Professional Documents
Culture Documents
Oefeningensessie 4
Oefeningensessie 4
Oefeningensessie 4
Johan.Blom@uantwerpen.be
Kostas.Anastasiades@uantwerpen.be
Guido.Vleminckx@uantwerpen.be
Koen.Pieters@uantwerpen.be
Oskar.Seuntjens@uantwerpen.be
Gaetan.Legon@uantwerpen.be
Theorie - Resultanten van een krachtenstelsel
Hoofdstukindeling
Het concept van het moment van een kracht bespreken en
laten zien hoe dit moment in twee en drie dimensies kan
worden berekend
15/01/2022
2
Theorie - Moment van een kracht – 2D scalaire analyse
Een kracht veroorzaakt een draai-effect of moment
(torsie) om een punt O indien dit punt O niet op de
werklijn van deze kracht ligt.
In scalaire vorm (2D) is de grootte van het moment het
product van de kracht en de momentarm d (= de
loodrechte afstand van punt O tot de werklijn van de
kracht): MO= Fd.
De richting van het moment wordt bepaald met de
rechterhandregel. MO werkt altijd langs een as
loodrecht op het vlak dat F en d bevat, en gaat door
het punt O.
De grootte van het resulterend moment MRO rond punt
O kan worden bepaald door de algebraïsche som te
berekenen van de momenten die door alle krachten in
het systeem worden veroorzaakt:
MRo = ∑Fd = F1d1 – F2d2 + F3d3 15/01/2022
3
Theorie - Moment van een kracht – 2D scalaire analyse
Momenten met de klok mee zijn negatief, tegen + M
de klok in positief, (MR )O draait rond de (virtuele)
z-as en is naargelang het teken, loodrecht in of uit
het xy-vlak gericht.
In plaats van d te bepalen, kan een kracht ook
ontbonden worden in 2 oordeelkundig gekozen
componenten. Het moment van de kracht rond
het punt O is dan gelijk aan de som van de
momenten van deze krachtcomponenten rond het
punt O.
Dit wordt het momentenprincipe genoemd.
Vaak is het hierbij het gemakkelijkst om de kracht
te ontbinden in zijn (loodrechte) x- en y-
componenten. Het moment van kracht F om punt
O wordt dan:
MO = Fd = ∑Fidi = - Fxy + Fyx 15/01/2022
4
Theorie - Moment van een kracht – 2D/3D vectoranalyse
Uitwendig product: C = A x B = (ABsin θ) uC
• het resultaat is een vector
• de hoek θ wordt gemeten van A naar B!
• richting uC loodrecht op het vlak van A en B
(rechterhandregel)
Toegepast in 2D:
Op een plaatsvector r en een kracht F (r gericht naar F!)
geeft dit:
MO = Fd k = rFsinθ k
15/01/2022
5
Theorie - Moment van een kracht – 3D vectoranalyse
Toegepast in 3D: omdat ruimtelijke figuren in het
algemeen moeilijker voor te stellen zijn, moet het
moment berekend worden met behulp van het
uitwendig product. Hierbij is MO = r x F, waarin r
een plaatsvector is van punt O gericht naar een
willekeurig punt ( A, B, C,…) op de werklijn van F.
Als de plaatsvector r en de kracht F worden
geschreven als cartesische vectoren, dan is het
uitwendig product te berekenen door het
uitwerken van volgende determinant:
i j k
M O r F rx ry rz
Fx Fy Fz
MO = +3,74 kNm
15/01/2022
7
Theorie - Moment om een gegeven as – scalaire analyse
Voor een scalaire oplossing moet de momentarm (= kortste
afstand) da van de werklijn van de kracht F tot de as (a)
worden gebruikt. Deze afstand staat loodrecht op zowel de
as als op de werklijn van de kracht : Ma = Fda
De zin van Ma wordt bepaald volgens de rechterhandregel.
15/01/2022
8
Theorie - Moment om een gegeven as - vectoranalyse
In 3D moet het gemengd product worden gebruikt
(het resultaat is een scalair!):
uax uay uaz
M a u a (r F) rx ry rz
Fx Fy Fz
Hierin is ua de eenheidsvector die de richting van de
as aangeeft en r een plaatsvector die van een
willekeurig punt op de as naar een willekeurig punt
op de werklijn van de kracht F loopt.
Als de berekening van |Ma| een negatieve scalair
oplevert, dan is de zin van Ma tegengesteld aan ua.
Het moment Ma ,uitgedrukt als een cartesische
vector, wordt bepaald uit Ma = Ma ua 15/01/2022
9
Oef 4.62+63 (p 143)
• 4.62.a Bepaal de grootte van de momenten van de kracht F rond
de X-, Y-, en Z-as. Los het vraagstuk op met cartesische vectoren
• 4.62.b Idem maar met een scalaire aanpak.
• 4.63 Bepaal de grootte van het moment van de kracht F rond de as
tussen A en C. Schrijf het resultaat als een cartesische vector.
4.62:
MFA = 15,0i + 4,0j + 36,0k kNm
MFAx = 15,0 kNm
MFAy = 4,0 kNm
MFAz = 36,0 kNm
4.63:
MF-AC = 14,4 kNm
MF-AC = 11,5i + 8,64j kNm
15/01/2022
10
Theorie - Koppelmoment
Een koppel bestaat uit twee gelijke maar tegengestelde
krachten die op een loodrechte afstand d van elkaar
werken. Koppels veroorzaken een zuivere rotatie, of
neiging tot rotatie, zonder translatie (FR van het koppel = 0)
Opmerking:
Een moment (torsie) is geen koppel maar een koppel
heeft wel een moment.
15/01/2022
11
Theorie - Koppelmoment
Als het uitwendig vectorproduct wordt gebruikt
om het moment van het koppel te bepalen, dan
loopt r van een willekeurig punt A op de werklijn
van een van de krachten naar een punt B op de
werklijn van de andere in het uitwendig product
gebruikte kracht: M = r F
15/01/2022
12
Theorie – Herleiding tot één krachtresultante en één koppelmoment
FR = - 700i - 350j N
FR = 783 N
tg R = 26,6°
MA = - 315 Nm
15/01/2022
14
EXTRA
15/01/2022
15
Oef 4.88 (p 153) ed.12
• 4.88 Bepaal d zodat het resulterend
moment 0 is.
d = 1,66 m
15/01/2022
16
Oef 4.5 (p 130 editie 12)
Als de man in B een kracht P = 150 N op het touw
uitoefent, bepaal dan de grootte van de kracht F die de
man in C moet uitoefenen om te voorkomen dat de paal
gaat draaien (dwz zodanig dat het resulterend moment
van beide krachten gelijk is aan 0).
F = 199 N
15/01/2022
17
Oef 4.9 (p 130) ed.12
Om de spijker in B eruit te kunnen trekken moet de kracht
F op de handgreep van de hamer een moment van 60 Nm
met de klok mee rond punt A leveren. Bepaal de vereiste
grootte van kracht F.
F = 133 N
15/01/2022
18
Oef 4.37-39 (p 134) ed.12
Bepaal het door F1 geleverde moment rond punt O. schrijf
het resultaat als een cartesische vector
Bepaal het door F2 geleverde moment rond punt O. schrijf
het resultaat als een cartesische vector
Bepaal het resulterend moment rond punt O. schrijf het
resultaat als een cartesische vector
15/01/2022
19
Oef 4.40-4.41 (p 135)
De pijpconstructie is onderworpen aan een kracht F met een
grootte van 80 N, die aangrijpt in punt C.
4.40 Bepaal het moment van deze kracht rond punt A
4.41 Bepaal het moment van deze kracht rond punt B
4.40:
MFA = -5,39i + 13,1j + 11,4k Nm
MFA = 18,2 Nm
4.41:
MFB = 10,6i + 13,1j + 29,2k Nm
MFB = 33,7 Nm
15/01/2022
20
Oef 4.89-90 (p 153) ed.12
• 4.89-90 Bepaal het resulterend
koppelmoment als d = 1,2 m.
Bereken het resultaat op 3 manieren
door beide krachten te ontbinden in x-
en y-componenten en
a) het moment van elk koppel te
bepalen en te sommeren
b) de momenten van alle
krachtcomponenten rond punt
A te sommeren
c) de momenten van alle
krachtcomponenten rond punt
M = - 80,2 Nm B te sommeren
MA = - 80,2 Nm
MB = - 80,2 Nm 15/01/2022
21
Oef 4.101 (p 155) ed.12
Bepaal de grootte van de koppelmomenten M1, M2 en M3
zodanig dat het resulterend koppelmoment gelijk aan 0 is.
M1 = 431 Nm
M2 = 431 Nm
M3 = 477 Nm
15/01/2022
22
Oef 4.108 (p 165)
Vervang de 2 krachten op de paal door een gelijkwaardige
resultante en resulterend koppelmoment aangrijpend in
punt O. Schrijf de resultaten in cartesische vectorvorm.
FR = 2i - 10k kN
FR = 10,2 kN
15/01/2022
23