van het garantiebewijs aan TradeCare, te zenden. Dit garantiebewijs is alleen geldig met een kopie van de aankoopbon. (Duplicaten worden niet verstekt)

TradeCare BV garandeert de goede werking van het geleverde product met inachtneming van de op dit garantiebewijs vermelde bepalingen. Naam: Adres: Postcode / Woonplaats: Gekocht bij: Telefoonnummer: Framenummer: Aankoopdatum: Model/type:

Dit deel samen met de aankoopbon zorgvuldig bewaren. Dit garantie bewijs is alleen geldig als u deel 1 heeft verstuurd met een kopie van de aankoopbon en dit deel volledig ingevuld kan overleggen met de originele aankoopbon in geval van benodigde reparatie. Artikel 1 Garantiebepalingen 1.1. TRADECARE International B.V. (TCI) garandeert dat alle Producten waarop dit garantiebewijs betrekking heeft vrij zijn van constructie- en/of materiaalfouten conform hetgeen in deze bepalingen is opgenomen. 1.2 Garantie wordt door TCI gegeven aan de eerste eigenaar van de Producten. Voor elke volgende eigenaar vervalt de aan de eerste eigenaar verstrekte garantie. Iedere eigenaar, met uitzondering van de eerste eigenaar, zal zijn schade moeten verhalen op de verkoper van de ets / tness apparaat. Garantie is niet overdraagbaar. 1.3 De duur van de garantie, alsmede het vervallen van de garantie, wordt bepaald in de volgende artikelen. Artikel 2 Duur van de garantie 2.1 TCI geeft voor de volgende onderdelen van de ets de volgende garantieduur: a. Frame 5 jaar ( niet van toepassing op tness apparatuur ) b. Overige onderdelen: 2 jaar. 2.2 Op onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn wordt geen garantie gegeven, tenzij sprake is van constructie en/of materiaalfouten. Hieronder vallen onder andere (binnen-) banden, kettingen, kettingbladen, freewheel, remblokken, achtertandwiel, kabels, verlichting, handvatten, etc. Artikel 3 Garantie-uitsluitingen 3.1 De garantie vervalt uitdrukkelijk in de volgende gevallen: a. Indien de schade is ontstaan door slijtage, onjuiste montage en montage van niet-originele onderdelen, alsmede niet verricht noodzakelijk onderhoud en foutieve afstellingen van onderdelen van de ets / tness apparatuur; b. Indien de schade is ontstaan door ongelukken, misbruik, vernieling, incorrect dan wel onvoldoende onderhoud en het incorrect opvolgen van de aanwijzingen uit de gebruikershandleiding, alsmede door het niet tijdig of niet vakkundig vervangen van onderdelen van de ets of tness apparaat; c. Indien de schade is ontstaan door ander dan normaal gebruik waaronder in ieder geval verstaan wordt: gebruik in competitieverband, stunten, springen, het vervoeren van zware lading, commercile doeleinden, etsenverhuur of activiteiten welke in de beoordeling van TRADECARE International B.V. gelijk staan aan voornoemde situaties en gevallen; d. In geval de ets / het tness apparaat niet conform de gebruikersaanwijzingen van bijbehorend handleiding is onderhouden; e. Indien schade is ontstaan door klimatologische invloeden, zoals verwering van lak en roestvorming. 3.2 Kosten voor het vervoer en (de-)montage van de ets naar en van TCI vallen buiten de garantie en komen voor rekening van de eigenaar van de ets. Hetzelfde geldt voor eventuele verzendkosten en arbeidskosten voortvloeiende uit de garantieclaim. Artikel 4 Garantieonderdelen 4.1 Gedurende de garantieperiode zullen de onder deze garantievoorwaarden vallende onderdelen waarvan door TCI is vastgesteld dat er sprake is van een materiaal en/of constructiefout, worden gerepareerd of indien nodig vervangen, dan wel worden vergoed. TCI. bepaalt zelf of de onderdelen zullen worden gerepareerd, dan wel vervangen, dan wel vergoed. 4.2 Indien een bepaald onderdeel van de ets / tness apparaat voor garantie in aanmerking komt, dan zal het onderdeel worden vervangen door een origineel onderdeel of, indien niet leverbaar, door een minimaal gelijkwaardig alternatief. Een nieuw onderdeel kan verschillen van originele onderdelen. Artikel 5 Indienen van de claim 5.1 Claims onder deze garantievoorwaarden dienen via de Producten dealer bij wie de ets is gekocht te worden ingediend. De Producten dealer bepaalt in samenspraak met TCI of u al dan niet in aanmerking komt voor garantie. De beoordeling van de dealer houdt niet in dat uw claim onder deze garantievoorwaarden wordt toegekend. De dealer zendt de onderdelen naar TCI 5.2 TCI houdt zich het recht voor om zelf te bepalen of de eigenaar al dan niet in aanmerking komt voor een claim onder deze garantievoorwaarden. 5.3 De toegezonden onderdelen dienen schoon te zijn, waarbij de onderdelen van de ets / het tness apparaat die niet onder de garantievoorwaarden vallen en waarvan geen sprake is van een constructie- en/of materiaalfout dienen te worden gedemonteerd. De eigenaar van de ets / het tness apparaat dient bij het aanvragen van garantie de originele aankoopbon te overleggen bij een ofcieel door TCI geautoriseerde dealer. 5.4 De onderdelen waarbij sprake is van een constructie- en/ of materiaalfout worden na honorering van de garantie niet geretourneerd aan de eigenaar. Artikel 6 Aansprakelijkheid 6.1 Een door TCI gehonoreerde garantieclaim betekent niet dat TCI aansprakelijkheid aanvaard voor eventueel geleden schade. De aansprakelijkheid van TCI strekt zich nooit verder uit dan is omschreven in deze garantievoorwaarden. Iedere aansprakelijkheid van TCI voor gevolgschade wordt uitgesloten. Artikel 7 Toepasselijk recht 7.1 Op deze garantievoorwaarden is Nederlands recht van toepassing. Voor het geval enige bepaling in de garantievoorwaarden nietig dan wel vernietigbaar is, dan laat dat onverlet dat de overige garantievoorwaarden van toepassing zijn.

Uw servicemelding kan via:


Internet Servicetelefoon Fax*: E-mail*: Postadres: http://www.trade-care.nl +31 (0)570 - 606 939 Bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 12.30 uur +31 (0)570 - 677 014 service@trade-care.nl TradeCare International Solingenstraat 49 7421 ZR Deventer, Nederland

* O.v.v. naam, adresgegevens, telefoon overdag, model/type, gekocht bij, probleemomschrijving, evt. met vermelding van desbetreffend onderdeel.

44 Uw fiets

GARANTIEBEWIJS (DEEL 2) KOPIE KLANT GARANTIEBEWIJS (DEEL 1)

TradeCare International BV Solingenstraat 49, 7421 ZR Deventer - The Netherlands www.trade-care.nl


46 Uw fiets Uw fiets 46

You might also like