1. A. De betekenis van tripartiete geschilbeslechting is een procedure waarbij drie partijen
betrokken zijn. Twee partijen zijn in conflict, ‘waarbij zij hun grieven uiten (accusatio)’ (A.J. Kwak, Het Rechtsbegrip, p.3). De derde, onafhankelijke, partij doet uitspraak over het conflict. Je hebt twee varianten van tripartiete geschilbeslechting, namelijk: Accusatoir- en Inquisitoir tripartiete geschilbeslechting. (Go between, mediation, arbitrage en rechtspraak (jurispudentie)) B. Bij de Accusatoir zijn twee partijen in conflict waarbij zij elkaar accuseren (beschuldigen) en waar een derde partij de onafhankelijk vormt en een uitspraak doet over het conflict. Bij de Inquisitoir is de rechter een luisterend oor voor beide partijen. Er wordt van de rechter verwacht zelf opzoek te gaan naar de waarheid en vanuit de gevonden waarheid een uitspraak moet worden gedaan. 2. De Leviathan is een mythisch schepsel. In Het Rechtsbegrip van A.J. Kwak staat: Leviathan is een schepsel zonder vrees, op al wat hoog is kijkt hij neer, hij is de koning van alle trotse dieren. Dit heeft A.J. Kwak afgeleid uit de bijbel. Volgens Thomas Hobbes staat de Leviathan symbool voor een soevereine staat die als enige in staat is om een eind te maken aan de anarchie in de tijd.’(A.J. Kwak, Het Rechtsbegrip, p.5). (Soevereine staat met geweldsmonopolie) 3. A. John Locke gaf een retorische vergelijking waarbij hij aangaf dat hij het niet eens is met het gebruiken van angst om raad te geven. Hij stelt dat het redelijk is om het gezag van een dergelijke macht te aanvaarden als de staat in kwestie zich onderwerpt aan het recht. B. Een rechtstaat waarbij een het legaliteitsbeginsel wordt gerespecteerd is een formele rechtsstaatsopvatting. Bij een materiële rechtsstaatopvatting worden de uitoefening van vrijheidsrechten meegerekend met het uitoefenen van de geweldsmonopolie. (Onafhankelijk van de inhoud van het recht, materiële rechtstaat houdt in dat er bepaalde rechten worden toegekend waar altijd aan moet worden gehouden, bijvoorbeeld een grondrecht als vrijheid van meningsuiting) 4. Bij het Sociale Contract van Rousseau hebben de burgers een morele plicht om in de politiek hun eigen belang achtergesteld houden en zich te samen binden om zo de mening van ‘het’ volk te uiten. Rousseau verwacht dat mensen, als ze eenmaal enige gemeenschapszin hebben, heel goed in staat zijn bovenstaande te doen gebeuren. De bijdrage van Rousseau aan onze politieke orde is de opvatting van de democratie die als basis de volkssoevereiniteit heeft. 5. Rechtspluralisme geeft het idee dat recht een complex, intern tegenstrijdig en pluralistisch geheel van praktijken en instituties is. Dit houdt in dat de rechten moeilijk te begrijpen zijn, vaak dubbelzinnig of voor interpretatie opgelaten. (Er is geen ruimte met objectiviteit in het recht. Het recht is niet een coherent systematisch systeem, maar een meerlaagig, complex, innerlijk tegenstrijdig, subjectief.) 6. A. Right and Law, dat zijn twee verschillende betekenissen van recht. Algemene regels en een algemene bevoegdheid – Objectief recht, de abstracte regel in het wetboek. – Subjectief recht, iedereen heeft het recht, bijv. mvr. Janssen gaat stemmen. B. Ongeschreven: Jurisprudentie, Geschreven: wetten, en wetten op internationaal niveau 7. Deze stelling is onjuist, nu er bij wet een verbod is om overlast te veroorzaken in een stiltegebied. Dit heeft geen cohesie met de vrijheid van de mens en zijn relatie met de machtsmonopolie, de staat. 8. A. Onjuist, het staatrecht kent geen apart proces/recht. (Juist, handhaving is recht, staat gelijk aan procesrecht, dus formeelrecht.) B. Juist, de AWB bevindt zich onder beide vormen van recht. C. Onjuist, wel afkomstig van hoogste wetgever, geen gewoonterecht. D. Juist, dit een onderdeel van de wet in materiële zin E. Juist F. Dit is onjuist 9. Onjuist, de criteria Overheid-Burger (mits overheid als overheid) geldt op deze stelling. 10. Juist, vanuit het Burgerlijkprocesrecht, dit omdat het om een burger-overheid verhouding gaat met de overheid als particulier. 11. Volgens Montesquieu zal bij de scheiding van de machten de wetgevende macht als hoofbezigheid het stellen van algemene, voor iedereen geldende regels. De uitvoerende macht is de macht die de toepassing van de algemeen verbindende voorschriften in concrete gevallen. Als laatste is er de rechtsprekende macht. Deze spreekt recht over geschillen door middel van de toepassing van de algemeen verbindende voorschriften. Alle onderdelen hebben 1/3 van de macht in de staat in handen en zullen apart van elkaar handelen en elkaar controleren. 12. A. Onder de wetgevende macht vallen: Regering en de Staten-Generaal. Onder de uitvoerende macht valt: Regering. Onder de rechterlijke macht vallen: de rechters. B. Nee, in Nederland wordt de strikte leer van de Trias Politica niet gerealiseerd. Bij de Trias Politica zullen de machten strikt gescheiden zijn. In Nederland is dit niet het geval namelijk: Onder de Wetgevende macht valt de regering, terwijl deze ook onder de Uitvoerende macht valt. (3 voorbeelden heb ik niet) 13. A. Het vaststellen van wetten door de regering en Staten-Generaal gezamenlijk. Hierin handelt de Wetgevende Macht. Volgens de Trias Politica moet de Wetgevende macht gescheiden zijn. Dat is in dit geval de conclusie. B. Het ontslaan van een staatsecretaris bij koninklijk besluit. Hierin handelt de Uitvoerende macht. Het orgaan handelt naar wens. De conclusie is dat deze casus zal worden besloten in voordeel van het koninklijk besluit. C. Het berechten va strafbare feiten opgedragen aan de rechterlijke macht. Hierin handelt de Rechterlijke macht. Het orgaan handelt ook naar wens. De conclusie is dat de een zuivere vorm van Trias Politica is. D. Het door de rechtbank gelasten van een wijziging van een voornaam op verzoek van een betrokkene. Ik kan niet zo snel ontdekken onder welke vorm deze valt, dus stel ik deze niet op een zuivere leer van de Trias Politica. 14. Doordat mijn wetbundels nog niet binnen zijn kan ik deze opdracht helaas niet afronden, ik lever hem toch in.