Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting - Krachtige Leeromgevingen
Samenvatting - Krachtige Leeromgevingen
significantiewaarde= p: mate waarin d a toeval te wijten is (> =>gr. toeval; < => kl. toeval)
Advance Organizer
wie, welk aspect kenmerken v leraren, v lln.
-5componenten:
1. doelstellingen
2. leerstof
3. instruciteactiviteiten/didactische werkvorm
4.media
1
5.toetsing
1) en 2) bepalen 3) 4) en 5)
Het referentiekader
actoren:
-lln.
-leraar
-actoren in de context
Microniveau:
-actoren kenmerken beliefs
-context v/d leersituatie: het geheel v instructie-externe variabelen/processen dat h
ontwerpen , ontwikkelen en uitvoeren/doorlopen v instructie-activiteiten beïnvloedt
2
4)toetsing = evalutatie: manier waarop men het bereiken v leerdoelen controleert
kritische opmerkingen bij modellen vr h did. handelen punten (die vragen nr verfijning v
bestaande modellen:
-modellen gaan uit ve centrale rol vr de leraar (invloed v trad. beliefs v leraars)
-modellen meestal beperkt tot micro-niveau
-leunen a bij een bep. visie op leren
-klassieke modellen suggeren een lineair proces (of cyclisch), de positie v bep. componenten
vh did. handelen is weinig flexibel (bv. toets ah einde vh instructieproces)
bedoeling v toetsing:
a. leerdoelen afstemmen op kennisbasis dmv voorkennistest
b. leeractiviteit vr h bereiken v de leerdoelen
c. voortgangstest (regelmatig) => geschikte begeleiding
3
Module II: Visies op leren/Visies op instructie (beliefs v
actoren
Advance organizer
reflectie: leren
ervaringen->constructivisme
voorkennis ->cognetivisme
Behaviorisme
centraal: observeerbar gedrag
LL: zichtbaar gedrag staat centraal
leraar: lokt observeerbaar gedrag v lln. uit
leraar gaat niet in op proces
Cognitivisme
centraal: proces
LL: leert proces (dat ev. toepasbaar is bij andere zaken)
aandacht structuur
leraar: studiemethode aanrijken, begeleiding en ondersteuning vh process
Constructivisme
centraal: ervaring
LL: learning by doing, voert een praktijkgerichte taak uit
leraar: ondersteunen
Visies op leren:
4
Behaviorisme
1. Thorndike (stimulus substitutie)
=grondlegger vh connectionisme
4 Laws:
1) Law of effect: gevolg op uitgelokte gedrag bepaalt connectie tss stimuli & response (mate
waaring h gedrag herhaald zal worden na een stimulus)
-beloning (-> sterker) waarderen, feliciteren, gamification,
-straf (->zwakker)
2)Law of readiness: lln. nemen nieuwe inhouden sneller op als ze klaar zijn om iets nieuws
te leren.
-juiste opbouw v kennis is belangrijk, voorwaardelijke kennis
3)Law of exercise: hoe meer gedrag herh. wordt, hoe sterker de relatie wordt tss stimulus
en response wordt (=law of use)
2.Skinner (consequentie)
def. leren: het ontstaan ve observeerbare gedragsverandering
-'black box': interne leer- en denkprocessen worden niet ontkend, mr zijn onvoldoende
wetenschappelijk te bestuderen en worden genegeerd en beschouwd al black box
Wnr & met welke garantie krijg je het gewenste gedrag te zien
5
Skinner: men moet zorgen vr en 'antecedent' op gewenste gedrag ->uitlokken gewenst
gedrag -> dr hints of cues
3 types hints:
-mag volgens Skinner enkel als de LL reeds geprobeerd heeft, anders worden lln. afh.
v prompts
2)Chaining
=koppeling v gedrag a elkaar en nieuwe combinatie herhalen
3)Shaping
-successieve approximatie wordt gebruikt -> leraar lokt stap vr stap nieuw gedrag uit dat
beter moet overeenstemmen met h uiteindelijke gewenste gedrag.
(bv.opdrijven metronoomtempo)
6
Cognetivisme
-naast extern observeerbaar gedrag (zoals behaviorisme), worden vooral ook interne
processen (=niet observeerbaar) benadrukt.
leren dr processen:
-herhalen
-organiseren
-elaboreren: model laten groeien
-de hoeveelheid wat verwerkt kan worden is per informatieverwerkende trap beperkt (mr
we kunnen wel onbeperkt bijleren)
-in het informatieverwerkend model kunnen we een reeks processen onderscheiden: [die
leiden tot leren dr processen:-herhalen-organiseren-elaboreren: model laten groeien]
-percieving (waarnemen)
-rehearsing (herhalen)
-thinking (denken/reflecteren)
-problem solving (problemen oplossen)
-remembering (herinneren)
-forgetting (vergeten)
-imaging (inbeelden)
7
-controleprocessen (executive control process):
-rehearsal (herhalen)
-encoderen (informatie in betekenisvolle context plaatsen
-informatie organiseren (ordenen, hiërarchie aanbrengen,..)
-imaging (visuele representatie v informatie)
-monitoring (Begrijk ik alles? Heb ik alle elementen meegenomen)
-retrieval-strategieën (gerelateerde info ophalen, ontbrekende deeltjes opsporen en
aanvullen
-metacognitieve strategieën (voorspellen, plannen, monitoren, evalueren)
-organiseren (ordenen)
volgens Paivio, Baddeley en Neath wordt informatie via twee aparte kanalen verwerkt: -
visuele informatie zal via h visuele kanaal worden verwerkt, -auditieve informatie zal via het
auditieve kanaal worden verwerkt
auditieve of visuele informatie wordt verwerkt tot een auditief of visueel model, dit model
of schema wordt daarna gekoppeld ad reeds aanwezige voorkennis in h
langetermijngeheugen.
de verwerking in beide kanalen gebeurt niet volledig geïsoleerd, bv. luidop lezen
8
Proposities
=basiseenheid van informatie
-één propositie stelt één idee vr
-kan juist of fout zijn
-ekl idee bestaat uit argumenten/knooppunten waartss relaties gelegd worden, niet als
volledige zinnen
-proposities worden gerelateerd aan elkaar opgeslagen in propositienetwerken
-propositienetwerk is een hypothetisch construct => komt niet noodz. overeen met de
neurale netwerstructuur
-hoe beter afzonderlijke proposities geïntegreerd zijn in een netwerk => hoe hoger de
kwaliteit vd opgeslagen informatie => ankerpunt vr instructie: vermijd aanleren v
geïsoleerde proporties mr relateer nieuwe kennis aan andere proposities of netwerken
-voordeel tov beelden (images): propositienewerk is duidelijk, objectief & niet-ambigu
-kunnen aangevuld zijn met een verzameling beelden
Beelden (images)
=een op perceptie gebaseerde representatie die deels de oorspronkelijke perceptuele
visuele structuur vd input heeft behouden.
-houd enkele fysieke kenmerken vast die in een netwerk v proposities verloren zouden
gegaan zijn
voordeel: beelden zijn een goede manier om op een plaatsbesparende manier informatie op
te slaan, vr een foto zijn nl. een zeer complex netwerk van proposities nodig om dezelfde
info te waarborgen
kenmerken schema:
een schema is:
=een geheugenstructuur, het is een georganiseerde structuur in het LTM dat de som v onze
persoonlijke kennis omvat
=een abstractie, is geabstraheerd vd werkelijkheid en bevat een selectie a gepercipieerde
informatie, wegstrippen v minder relevante info bij perceptieprocess is essentieel
=netwerk, nl. onderling gekoppelde proposities, beelden, lineaire ordeningen
=dynamische structuur, een structuur die veranderbaar is dr nieuwe ervaringen -> mogelijke
invloed v instructie
9
-een schema heeft een context, een schema geeft een basis vr nieuwe gepercipieerde info
te interpreteren en te verankern in een structuur
dr sommig auteurs (bv. Gentner & Stevens) ook dr mental model aangeduid: zij zeggen ook
dat beliefs hierin opgenomen zijn
-schema's bevatten naast proposities, concrete beelden, ordeningen ook eigen meningen
2 Clusters v EF
1) Warme EF: emotionele en attitudegerelateerde processen (beïnvloeden rechtstreeks en
onrechtstreeks cognitief functioneren) (waarom vd cognitieve monitoring)
2) Koude EF: sterk cognitieve controle, opvolging (wat, waar en wnr v cognitieve monitoring)
10
2)Warme executieve functies (waarom)
-gedragsevaluatie (zelfmonitoring) (lln. letten op zichzelf)
-inhibitie (gevoelensrem)
-emotieregulatie: over eigen gevoelen nadenken -> biedt de mogelijkheid tot bijsturen
Constructivisme
def. van leren is volgens constructivisten moeilijk te vinden want als containerbegrip
gebruikt
-ervaringen zijn de basis vr het leerproces
Het is nodig om gepaste leeromgevingen te ontwikkelen die dit soort leren ondersteunen
Vygotsky
-situeer leren in een sociale en culturele context
-leren gebaseerd op sociale uitwisseling
-leren van 'inter-individueel nr intra-individueel' (eerst samen met anderen - daarna
ontstaat er iets individueel)
-Wertsch: Het is aangetoond dat kennis eerst in een inter-individuele context ervaren en
verworven wordt. Via een internalisatieproces wordt deze kennis dan intra-individueel
=de afstand tss het actuele ontwikkelingsniveua, waarbij de leerlin zelfstandig problemen
kan oplossen, en h potentiële niveau waardoor de leerling problemen kan oplossen met
hulp van andere kinderen en/of een volwassene
=> de lln. moet in een context worden geplaatst die net iets complexer is dan wat de leerling
reeds aankan
11
=grondlegger exeriential learning = ervaringsgericht leren
-ervaringen zijn basis vr h leerproces
def. leren= leren is een process waarbij kennis wordt gecreërd dr het transformeren v
persoonlijke ervaringen (ervaringscyclus v Kolb)
-startpunt kan verschillen soms: -doen -lezen -observeren => lln. hebben verschillende
leerstijlen
12
Visies op instructie
Behaviorisme
leerdoelen:
-(voor de opkomst vh behaviorisme werden leerdoelen enkel in termen v kennisinhouden
beschreven)
-het gewenste concrete gedrag is het uitgangspunt (niet leerstof/leerinhouden)
Hattie: het expliciteren vd leerdoelen heeft een significante impact op het bereiken v betere
leerprestaties
def. feedback Nicol en Milligan (p.124): informatie over prestatie tov een standaard of doel
-externe feedback
-interne feedback: dr de LL
13
minder effectieve types feedback: -feedback waarin verbeteringen vd fouten centraal staan
(d= 0,37)
-uitgestelde feedback vs ondmiddellijke (d=0,35)
-beloning (d= 0,31)
-straffen (d= 0,20)
-prijzen (d= 0,14)
-geprogrammeerde instructie (d= -0,04)
FT
=terugkoppeling over de aspecten vd taak die correct, juist, volledig, volgens de criteria zijn
uitgevoerd (=correctieve feedback)
bv., punten geven , doorstrepen, juist antw. aanduiden
-nadeel: zegt niets over het oplossen van gelijkaardige problemen
FP
14
=het opsporen van fouten en zoeken waarom iets juist of fout is.
bv. toch punt geven als LL kan aantonen waar de fout zit
FR
=relatie tss de taak en de manier waarop de LL de taakaanpak monitort, stuurt en reguleert
1. In welke mate komt de LL zelf tot feedback over de eigen taakuitvoering?
2. Welke is de zelftoetsingsaanpak vd LL?
3. In welke mate wil een LL tijd en energie steken in het opsporen van feedback-
informatie?
4. Welk vertrouwen heeft de LL en hoe zeker is hij over de taakuitvoering
5. Welke zijn zijn attributies vr succes of falen (wat is de oorzaak? Intern of extern?
Vernaderbaar of niet veranderbaar? Wijt de LL zijn falen aan een gebrek aan
inspanning of aan de moeilijkheidsgraadvd taak? Beseft hij het gebrek aan
tijdsinvestering, of..
6. In welke mate zoekt de LL actief nr hulp
FS
-minder effectief
-bv. je bent een goede LL, waarom ben jij het altijd die met dit soort problemen aankomt?,
waarom antwoord je zo dom
-lage effect size -> betekent niet dat het irrelevant is, kan bl. wel invloed op de motivatie
hebben, mr leerlingen reageren zeer verschillend op prijzen.
15
8. Ondersteunen van leerlingen: Scaffolding hier: lln. krijgen hulp tot ze de
deelvaardigheid beheersen, daarna afbouw v hulp
9. geïntegreed samen met ander instructies, DI is wel vaak de 1st strategie die wordt
toegepast
10. Integratie van strategieën: een variatie aan leerdoelen, niet enkel basiskennis, maar
ook oplossingsstrategieën, analyseren v problemen
11. lesafsluitingen: elke sessie wordt afgerond met een korte bespreking van welk
leerdoel voorpstond en wat de leerling stap voor stap hebben gedaan om dit
leerdoel te bereieken
12. Oefenen: onder begeleiding of alleen wordt elk leerdoel verder ingeoefend
Cognitivisme
kern strategie=> lln versterken dr het tekenen, de structuur voor zichzelf expliciteren en
versterken
16
Het aanreiken van verschillende representaties (multiple represenations)
=schema's elaboren dr gevarieerde representaties van declaratieve kennis
(proposietienetwerken, beelden en ordeningen) te aanbieden
Hansen en Richland
onderzoek nr de mate vh terugvallen op sterk verschillende visuele representaties
conectedness:# relaties tss begrippen
Mnemonics
=geheugensteuntjes of ezelsbruggetjes
-vooral om nieuwe kennis te verankeren i nhet geheugen
17
vragen stellen: klassieke instructiestrategie die uit het cognitivisme een aparte invulling en
betekenis krijgt
->LL haalt informate telkens op een andere manier op, combineert, vergelijkt, contrasteerd,
integreert, samenvat, abstraheert, relateert
Notities nemen
lezingen bevorderen mr in beperkte mate de kennisconstructie
Marzano et al.:
notities nemen => leerprestaties verschuiven 34%
richtlijnen:
-niet letterlijk noteren
-moeten als work in progress beschouwd worden, ze moeten overlopen en verfijnd worden
--goed uitgangspunt vr voorb. ve examen
-hoe meer, hoe beter
18
Constructivisme
Samenwerkend leren
Slavin: standaardwerk over samenwerkend leren: cooperative learning has an ancient
pedigree
-Scripting:
belang van structuur en doelgerichtheid om samenwerking succesvol te maken
Peer tutoring
=people from similar social groupings who are not professional teachers helping each other
to learn, and learning themselves by teaching.
-sluit aan bij socio-historisch perpectief van Vygotsky en de mediërende rol van andern in de
sociaal-culturele context
2 types peer-tutoring
-same-age
-cross-age
19
tutors halen grootste voordeel uit!
voorwaadre tot succesvol peer tutoring: expliciteren ve # richtlijnen vr tutor & tutee
Ormrod:
-verzeker je ervan dat tutors zelf kennis beheersen
-garandeer dat tutors instructiestrategieën beheersen die effectief zijn
-zet een structuur uit voor de samenwerking tussen de tutor en de tutee
-let op met niet goed uitgebalanceerde tutoring teams (tutor en tutee van verschillend
niveau)
-pas zeker peer tutoring toe hij lln. met een handicap
-garandeer dat iedereen de kans krijgt om tutor te zijn
Student Tutoring
=vb v peer tutoring, studenten uit het hoger begeleiden lln. uit het kleuter, lager of
secundair
(zie p.164)
20
Module III: Curriculum
Advance organizer
-Taba: curriculum= 'in essentie een plan ter ondersteuning vh leren, het bestaat uit doelen
om het leren te richten en manieren om die doelen te bereiken; een curriculum is het
resultaat v drie soorten beslissingen:
1. selectie en ordening v inhouden
2. keuze van leerervaringen die men wil uitlokken zodat de inhouden gepast worden
gemanipuleerd
3. een planning met daarin de optimale leercondities
4 invalshoeken v Kliebard keren terug bij de andere auteurs soms in met ander label v
ordening
Visie Kliebard
4 benaderingen vh curriculum:
1ste invalshoek: humanistische en mentale disciplinebenadering (colonial curriculum)
-overdracht vd beschikbare wetenschappelijke kennis en cultuur
21
-bv. humanistische benadering die in vsa ontstond dr de Spoetnik-crisis => grotere belang
'stem'
Klein
Naast Kliebard nog 2 extra benaderingen
1) leraar staat centraal (pragmatische benadering)
-leraar is meest geschikt om leerdoelen te formuleren
=>continuum:
vakkencurriculum: opsplitsing v kennisgebieden in vakken
22
Activiteitengebaseerd curriculum: -leerdoelen zijn afh. v wat de lln. willen/kunnen doen
-uitgangspunt is een probleem/ authentieke activiteit
Competenties
CEDEFOP
learning outcomes= vaardigheden en attitudes die men wil bereiken op een bepaald
onderwijsniveau (onderwijsniveau v de Europese Kwalificatiestructuur , European
Qualification Framewordk - EQF) (vlaanderne heeft hierop Vl kwal strucuur geplaatst - VKS)
23
Van oude nr nieuwe eindtermen bij de sleutelcompetenties
vernaderingen 1ste graad secundair onderwijs tov klassieke situatie (2de en 3de graad volgt
latere jaren):
Klassiek:
-eindtermen geven aan wat wordt nagestreefd en bereikt bij de specifieke groep leerlingen
-vakspecifieke eindtermen: binnen één vak
-vakoverschrijdende eindtermen (VOET): kunnen in elk vak nagestreefd worden, moeten
niet bereikt worden
Nieuw:
-eindtermen geven aan wat wordt nagestreefd en bereikt moet worden bij elke individuele
leerling
-uitzondering hierop bij attitudinale eindtermen
-pakket eindtermen als basisgeltterdheid
-uitbreidingsdoelen vr Nederlands: belangrijk vr risicogroepen (nieuwkomers)
-gn ontwikkelingsdoelen meer
VOET
geordend volgens 7 contexten
1. lichamelijke gezondheid & veiligheid
2. mentale gezondheid
24
3. socia-relationele ontwikkeling
4. omgeving en duurzame ontwikkeling
5. plitiek-juridische samenleving
6. socia-economische samenleving
7. sociaculturele samenleving
25
Hidden curriculum(=verborgen curriculum)= Jackson:lln. die indirect gesocialiseerd worden:
-hoe gaan lln. om met functioneren in een klascontext waar
hun eigen verwachtingen, noden behoeften slechts in
beperkte mate aan bod komen?
-hoe verzoenen lln. de loyaliteit tegenover de leraar en hun
medeleerlingen
-hoe gaan leerlingen om met de ongelijke verdeling v macht
tss leraar en leerlingen
De taxonomie v Bloom:
taxonomie v bloom: gedragsdimensie en inhoudsdimensie worden op elkaar betrokken
Bloom revised: Anderson & Kratwohl: -scheiding tss gedragsdimensie & inhoudsdimensie
-terminologie houdt rekening met nieuwe
inzichten in uit onderzoek bv.4 versch. types inhoudscategorieën
26
6 gedragsniveau:
1)herinneren: -herkennen
-recalling: uit h geheugen ophalen
4)analyseren: alle cognitieve processen die een complex geheel splitsen in samenstellende
delen, bepalen hoe de relaties tss de delen liggen en hoe de globale structuur voorgesteld
kan worden.
=> dus: cognitieve processen die verder gaan dan de cognitieve strategieën die
onder 'begrijpen' vallen: differentiëren, organiseren en attribueren (=kenmerken toewijzen)
b)plannen ontwerpen
c)product ontwikkelen
revised=> 6 bij 4
Competenties en onderwijsdoelen
27
Een poging tot begripsomschrijving:
Bos: een competentie wordt voorgesteld dr het geven van informatei over de volgende
componten:
1. een inhoudsclassificatie die aangeeft over welke competentie het gaat
2. een context waarin de competentie wordt uitgevoerd
3. vaardigheden die nodig zijn om de competentie te kunnen uitvoeren
4. kinnis die nodig is om de competentie te kunnen uitvoeren
5. persoonlijk eigenschappen die sturing kunnen geven aan de manier van uitvoering
vd competentie
6. criteria waaraan gedrag moet voldoen wil men stellen dat de competentie beheerst
wordt
Leerdoelen vr de lerarenopleiding
Eisner: voorkeur: nastreven ven expressieve doelen (=het gedrag dat een LL moet
beheersen ipv gedrag dat een LL moet kunnen vertonen na een bep. instructieactiviteit)
c=>beliefs over diversiteit hangen samen met de mate waarin leraren iets kunnen doen
Diversiteit en leraren
Garmon: 3 dispositionele kenmerken en 3 ervaringsbepaalde kenmerken waarom en wnr
leraren meer succesvol met diversiteit omgaan
-openheid
-zelfreflectie en zelfbewustzijn
-gericht op sociale rechtvaardigheid
-ervaring met andere culturen
-ondersteunde groepservaringen
-professionele ontwikkeling
Diversiteit en instructie
Jonassen en Grabowski: 3 assumpties ivm het kunnen omgaan met individuele verschillen
1. leereffecten kunnen bevorderd worden door instructiestrategieën op micro- en
mesoniveau
2. De verschillende instructiestrategieën verschillen in effect, afh. v intelligentie,
leerstijlen en andere mogelijkheden v lln. (maw individuele lln. reageren verschillend
op een instructie-aanpak)
3. leerefecten worden beïnvloed dr de totale vermgeving vd instructie
29
Interne differentiatie (=binneklasdifferentiatie):klasgroepen worden heterogeen
samengesteld, mr de leraar zoek nr groeperingsvormen en aanpakken waardoor wisselende
subgroepen didactisch op een verschillende manier worden benarderd: tav
-doelen
-leerstof
-werkvormen
-media
-evaluatie-aanpak
Diversiteitsinvalshoek 1 SES
1)Genetisch-deficitmodel
=genetische factoren zijn verantwoordelijk vr de sociale ongelijkheid in het onderwijs
-Jensen
2)Het onderwijsdeficitmodel
=het onderwijs reproduceert de maatschappelijke ongelijkheid door de manier waaro
instructie op micro-, meso-, en macroniveau is georganiseerd.
30
-Bowles en Gintis: lln. met lage SES komen terecht in lagere opties v het secundair onderwijs
meritocratiemythe: iedereen krijgt gelijke kansen, mr men negeert dat de startpositie v lln.
verschilt
Het cultureel-deficitmodel
=sociale ongelijkheid wordt gereproduceerd dr culturele factoren
31
identificatie dr indicatoren: achterstelling, leerproblemen en
onderwijsachterstand, zittenblijven, doorverwijzing tussen scholen en onderwijvormen
(watervalsysteem), doorverwijzing nr h buitengewoon onderwijs, oververtegenwoordigin in
bepaalde onderwijsvormen en uitstroom zonder een diploma
vanaf 2de & 3de graad: reeds twee keer een jaar moeten zittenblijven, vorig schooljaar een
b- of c-attest en zit nu in TSO of BSO, volgde tot nog toe onthaalonderwijs voor anderstalige
nieuwkomers
zie p256
Diversiteitsinvalshoek2:armoede
Alarmerende cijfers over armoed in Vlaanderen
Armoede op school
gevolgen v kansarmoede in het gezin op leren ziep.265
Vlaanderen in Actie
-armoede bestrijden op h lokale vlak
leidde tot Nationaal Kinderarmoedebestrijdingsplan
Diversiteitsinvalshoek 3: inclusieproblematiek
32
Probleemstelling: inclusie als oplossing en als probleem
STICORDI: Stimuleren, compenseren, differentiëren en dispenseren
als STICORDI-maatregelen niet helpen kan een leerling alsnog verwezen worden nr een type
vh buitengewoon onderwijs.
Bestaat het buitengewoon onderwijs nog?
BSO: afzonderlijk onderwijssysteem
33
Opleidingsvor 4:eerste en tweede/derde graad (met onderscheid ASO, TSO, BSO) => leidt zo
veel mogelijk op tot het hoger onderwij of integratie in het beroepsleven zoals in het
gewone secundair onderwijs
-gebaseerd op 7 principes:
1. Bruikbaar vr iedereen
2. Flexibel in het gebruik
3. Eenvoudign en intuïtif gebruik
4. Begrijpelijke informatie
5. Marge voor vergissingen
6. Beperkte inspanning
7. Geschikte afmetingen en gebruiksruimten
Een oplossing voor het hanteren van 'verschillende' problematieken in dezelfde klas:
executieve funties
-veel ler. welwillen topv inclusief onderwijs mr werksituatie wordt oonhoudbaar
34
Scholte & ven der Ploeg: EF als leervoorwaarden:
directe leervoorwaarden:
-motivatie
-taakgerichtheid
-concentratie
-werktempo
-planmatig werken
-volharding
Indirecte leervoorwaarden:
-sociale oriëntatie
-sociale positie in de groep
-relatie met de leraar
-relatie met de medellerlingen
Diversiteitsinvalshoek 4: Gender
Gender en genderbias:
mr leraren moetn wel letten op onderwijsaanpak die onbedoeld genderbias kan bevatten
35
verklaringen vr genderkloof:
-jongens hebben minder goed uitgekristalliseerde schoolattitudes
-perceptie over gedrag v jongens dr leraar is vaak minder positief
-verschillende genderidentiteit leidt tot verschillende schoolattitudes
-machoculteer, is studeren niet iets vr meisjes
Gender en instructie
adviezen omgaan met gender in de klas (Vantieghem, De Groof, Van Maele, Govaerts en
Van Houtte:
-lln. aanmoedigen tot exploratie
-lln. in contact brengen met succesvolle rolmodellen
-schoolcultuur van openheid en aanvaarding
Simons, Lacante, Lens en Janssens: lijst met suggesties ivm wiskundeonderwijs zie p305
Professionele ontwikkeling en ondersteuning voor leraren
36
b)In gemengde klassen:
-aanmoedigen v vriendschappen en samenwerkingsverbanden tss jongens en meisjes
-doorbreken v stereotiepe keuzes vr vakken of onderwerpen, vooral bij jonge kinderen
-expliciet de stereotiepe houdingen en/of gedragingen tegenover rollenpatronen ter sprake
brengen, waarbij voorla het perpectief van zowel jongens als meisjes nr voren komt
CLB studiekeuze
1)zelfconceptverheldering
2)horizonverruiming
3)loopbaancompetentie
Diversiteitsinvalshoek 5. Meertaligheid
De mythe van monolingualism
=iedereen is meertalig
Taalvaardigheid
grammaticale taalvaardigheid:
pragmatische of sociale taalvaardigheid:
Cummins: ijsbergtheorie:
CUP: common underlying proficiency: kennis die deels taalonafh. wordt opgeslagen
beide talen dragen bij hieraan
37
projectie BICS & CALP op ijbergtheorie
immersieonderwijs:
-moedertaal blijft gelijk
-ook toepasbaar bij lln. die het moeilijk hebben
Modeule V: Onderwijstechnologie
38
4. Informatievaardigheden: vaardigheden die helpen bij het zoeken, vinden,
beoordelen en verwerken van informatie op het internet
De rol van het mesoniveau: het belang van een veelzijdig ICT-beleid
schooleigen ICT-beleidsplan is cruciaal met
-strategische elementen (wat zijn onze ambities)
-operationele elementen (welke stappen zetten we om onze ambities te realiseren)
Wat is mediawijsheid?
=het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes waarmee burgers zich bewust en kritisch
kunnen bewegen in een complexe, veranderende en gemediatiseerde wereld. Het is het
vermogen tot een actief en creatief mediagebruik dat gericht is op maatschappelijke
participatie
Kenniscentrum Mediawijsheid
vijfdelig takenpakket: zie p353
39
verwerven
Sexting
=het verzenden en ontvangen v seksueel getinte beelden of tekstberichten
Onlineprivacy
Reclamewijsheid
=de vaardigheden en kennis die nodig zijn om reclame op een bewuste manier te verwerken
cognitieve, affectieve en morele dimensie
Het inzetten van games in het onderwijs - Digital Game Based Learning
40
modellen kunnen dienen als ondersteuning om een stand van zaken te verkrijgen wat
betreft de ICT-inzet ve school en om toekomstige acties gerelateerd aan ICT neer te
schrijven in een beleidsdocument.
Schoolverbeteringsvoorwaarden
-leiderschap
-deelname in bij het maken v schoolbeleidskeuzes
-collegialiteit
ICT-gerelateerde schoolcondities
-ICT-ondersteuning
-ICT-coördinatie
-Schoolvisie op ICT-integratie, ICT-beleidsplanning en ICT-infrastructuur
-ICT-gerelateerde leraarovertuigingen en competenties
Vier in balans-model
=beschrijft de randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het onderwijs goed te gebruiken
streeft nr ontwikkelen ve schoolvisie op ICT
41
2 zelfevaluatietools dr EU waarbij scholen (componenten van) hun ICT-beleid in kaar kunne
brengen en evalueren
Selfie
Esafety-label
-scholen beoordelen het online veiligheidsniveau v hun school
ijzer: basis onlineveiligheidsniveau
brons: minimale bekendheid met onlineveiligheid
zilver: meer geavanceerde benadering van onlindeveiligheid
goud: uitstekende praktijk op alle gebieden van onlineveiligheid en onderwijs op het gebied
van onlineveiligheid
Technologie-implementatiemodellen
Tpack, het belang van een geïntegreerde kennisbasis
technological pedagogical content knowledge- of TPACK-model
zie p 375
content knowledge vakkenis
pedagogical knowledge didactische kennis
technological knowledge technologische kennis
overlapping v deze kennisdomeinen omvat de kennis waarover een leraar moet beschikken
-substitutie
-augmentatie
42
-modificatie
-redifinitie
mogelijkheden v onderwijstechnologie
ordenen volgen de taxonomie v bloom
Socrative
learning analytics: het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van date over de
lerende en zijn context, met als doel het leren en de leeromgeving beter te begrijpen en te
optimaliseren
Clow stelt learning analytics vr als cyclisch proces dat start bij de leerling.
43