Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting KMO Financiering en Waardering
Samenvatting KMO Financiering en Waardering
Samenvatting KMO Financiering en Waardering
Inleiding
1. De KMO definitie
Verschillende definities:
Al of niet KMO?
o Bepalend voor boekhoudkundige verplichtingen
o Maar ook fiscale gevolgen (eg. Aanleg van liquidatiereserves, hogere vrijstelling van
doorstorting bedrijfsvoorheffing, etc.)
Europese kmo-definitie:
2. De KMO in cijfers
88% van het totaal aantal KMO’s in Vlaanderen heeft geen werknemers!
1. Netto Rendabiliteit
Hoeveel winst genereert een onderneming in verhouding tot het ingezette eigen vermogen?
2. Solvabiliteit
De capaciteit van een onderneming om kort- en langlopende schulden af te lossen.
3. Liquiditeit
Geeft een indicatie van de mate waarin een onderneming in staat is om haar schulden op
korte termijn te financieren
Sinds de wet van 21 december 2013 op de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen
(de "Wet KMO-financiering") is de financiering van KMO's onderworpen aan een afzonderlijk
wettelijk kader.
"wet Laruelle“ : KMO's beter beschermd bij het afsluiten van kredieten, met de bedoeling om op die
manier de transparantie in de kredietmarkt te verhogen en de kredietverlening te vergemakkelijken.
Toepassing :
De nieuwe bepalingen van de Wet KMO financiering zullen van toepassing zijn op alle
kredietovereenkomsten die worden gesloten na de inwerkingtreding van de wet, op 1 maart 2018
wat betreft de informatieverplichtingen en op 8 januari 2018 voor de overige bepalingen uit de
Wijzigingswet.
1. De jaarrekening
= publiek beschikbaar
= belangrijke bron van informatie
= elke onderneming met beperkte aansprakelijkheid in België is verplicht om periodiek een
jaarrekening op te stellen en neer te leggen bij de balanscentrale van de Nationale bank
1. De balans
2. De resultatenrekening
3. De toelichting en de waarderingsregels
4. De sociale balans
Voor grote ondernemingen: het jaar verslag van de raad van bestuur en het
commissieverslag
1. De balans
1. Eigen vermogen:
a. Kapitaal (NV) / Aanvangsvermogen (BV en CV)
= geld dat door de oprichters/aandeelhouders/bestuurders beschikking wordt
gesteld
= de basis voor het eigen vermogen
= blijft in principe eeuwig in de onderneming (LT)
b. Winst:
= komt toe aan de aandeelhouders
= Eigen vermogen kan stijgen in de vorm van overgedragen winst of reserves
2. Vreemd vermogen:
a. Lange termijn (> 1jaar)
= Financiële schuld
b. Korte termijn (< 1 jaar)
= Financiële schuld
= Leveranciersschuld
= Schuld aan de fiscus, RSZ, werknemers
= overige schulden
2. De resultatenrekening
Ze bepalen:
De financieringskeuze
Zijn de basis voor de financiële planning
De financiële structuur
2. EBIT
= het resultaat dat door de onderneming kan worden uitgekeerd aan de ADH in de vorm van
dividend of tantièmes
Of
= boekhoudkundig getal
2. Financieringsbehoefte:
Beslissingscriteria
Bronnen van eigen vermogen
Bronnen van vreemd vermogen
2.1 Beslissingscriteria
Opstart
o Eenmanszaak
o Vennootschap
BV, NV, C.V.,…
Lange termijn
o Geld nodig voor de aanschaf van bedrijfsmiddelen
Korte termijn
o Vlottende bedrijfsactiva zoals voorraden, klantvorderingen
Weerspiegeling op de balans:
Vanuit het standpunt van de onderneming spelen diverse criteria meer voor het bepalen van de
financiële structuur:
= een aaneenschakeling van cycli die op een bepaald moment een aanknopingspunt vinden.
Om op dat moment met een verhoogd dynamische een nieuwe cyclus aan te vatten.
Bijvoorbeeld: aantrekken knowhow, wijziging ondernemingskoers, optimalisatie financiële
structuur
Kenmerken:
Nood aan permanent vermogen eigen vermogen + vreemd vermogen lange termijn
Zeer veel uitdagingen
Weinig zekerheden
1.1.1 Opstartfase
Kenmerken:
Behoefte aan aangepaste financiële middelen voor lange termijn
Groei financiert men met Vreemd Vermogen (invloed op solvabiliteit)
Verschuiving naar eigen vermogen door winstgevendheid te verhogen
1.2.1 Groeifase
Interne groei
Focus op het bereiken van maximaal evenwicht tussen de economische gebruiksduur van
een investeringsgoed (AFS) en de periode van de financiering.
Doordacht beheer van vlottende activa en passiva vereist.
Meer in kosten steken = minder belastingen betalen
Heel belangrijk is dat ge klanten kortingen geeft, overgaan naar factoring (= facturen
doorverkopen aan iemand anders) facturen overkopen, mits een kost die ze er van
aftrekken (risicokost) daarna kan ik dat geld gebruiken om mijn leveranciers te betalen of
voorraad aan te vullen
Door overname
Kenmerken:
Op zoek naar nieuwe financiële strategieën
Vaak gericht op grotere projecten
Uitdaging om financieel evenwicht te herstellen
Een onderneming komt pas in aanmerking voor een overname door derden als de huidige en
toekomstige rendabiliteit aantoonbaar is en als de onderneming financieel gezond is.
1.4 Generatiewissel
Kenmerken:
Complex proces met vele complicaties
Focus op permanente inkomensvorming voor de ondernemer
Grondige voorbereiding in kader van financiële haalbaarheid
Is een rendabele onderneming ook een gezonde onderneming? Niet altijd. Rendabele bedrijven met
een zwakke financiële structuur kunnen in een expansiefase doodgroeien.
Les week 2: Zoektocht naar een gezond financieel beleid (53 dia’s)
Financieringsbehoefte:
Beslissingscriteria,
Bronnen van eigen vermogen
Bronnen van vreemd vermogen
1. Financieringsbehoefte: beslissingscriteria
Behoeften LT of KT
Bronnen LT of KT
Weerspiegeling op de balans:
Optimaal = 60 VV / 40 EV
Solvabiliteit:
= de verhouding tussen de eigen geïnvesteerde financieringsmiddelen en de
financieringsmiddelen verworven op lange of korte termijn bij derden (EV vs VV)
EV/TV ligt tussen 25% en 40%
Werkkapitaal of bedrijfskapitaal:
De verzameling aan permanente financieringsmiddelen geïnvesteerd in de onderneming om
de behoefte aan financiering van de operationele activiteiten te dekken
Dient positief te zijn
Liquiditeit:
= in welke mate de onderneming haar financiële verplichtingen op korte termijn kan
nakomen met de middelen waarover zij op korte termijn beschikt
KT actief/KT passief moet groter of gelijk zijn aan 1
2. Werkkapitaal of bedrijfskapitaal
Maatregelen:
o Voorzieningen maken voor kosten boekhoudkundig boeken bij passiva kant EV
o Meer geld lenen op lange termijn vreemd vermogen LT stijgt
o Gebouwen verkopen, investeringen uitstellen activa kant
o Subsidies verkrijgen financieringsmiddelen
o Eigen vermogen verhogen kapitaal verhoging
NBK behoefte:
= overschot of tekort ontstaan uit de exploitatie
van de onderneming
= Vlottend activa – VV KT (excl fin schuld)
3.1 Liquiditeit
Veel gebruikte ratio voor de inschatting van de liquiditeitstoestand van een onderneming
= current ratio
= vlottend actief/vreemd vermogen KT
o Indien groter dan 1 = NBK positief
Current ratio
Om voldoende liquiditeiten te hebben in de onderneming moet het NBK positief zijn. De
current ratio drukt het NBK uit in een ratio, de verhouding van de beperkt vlottende activa
tegenover het vreemd vermogen op korte termijn
Quick ratio
= acid test
… gaat nog verder en haalt de minst liquide elementen uit de berekening, namelijk de
voorraad en de overlopende rekeningen
Indien de voorraden groot zijn of te lang in de onderneming blijven, zal de quick ratio slecht
scoren en de onderneming minder liquiditeit vertonen
Per definitie zal de quick ratio minstens gelijk, maar doorgaans lager zijn dan de current ratio
Toepassingen:
Cashconversiecyclus
Voorbeeld:
Voorbeeld 2:
We veronderstellen dat een onderneming onderhandelingen voert met een nieuwe leverancier voor
een bestelling van handelsgoederen ter waarde van 100.000 EUR.
We gaan ervan uit dat de leverancier bereid is om de onderneming een betalingsuitstel te verlenen
van 60 dagen.
Indien men binnen 20 dagen zal betalen wordt er een financiële korting van 2% verleend. We gaan
er ook vanuit dat de onderneming een kaskrediet van 6% kan krijgen.
Percentage %
Nemen de korting:
o Betalen 40 dagen eerder (60d-20d) en worden hiervoor beloond met 2%.
o Op jaarbasis (365 dagen) vertegenwoordigt deze 2% : 18,25% (= 2% x 365/40) over
een periode van 40 dagen
Nemen de korting niet en overbruggen deze 40 dagen met een kaskrediet
o Betalen 6%
Absolute bedragen
Nemen de korting:
o Betalen 40 dagen eerder (60d-20d) en worden hiervoor beloond met 2%. Dit is 2%
op 100.000 EUR = 2.000 EUR
4. Solvabiliteit
Solvabiliteit wordt beschouwd als de capaciteit van een onderneming om haar schulden op
lange termijn terug te betalen
In deze visie ligt de nadruk op de passiefzijde van de balans en wordt onderzocht op welke
manier de onderneming gefinancierd wordt
Eigen vermogen
x 100 = Solvabiliteit of Financiële onafhankelijkheid
Totaal vermogen
Voorbeeld:
Achtergestelde lening =
Een achtergestelde lening is een krediet waarbij de ontlener in
het geval van faillissement van de lener wordt achtergesteld in zijn positie als schuldeiser: de achtergestelde schuldeiser
komt in een faillissement in de volgorde van schuldeisers dus achter de concurrente schuldeisers zoals de werknemers en
de banken.
Algemeen stellen financiële instellingen een ratio voorop van ongeveer 30%. De
samenstelling van het VV als onderdeel van het TV verdient daarbij speciale aandacht.
Achtergestelde leningen, R/C, leningen bij verbonden ondernemingen maken deel uit van het
VV, maar kunnen, zoals eerder besproken, vaak beschouwd worden als quasi eigen
vermogen. Daarom moet deze ratio en de vooropgestelde norm ervoor met de nodige
voorzichtigheid beoordeeld worden.
Voorbeeld 2:
EV = 20.000,00 euro
TV = 100.000,00 euro
Solvabiliteit = 20% = zwak mogelijke nee van de bank bij kredietaanvraag
Stel dat in het vreemd vermogen: 50.000,00 euro achtergestelde lening zit
Voorbeeld 3:
EV = 1.000.000,00 euro
TV = 1.530.000,00 euro
Solvabiliteit = 65,36%
o Gezonde onderneming
o Financieel onafhankelijk
o Potentieel voor investeringen
5. Kredietbehoefte
Ontstaat door:
Realisatie van investering
Aangroei van werkkapitaal
5.1 Kasstroomanalyse
Bij strategische financieringsbeslissingen is het fundamenteel dat het bestuur beschikt over een
degelijke kasplanning.
3 grote categorieën:
Het saldo of verschil tussen deze twee geldstromen, levert de uiteindelijke geldstroom of cashflow
op.
Waarom?
OPBRENGST = (NOG) GEEN INKOMENDE GELDSTROOM
KOST = (NOG) GEEN UITGAANDE GELDSTROOM
Voorbeelden:
Cashflow
= een handig instrument om uw financiële positie op de voet te volgen.
= een bron om de financiële KT schulden te dekken
De banken bestuderen de evolutie van uw cashflow bij de beoordeling van uw kredietaanvraag.
Resultaat na belastingen
+ niet kaskosten
- Niet kasopbrengsten
= kasstroom uit operaties
+/- wijzingen in Netto bedrijfskapitaalbehoefte (BKB)
= Kasstroom uit operationele activiteiten
- Investeringen in VA + desinvesteringen in VA
= Kasstroom uit investeringen
+/- aflossingen/nieuwe financiële schulden KT of LT
- Dividenden
= Kasstroom uit financieringen
Vrije Cashflow
Voorbeeld:
Afhankelijk van
o In welke fase onze onderneming zit (opstart, groei, volwassenheid en
generatiewissel)
o Grote van de onderneming (figuur links boven)
o Sector (figuur midden onder)
o PLC product life cycle in begin heel kapitaalintensief, bij productie ook veel
kapitaal nodig, vanaf de verkoop komen er pas inkomsten
o Innovatie = innoverend karakter van onderneming
Vereisten:
o Zekerheid
o Risico inschatten
o Voldoen op vooropgestelde eisen van management
o In lijn liggen met de bedrijfsstrategie
Wat met belastingen? We mogen het belang van de belastingen niet onderschatten: belastingen
maken een belangrijk deel uit van de (uitgaande) cashflow. Belastingen zijn echter verschuldigd op
winst, niet op cashflow
• Cash In: + Toekomstige ontvangsten ( vaak kwestie van adequate projecties/prognoses ) nl.
toekomstige inkomende kasstromen, toekomstige besparingen waardoor minder uitgaven,
restwaarde bij toekomstige verkoop v/h geïnvesteerd actief, subsidie, investeringsaftrek, etc.
+ Verkoop oude Activa (bij vervangingsinvestering)( vaak nauwkeurig te bepalen )
Voorbeeld : Belastingen te betalen zijn cash out, afschrijvingen zijn geen cash outflow (=boekhoudk
kost)
Overgaan tot investeren levert een JAARLIJKSE bijkomende POSITIEVE KASSTROOM op van
6.100.000 euro op
Investeringsuitgaven
= Pay back/ terugverdientijd
Gemiddeld jaarlijkse cashflow na belasting
Voorbeeld 1:
De investering bij aanvang bedraagt 30.000 euro en heeft een gebruiksduur van 5 jaar. De gemiddeld
jaarlijkse cashflow na belasting bedraagt 6.000 euro.
30.000
= de terugverdientijd is dus 5 jaar. De investering is rendabel volgens deze methode.
6.000
Voorbeeld 2:
Investering bij aanvang bedraagt 30 000 EUR en heeft een levensduur van 5 jaar.
De cashflow na belasting bedraagt 6 000 EUR in jaar 1, daarna stijgt deze jaarlijks met 10%. In jaar 3
wordt voor 1 500 EUR aan extra uitgaven gepland voor onderhoud (na belastingen).
8784,60-5130,60 = 3.654
De terugverdientijd van de investering is 4 jaar en 152 dagen (of 3.654/8.784,60). Deze investering
verdient zich terug binnen 5 jaar en is dus rendabel.
Voorbeeld bv Energy:
12.700.000
= 2,08197 jaar
6.100.000
Indien de ROI groter is dan de vereiste jaarlijkse return, is volgens deze methode de investering
rendabel. De minimaal vereiste return wordt berekend als volgt:
1
= minimaal vereiste return
Levensduur
Voorbeeld 1:
De investering bij aanvang bedraagt 30.000 euro en heeft een gebruiksduur van 5 jaar. De gemiddeld
jaarlijkse cashflow na belasting bedraagt 6.000 euro.
6.000
x 100 = 20% investering is rendabel
30.000
1
= 20 % = minimaal vereiste return
5 jaar
Voorbeeld 2:
Investering bij aanvang bedraagt 30 000 EUR en heeft een levensduur van 5 jaar.
De cashflow na belasting bedraagt 6 000 EUR in jaar 1, daarna stijgt deze jaarlijks met 10%. In jaar 3
wordt voor 1 500 EUR aan extra uitgaven gepland voor onderhoud (na belastingen).
Voorbeeld bv Energy:
De methode van de netto actuele waarde vergelijkt de toekomstige cashflows na belasting met de
oorspronkelijke investeringsuitgave. Indien er in de toekomst meer kasstromen worden gegenereerd
dan de investering oorspronkelijk heeft gekost en de contante waarde van deze kasstromen min de
oorspronkelijke investeringsuitgave groter is dan 0, dan is de investering rendabel en dus
aanvaardbaar.
De formule van de NAW luidt als volgt: (deze formule krijgen we op examen)
Stel een investering na 4 jaar een cashflow na belastingen van 1 000 EUR genereert. Wat is de
actuele waarde van de geldstroom? Actualiseren (inflatie) aan 10%
Voor de actualisatie van toekomstige gelijke kasstromen (T) over meerdere jaren kunnen we de
volgende formule toepassen:
Voorbeeld bv Energy:
Bij de berekening volgens het IRR wordt de verdisconteringsrente gezocht waarbij de actualisatie van
de toekomstige kasstromen na belasting gelijk is aan de initiële investeringsuitgave, of:
Indien onderneming minimaal 20% vereist rendement wil hebben op de investering, gaat
men over tot investeren, gezien de IRR op 39,05% zit.
1.2.6 Conclusie
Wat is de cashflow/kasstroom?
Terugverdientijd (TVP)
NWC of NAW
IRR
Interne financiering
o Door de oprichters zelf
Externe financiering
o Personen uit eigen netwerk
o Friends, family and fools (FFF)
o Business angels
o Aanvullende co financiering
o Durfkapitaalfondsen
o Crowdfunding
1. Family-friends-fools
Wie?
o Naaste omgeving
o Familie
o Vrienden/kennissen
o Één ieder die in je gelooft
o …
o …
Medeaandeelhouder worden
o Dit kan ten eerste door hen medeaandeelhouder te maken: zo worden zij mede-
eigenaar van uw onderneming en zorgen zij mee voor eigen inbreng. Aandelen in de
plaats.
Privé-initiatieven
o Business Angels Netwerken (BAN's) zijn netwerken die business-angels groeperen die
bereid zijn om te investeren in bepaalde projecten. Deze netwerken investeren niet,
maar bemiddelen tussen BA en onderneming. In Vlaanderen is het netwerk BAN
Vlaanderen actief.
o The Harbour is een funding agency voor ambitieuze kmo's, groeiende
ondernemingen en gemotiveerde scale-ups, die zich profileert als sparringpartner en
matchmaker tijdens de financieringszoektocht.
Een achtergestelde lening te verstrekken aan kmo’s met een looptijd van 8 jaar
Wie als vriend, kennis of familielid een WIN-WIN lening (achtergesteld en max 50.000 eur)
toekent aan een Vlaamse startende onderneming krijgt hiervoor een jaarlijkse
belastingvoordeel van 2,5% van het uitstaande geleende bedrag.
Een KMO kan zo tot een bedrag van €200.000 win-winleningen aangaan, met een maximum
van €50.000 per kredietgever. De rentevoet bedraagt maximum deze wettelijke rentevoet
en minimum de helft van diezelfde rentevoet; wettelijke rentevoet in 2020 is 1,75%.
Als uw kredietnemer (KMO) niet kan terugbetalen, kan u als investeerder daarnaast 30% van
het verschuldigde bedrag terugkrijgen via een éénmalig belastingvermindering. (=
waarborg)
Natuurlijk persoon (geen RP), lening buiten het kader van zijn handels- of
beroepsactiviteiten
In het Vlaamse Gewest gevestigd of (PB!!), indien het een inwoner betreft van een andere
lidstaat van de Europese Economische Ruimte, gelokaliseerd zijn in het Vlaamse Gewest
voor de toepassing van de belasting van niet-inwoners;
Als de kredietnemer een zelfstandige is, dan mag de kredietgever niet de echtgenoot of de
wettelijk samenwonende partner van de kredietnemer zijn
Als de kredietnemer een rechtspersoon is, kan de kredietgever geen aandeelhouder zijn van
die rechtspersoon, noch benoemd zijn of optreden als bestuurder, zaakvoerder of een
vergelijkbaar mandaat binnen die rechtspersoon. (Zie versoepelingen)
Wie komt in aanmerking? Wie kan kredietnemer zijn?
Alle kmo’s met een economische activiteit die in Vlaanderen gevestigd zijn, komen in aanmerking,
ook binnen de sector van de sociale economie.
Deze maatregel richt zich enkel tot kmo’s die voldoen aan de Europese kmo-definitie.
De voorwaarden voor de ontlener zijn een stuk flexibeler geworden ten opzichte van de eerste
edities van de win-win lening:
- Moet geen starter meer zijn om beroep te doen op deze win- win lening.
- Ook de bedragen zijn opgetrokken.
Door de coronacrisis dreigt een groot aantal kmo's in de problemen te geraken. Daarom wordt de
populaire winwinlening flexibeler gemaakt voor nieuwe contracten gesloten na 6 oktober 2020.
Meer flexibiliteit in de looptijd: in plaats van een looptijd van 8 jaar, wordt het mogelijk te
variëren van looptijd tussen 5 en 10 jaar.
De maximumbedragen worden aangepast: het maximum van € 50.000 per kredietgever
wordt opgetrokken tot
€ 75.000, het maximum van € 200.000 per onderneming wordt opgetrokken tot € 300.000.
Het fiscale voordeel van 2,5% wordt uitgebreid tot de totale looptijd van maximum 10 jaar.
Ook voor kleine aandeelhouders (met maximum 5% van de aandelen) wordt het toegelaten
om een winwinlening te verstrekken.
Stijgende populariteit!
In de eerste helft van 2020 zijn 1633 leningen afgesloten voor een bedrag van bijna 36 miljoen euro!
Dat is een record. In 2019 ging het voor dezelfde periode om 1334 leningen voor een bedrag van
bijna 31,6 miljoen euro.
Enerzijds
• Een jaarlijks belastingkrediet voor de hele looptijd van de lening:
• Als berekeningsbasis wordt genomen het rekenkundig gemiddelde van alle
uitgeleende bedragen op 1 januari en op 31 december van het belastbare
tijdperk, met een maximum van €50.000 (€75.000) per belastingplichtige;
• De belastingkorting bedraagt 2,5% van de berekeningsbasis (wat neerkomt
op een maximum van €1.250 (€1.875) per jaar).
Anderzijds
• De mogelijkheid tot een eenmalig belastingkrediet ingeval een gedeelte van de
Winwin-lening niet wordt terugbetaald. Dit belastingkrediet bedraagt 30% van de
hoofdsom van de lening die definitief is verloren gegaan (bijvoorbeeld bij
faillissement, ontbinding, vereffening, …).
Een winwinlening afgesloten in 2020 moet zich situeren tussen 0,875% en 1,75%
o Deze rentevoet is vast en is een bruto-rentevoet
Hierop is roerende voorheffing verschuldigd
Achtergestelde lening, zowel ten aanzien van bestaande als van toekomstige schulden;
Een looptijd van 8 jaar. ALTIJD!. Na 6 oktober 2020 tussen de 5-10 jaar!
Bedrag dat de kredietgever in het kader van één of meer winwinleningen aan kredietnemers
kan uitlenen is ten hoogste € 50.000 (€75.000)
Samenvatting:
De verruiming geldt enkel voor nieuwe contracten gesloten na 6 oktober 2020. (De datum van de
publicatie van het decreet.)
Voor het verhoogde eenmalige belastingkrediet van 30% naar 40% bij faling voor Winwinleningen die
gesloten zijn na 15 maart 2020 tot uiterlijk 31 december 2020, moet nog een nieuw Besluit van de
Vlaamse Regering worden gepubliceerd.
Gelijktijdig zal, onder bepaalde voorwaarden, een mogelijkheid tot verlenging van looptijd en uitstel
van betaling (maximum 2 jaar) met behoud van het fiscale voordeel voorzien worden.
Voorbeeld 1:
Jan heeft een Vlaamse kmo, die principieel in aanmerking komt voor een win-win lening. Dankzij zijn
moeder, die 40.000 euro aan de kant heeft staan, kan Jan zijn kmo voorzien met additionele
financiering.
Bereken de jaarlijkse voordelen voor de moeder (onder de hypothese dat Jan zijn kmo niet failliet zal
gaan tijdens de looptijd van de win-win lening)
=> EXCEL bestand
Voorbeeld 2:
Jan heeft een Vlaamse kmo, die principieel in aanmerking komt voor een win-win lening. Dankzij zijn
moeder, die 40.000 euro aan de kant heeft staan, kan Jan zijn kmo voorzien met additionele
financiering.
Jan en zijn moeder komen een overeen dat jaarlijks 1/8 ste van kapitaal wordt teruggestort. Datum
toekenning lening: 2 januari 2020
Bereken de jaarlijkse voordelen voor de moeder (onder de hypothese dat Jan zijn kmo failliet zal
gaan: curator verslag per 30/4/2023)
2. Business angels
K = Kapitaal
T = Tijd
Algemeen bij business angels is €250.000,00
Indien een starter geen eigen netwerk heeft of indien dit onvoldoende kapitaal oplevert, kan hij ook
in contact komen met zogenaamde “business angels”. Deze term verwijst naar vermogende
particulieren, vaak met een ondernemersverleden, die bereid zijn om in startende ondernemingen te
investeren.
Het komt echter ook voor dat meerdere business angels gezamenlijk geld investeren in een start-up
of jonge onderneming middels een Angel group met één lead investor.
Business angels zijn particuliere of informele investeerders, vaak ex-ondernemers. Zij investeren
zakelijk een bedrag tussen de 50.000 en 750.000 euro in je bedrijf. En hebben vooral belangstelling
voor kansrijke en snelgroeiende bedrijven in de start- en groeifase
De maagd
o Virgin angels
o Bezitten alle kenmerken van een business angel
o Maar nog nooit als business angel opgetreden
o Veelal kieskeurig
De starter/adolescent
o B.A. met realisatie van 2 à 3 B.A. projecten
o Meestal gevolgd door aansluiting bij netwerk
Mega angels
o Qua omvang bijna een fonds op zich
o Met groep van adviseurs rondomzich
o Heel veel tijd hebben ze niet
o Wel enorm veel geld en een netwerk om u tegen te zeggen
3. Aanvullende cofinanciering
Wanneer je in zee gaat met een business angel via BAN Vlaanderen kan je de inbreng van de
business angel aanvullen met de Cofinanciering van PMV/z. (= achtergestelde lening)
4. Crowdfunding
Kenmerken:
Gericht op start-ups en ondernemingen in de prille groeifase
Beroep doen op het brede publiek
Beperkt bedrag inbrengen
Bij crowdsourcing wordt via het internet geld aangetrokken bij grote aantallen financiers. Mensen
kiezen dan zelf welk (meestal klein) bedrag ze aan het project schenken of ontlenen.
Daarbij haal je geld op bij mensen die enthousiast worden van jouw plannen en erin willen
investeren.
Crowdfunding in België is pas in 2013 gestart. Toen is er iets meer dan 1 miljoen opgehaald.
In 2015 was dat al 10 miljoen In 2017 bijna 24,9 miljoen.
In de eerste helft van 2018 is in België 16,6 miljoen euro via crowdfunding opgehaald.
We zien dus een duidelijke groei.
MAAR !
Als je de bedragen vergelijkt met Nederland, Frankrijk en Engeland, dan hinken we achterop, maar
we groeien wel tegen hetzelfde tempo.
2) De ondernemer stelt alle relevante informatie ter beschikking van potentiële investeerders
en voert een promotiecampagne (via het platform, sociale media …). Geïnteresseerde
geldschieters of 'believers' kunnen inschrijven op het project en storten een zelf te bepalen
bedrag.
3) Na het einde van de (vooraf bepaalde) periode waarin de believers geld kunnen storten,
wordt de financieringsronde afgesloten. Als de beoogde financiering niet is opgehaald,
krijgen de financiers hun geld terug. Als dat wel het geval is, krijgt de ondernemer het
opgehaalde geld ter beschikking.
Financiële crowdfunding:
Enkel in dit laatste geval waarbij de belegger/investeerder een financieel risico loopt, moet het
platform een vergunning aanvragen als alternatief-financieringsplatform (ATF) bij toezichthouder
FSMA.
Wanneer je geld wenst op te halen via crowdfunding moet er bij bepaalde types van crowdfunding,
rekening worden gehouden met een aantal drempels die bepalen of er al dan niet een prospectus of
informatienota moet worden opgesteld.
De prospectus en informatienota hebben tot doel de belegger/investeerder te informeren over alle
nodige voorwaarden en risico’s.
Motivatie geldschieters?
Als je kijkt naar het soort projecten dat slaagt, dan zijn het vooral:
• De creatieve en sociale projecten die het goed doen.
• Trends: duurzaam, vastgoed en goede doelen
Duurzaamheid en duurzame energie
Duurzame ondernemingen en projecten voor duurzame energie maken een groeiend aandeel uit van
de crowdfundingmarkt. Deze ondernemingen en projecten halen gemiddeld hogere bedragen op.
Een mogelijke verklaring is dat duurzaamheid en duurzame energie aansluiten bij de
maatschappelijke betrokkenheid van investeerders.
Vastgoed: Er is ook groei in vastgoedprojecten. Na wat koudwatervrees voor langlopende leningen,
financieren crowdfunders steeds meer vastgoedprojecten en hypotheken.
Goede doelen: Steeds meer goede doelen zetten crowdfunding in. Veel goede doelen worstelen met
het vinden en binden van nieuwe donateurs. Crowdfundingkan donateurs aanspreken die een
directe bijdrage willen leveren aan een concreet project.
Het eigen vermogen van een onderneming bestaat uit kapitaal en opgebouwde winsten uit het
verleden, deze laatste in de vorm van reserves en overgedragen winst.
Kapitaal (eigen vermogen) geeft, in tegenstelling tot een lening (vreemd vermogen), geen
gegarandeerd recht op een vergoeding.
Een dividend wordt in principe immers enkel uitgekeerd indien de onderneming voldoende winst
maakt.
Er is ook een onbeperkte looptijd, al kunnen de aandelen eventueel wel worden doorverkocht, maar
dan aan de marktwaarde van dat moment.
Vergoedingen en rechten?
Eigen vermogen:
Geen gegarandeerde vergoeding
Dividend uitkeren enkel mogelijk bij winst
Eigendom verwerven in de onderneming
Stemrecht en beslissingsrecht
Vreemd vermogen:
Gegarandeerde vergoeding
Periodieke uitbetaling
Geen inspraak in bedrijfsvoering
Recht op gegarandeerde terugbetaling
Fiscale overwegingen?
Eigen vermogen:
Dividend niet fiscaal aftrekbaar (= nadeel)
Vreemd vermogen:
Vergoeding in de vorm van intrest = fiscaal aftrekbaar (= voordeel)
Vanuit het standpunt van de onderneming spelen diverse criteria mee voor het bepalen van de
financiële structuur:
Grotere investeringen
Interesten fiscaal aftrekken (kosten) minder belastingen betalen
Bootstrapping
Bootstrapping describes a situation in which an entrepreneur starts a company with little capital,
relying on money other than outside investments. An individual is said to be bootstrapping when they
attempt to found and build a company from personal finances or the operating revenues of the new
company.
Voorbeelden:
o Inbreng van beperkte eigen financiële middelen (spaargeld…)
o Kantoor huren/kopen? eigen kamer/garage/… gratis werkruimte
o Onderhandelen met leveranciers nu gunst vragen in ruil voor potentiële lange
termijn relatie
o Met minimale kosten opstarten
Waarom? Redenen?
Opstart financieren
Basis voor zoektocht naar externe financiering
Buffer in verband met mogelijke onverwachte tegenslagen
Buffer voor externe financiers (banken, kredietverschaffers, leveranciers, overheid, …)
Kan zowel in zowel in geld als in natura
Definitie:
Doel:
Het voornaamste doel van deze innovatieve maatregel is het verminderen van de fiscale discriminatie
tussen financiering met vreemd vermogen en financiering met eigen vermogen. Inderdaad, in het
geval van leningen, is de betaalde rente aftrekbaar van de belastbare basis, terwijl vergoedingen in
de vorm van dividenduitkeringen voor financiering met eigen vermogen dat niet zijn.
Met de verdwijning van het speciaal fiscaal regime voor de Belgische coördinatiecentra, moest België
een ander mechanisme voor fiscale planning aanbieden waardoor de verdere ontwikkeling van deze
vormen van coördinatie-activiteiten verzekerd wordt.
Opteert een vennootschap in een belastbaar tijdperk voor een “gewone” investeringsaftrek
Komt de notionele intrestaftrek niet in aanmerking. Die uitsluiting geldt voor dat belastbaar
tijdperk en ook voor de twee daarop volgende belastbare tijdperken.
Kortom, er zal een keuze moeten gemaakt worden: de notionele intrestaftrek of “gewone”
investeringsaftrek. Gezien het verschil aan percentages lijkt de gewone investeringsaftrek
(8%) de voorkeur te genieten t.o.v. de notionele intrestaftrek, maar dit is niet altijd het
geval.
1.2 Autofinanciering
Winst na belasting:
Standaard 30% van het brutodividend moeten we afstaan aan de fiscus = roerende voorheffing
Liquidatiereserve
Enkel vennootschappen die klein zijn volgens de criteria van artikel 15 W.Venn. kunnen een
liquidatiereserve aanleggen.
Met een liquidatiereserve kun je jaarlijks (een deel van) de belaste winst boeken op een afzonderlijke
passiefrekening.
Net als bij een gewone reserve dient een liquidatiereserve als een soort van interne ‘spaarpot’ voor
je kapitaal. Je kan de opgepotte gelden op elk moment aanwenden om dividenden uit te keren.
Met een liquidatiereserve kun je als kmo jaarlijks (een deel van) de belaste winst boeken op een
afzonderlijke passiefrekening. Je betaalt 10% bijkomende vennootschapsbelasting op de aangelegde
reserve. Na een bepaalde wachtperiode kun je dat bedrag voordelig als een dividend uitkeren. Op die
manier bespaar je in een aantal gevallen belastingen.
1. De gewone liquidatiereserve: vanaf aanslagjaar 2015 kunnen kmo’s (een deel van) hun
belaste winst overboeken naar een passiefrekening.
2. De bijzondere liquidatiereserve: een tijdelijke maatregel voor de aanslagjaren 2013 en 2014.
Wil je een nieuw reserve aanleggen? Dan gelden de regels voor de gewone liquidatiereserve.
De gewone liquidatiereserve
Wacht je met de uitkering tot de stopzetting van je vennootschap? Dan vermijd je zelfs de
bijkomende roerende voorheffing van 5%.
Keer je de liquidatiereserve vroeger uit? Dan betaal je een roerende voorheffing die varieert van 17%
tot 20%.
Een liquidatiereserve kan vooral interessant zijn als je vennootschap bij de uitkering van een gewoon
dividend 30% roerende voorheffing moet betalen.
De bijzondere liquidatiereserve
Door de programmawet van 10 augustus 2015 konden kmo’s de winsten van aanslagjaren 2013 en
2014 alsnog tijdelijk toewijzen aan de liquidatiereserve. De daarop verschuldigde
vennootschapsbelasting van 10% moest wel op tijd betaald worden.
Voor aanslagjaar 2013 was de uiterlijke betaaldatum 30/11/2015. Voor aanslagjaar 2014 was dat
30/11/2016. De wachttermijn van 5 jaar begon te lopen op de laatste dag van het boekjaar waarin de
belasting van 10% werd betaald.
Na de wachttermijn van 5 jaar betaal je net zoals bij de gewone liquidatiereserve 5% roerende
voorheffing. Bij het stopzetten van je vennootschap betaal je geen roerende voorheffing.
Je hebt 10.000 euro belastbare winst die je uit je vennootschap wilt halen. Keer je jezelf dan beter
een dividend uit? Of is het interessanter om een liquidatiereserve aan te leggen?
Conclusie
Heb je geen recht op de verlaagde roerende voorheffing (van 15% bij VVPRbis) bij het uitkeren van
een dividend? En kun je 5 jaar wachten? Dan is het voordeliger om voor een liquidatiereserve te
kiezen.
De tabel hieronder geeft aan hoeveel je netto overhoudt als je een dividend uitkeert en wanneer je
een liquidatiereserve aanlegt.
Voorbeeld liquidatiereserve:
De ‘bis’ verwijst naar het feit dat deze gunstregeling gelijkenissen vertoont met een vorige.
Het tarief geldt onder bepaalde voorwaarden inzake uw vennootschap, de aandelen en de inbreng in
ruil waarvoor die aandelen uitgegeven werden.
Deze maatregel is niet alleen van toepassing op kapitaalsverhogingen, maar ook bij de oprichting van
nieuwe kleine vennootschappen (artikel 269, § 2, WIB92)
Voorwaarden:
- De oprichters dienen de aandelen ononderbroken in volle eigendom te behouden
- De aandelen waaraan de dividenden toegekend worden, nieuwe aandelen op naam zijn die
sinds 01.07.2013 uitgegeven zijn in ruil voor een inbreng in geld in een kleine vennootschap.
- in principe een wettelijk minimumkapitaal is vereist (gewijzigd in WVV)
Liquidatiereserve omdat: er geen 5 jaar gewacht moet worden om het er aan een voordelig tarief uit
te halen, meteen 10% belasting betalen en dat moet bij VVPR BIS niet – 2 jaar eerder kiezen om het
te kunnen uitkeren
Voordeel aandeelhouders:
Op korte termijn leidt een kapitaalverhoging door uitgifte van nieuwe aandelen meestal tot
verwatering. Verwatering betekent dat de winst van de onderneming over meer aandelen moet
verdeeld worden, maar dat de “oude” aandeelhouders verhoudingsgewijs aan belang inboeten. Om
het verlies te compenseren krijgen die aandeelhouders een korting en voorrecht op nieuwe
aandelen.
Dus waarderingsmethode wordt positiever , koers wordt aantrekkelijker waardoor de vraag opnieuw
stijgt.
Lesweek 5 Eigen vermogen extern deel 2 (41 dia’s)
1. Durfkapitaalfondsen
Durfkapitaal heeft tal van synoniemen waarvan de vlag niet altijd dezelfde lading dekt. Vaak spreekt
men ook over risicokapitaal, venture capital of private equity.
We beschouwen durfkapitaal hier als een vorm van kapitaal, verstrekt door aandeelhouders, dat een
hoger dan gemiddeld risico in zich draagt.
Durfkapitaal = Risico dragend eigen vermogen dat wordt gebruikt voor de financiering van niet-
beursgenoteerde ondernemingen
Kenmerken:
- Investeerder is een actieve en tijdelijke aandeelhouder in de onderneming
- Periode van 3 tot 7 jaar, daarna “exit” met meerwaarde
- Focus op jonge, snel groeiend, volwassen en veelbelovende bedrijven
- Selectief en diepgaand onderzoek gaat hieraan vooraf
- Actief participatie in het management
- Dit komt voor via aandelenparticipatie of een (converteerbare) obligatielening
Voldoende groeipotentieel
Goed managementteam
Organisatiestructuur laat risicokapitaalverschaffers toe?
Investeringsstructuur
Exit plan
Risicokapitaal of venture capital wordt gebruikt om (meestal) jonge bedrijven die hoge risico’s lopen, maar die
een enorm potentieel hebben om te groeien, te financieren. Durfkapitaal wordt gecreëerd door zogenaamde
venture capitalists. Vaak professionals die de ervaring, kennis én het kapitaal hebben om investeringen te doen.
Ze investeren in veelbelovende jonge bedrijven waarin men gelooft dat ze sterk zullen groeien en een grotere
plaats zullen innemen op de markt. Venture capitalists spreiden hun risico’s door te investeren in meerdere
bedrijven tegelijk. Hier tegenover staat wel dat ze medezeggenschap krijgen in de (jonge) onderneming en dat
ze bijvoorbeeld inspraak hebben in de strategie, richting, doelstellingen enzovoort. Gemiddeld verwachten
investeerders van risicokapitaal een rendement te zien binnen 7 tot 10 jaar. De kans bestaat dat de aandelen
hierna weer worden doorverkocht. De term venture capital kan wel eens verward worden met private equity.
Private equity bedrijven investeren meer in reeds bestaande bedrijven die bijvoorbeeld omwille van inefficiëntie
niet winstgevend genoeg zijn. Ze kopen meestal ook 100% de organisatie over, waardoor ze volledig
zeggenschap hebben.
1.1 Zaaikapitaal
Zaaikapitaal betreft vooral kapitaal dat wordt geïnjecteerd in ondernemingen die zich nog in een
ontwerpfase bevinden. Dit heeft veelal betrekking op onderzoek en ontwikkeling (O&O), ook bekend
als research and development (R&D). deze kapitaalvorm vinden we vaak terug in sectoren die veel
onderzoek vergen vooraleer een nieuw product op de markt kan komen, zoals de
biotechnologiesector, die sterk verankerd is in België.
Typisch aan zaaikapitaal is het hoge risico, aangezien er geen zekerheid bestaat of de
onderzoeksinspanningen wel degelijk tot resultaten zullen leiden die ook vertaald kunnen worden in
een commercieel succes. Anderzijds is het ook zo dat een succesvol product vaak tot zeer hoge
returns kan leiden voor de aandeelhouders van het eerste uur. Een hoog risico met een hoge
potentiële return dus.
1.2 Startkapitaal
Startkapitaal heeft betrekking op ondernemingen die reeds een stap verder staan in de ontwikkeling
van hun product of dienst. Veel durfkapitaalfondsen die gebruikmaken van overheidssteun zijn
specifiek gericht op dergelijke innovatie starters.
1.3 Groeikapitaal/expansiekapitaal
1.4 Vervangingskapitaal
Onderneming verkopen aan eigen management, wanneer management dit ziet zitten om over te
nemen. Personeel geloofd dat onderneming winstgevend kan zijn met een nieuw leiderschap
Een specifieke vorm van buy-out is de zogenaamde leveraged buy-out (LBO). In dit geval wordt de
buy-out voor een groot stuk gefinancierd met financiële schulden. Meestal verwachten de banken
dat deze schuld op een periode van minder dan 10 jaar kan worden terugbetaald. > 50% gefinancierd
van de overnameprijs met leningen die later dienen terugbetaald te worden.
Een buy-out heeft diverse mogelijkheden:
Voordelen informeel
• Kennis van bedrijf
• Emotioneel gebonden met bedrijf
Voordelen formeel
• Minder personen om rekening te houden
• Grotere bedragen
Nadelen informeel:
• Beperkter kapitaal
• Te veel zeggenschap hebben in onderneming
• Waarom willen die investeren?
Nadelen formeel:
• Zijn minder op de hoogte van het bedrijf
• Heel exit driven
Kenmerken:
Professionele durfkapitaalverstrekkers
Vaak internationale durfkapitaalverstrekkers
Vooral geïnteresseerd in marktpotentieel
Kwaliteit van management is belangrijk
Relatief grote bedragen
Hoger risico
Sector?
o Irrelevant
Groeipotentieel?
o Meer dan gemiddeld groeipotentieel
Vandaar: excellent businessplan voorleggen
Levenscyclus bedrijf?
o In verschillende stadia mogelijk
Sector?
o Waar ze voldoende gespecialiseerde kennis over hebben voorbeeld ‘life sciences’ en
‘care’
Levenscyclus bedrijf?
o Vaak bedrijven in moeilijkheden, saneren, verkopen ze achteraf met winst door
brengen ze naar de beurs
Financieringsbehoefte van 50.000 EUR Hij wil 60% hiervan financieren met EV:
• 10.000 EUR: spaargeld
• 10.000 EUR: Ouders aanvullend lenen (= winwinlening)
• 2x 5.000 EUR : 2 freelancers die willen mee investeren in de vorm van aandelenkapitaal
Echter een starter kiest er beter voor om de kasstroom in de onderneming te houden. Geen
dividend uitkering. Eigen vermogen loopt op tot 50 775 euro. ADH ontvangen geen geld, echter de
waarde van hun participatie is gestegen.
De rentevergoeding zal gebaseerd zijn op een rentevoet voor de looptijd, aangevuld met een
marge
Vaste rentevoeten
o OLO-rente + marge = rente van overheidsobligaties
Variabele rentevoeten
o EURIBOR + marge = rente tussen verschillende Europese banken
De onderneming zal voor een bepaalde periode een welbepaald bedrag ontlenen bij de
financiële instelling
De rente wordt vastgelegd voor deze looptijd en is verschuldigd op het einde van de looptijd
De onderneming betaalt dus rente op het gehele bedrag voor de gehele periode, ongeacht of
ze het volledige bedrag de hele periode nodig heeft om haar activiteiten te financieren.
Dus: daadwerkelijk een bedrag dat op jou rekening wordt gestort (en op
later tijdstipt dient terugbetaald te worden + intrest)
Voordeel:
Het voordeel is dat de onderneming zeker is dat ze gedurende deze periode over het geld kan
beschikken, en ook de kostprijs ervan exact kent. Naast de rentekost worden vaak nog andere kosten
aangerekend, bijvoorbeeld dossierkosten.
Prijs:
Vaste voorschotten worden normaliter enkel voor relatief grote bedragen toegekend (minimum
125.000 euro) aan bedrijven met een doorgedreven financiële opvolging. Een gemiddelde straight
loan bedraagt 250.000 euro en is dus niet voor alle ondernemingen geschikt.
Voorbeeld:
3.2 Kaskrediet
In dit geval kan de onderneming tijdelijk onder nul gaan op haar rekening bij de financiële instelling
en dit tot een maximumbedrag.
“Kredietnemer krijgt de toelating van zijn financiële instelling om voor een maximumbedrag in
debetstand te komen op zijn rekening”
Kaskrediet heeft een hogere rente door het groter risico, geen verantwoording nodig bij kaskrediet
• Geen verantwoording afleggen = voordeel van kaskrediet
• Flexibiliteit = voordeel van kaskrediet
• Tijdelijk = voordeel van kaskrediet
• Alleen geld betalen op het geld dat je gebruikt = voordeel kaskrediet
• Veel risico = nadeel
• Woekerinteresten = nadeel
• Minder zekerheid = nadeel
• Waarborg die gevraagd wordt = nadeel
Proces:
2. Bank betaalt vervolgens (een deel) van de factuur aan de onderneming uit
De onderneming ontvangt niet het volledige bedrag van de factuur. De bank zal namelijk een deel
inhouden als rentevergoeding voor de periode dat de onderneming sneller over het geld kan
beschikken.
Kenmerken:
Flexibel
Geen extra waarborg vereist (want factuur inzetten als waarborg)
Vaak betere voorwaarden dan andere financieringsvormen
De bank loopt bij deze financieringsvorm een groot risico: enerzijds kan de debiteur van de factuur
insolvabel blijken, of hij kan de factuur betwisten indien de kredietnemer niet al zijn verplichtingen
was nagekomen. Daaro moet de bank steeds een grondig onderzoek voeren naar de kwaliteit van de
klantenvordering. Omdat verder ook de administratieve procedure erg omslachtig is, komt het
voorschot op factuur steeds minder voor.
3.4 Factoring
Factoring biedt de onderneming een dienstenpakket aan, waaruit de onderneming kan kiezen:
Overname debiteurenadministratie:
o Factor zorgt voor het beheer, inning, de (eventueel) gerechtelijke invordering van de
facturen
Financiering van de handelsvordering/Facturen:
o Voorfinanciering vragen door de onderneming van een deel van de facturen die
overgedragen zijn aan de factor (tot 80%).
Overname kredietrisico/kredietverzekering:
o De onderneming kan zich tot 100% verzekeren tegen insolvabele klanten.
Voorfinanciering is mogelijk
Door het feit dat we gaan factoren neemt onze liquiditeitsratio toe.
200.000/1.000.000 = 0,20 = 50% solvabiliteit voor factoring
200.000/745.000 = 0,26 = 26,85% solvabiliteit na factoring
Positief effect 1
De Factor neemt de klantenvorderingen over in ruil voor liquiditeiten. Deze kunnen aangewend
worden om de leveranciers terug te betalen.
Positief effect 2
De Factor neemt het risico op de klantenvorderingen over waardoor deze post van de balans mag
worden geschrapt.
In volle expansie
In herstructurering
Reverse factoring is een techniek die alsmaar meer voorkomt. In dat geval zal de onderneming haar
leveranciersbestand overdragen aan de factor en verbindt de factor zich ertoe de facturen
onmiddellijk te betalen aan de leveranciers in ruil voor contante betalingskorting.
Op die manier kan de leverancier zich goedkoper financieren, omdat zijn behoefte aan
nettobedrijfskapitaal daalt. Leveranciers worden immers vaak geconfronteerd met lange
betalingstermijnen.
3.5 Leverancierskrediet
Grootste kredietverleners op korte termijn is NIET “de bank”, maar zijn WEL “de leveranciers”.
Kenmerken:
Flexibele kredietvorm
Meestal zonder formele schuldbekentenis
Zonder administratieve verplichtingen
Zonder vereiste van bijkomende waarborgen
Vaak jonge of kleinere ondernemingen of ondernemingen in zwakke financiële situatie
VOORBEELD:
Aankoop HG + BTW voor 2.420 euro
Niet onmiddellijk betalen, want afspraak “betalen binnen 60 dagen”
Boekhouding: rek.nr. “440 Leveranciersschuld” => 2.420 euro (P+)
60 dagen 2.420 euro gebruiken voor andere dingen…pas binnen 60 dagen leveranciersschuld
voldoen.
Soorten leverancierskrediet?:
Consumptief leverancierskrediet
Productief leverancierskrediet
1. Langetermijnkredieten
Soms wordt een krediet op lange termijn aangegaan voor de “wedersamenstelling van het
nettobedrijfskapitaal”.
De looptijd van langetermijnkredieten hangt af van de levensduur van het gefinancierde goed. Deze
levensduur wordt soms conservatief ingeschat. De aankoop van een wagen zal dan zo via een
investeringskrediet meestal op een termijn van maximaal 5 jaar gefinancierd worden. Voor de
aankoop van een gebouw bedraagt de maximale looptijd in principe 15 tot 20 jaar.
Meestal zal een langetermijnkrediet nooit korter zijn dan 2 jaar of langer dan 20 jaar.
1.1 Investeringskrediet
Terugbetalingsschema:
Kostprijs:
Voorbeeld:
Een onderneming koopt een machine aan van 204 000 EUR excl. btw en wenst de aanschaf ervan te
financieren met een lening.
Omdat de machine een gebruiksduur heeft van 5 jaar, wenst de onderneming een lening aan te gaan
voor die periode. We gaan uit van een jaarlijkse rente van 2%. De bank kan bijvoorbeeld de volgende
aflossingstabellen voorstellen:
In geval van leningen op maandelijkse basis zal de jaarlijkse rente herleid worden naar de
maandelijkse rente. Dit doen we aan de hand van de volgende formule:
Im = ((1 + iJ)(1/12))) - 1
Jaarlijkse rente = 2%
(K/(1-(1+i)^-n)/i
Vervolg voorbeeld:
Extra oefening:
Investeringskrediet 4 jaar
Aflossing van kapitaal en interest PER KWARTAAL
Investeringsbedrag 100.000 euro (volledig beleend)
JAAR interestvoet : 4%
Looptijd ? 3 – 20 jaar
Terugbetalingsmogelijkheden?
Roll-over ?
= investeringskrediet met variabele/vlottende rentevoet
Een roll-over krediet heeft de vorm van een kredietopening
Een roll-over krediet kan in EUR worden toegekend of in één of meer vreemde munten
Revolving krediet ?
Volgt de principes van een roll-over krediet, ENIGE VERSCHIL is het heropneembare karakter.
Automatisch opnieuw opengesteld voor initiële MAX bedrag.
Minder geschikt voor het financieren van investeringen.
Voorbeeld:
Kostprijs:
Risico:
Echter best een mogelijkheid voorzien om het wentelkrediet op elke tussentijdse vervaldag
kosteloos om te zetten in een investeringskrediet met vaste rentevoet.
1.3 Leasing
Gedurende een bepaalde periode ter beschikking stellen van de leasingnemer tegen een periodieke
vergoeding of huurprijs aan de “lessor”. Eg Machine, auto
Via periodieke betalingen wordt het kapitaal samen de interest ( + marge, afhankelijk van het
kredietrisico) over de looptijd van het contract afgelost.
Einde contract mogelijkheid om goed aan te kopen tegen een restwaarde, vastgelegd bij aanvang
contract.
Bij financiële leasing is de leasingnemer juridisch niet de eigenaar, maar kan hij wel als economische
eigenaar worden beschouwd.
Concreet betekent dit dat de onderneming het goed op het actief van de balans plaatst (=on balance)
, want activa zijn de bezittingen van een bedrijf. Zo heeft hij de mogelijkheid om het goed af te
schrijven.
Bij een financieel leasingcontract mag volgens de wetgeving de aankoopoptie maximaal 15%
bedragen van de investeringswaarde. Dit betekent dat de investering quasi volledig werd afgelost
tijdens het leasingcontract.
In de praktijk kunnen alle vaste activa gefinancierd worden via een financiële leasing.
Roerende goederen
Onroerende goederen
De ondernemer kan bij financiële leasing ook van de overheidsmaatregelen m.b.t. investeringen
genieten. We denken aan rentesubsidies, kapitaalsubsidies, etc.
Voordelen:
Maar;
ALS de leasing een hogere onmiddellijke cashflow oplevert dan een vergelijkbaar krediet, opteert
de onderneming best voor leasing, anders kiest ze best voor een klassieke financiering
Bij operationele leasing is de leasingnemer economisch niet de eigenaar. De onderneming mag het
goed dus niet in de balans opnemen en afschrijven. (off balance). Deze leasingvorm sluit het best aan
bij het huurcontract.
Bij een renting-contract ligt de nadruk vooral op het gebruik van het goed en de ermee gepaard
gaande diensten en minder op de verwerving ervan. Op het einde van de leasingperiode wordt er
soms ook voorzien in een aankoopoptie.
Deze restwaarde bedraagt dan minimaal 16% van de investeringswaarde (ten opzichte van maximaal
15% bij een financiële lease) en dus wordt de waarde van het investeringsgoed niet volledig afgelost
tijdens het contract.
Voordelen:
Flexibiliteit
o Is geschikt voor een onderneming die tijdens een beperkte periode een bepaald goed
nodig heeft of voor ondernemingen die een “all-in”-contract willen
Full-service lease
Sale-and-lease-back, sale-and-rent-back
Voordeel?
• Liquiditeitspositie verbeteren
• Fiscale redenen: Verkoop VA betekent belastbare meerwaarde. Gespreid laten belasten: > 5
jaar in bezit en meerwaarde herbeleggen.
1. Verbinteniskredieten
Verbinteniskredieten zijn geen kredietvormen waarbij de financiële instelling geld leent aan de
kredietnemer.
De bank verbindt zich ertoe onder bepaalde voorwaarden een bepaalde som te betalen indien de
onderneming haar verplichting niet nakomt.
Er wordt dus geen krediet verleend, de bank stelt haar kredietwaardigheid ter beschikking.
Vaak wensen contractpartijen immers expliciete zekerheid dat de tegenpartij haar verbintenis zal
naleven, bijvoorbeeld bij een huurovereenkomst, voor het verkrijgen van bepaalde vergunningen, als
onderpand voor de goed uitvoering van wegen- of bouwwerken, energieleveranciers wensen vaak
deze zekerheid als indekking bij niet-betaling enz. De zekerheid voor het naleven van die verbintenis
vindt men in de verbinteniskredieten bij de bank.
Deze kredieten worden uitgeschreven voor bepaalde duur (dan wordt de vervaldag in het contract
vermeld) of onbepaalde duur (dan kan een einde gemaakt worden aan de verbintenis mits een
redelijke opzeggingstermijn te respecteren).
Aangezien er geen kredietverlening is, worden er ook geen interesten aangerekend. Wel is er een
commissie verschuldigd (1,5%) en worden er administratieve kosten aangerekend.
1.1 Borgstellingskrediet
De bank verbindt zich in de vorm van een borgstelling tot betaling indien de onderneming
(kredietnemer) haar verplichting ten aanzien van derde niet naleeft
Ter verduidelijking:
o Enerzijds is er de hoofdverbintenis tussen de kredietnemer en een derde
begunstigde, bv. tussen aannemer en koper, tussen verhuurder en huurder,
anderzijds is er de bijkomende verbintenis, nl. de borgstelling die de bank verleent
aan de kredietnemer
De bank kan alle middelen inroepen die ook door de kredietnemer ingeroepen kunnen
worden indien de kredietnemer ten aanzien van derde zijn verplichtingen niet nakomt
De bank zal echter pas betalen als de kredietnemer akkoord gaat of na gerechtelijke
beslissing. In die zin is de borgstelling een voorwaardelijke verbintenis
1.2 Bankgarantie
Deze verbintenis staat, in tegenstelling tot de borgstelling, los van de hoofdverbintenis van
de onderneming en heeft dus geen bijkomend, maar een onafhankelijk karakter
Dit betekent dus dat de bank geen verweermiddel kan inroepen tegen de kredietnemer en
dat ook de kredietnemer zich niet kan verzetten tegen betaling (onvoorwaardelijk karakter)
Voorbeeld:
Sinds 1971 is de Wet Breyne van kracht (de “woningbouwwet” genoemd). Deze wet is van
toepassing op alle overeenkomsten tot het verkrijgen van een woning waarvoor moet worden
betaald alvorens deze is afgewerkt.
In deze wet wordt de aannemer verplicht een bankgarantie aan te bieden aan de bouwheer. Indien
de aannemer zijn verplichting het kader van het te bouwen huis of appartement niet nakomt, zal de
bank zich ertoe verbinden een bepaalde som te betalen.
Kwalitatieve risicoanalyse
Waarborgen voor de kredietverstrekker
Beschikken over een bepaalde zekerheid dat men het krediet gaat terugbetalen
Ieder krediet dat door een geldschieter wordt toegekend, betekent een risico voor de geldschieter.
De ene keer al wat groter dan de andere, dat er niet wordt terugbetaald.
Als de schuldenaar immers niet langer in staat is zijn verbintenissen na te komen, zal de geldschieter
meer dan waarschijnlijk niet al zijn uitgeleende geld kunnen recupereren.
Het is precies om zich te beschermen tegen dat risico, dat banken en andere verstrekkers van
leningen zich willen verzekeren via toereikende waarborgen, en dat voorafgaandelijk aan de
toekenning van een krediet.
Als er zich een ernstig probleem voordoet, moet men via de verleende waarborgen een hogere
recuperatie van de ontleende fondsen kunnen verzekeren.
De kredietvorm en –behoefte
Een toekomstgericht en realistisch businessplan
De solvabiliteit van een onderneming
“ zelfs nadat de onderneming zijn TERUGBETALINGSCAPACITEIT heeft bewezen (zie terug) door aan
te tonen dat ze beschikt over voldoende CASHFLOW, dan nog is de
Bij faling :
Evenredige verdeling tenzij wettige redenen om voorrang te verlenen (vb hypotheek of voorrechten)
2.1 Hypotheek
Een hypotheek is een zakelijke zekerheid op een verhandelbaar onroerend goed. De eigenaar van dit
goed hoeft tijdens dit krediet het bezit van het goed niet af te staan. De eventuele realisatieprijs van
het onroerend goed dient tot betaling van schulden van de eigenaar of een derde.
Voorbeeld:
een bedrijfsgebouw. Kan de ondernemer de lening niet terugbetalen? Dan kan de bank het
onroerend goed openbaar laten verkopen. En mag ze met de opbrengst de schulden van de
ondernemer aanzuiveren.
Elke hypothecaire inschrijving vervalt na 30 jaar. Als de hypotheek echter voor het verstrijken van die
termijn hernieuwd wordt, behoudt ze haar originele rang en tegenstelbaarheid voor een nieuwe
periode van 30 jaar.
Voorbeeld 1:
Indien na 1 jaar 50.000 euro kapitaal van het investeringskapitaal is terugbetaald, dan verandert
er niks aan de omvang van het hypotheek.
Maar: dat laat wel toe om nieuwe kredieten onder dezelfde waarborg te brengen zonder nieuwe
hypothecaire inschrijving.
Voorbeeld 2:
KOSTPRIJS = DUUR !! Inschrijving in register = duur + honoraria van notaris in functie van het
hypotheekdossier
Het pandrecht op roerende goederen (bv. handelszaak) is een zakelijke zekerheid op lichamelijke of
onlichamelijke roerende goederen. Met lichamelijke goederen worden de materiële goederen
bedoeld, met onlichamelijke de immateriële.
Handelszaak =
“Alle lichamelijke en onlichamelijke roerende goederen die een handelaar samenbrengt met
het doel deze via zijn handelsactiviteit aan te trekken en te behouden.”
‘het geheel van middelen dat de handelaar aanwendt om een bedrijf te voeren en het
cliënteel aan te trekken en te behouden’
Een zakelijke zekerheid op –lichamelijke of onlichamelijke – roerende goederen
Pandrecht komt tot stand door een overeenkomst tussen de kredietnemer (pandgever) en de
financiële instelling (pandhouder)
Voorbeeld: de inpandgeving van een handelszaak omvat alle goederen uit het handelsfonds:
Voorbeeld:
Echter, het onroerend goed waarin jouw handelszaak is gevestigd valt buiten de toepassing. Dit
betekent dat je ook als huurder een pand kunt vestigen op jouw handelszaak.
Het pandrecht slaat in principe (en tenzij anders overeengekomen) op alle onderdelen van jouw
handelszaak. Onder het begrip handelszaak wordt verstaan ‘het geheel van middelen dat de
handelaar aanwendt om een bedrijf te voeren en het cliënteel aan te trekken en te behouden’.
Hieronder behoren onder meer: materiaal, machines, klantenbestand, handelsinrichting, merken,
meubilair, en soms zelfs de voorraden (ten belope van 50% van hun waarde). Echter, het onroerend
goed waarin jouw handelszaak is gevestigd valt buiten de toepassing. Dit betekent dat je ook als
huurder een pand kunt vestigen op jouw handelszaak. De waardebepaling van een handelszaak is een
moeilijke opdracht, aangezien de waarde enorm variabel is. Er wordt hoofdzakelijk rekening
gehouden met het type bedrijfstak, de grootte van de onderneming, enz. Voor meer informatie
hieromtrent ga je best te rade bij je bankinstelling.
https://www.turner.immo/nl/advies/inpandgeving-handelszaak
Niet alle voorraad is verkoopbaar dus daarom een zekerheid van 50% toegevoegd ook eventuele
schade,… wordt hierin betrokken
= overeenkomst waarbij de eigenaar van het onroerend goed (de volmachtgever) via een
authentieke akte aan één of meer lasthebbers ( de financiële instelling) een onherroepelijke
volmacht verleent om één of meer van zijn onroerende goederen beschreven in de akte, te
hypothekeren in het voordeel van de bank.
Kredietnemer VERLEENT LOUTER EEN MACHTIGING aan de bank om een hypotheek te verlenen aan
deze bank, op diens verzoek.
Voordelen:
Hier is geen inschrijving in hypotheekregister
Notariskosten veel lager (volmacht niet ingeschreven in hypotheek kantoor: geen inschrijving
kost en geen ereloon hypotheekbewaarder)
Nadelen:
“bank kan op elk moment toch hypotheek inschrijving eisen wanneer die dat nodig acht”
o … wordt bijvoorbeeld toegekend aan goede/kredietwaardige klanten
Achteraf omzetten wel duurder en geen fiscaal voordeel
Geen fiscaal voordeel omdat ge geen hypothecair krediet hebt en ge moogt enkel in uw
personenbelasting aangeven wanneer ge een hypothecair krediet hebt
Indien kredietnemer-klant achter de rug van de bank (KBC) naar een andere bank (ING) stapt en een
extra krediet zou aangaan met waarborg “volledig hypotheek”
dan wordt bank 1 (KBC) verwittigd
=> dan kan de oorspronkelijk bank (KBC) nog snel het mandaat omzetten in een volledig hypotheek
van 200.000 euro in eerste rang
Zonder hypotheek inschrijving van 25.000 euro loopt KBC anders het risico om met het mandaat
ENKEL NOG MAAR aanspraak te maken op 2 de rang hypotheek
Dit is een persoonlijke zekerheid, waarbij een persoon borg staat. Het belooft persoonlijk de
verbintenissen van de onderneming uit te voeren wanneer die niet worden nagekomen. Dit kan de
ondernemer zelf zijn, maar evenzeer derden, zoals de ouders van de ondernemer.
Het spreekt voor zich dat deze borgstelling grote risico’s inhoudt. Voor degenen die zich persoonlijk
borg stellen. De solidaire borgstelling is bovendien hoofdelijk (één persoon verbindt zich) en
ondeelbaar (met zijn hele vermogen). Een dergelijke persoonlijke borgstelling ondergraaft dan ook
de “beperkte” aansprakelijkheid van vennootschappen.
Bijvoorbeeld:
= eenvoudige
alvorens borg aan te spreken
eerst de “in gebreke zijnde” schuldenaar (bv. Vennootschap) proberen uitwinnen
= solidaire
rechtstreeks wenden tot borg uitwinning van “in gebreke zijnde” schuldenaar, ook al wordt er nog
gepoogd om de schuld ook op de kredietnemer te verhalen.
2.5 Aval
Het aval is een verbintenis waarbij een persoon (avalgever) solidair de uitvoering waarborgt van de
verbintenissen die door de ondertekenaar van handelspapier (wisselbrief, orderpapier) werden
aangegaan.
Een aval dient de gebeuren via de vermelding op de wissel, op het orderbriefje of op een verlengstuk
daarvan van “goed voor aval + handtekening”. Eventueel dient er vermeld te worden voor wie men
zich aval stelt.
Bij deze waarborgen steunt men enkel en alleen op de verbintenis (het ‘woord’ of de eerbaarheid)
van een persoon om zijn verplichtingen na te komen.
Voorbeelden hiervan zijn:
- de verbintenis om een bepaald onroerend goed niet te verkopen of in hypotheek te geven,
- de letter of intent (waarbij de moedermaatschappij zich garant stelt voor de aflossing van de
schulden van haar filiaal).
- De financiële instelling is afhankelijk van de eerlijke houding van de kredietnemer of zijn
moraliteit bij het naleven van een belofte.
Waarborgen bewijzen pas hun waarde als het mis gaat met het bedrijf. Bij een faillissement wordt
pas teruggegrepen naar waarborgaktes
Stap 2 : Curator gaat activa (bezittingen) van NV profitmakers TEN GELDE MAKEN
… vandaar dat elke schuldeiser “STAAT VAN SCHULDEN” opstelt en aan de curator bezorgt.
Stap 4 : alvorens terugbetaling van SE’s, maakt curator STAAT VAN ACTIEF EN PASSIEF OP
Actief =>
Waardering NIET MEER AAN BOEKWAARDE
Waardering AAN REALISATIEWAARDE (verkoopprijs), zoals verkocht door curator (vb openbare
verkoop)
=> per type actief (gebouw, rollend mat, …)
Maar is in principe louter geld op de bank… (ifv terug betaling SE’s) : Handelsdebiteuren kunnen nog
enkel rechtsgeldig betalen in handen van de curator.
Passief =>
zie (1) : p.m. Eigen vermogen
(5) : LEVERANCIERS
Openstaande schulden bij leveranciers (aankopen met betalingsuitstel) Openstaande
leveranciersschuld = 650.000 euro
WAARBORG: niet van toepassing
Stel investeringskrediet van 20.000 euro over een looptijd van 5 jaar.
Voor de eenvoud kiest Pieter voor een krediet met een jaarlijkse vaste kapitaalaflossing
Rente is verschuldigd op het uitstaande saldo. Financieringsrente van 2,5% jaarlijks.
Volgend jaar
Kapitaalaflossing = 4.000 euro
Rente = 400 euro (want al reeds 4.000 afbetaald, dus op 16.000)
Totaal = 4.400 euro
Pieter zou ook voor leasing kunnen opteren Voorbeeld: operationele lease
Looptijd 4 jaar via een renting – contract met een maandelijkse vergoeding van +/- 500 eur excl
btw.
Conclusie:
Hij zal uiteindelijk meer betalen.
MAAR het contract omvat dan ook bijkomende diensten zoals autoverzekering, reparatie etc.
In jaar 2 plant Pieter, zoals eerder besproken, een gebouw aan te kopen. (investeringsanalyse)
Ze eist een hypotheek op het gebouw (zakelijke) en een solidaire waarborg (persoonlijke) en kan
hiermee dan toch akkoord gaan voor de € 300.000.
=> Investeringskrediet met looptijd van 20 jaar met vast mensualiteiten met een vaste rente van
1,8% op jaarbasis
= 1.487,34 euro
Op deze manier kan de aflossingstabel opgesteld worden. In de eerste maand bedraagt het
intrestdeel met name 446,33 euro (300K x I m). Het resterende bedrag is dan de kapitaalaflossing voor
de eerste maand = 1.041,01 euro.
1. Financiering en de overheid
1.1 Overheidssubsidies
1.1.1 Werkingssubsidies
o Aan de hand van een checklist kan worden nagegaan wie een beroep kan doen op de
KMO-portefeuille
1.1.2 Kapitaalsubsidies
1.1.3 Rentesubsidies
1.2 Internationaal
1.2.1 Bazelakkoorden
De hoofdregel van Basel-I was dat voor normale kredieten tegenover elke EUR 100 (of welke valuta
in het betreffende land wordt gehanteerd) aan uitgeleend geld ten minste EUR 8 aan
garantievermogen staat. (8% Eigen vermogen reserveren = Cook ratio). Dit is van toepassing op
kredieten zonder bijzondere vorm van zekerheid, bijvoorbeeld een persoonlijke lening, of een
rekening-courantkrediet van een onderneming.
Geen onderscheid tussen topondernemingen en risicovolle KMO´s => banken kiezen voor risicovolle
ondernemingen, hogere winsten.
Voordelen:
o
o
Nadelen:
o
o
Bazel II akkoord:
Om de financiële stabiliteit en soliditeit van de banksector te vrijwaren werd in 2001 het Bazel II
akkoord opgesteld.
Het zwaartepunt van de wijzigingen (ten opzichte van Basel I) lag bij het eerste aspect (werken met
ratings: standardized)
Het Bazel III-pakket bouwde verder op de principes van Bazel II en introduceerde nog striktere
vereisten voor het eigen vermogen van banken. (versterken van de kwaliteit van het kapitaal)
Daarnaast werden ook nieuwe regels toegevoegd om te verzekeren dat banken steeds een
voldoende hoeveelheid liquide middelen in huis hebben. (buffer aanhouden)
De kern van dit akkoord uit de periode 2010-2011 was dat banken dus nog meer kapitaal moesten
aanhouden tegenover hun uitstaande beleggingen. Implementatie resulteert in verdere verstrenging
van toekenningscriteria.
De implementatie van dit akkoord in Europa resulteerde in een verdere verstrenging van de
toekenningscriteria voor kredieten.
In december 2017 werden er verdere wijzigingen aan de akkoorden afgesproken. Een duidelijke
implementatieperiode zou lopen van 2022 tot 2027.
Inhoudelijk moet echter worden vastgesteld dat dit laatste akkoord de kapitaaleisen nog eens lijkt te
verstrengen. Het is hierom dat het ook wel bekend gaat als “Bazel IV”.
Eind maart 2020 heeft het Basel comite (BCBS) besloten om Basel IV uit te stellen.
COVID-19 zorgde ervoor dat we onze banken niet nog meer restricties konden opleggen.
Het doel van deze nieuwe set van aanbevelingen is om er voor te zorgen dat banken bestand zijn
tegen een crisis. Lessen leren uit het verleden.
1.2.2 Europa
Er wordt vooral indirecte ondersteuning verstrekt, via financiële tussenpersonen, maar ook
soms rechtstreekse financiering aan o.m. ondernemingen
Het EIF tracht de toegang tot financiering te vergemakkelijken voor kmo’s en werkt hiervoor
o.m. samen met erkende financiële tussenpersonen.
Voordelen?
o
o
o
Het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) werd opgericht naar aanleiding van het
'Investeringsplan voor Europa' (cfr Juncker plan genoemd) en is belangrijk omdat het bijkomende
financiële middelen heeft vrijgemaakt voor projecten die als risicovol worden bestempeld. (zit onder
EIB-groep)
Het EFSI is belangrijk omdat het financiering vrijmaakt voor projecten met een hoger risicoprofiel.
Gunstig voor kleine, innovatieve, beginnende bedrijven vanwege het risico.
In België zijn PMV (Brussels en Vlaams Gewest) en Sowalfin (Waals Gewest) erkend alsook een aantal
banken en risicokapitaalfondsen.
Voorbeeld:
MicroStart verstrekt microkredieten van € 500 tot € 15.000 aan ondernemers die geen toegang
hebben tot het bankkrediet. Rente van 8,95%. Voor max 4 jaar.
Iemand uit je omgeving stelt zich moreel borg voor 50% en gelooft mee in het project.
Ondernemers die reeds 1 jaar actief zijn kunnen een microkrediet tot € 25.000 bekomen. Boven de €
15.000 bedraagt de intrestvoet 7,95%.
Opgericht in 2010 door de Franse organisatie 'Association pour le Droit à l'Initiative Economiqie'
(ADIE), de pionier in Europese microfinanciering, BNP Paribas Fortis en het Europese
InvesteringsFonds (EIF).
Dit krediet is er voor iedereen die op zoek is naar een krediet voor een zelfstandige activiteit op te
bouwen of verder uit te bouwen en niet terecht kan bij de bank.
Daarnaast lanceerde microStart een relanceplan: Startende of bestaande ondernemingen (al dan
niet klanten) die de gevolgen van de COVID-19 crisis ondervinden sinds 1 oktober 2020 een
'Microstart Groeilening' aanvragen.
1.3 België
1.3.1 Federaal
Particulieren kunnen genieten van een belastingvermindering van 30% of 45% indien zij
rechtstreeks nieuwe aandelen verwerven van een startende vennootschap of via een
crowdfundingplatform
Een kleine vennootschap van maximum vier jaar oud kan maximaal €250.000 ophalen tijdens
zijn bestaan
Uitgebreid met de Tax Shelter voor scale ups, gericht op groeibedrijven van minstens vier
jaar oud.
Het gaat in beide gevallen om vennootschappen die ten vroegste op 1 januari 2013 werden
opgericht.
Voor de volledigheid:
!! Wanneer de activiteit van de vennootschap bestaat uit de voortzetting van een werkzaamheid die
voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, wordt de
vennootschap, geacht te zijn opgericht op het ogenblik van de eerste inschrijving in de
Kruispuntbank van Ondernemingen door die natuurlijke persoon, respectievelijk van de neerlegging
van de oprichtingsakte van die andere rechtspersoon ter griffie van de rechtbank van koophandel of
van het vervullen van een gelijkaardige registratieformaliteit door die natuurlijke persoon of andere
rechtspersoon in een andere lidstaat van de EER.
Investeerder:
Natuurlijk persoon
Die "rechtstreeks" investeert in de vennootschap, via een crowdfunding platform of via een
starterfonds
Ofwel rijks inwoner (onderworpen aan de personenbelasting) ofwel niet-rijks inwoner
(onderworpen aan en geregulariseerd in de belasting van niet inwoner)
Zowel de familieleden van de oprichters als de werknemers van de onderneming kunnen dit
fiscaal voordeel verkrijgen als ze in de startende onderneming investeren. (>< win win !!)
De maximale participatie in het kapitaal die in aanmerking komt voor het fiscaal voordeel,
bedraagt 30% aandeelhouderschap.
Voor een directe investering (in aandelen van een startende onderneming) of investering via
een crowdfunding platform (erkend)
De belastingvermindering kan genoten worden voor het aanslagjaar dat betrekking heeft op
het inkomstenjaar waarin de investering is gebeurd. De belastingvermindering is niet terug
betaalbaar (geen belastingkrediet) noch overdraagbaar.
Voorbeeld:
= De maatregel is gericht op kleine vennootschappen die gelijktijdig aan heel wat voorwaarden
voldoen
Waarom? Kleine vennootschappen ondersteunen die nood hebben aan kapitaal voor de
financiering van hun groei.
Hoeveel? Een kleine vennootschap kan via deze fiscale maatregel maximaal €500.000
ophalen (incl. startende tax shelter). €100.000 per investeerder per jaar.
Concreet:
o Particulieren kunnen een belastingvermindering bekomen
o In de personenbelasting van 25% indien zij,
o Rechtstreeks of via een crowdfundingplatform, nieuwe aandelen verwerven van een
groeibedrijf.
o Dit is een kleine vennootschap van minstens 4 en maximum 10 jaar oud, met
minstens 10 voltijdse werknemers die gedurende de twee voorgaande boekjaren
een groei realiseerde van minimum 10% per jaar in werkgelegenheid en/of omzet.
Het fiscaal voordeel bestaat uit een belastingvrijstelling ten belope van 310% van de werkelijk
gestorte sommen en extra opbrengst op de gestorte sommen.
1.3.1.5 Investeringsaftrek
een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen.
Als er in een belastbaar tijdperk onvoldoende winst of baten zijn, wordt de aftrek zonder enige
tijdsbeperking naar de volgende belastbare tijdperken overgedragen.
Ook de beoefenaars van vrije beroepen komen in aanmerking. Vzw’s zijn uitgesloten.
In de algemene regel moet het gaan om materiële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of
tot stand gebracht en om nieuwe immateriële vaste activa.
Deze activa moeten in België uitsluitend voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden
gebruikt en ze moeten ten minste over drie jaar afschrijfbaar zijn.
‘Leasing’ komt ook in aanmerking.
Soorten investeringsaftrek?
Gewone investeringsaftrek:
*
De investeringsaftrek op vaste activa die worden verkregen tussen 12 maart 2020 en 31 december
2020 werd verhoogd tot 25%. De kleine vennootschap die hierop een beroep doet moet voor het
belastbaar tijdperk waarin de investering wordt verricht onherroepelijk verzaken aan de aftrek voor
risicokapitaal ('notionele interestaftrek’). Nu dus verlengd tot eind 2022.
Digitale investeringen
Vaste activa die dienen voor de integratie en de exploitatie van digitale betalings- en
factureringssystemen
en de systemen die dienen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie.
Ook de investering in een witte kassa of in een webshop voor e-commerce komen in aanmerking
voor het fiscaal voordeel.
Energiebesparende investeringen
Om te kunnen genieten van de verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende
investeringen moeten deze investeringen
opgenomen zijn in een bepaalde categorie. Bovendien moet er een attest bij de belastingaangifte
worden toegevoegd.
Investeringen in beveiliging
Deze categorie betreft de investeringen voor de beveiliging van de beroepslokalen of
bedrijfsvoertuigen
en is enkel van toepassing voor kleine vennootschappen.
Investeringen in O&O
Deze verhoogde aftrek geldt voor 'milieuvriendelijke' investeringen
in onderzoek en ontwikkeling. Dit zijn investeringen van nieuwe producten en toekomstgerichte
technologieën die geen effect op het leefmilieu hebben
of die het negatieve effect op het leefmilieu zoveel mogelijk proberen te beperken. Om van deze
aftrek te kunnen genieten, moet het bedrijf een R&D-afdeling hebben.
Voorbeeld:
Keuze A. Koelruimtes met “gewone” deuren tussen koel- of diepvrieskamers en de rest van het
gebouw
Keuze B. Koelruimtes met “automatisch sluitende” deuren tussen koel- of diepvrieskamers en de rest
van het gebouw
Bv.
Keuze A = 5.000 euro excl. BTW
Keuze B = 7.500 euro excl. BTW
Keuze A:
• Uitbreidingsinvestering = OK
• “gewone” deuren niet op de lijst van energiebesparende uitgaven
• Gewone investeringsaftrek
!! 10.000 - 2.839,68
= 7.160,32
Keuze B:
• Uitbreidingsinvestering = OK
• “automatische” deuren wel op de lijst van energiebesparende uitgaven
• Investeringsaftrek voor EMZ : 13,50%
!! 9.750 – 2494,70
= 7.255,3
Het breed sociaaleconomisch steunpakket bevat ook de verlenging van de volgende fiscale
maatregelen:
1. De mogelijkheid om individueel uitstel van betaling van belastingen.
2. Verlenging van het verlaagd btw-tarief van 6% op handgels en mondmaskers.
3. De fiscale vrijstelling van subsidies die worden toegekend door de Gewesten, steden en
gemeenten
4. De verhoogde investeringsaftrek van 25% te verlengen voor investeringen verkregen of tot
stand gebracht tot eind 2022.
5. Uitstel te geven tot en met 30 november 2020 voor het indienen van de aangiften in de
vennootschapsbelasting én de aangifte in de personenbelasting via Tax-on-web mandataris.
Betalingsplan
Het afbetalingsplan kan worden gevraagd voor de volgende fiscale schulden:
• Bedrijfsvoorheffing;
• Btw;
• Personenbelasting;
• Vennootschapsbelasting;
• Rechtspersonenbelasting. Voor deze schulden is er ook:
• een gegarandeerde vrijstelling van nalatigheidsinteresten;
• een kwijtschelding van boeten wegens niet-betaling.
Voorbeeld :
Een natuurlijk persoon, in het verleden zelfstandig, en na onderbreking van 2 jaar als loontrekkende
heeft gewerkt, wil nu een nieuwe zelfstandig activiteit oprichten, al dan niet verschillend van de
vroegere activiteit als zelfstandige, zal een startlening kunnen aanvragen
Bijkomende voorwaarden:
- Je dient zelf je activiteit of onderneming uit te baten
- Bij een vennootschap dien je in principe meerderheidsaandeelhouder te zijn en dagelijks
beheer uit te voeren.
- Gevestigd in het Vlaams gewest of investeren in Vlaams gewest
- Vrij soepel wat betreft waarborgen.
1.3.2.2 Cofinanciering
Wat?
De Cofinanciering van PMV/z is een achtergestelde lening van maximum €350.000, bestemd voor
starters en bestaande kmo’s.
De lening wordt altijd gecombineerd met een cofinanciering, ofwel van een bank, investeringsfonds
of crowdfundingplatform waarmee PMV/z een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten.
Één partij moet instaan voor minstens 20% van de globale financieringsbehoefte.
2 Grenzen:
PMV/Z komt tussen voor maximaal 50% van de globale investeringsbehoeften.
o Vereist doorgaans: eigen inspanning/eigen bijdrage
En PMV/Z komt maximaal tussen voor 4x de eigen inbreng.
Natuurlijke personen
Rechtspersonen
!! Uw eigen inbreng moet minstens 10% van de globale investering bedragen. Opmerkelijk : win-win
lening komt in aanmerking als “eigen inbreng” net als een andere achtergestelde lening onder
bepaalde voorwaarden.
!! De tussenkomst van de cofinancier (bank, investeringsfonds, business angel) moet minstens 20%
van de globale investeringsbehoefte bedragen.
Looptijd
Intrestvoet
Minimum 3%
Basisintrestvoet op de markt voor investeringskredieten voor de betrokken looptijd +0,53%
Deze intrestvoet is vast voor de volledige looptijd van de lening.
Terugbetaling : Terugbetaling gebeurt ofwel met een vast bedrag in kapitaal (variabele maandelijkse
aflossingen) ofwel met een progressief bedrag in kapitaal (constante maandelijkse aflossingen).
PMV/z kan uitzonderlijk ook driemaandelijkse betalingen van intresten en kapitaal toestaan.
Op vraag van de ondernemer is ook een vrijstelling in kapitaalsaflossing van 1 of 2 jaar mogelijk.
Cumulatie: De Cofinanciering kan gecumuleerd worden met een Startlening mits voorwaarden. Het
bedrag van beide leningen samen mag niet hoger zijn dan € 350.000.
Voorbeeld:
Frituur Charis in Tongeren wil de huidige installatie vervangen door een gloednieuw exemplaar.
Kostprijs 18.575 euro excl. BTW
1.3.2.3 Cofinanciering +
Wat?
De Cofinanciering+ van PMV/z is een achtergestelde lening van maximum €700.000, bestemd voor
bestaande kmo’s die een track hebben van positieve cashflow. (↔ starters)
De lening wordt altijd gecombineerd met een cofinanciering, ofwel van een bank, investeringsfonds
of crowdfundingplatform waarmee PMV/z een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten.
Één partij moet instaan voor minstens 20% van de globale financieringsbehoefte.
!! Uw eigen inbreng moet minstens 10% van de globale investering bedragen. Opmerkelijk : win-win
lening komt in aanmerking als “eigen inbreng” net als een andere achtergestelde lening onder
bepaalde voorwaarden.
!! De tussenkomst van de cofinancier (bank, investeringsfonds, business angel) moet minstens 20%
van de globale investeringsbehoefte bedragen.
Looptijd
Intrestvoet = De intrestvoet die PMV/z toepast is momenteel 4,75 %. Indien de periode van
vrijstelling van kapitaalaflossing langer is dan 1 jaar stijgt de intrestvoet met 0,25% per extra
gratieperiode.
Vlaamse waarborgregeling?
Overheidswaarborg PMV
De Waarborgregeling van de Vlaamse overheid maakt het voor ondernemers makkelijker om krediet
te verkrijgen van de bank. Ondernemingen die geen financieringsovereenkomst kunnen afsluiten
door een gebrek aan voldoende waarborgen, kunnen via de Waarborgregeling van PMV tot 75
procent van de verbintenissen laten waarborgen door de Vlaamse overheid TOT 1,5 MILJOEN
EURO.
https://www.vlaanderen.be/nl/ondernemen/kapitaal-en-krediet/waarborgregeling-tot-15-miljoen-
euro
PMV is een doe- en durfbedrijf dat de toekomst van de Vlaamse economie vormgeeft. Met en voor de
overheid, en andere partners, realiseert zij projecten die belangrijk zijn voor de welvaart en het
welzijn in Vlaanderen.
Als de bank of leasingmaatschappij u geen krediet kan verlenen, enkel en alleen omdat u
onvoldoende zekerheden kunt bieden, dan is een waarborg via PMV een goed alternatief.
Doelgroep ?
Zelfstandigen, vrije beroepen , kmo´s en grote ondernemingen De waarborg kan ten hoogste tot
75% van het kredietbedrag dekken.
Financiering voor export en de oprichting en uitbating van een distributienet in het buitenland zijn
uitgesloten.
De waarborg mag in principe niet worden gebruikt om achterstallige of reeds bestaande schulden
te betalen of om het bedrijfskapitaal weder samen te stellen.
De waarborg heeft een aanvullend karakter en komt bovenop de andere zekerheden die de bank
vraagt.
Voor het bekomen van de waarborg dient de onderneming een éénmalige premie te betalen. De
kredietnemer dient de premie in één keer te betalen vooraleer de waarborg in werking treedt. De
premie wordt berekend in functie van de omvang en de looptijd van de waarborg
= Bedrag van de waarborg x duur van de waarborg in jaren x 0,5%.
INDIEN
U NIET meer in staat bent om uw krediet terug te betalen
DAN
dan kan uw financiële instelling uw krediet of leasingovereenkomst opzeggen. In dat geval betaalt
de Vlaamse overheid haar deel van het openstaande saldo uit aan de bank of leasingmaatschappij,
met een maximum van 75%.
Dat wil echter niet zeggen dat de kredietnemer bevrijd is van zijn schuld.
De financiële instelling dient het kredietdossier uit te winnen, o.a. via verzilvering van de andere
zekerheden (bv. persoonlijke borgstelling zaakvoerder), en zal trachten het door Waarborgbeheer nv
gestorte bedrag te recupereren.
De bedragen die de financiële instelling daaruit ontvangt zullen aan Waarborgbeheer nv doorgestort
worden ten belope van een bepaald percentage.
Via deze uitbreiding kunnen ondernemingen en zelfstandigen ook voor bepaalde niet-bancaire
schulden (tot 12 maanden oud) een overbruggingskrediet laten waarborgen door PMV/z!
Ook voor bancaire schulden van bestaande kredietlijnen en investeringskredieten die nog niet onder
de waarborg werden gebracht kan deze waarborg worden gebruikt op voorwaarde dat de bank ook
bereid is minimum 3 maand betalingsuitstel toe te staan of kredietlijnen te behouden.
Voor kortetermijnkredietlijnen kan 50% worden gewaarborgd op voorwaarde dat die gedurende
minstens 3 maanden behouden blijven.
Deze waarborg wordt toegekend aan kmo´s en grote ondernemingen mits voldaan aan de volgende
voorwaarden:
Omvang?
In ruil ?
PMV Bedrijfsleningen
= Een financieringsoplossing op maat
= Voor lange termijn
= Voor kmo´s en grote ondernemingen
= Min € 350.000 en max. € 5.000.000
= Kan zowel achtergesteld (mezzaninefinanciering) als niet-achtergesteld
= Complementair aan bestaande of nieuwe bankfinancieringen
Financieringsvoorwaarden?
Achtergestelde of niet-achtergestelde lening
Bedrag: €350.000 tot €5 miljoen
Looptijd : 7 tot 10 jaar gemiddeld
Terugbetaling: bullet krediet maar mogelijkheid om 2 jaar aflossingsvrij te zijn
Vergoeding : periodiek te betalen cash intrest, uitgestelde intrest en kapitaal
Max 50% van de globale financieringsbehoefte samen met cofinanciering (banken,
investeerders,…)
= het microkrediet van Hefboom dat zich richt tot micro-ondernemers (kmo’s, zelfstandigen in
hoofd- en bijberoep) én geen of moeilijk toegang hebben tot een bankkrediet, met of zonder eigen
inbreng, RP als NP.
Er wordt gedurende 2 jaar gratis begeleiding voorzien door vrijwillige coaches met een ruime
ervaring om de slaagkans van het project te vergroten.
Men kijkt naar plannen van de (kandidaat-) ondernemer !! onafhankelijk van het huidige statuut,
leeftijd, ervaring, eigen inbreng, een voorgaand faillissement, … van de aanvrager.
!! Ook mensen die in bijberoep willen opstarten of een zaak willen overnemen komen in
aanmerking.
Het microkrediet van impulskrediet kan in bepaalde gevallen gebruikt worden voor eigen inbreng
voor de startlening te financieren.
Er wordt een éénmalige solidariteitsbijdrage van 5% aangerekend met een minimum van €250 en
een maximum van €1000 voor dossiers tot €25.000.
Duurzaam ondernemen:
Hoe? Via onderzoek en innovatie worden oplossingen gezocht voor de grootste problemen van deze
tijd zoals energie, voedselveiligheid, klimaatverandering en vergrijzing.
Het draagt ook bij tot de werkgelegenheid, welvaart en levenskwaliteit.
www.ncpflanders.be/funding-by-horizon
Vanaf 2021 gaat Horizon Europe, de opvolger van Horizon 2020 van start.
Aanwerven en opleiden:
Innovatief ondernemen:
1.3.5 KMO-groeisubsidie
De subsidie bedraagt
- 50% voor het inkopen van extern strategisch advies (externe versterking door advies van
consultancy)
en/of
- 50% van de loonkost bij het aanwerven van een strategisch medewerker (interne
versterking).
Een kmo kan per jaar en per groeitraject maximaal één kmo-groeisubsidie toegekend krijgen.
Het extern advies en/of de nieuwe aanwerving, waarvoor de subsidie gevraagd wordt, dient
noodzakelijk en van strategisch belang te zijn om het groeitraject uit te voeren. (visie op groei,
kantelmoment, onderbouwde aanpak, noodzaak aan kennis)
Om in aanmerking te komen voor de kmo-groeisubsidie moet het projectbedrag minstens € 20.000
(excl. btw) bedragen.
Omvang steun?
Vanaf 1 januari 2020 werd de vrijstelling voor de bachelordiploma's opgetrokken tot 80%.
1.3.7 Innovatiepremie
Zoals elke kapitaalverschaffer investeert PMV om meerwaarde te creëren. Voor PMV moet die
meerwaarde zowel financieel als maatschappelijk zijn.
Op die manier draagt PMV bij aan de welvaart en het welzijn in Vlaanderen.
PMV is een actieve, maar geduldige investeerder, heeft geen voorbestemde exitdatum en kan dus
jaren met de onderneming aan de toekomst bouwen.
Sinds begin 2016 gaat de Vlaamse investeringsmaatschappij PMV voor een nieuwe meer
klantvriendelijke aanpak: “een financieringsoplossing op maat”.
Voorwaarden:
Internationale ambities:
Eigen inbreng
o Notionele intrestaftrek
Family, Friends & Fans
o De WINWINLENING stimuleert particulieren met een fiscaal voordeel om geld te
ontlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen
o Via de TAX SHELTER voor startende ondernemingen kunnen particulieren genieten
van een belastingvermindering van 30 of 45% indien zij investeren in het kapitaal
van startende vennootschappen;
o Via de TAX SHELTER voor scale-ups kunnen particulieren genieten van een
belastingvermindering van 25% indien zij nieuwe aandelen verwerven van een
groeibedrijf
Crowdfunding
o Via de TAX SHELTER voor startende ondernemingen kunnen particulieren genieten
van een belastingvermindering van 30 tot 45% indien zij rechtstreeks investeren in
het kapitaal van startende vennootschappen of via een vergund
crowdfundingplatform;
o Via de TAX SHELTER voor scale-ups kunnen particulieren genieten van een
belastingvermindering van 25% indien zij rechtstreeks of via een
crowdfundingplatform investeren in een groeibedrijf;
o Interesten van leningen afgesloten via een crowdfundingplatform genieten onder
bepaalde voorwaarden een VRIJSTELLING VAN ROERENDE VOORHEFFING
Bancaire financieringsvormen
o Via de COFINANCIERING en COFINANCIERING+ van PMV/z kan een banklening
gecombineerd worden met een achtergestelde lening bij de overheid ;
o Via de EUROPESE INVESTERINGSBANK EIB kent de Europese overheid een
rentekorting toe op kredieten afgesloten bij EIB-partnerbanken.
o Via de WAARBORGREGELING TOT € 1,5 MILJOEN kan de Vlaamse overheid via
PMV/z tot 75% van het krediet waarborgen tot een bedrag van € 1,5 miljoen;
o Via de WAARBORGREGELING BOVEN € 1,5 MILJOEN kan de Vlaamse overheid via
PMV tot 80% van het krediet waarborgen, voor waarborgbedragen van meer dan €
1,5 miljoen;
o De Vlaamse KREDIETBEMIDDELAAR kan na een kredietweigering in individuele
dossiers tussenbeide komen
Niet-bancaire financieringsvormen
o Via de WAARBORGREGELING TOT € 1,5 MILJOEN kan de Vlaamse overheid via
PMV/z tot 75% van de leasing waarborgen tot een bedrag van € 1,5 miljoen;
o Via de WAARBORGREGELING BOVEN € 1,5 MILJOEN kan de Vlaamse
overheid via PMV tot 80% van de leasing waarborgen, voor waarborgbedragen van
meer dan € 1,5 miljoen;
o Via de STARTLENING van PMV/z kunnen starters tot € 100.000 lenen;
o Het IMPULSKREDIET en het CULTUURKREDIET van Hefboom alsook het
MICROKREDIET van microstart richten zich tot zelfstandigen en ondernemingen die
geen of moeilijk toegang hebben tot bankkrediet.
o ESCO’s treden meer en meer op de voorgrond om bedrijven te ‘ontzorgen’ wat
betreft hun energie gerelateerde investeringen.
Risicokapitaal
o De risicokapitaalverschaffers kunnen worden opgedeeld in:
overheidsmaatschappijen;
privémaatschappijen;
business angels (privé-personen).
o Het netwerk BAN VLAANDEREN fungeert als bemiddelaar/coördinator tussen een
netwerk van business angels en beloftevolle ondernemers op zoek naar
risicokapitaal;
o Indien een business angel, aangesloten bij BAN Vlaanderen, investeert in je
onderneming, dan kan aanvullend een
o COFINANCIERING of COFINANCIERING+ van PMV/z worden aangevraagd;
o PMV verstrekt risicokapitaal aan innovatieve en snel groeiende ondernemingen met
een duurzaam concurrentievoordeel;
o LRM verstrekt risicokapitaal aan beloftevolle Limburgse ondernemingen;
o TRIVIDEND verstrekt risicokapitaal in de sociale economie; (Vlaamse
participatiemaatschappij https://www.trividend.be/)
o Ook de federale overheid heeft een aantal fondsen die actief zijn op de
risicokapitaalmarkt:
Federale participatie-en investeringsmaatschappij (FPIM),
Belgische Maatschappij voor Internationale investeringen (BMI) en
Belgische investeringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (BIO).
Via FINMIX (product van VLAIO) wordt de markt van het risicokapitaal
ondersteund.
= > FINMIX geeft de ondernemer die op zoek is naar risicokapitaal de
mogelijkheid om zijn project voor te stellen aan een panel vani
financieringsexperten; Samenwerking tussen VLAIO, BAN VL, Febelfin, PMV,
ondernemersorganisaties,…
Mezzaninefinanciering
o “Mezzanine” komt uit de bouwwereld = tussenverdieping.
o Financieel gezien situeert mezzaninefinanciering zich tussen het bankkrediet en
risicokapitaal.
o PMV-BEDRIJFSLENINGEN zijn financieringsoplossingen op maat met een lange
looptijd voor kmo’s en grote ondernemingen die zowel achtergesteld als niet-
achtergesteld kunnen zijn;
1. De “overnamebusiness in België”
Met 30.000 zij ze, de bedrijven die elk jaar in België worden overgedragen
Bedrijfsgroei kan verwezenlijkt worden door een overname
19% van de ondernemers die binnen de vijf jaren willen stoppen, heeft nog niets
ondernomen om de overdracht voor te bereiden
14% van onze Belgische ondernemers wil binnen de 2 jaar verkopen
40% van onze Belgische ondernemers is ouder dan 50 jaar
>50% van de Vlaamse ondernemers ouder dan 55 jaar denkt eraan de leiding of de
meerderheid van de aandelen over te dragen binnen de 5 jaar
1. Overname
a. = aandelen komen in handen van de meerderheid
b. Vriendelijke of vijandige overname?
2. Fusie
a. = samengaan van meer bedrijven in één bedrijf
b. De aandeelhouders blijven eenzelfde zeggenschap behouden
Fusies / overnames
Beleggers die wensen te investeren (Aandelen verwerven)
Bij vereffening
Bij schenking/nalatenschap
Haalbaarheid van een verkoop
Fiscale gevolgen van de overdracht
...
3. In opdracht van?
3.1 Hoe?
“WAARDE”-bepaling :
o Subjectief begrip, rekening houdend met de specifieke situatie
o Is zuiver informatief, berekend op basis van diverse MODELLEN (theoretische
financiële methodes)
o VERSCHILLENDE WAARDERINGSMETHODES, tegenstrijdige waardebepalingen
mogelijk
o WAARDE ≠ MOGELIJKE OVERNAME PRIJS
Prijs :
o “objectief resultaat” , bedrag weerhouden door een onafhankelijke partij, in
‘normale’ marktomstandigheden, na een goede voorbereiding
De waarde van een onderneming = resultaat van berekeningen volgens een bepaalde
waarderingsmethode.
De prijs van een onderneming = resultaat van de onderhandelingen tussen verschillende partijen.
Economische situatie
De ligging van het bedrijf
Naamsbekendheid
Alle activa en passiva
Klantenbestand
…
Meten is weten
5.1.1 www.unizo.be
5.1.2 Intellifin
5.1.3 Vlaio.be
6. Invalshoeken
Traditionele benadering
o Op basis van historische gegevens = (“accounting benadering”)
Groeipatronen
o Op basis van toekomstige schattingen
6.1 Groeipatronen
Basisgegevens:
Familiebedrijf
2de Generatie: de zoon is momenteel bedrijfsleider (heeft vader opgevolgd)
ICT-dienstverlening (B2B)
1 Bedrijfsleider
5 ICT specialisten
2 administratief bedienden
Zoon zelf pensioenleeftijd => dochter neemt NIET over (GEEN 3de generatie)
Belastbare winst jaar na jaar vrij beperkt
Zowel winst als omzet stabiel doorheen de jaren
Overnemer zoeken!!!
Keuze tussen:
marktwaarde
netto boekwaarde
waarde bij gedwongen verkoop
heropbouwwaarde
verzekeringswaarde
bedrijfswaarde voor de onderneming
veel mogelijkheden, telkens verschillende uitkomst/resultaat van waardering… leiden tot verschillend
eindresultaat
Waarde passiva?
Samengevat:
Een onderneming is ten minste haar eigen vermogen waard, onder voorbehoud van:
- Het langdurig uitblijven van resultaat of weinig tot geen resultaat of verlies;
- Een te grote boekwaarde geboekt op het actief van de balans ten opzichte van de werkelijke
waarde.
Bovendien bestaat er een liquidatiewaarde, hetgeen inhoudt dat de onderneming al haar activa
verkoopt en al haar schulden terugbetaalt. Het overschot stemt overeen met de waarde van de
onderneming.
In de praktijk:
=> WAARDERING slechts afhankelijk stellen van 2 WAARDEN:
Waarde ifv VERONDERSTELLING DAT BEDRIJF HAAR ACTIVITEIT voortzet : going concern
hypothese
o bv. Overdracht – verkoop – fusie - …
LIQUIDATIEWAARDE : vereffeningshypothese
o bv. Stopzetting zaak – evt bij successie aangelegenheden - ….
o !! Onder vereffeningshypothese => waarde gevoelig lager
Naast aanpassingen aan Activa (1) en Passiva (2) speelt ook nog het fiscaal aspect (3) mee
met activa gewaardeerd tegen de liquiditeitwaarde of vanuit het oogpunt van going concern
Moeilijk! Correcties dienen te worden bepaald echter niet altijd de nodige informatie.
VOORBEELD:
Eigen Vermogen
= Activa – Vreemd Vermogen (inclusief Voorzieningen)
= 500.000 euro
Correcties op activa:
Oprichtingskosten zijn kosten die verbonden zijn met de oprichting, verdere ontwikkeling of
herstructurering v/d onderneming.
Enkele voorbeelden :
Kosten van oprichting of kapitaalverhoging (registratierechten, honoraria, kosten van inschrijving,...)
Kosten bij uitgifte van leningen (dossierkosten, kosten van waarborg...)
Overige oprichtingskosten (promotiekosten, representatiekosten,...)
Herstructureringskosten (kosten aangaande herstructurering met als doel de continuïteit en
rentabiliteit van de onderneming te beveiligen)
M.A.R.
20 Oprichtingskosten
200 Kosten van oprichting en kapitaalverhoging 201 Kosten bij uitgifte van leningen
202 Overige oprichtingskosten
204 Herstructureringskosten
5. Vorderingen: verlies
Vorderingen 390 k euro boekwaarde Blijkbaar Dubieuze debiteuren voor 30K euro
Overboeken van 30K eur vordering naar Dubieuze Debiteuren en 100% waardevermindering
Vorderingen dalen 30K (negatief), maar Taxatie effect van 7,5 K euro (positief)
Correcties op passiva:
Voorzieningen (100 K euro) : 50K reëel hangend geschil & 50K voorziening wisselresultaat
- Hangend geschil kan daadwerkelijk toekomstige schuld/kost inhouden = OK
- Wisselresultaten = voorziening blijkbaar overbodig => 50K niet als toekomstige schuld
aanzien Passief afwaarderen 50 K euro (positief !!), maar taxatie effect van 12,5 K euro
(negatief)
2. Extra passiva
Blijkbaar: (Nog) Geen voorziening voor de herstructurering van de boekhoudafdeling die binnen
enkele jaren voltrokken gaat worden
=> 100 K euro voorziening (passief) zou in principe aangelegd moeten worden (negatief)
=> bijgevolg : kost van 100K eur dus negatief taks effect (25%) = 25 Keuro
Samengevat:
Stel:
De potentiële overnemer wenst echter NIET de hypothese van “going concern” aan te nemen en
neemt er geen vrede mee?
Start
Eigen Vermogen (Activa – Vreemd Vermogen incl. Voorzieningen)
= 500 K euro
OPRICHTINGSKOSTEN
Negatieve correctie: -45 K euro
Zonder fiscale impact…
GEBOUWEN
VOORRADEN
VORDERINGEN
Dubieuze debiteuren voor 30 K eur
VOORZIENING
Samengevat:
=> uiteraard meest interessant om zaak over te laten onder going concern hypothese
=> Bij vereffening zal er een vereffeningsbelasting berekend worden op het bedrag dat het kapitaal
overschrijdt.
=> Liquidatiebonus/reserve = winst (belast)
Conclusie
Wat is goodwill?
= welwillendheid
= gedeelte van de marktwaarde van een onderneming aan te duiden dat niet direct toewijsbaar is
aan de activa en passiva
= Tegemoet komen aan de nadelen van deze statische methode (substantiële waarde)
De actuele waarde van een in de tijd beperkte, normaal in de toekomst te verwachten “overwinst“
Aan de gecorrigeerde netto actief waarde voegt men de kapitalisatie van de goodwill toe.
Deze bestanddelen zijn niet opgenomen in het boekhoudkundig netto actief van uw onderneming,
maar kunnen in de toekomst evenwel een waarde creëren voor de onderneming.
Dit komt neer op de waardering van het ‘handelsfonds’ (cliënteel, knowhow,…) van de onderneming.
Deze goodwill wordt vervolgens gekapitaliseerd over een periode van vijf tot acht jaar en
afgeschreven.
Deze methode is niet gebaseerd op het verleden, maar bestaat uit de kapitalisatie van een
gedurende een te bepalen periode verwezenlijkte of te verwezenlijken winst. Men spreekt van de
discount cash flow (DCF) methode of de methode van de net present value (NPV) indien kasstroom
de basis is in plaats van de winst. Bij waardering van bijvoorbeeld onderzoeklabo’s zal vaak deze
methode toegepast worden.
Argumentatie correcties:
Bedrijf is winstgevend ondanks het feit dat alle vaste activa versneld worden afgeschreven
Zelf keert de zaakvoerder hem slechts een wedde toe van 1.000/maand
Vereist rendementspercentage
Voor een familiale onderneming of kleine KMO is het begrip ‘ROE’ wat minder relevant dan
bijvoorbeeld bij beursgenoteerde ondernemingen.
Waarom denk je?
https://www.balanslezen.com/ratios/rendement-op-eigen-vermogen-en-wat-je-eruit-kunt-leren/
Bij deze methode wordt aangenomen dat de waarde van de onderneming bepaald wordt door wat zij
zal opleveren, op basis van de actualisering van de toekomstige vrije kasstromen. Voor deze methode
worden de meest waarschijnlijke toekomstige kasstromen bepaald en geactualiseerd op de datum
van waardering teneinde de contante waarde van de kasstromen vast te stellen.
Deze methode van de geactualiseerde kasstroom, ook bekend onder de term Discounted Cash Flow
(DCF), is zeer ruim aanvaard als waarderingsmethode en geeft aan dat de waarde van een actief
gelijk is aan "wat het oplevert". Deze methode bestaat erin om via een actualisering te komen tot
een netto contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen van een activiteit.
Het bedrag stemt overeen met de prijs die een koper bij een transactie bereid zou zijn te betalen
voor een bepaalde investering, omdat hij er van uitgaat dat met dit bedrag aan investering de kosten
van zijn kapitaalinleg (schuld en eigen vermogen) zal gedekt worden. In deze benadering is de
waarde van de onderneming (WO) gelijk aan de som van haar verwachte vrije kasstromen
geactualiseerd aan een verdisconteringsvoet.
1.2 DCF-methode
Deze kost komt overeen met de gemiddelde rente die de onderneming betaalt op haar schulden. De
rente die wordt betaald op langetermijnschulden bevat twee componenten
De risicovrije rente
o Dat is de rente die de overheid betaalt bij het aangaan van langetermijnschulden
o Namelijk de rente van een lineaire overheidsobligatie (OLO), met een resterende
looptijd van 10 jaar
Door het aangaan van de lening daalt het resultaat. De belasting is verminderd met 9,90 euro. De
rentekost bedraagt daardoor, rekening houdend met de verminderde belasting, slechts 30-9,90 euro
= 20,10 euro of 30 x (1 – 0,33).
Nemen we als voorbeeld voor fase 3 dat de OLO-rente 1% bedraagt en de kredietmarge 2%. De
kostprijs van vreemd vermogen bedraagt dan 3% voor belasting en 3% x (1 – 0,33) = 2,01% na
belasting.
Hogere rentevergoeding, want meer risico voor ADH. (hogere rendementseis op EV)
Marktrisico, financieel risico (hoogte schuldfinanciering), operationeel risico (voorraden,
activiteiten)
Inbreng van eigen kapitaal? Onderneming kan genieten van notionele intrestaftrek. Invloed
op de cost of equity (belastingvoordeel)
Voorbeeld : 8,5%
Om de WACC te berekenen, moeten we een gemiddelde nemen van de kostprijs van het
eigen en het rentedragend vreemd vermogen, telkens na belasting en gewogen in functie
van de financieringswijze van de onderneming
Bekijk
Oefening: Bereken waarde van Electro Biesmans Installaties volgens bovenstaande formules
Ga naar: nbb.be => balanscentrale => raadplegen consult: ondernemingsnummer 0472026843
3. Comparables
3 mogelijkheden
op basis van gelijkaardige beursgenoteerde ondernemingen
op basis van recente overnames
op basis van sectorgewoontes
Na standaardisering en berekening van een gepaste multiple, dient deze multiple te worden
toegepast op de te waarderen elementen (eigen vermogen, omzet, EBITDA, nettoresultaat, enz.).
Waarde van de onderneming (koers alle AD) = 8,83 * totale winst van de onderneming
o Gecorrigeerde Netto Winst
o = 97.500 euro